Ga direct naar de content

Nederlandse overheid houdt publieke activa op peil

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 22 2019

■ Arne Maes (BNP)

Het soepele monetaire beleid van de Europese Centrale Bank moet de economie aanwakkeren, maar dat lukt almaar minder goed. Bij de aankondiging van de meest recente rentedaling maakte de aftredende voorzitter Draghi dan ook duidelijk dat fiscaal beleid de fakkel zal moeten overnemen. Lage rentestanden lijken de ideale aanmoediging voor investeringen in publieke activa zoals infrastructuurwerken. Nederland maakt hier meer gebruik van dan Duitsland en België.

In 2017 spendeerde de gehele Nederlandse overheid 3,4 procent van het landelijke bruto binnenlands product (bbp) aan bruto-kapitaalvorming. Het gaat hierbij onder meer om het aankopen van vaste activa zoals gebouwen, telecommunicatie en transportmiddelen. Dat is een stuk meer dan de 2,2 procent die België en Duitsland spendeerden. Over de periode 2000–2017 lag het aandeel van die uitgaven als percentage van het bbp jaarlijks bijna dubbel zo hoog in Nederland als in elk van de beide buurlanden.

Dat is echter niet het volledige verhaal. Om de evolutie van de ­publieke activa te kennen, moeten ook de afschrijvingen in rekening worden gebracht. Door dat ‘verbruik van kapitaal’ af te trekken van de bruto-investeringen, krijgen we de (netto-)verandering in publieke activa. Dat laatste bedroeg +0,3 procent van het bbp in 2017 voor Nederland. Dit betekent dat de bruto-investeringen in nieuwe activa de waardevermindering van de bestaande activa overstegen, zoals dat in Nederlands jaarlijks het geval was sinds 1995. Niet zo in de buurlanden: in België was er nauwelijks netto-kapitaalvorming, de Duitse overheid zag gemiddeld zelfs waardeverlies over diezelfde periode.

Uitgedrukt als percentage van het bbp nam de kapitaalvoorraad in de buurlanden sinds 1995 drastisch af, met een daling van 49 naar 36 procent van het bbp voor België (figuur). De kapitaalvoorraad van de Nederlandse overheid bleef een stuk stabieler en hield gelijke tred met de economische groei. De tegenstelling tussen België en Nederland komt ook naar boven in het grote verschil in gepercipieerde kwaliteit van de weginfrastructuur. Nederland haalt de top tien van de 140 landen die het World Economic Forum hierover onderzocht, België vinden we terug op plaats 35. Dat zal vast geen verrassing zijn voor wie al eens met de wagen de Nederlands-Belgische grens over moest.

Auteur

Categorieën