Ga direct naar de content

Kijk bij aanpak ongelijke leerprestaties ook voorbij het onderwijs

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 21 2025

De leerprestaties van Nederlandse kinderen dalen, ongeacht de meetmethode, zo laat Sybren Spit zien. Ongelijkheid speelt hier een rol; zo zijn de dalende scores in het PISA-onderzoek met name toe te schrijven aan leerlingen op het vmbo, die relatief vaak opgroeien in een gezin met een zwakkere sociaal-economische positie (NJi, 2025; Lam et al., 2025). Het is daarom opvallend dat het kabinet de aanpak van ongelijke kansen en leerprestaties dit voorjaar flink indamde door 177 miljoen euro te bezuinigen op de onderwijskansenregeling in het voortgezet onderwijs. Deze regeling stelt scholen in staat om leerlingen met een kwetsbare thuissituatie – zoals armoede of beperkte scholing van ouders – extra te ondersteunen. De onderwijssector en een ruime Kamermeerderheid spraken zich onlangs uit voor behoud van de regeling maar financiering daarvoor is nog niet gevonden.

De rol van onderwijs

Onder deze politieke discussie ligt een fundamentele vraag: wanneer vereisen ongelijke leerprestaties beleidsinterventies? Door economen worden veelal ongelijkheden die voortkomen uit omstandigheden waar individuen zelf geen verantwoordelijkheid voor dragen – zoals het opleidingsniveau van ouders, het gezinsinkomen of de buurt waarin iemand opgroeit – als problematisch gezien en daarmee als legitimering voor overheidsingrijpen (Roemer en Trannoy, 2016).

Louise Elffers wijst er in haar column op dat specifiek het onderwijs een cruciale functie heeft in het aanpakken van ongelijkheden die hun oorsprong vinden in zulke omstandigheden: juist vanwege de leerstof en extra hulp op school kan de ontwikkeling van kinderen minder afhankelijk gemaakt worden van wat zij toevallig in de thuissituatie meekrijgen.

Het onderwijsbeleid naar aanleiding van de coronapandemie is een goed voorbeeld van compensatie voor de omstandigheden thuis. Marc van der Steeg geeft een overzicht van hoe schoolsluitingen leidden tot leervertragingen, met name onder kinderen met laagopgeleide ouders. De overheid kwam met tijdelijke subsidies om het onderwijs te ondersteunen, waarbij meer herstelmiddelen gingen naar scholen met veel kwetsbare leerlingen. De daaropvolgende inhaalslag in leerprestaties – met name onder leerlingen met laagopgeleide ouders – suggereert dat dergelijk onderwijsbeleid effectief kan zijn in het aanpakken van ongelijke leerprestaties.

Daarnaast laten Lineke Lohse en Roxanne Korthals zien dat ‘stapelen’ – het geleidelijk doorstromen naar hogere onderwijsniveaus via tussenstappen – ongelijkheden kan verkleinen. Stapelen stelt leerlingen uit minder kansrijke milieus in staat alsnog een hoger opleidingsniveau te bereiken, wat de impact van vroege achterstanden enigszins kan dempen.

Het onderwijs is echter geen wondermiddel dat alle ongewenste ongelijkheden kan wegwerken. Elke Claes, Inge de Wolf, Bart Golsteyn en Suzanne van Leeuwen laten zien dat verschillen in lees-, spelling- en rekenvaardigheden naar opleidingsniveau van ouders al bij de start van de basisschool aanwezig zijn en gedurende de basisschooltijd verder toenemen.

