Ga direct naar de content

Veel buitenlandse vraag naar Nederlandse staatsobligaties

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: mei 10 2021

■ Florian Keulers en Karen van der Wiel (Ministerie van Financiën)

Wanneer de Nederlandse staat nieuwe obligaties veilt, komen daar investeerders uit veel verschillende landen op af. De afgelopen tien jaar kwam het aandeel Nederlandse investeerders tijdens Dutch Direct Auctions (DDA’s) – de veilingmethode die het Agentschap voor langlopend staatspapier gebruikt – gemiddeld uit op 1/4. Dit aandeel kwam eenmaal boven 1/3 uit (figuur), namelijk toen het Agentschap voor het eerst een groene obligatie veilde, die zeer in trek was bij Nederlandse pensioenfondsen.

Vaak komt de grootste groep investeerders uit het Verenigd Koninkrijk, waar veel financiële instellingen gevestigd zijn. Dit was zelfs het geval bij de twee veilingen die dit jaar – na de Brexit – hebben plaatsgevonden. Andere schuldagentschappen, zoals die van België, Finland en Duitsland, laten weten dat ook daar partijen uit het Verenigd Koninkrijk vaak de grootste afnemers zijn. Maar ook investeerders uit EU-landen zoals Duitsland, Frankrijk en Italië lenen de Nederlandse staat vaak geld over een langere periode. Investeerders uit deze landen kopen gemiddeld tussen de 30 en 45 procent van de geveilde obligaties. Onder de investeerders uit de rest van de wereld bevinden zich veel hedgefondsen die vanuit de Verenigde Staten opereren.

De specifieke regels van de Nederlandse veilingmethode verklaren wellicht een deel van de geografische spreiding van Nederlandse obligaties. Tijdens een DDA heeft iedere investeerder een maximum dat men aan biedingen mag inleggen. Dit waarborgt een eerlijke verdeling tussen investeerders, zodat investeerders met zowel een korte- als een langetermijnhorizon aan bod komen – en het voorkomt tevens een concentratie van risico’s. In andere landen, waar geen of lagere biedingsbeperkingen gelden, kan een kleinere groep investeerders een groter aandeel obligaties in handen krijgen.

Er is overigens in de geografische spreiding van Nederlandse staatsobligaties geen duidelijk verschil te ontdekken tussen de periode voor of na het eerste opkoopprogramma van de Europese Centrale Bank (ECB; Public Sector Purchase Programme, gestart maart 2015), en voor of na de aanvang van het Pandemic Emergency Purchase Programme (maart 2020).

Auteurs