Voorbij het onderwijs

Hoewel onderwijs ongelijkheden slechts beperkt kan compenseren, groeit onder beleidsmakers het besef dat omstandigheden in de (vroege) jeugd en de bredere leefomgeving blijvende invloed hebben op schoolprestaties (Almond et al., 2018). Het kabinet trekt daarom sinds 2023 geld uit voor schoolmaaltijden om kansengelijkheid en leerprestaties te verbeteren. Marlies Ossewaarde en Maarten Wolbers laten echter zien dat sociaal-economische verschillen in ontbijtgedrag weliswaar groot zijn, maar dat het effect van schoolmaaltijden op leerprestaties waarschijnlijk beperkt is. Zij wijzen erop dat schoolmaaltijden daarom vooral symptomen van armoede en sociale herkomst bestrijden.

Een simpele, typisch economische aanpak is dan om ouders direct financieel te ondersteunen, in de verwachting dat dit de ontwikkelingskansen van hun kinderen vergroot. Dat is de gedachte achter het Amerikaanse experiment Baby’s First Years: in 2018–2019 werden hoge (333 dollar) en lage (20 dollar) maandelijkse uitkeringen willekeurig toegewezen aan duizend moeders van pasgeborenen met een inkomen onder de Amerikaanse armoedegrens.  De moeders ontvingen deze uitkeringen elke maand gedurende de eerste levensjaren van hun kind. Na vier jaar laten de meest recente voorlopige bevindingen echter (nog) geen significant effect zien van de uitkering op de ontwikkeling van kinderen (Noble et al., 2025).

Beleid voor kinderen én ouders/verzorgers

De vraag is dan: wat werkt wél? Steeds meer onderzoek wijst op het belang van ondersteuning aan ouders/verzorgers in de vroege jeugd. Of het nu gaat om programma’s die kwetsbare ouders en kind intensief ondersteunen tijdens de zwangerschap en eerste jaren (Doyle, 2020) of hulp bij het verhuizen naar goede woningen in kansrijke buurten (Chetty et al., 2016; Bergman et al., 2024): op ouders gerichte interventies kunnen kinderen structureel betere vooruitzichten bieden en ook stress wegnemen bij ouders/verzorgers. In de Nederlandse context liet de tv-documentaire Klassen indringend zien hoe een instabiele thuissituatie – zoals een gebrek aan rust en ruimte of psychische problemen bij ouders – een grote invloed kan hebben op de leerprestaties van kinderen.

Als we ongelijkheid in leerprestaties echt willen verkleinen, vraagt dat dus om investeringen in ouders/verzorgers om hun opvoedende rol te vervullen: stabiel inkomen en werk, goede huisvesting, toegang tot betaalbare gezondheidszorg en kinderopvang. De empathie die we in beleid tonen voor kansarme kinderen zouden we wellicht ook wat vaker kunnen omzetten in empathie voor hun ouders.

Literatuur

Almond, D., J. Currie en V. Duque (2018) Childhood circumstances and adult outcomes: Act II. Journal of Economic Literature, 56(4), 1360–1446.

Bergman, P., R. Chetty, S. DeLuca et al. (2024) Creating moves to opportunity: Experimental evidence on barriers to neighborhood choice. The American Economic Review, 114(5), 1281–1337.

Chetty, R., N. Hendren en L.F. Katz (2016) The effects of exposure to better neighborhoods on children: New evidence from the moving to opportunity experiment. The American Economic Review, 106(4), 855–902.

Doyle, O. (2020) The first 2,000 days and child skills. Journal of Political Economy, 128(6), 2067–2122.

Lam, H., C. van de Kraats en B. Ravesteijn (2025) KansenKloof Nederland. Online dashboard, te vinden op www.kansenkloof.nl.

NJi (2025) Cijfers over schooladviezen. Nederlands Jeugdinstituut, Statistiek, 9 mei.

Noble, K., K. Magnuson, G. Duncan et al. (2025) The effect of a monthly unconditional cash transfer on children’s development at four years of age: A randomized controlled trial in the U.S. NBER Working Paper, w33844.

Roemer, J.E. en A. Trannoy (2016) Equality of opportunity: Theory and measurement. Journal of Economic Literature, 54(4), 1288–1332.

Auteur

Plaats een reactie