Ga direct naar de content

Jrg. 10, editie 487

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 29 1925

89 APRIL 1925

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

S

Ec

6

nomischo-‘Statistische

Be

ti
echten

ÂLGÊMËN iIÉEKBLÂD VÖOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN
iEikEÈR

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GÉSCHRIFTEN

10E JAARGANG ‘

‘.

WOENSDAG 29 ÂPRIL 1925

No. 487

INHOUD.
BIz.

DE COÖPERATIEVE
Bonn
ENFABRIEKEN IN
rnc
PRoviNCIE

GRONiNGEN 1
door,J.
Bs. Westerdijk

…………..
358
Uit het Scheepvaartbedrijf door
C. ‘Vermey

……….
359 De Economische toestand der Boskoopsche culturen
door ir. C. Ph. Moerland.s

……………………
360
De Sociale kant van de Ontwikkeling onzer Mijnin.
dustrie III (Slot) door
H. 0. M. Hernans……….
362

BUITENLANDSO1{E MEDEWERKING:
Nog twee ,,oplossingen” voor het werkloosheidsvraag-
stuk? door Dr. T. E. Gregory ………………
364
De Tsjechoslowaaksche Bankwet door
Dr: Richard

Kerschagl

……………………………..
366
AANTEEKENINGEN:
Kosten van het levensonderhoud bij arbeidersgezinnen
teAmsterdam …………………………..
368
Deindustrialiseering van Zuid-Afrika …………
368
MAANDCIJFERS

……………………………….
1
69

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….
369-376

ECONOMISCII-STATISTI1SCIIE BERICHTEN
COMMISSIE VAN ADVIES
J.
van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van Lennep;,, Prof. Dr. E. iltoresco; Mr. Dr. L. F. II. Regout; Dr.. E. van Welderen
Baron Rengers; Mr. Q. J. Ter pstra; Prof. Mr. F. de Vnes.

Gedelegeerde leden: Prof. Mr. D. van Bloon;
Prof. Mr. H. R. Ribbius.
Redacteur.Secretaris:. D. J. Wansink.
Secretariaat: Pieter de Jloochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Wederland f 20,—. Buitenland en Koloniën , f 25,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.

Advertènties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementea en adver-
tenties: Nijgh cC van Ditmar’s Uitgevers-1[aatschappij, Rot.
terdam, Amsterdam, ‘s. Gravenhage.

28
APRIL
1925.

Ook dc-ze week bleef de toestand van de gel.dmarkt

vrijwel onveranderd. Particulier disconto ndteerde de

geheele week
31%
pOt. De toewijzing van het schat-

kistpapier, clie tot een onverwacht laag percentage

kon geschieden, deed een oogenblik eenige aarzeling

ontstaan, maar het aanbod van gel op langen termijn

bleef gering, zoodat slechts enkele posten tot 31, of

3
3
f
io
pOt. konde.n ondergebracht worden terwijl later

eerder

genoteerd werd. Daarentegen nam het

aanbod van cailgeld toe en overtrof aan het einde der

week de vraag, zoodat flinke bedragen ongeplaatst

bleven. Prolongatie 3 pOt., 2% pOt,. 2% pOt.
* *

t
*
Bij de inschrijving op het schatkistpapier we:rd

ingeschreven voor totaal
f
66.151.000. Toegewezen
weiden
f
20.250.000 drie-maands promessen tot

f
992,19 of pOt.;
f
5.130.000 zes-maands promes-

seri. fot
f
984,38 of slechts ongeveer 3 pOt.; en

f
9.620.000 hiljettn h
f
1003,15 of 3
5
/8
pOt.
* *
*
Op den weelcstaat van De Nederlandsche Bank ver-

toiit de post hinnenlandsche wissels een verminde-

ring van ruim
f 1
millioen, nagenoeg geheel overeen-

komende met een vermindering van rechtstreeks bij de

Bank geplaatst schatkistpapier van
f
4 millioen
op

f
3 millioen.

Het renteloos voorschot aaii het Rijk iiammet bijna

f0,1 millioen toe ‘e ‘bedraagt rond
f
12,5 ril1ioen.

J)e-jost beleeningen onderging geen i’jziging van

letekenis. .Verschuivingen yan grootejen omvang

odéringeu de josten ,papier oji het , buitenland,

diverse rekeningen ‘onder het actief en muntm’ateriaal

g’ud. Eerstgenoemde post blijkt met ruim
f
21 mil-

liben te zijn ‘toegenomen tegenover een gezamenlijke

v’rihixtdei’i’ng van de beide andere posten van ruim

f
24 millioen, welke afneing ovér beide posten vrij-

wel gelijkelijk is verdeeld.

1 De schommelingen in de passiva bepalen zih in
lioofdzaal tot en toeneming zoowel in de biljètten-
circulctie als in de ban’kassignatiën in omloop van

resp. bijna
f
3 en bijna
f
2 millioen en een teiuggang

ir de saldi in rekeningcourant van anderen met ruim

f?8,5 millioen. Het. ‘beschikbaar metaa.lsal’do vertoont

een vermindering vari ruim
f 11 millioen; het dek-

kingspercentage bedraagt rdnd 53.
*
* .*
De wisselmarkt was wede± zeer kalm. De omzetten

worden iets grooter, maai de speculatie onthoudt zich

vrijwel geheel. Parijs was wederom aangeboden, maar

krachtige steun weerhield een te sterke inzinking.

F[oof’dzuiiik ws een verdere flinke verbetering van

den sterlinkbers, die van 11,99%
,
tot 12,02/, gisteren

zelfs tijdelijk 12,04% kon oplopen. Daarniee gepaard

ging een verdere lichte daling van den dollarkoers

en de meeste andere op goud- of dollarbasis geves-

tigde wisselkoersen. Kopenhagen weder flink hooger –

46,05, 46,42 34.

LONDEN,
27
APRIL
1925.


rt11
den aanvang van verleden week was geld

schaarsèh, zoodat
prijzen
tot 5% pOt. voor een week

verden betaald om de ‘Bank van Engeland te ver-

mijden. ‘Later in de week was ‘de markt ruimer voor-

zien; er bleef echter vraag naar geld over het einde

cie.r maand tot 434 ‘â 5 pOt. Disconto bleef ‘de geheele

week op hetzelfde niveau van
4%-4I,
met eenige

neiging naar het ‘hooger,e percentage. Ei was vraag

op kleine ‘schaal voor het buitenland.

Heden is geld weder gezocht met het oog op de

laatste dagen van de maand. Disconto voor 3-maands

prima bankaccepten 4%-4/i6 pOt.

De wisselmarkt toonde een scherpe daling in de
wiaide van Dollars en Guldens tot resp. 4,82% en

1204; slot heden 4,82 en 12,03%. Tegenover Parijs
nëemt men een eeniszins afwachtende houding aan

met een zwakke tendenz; heden 92,85.

358

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 April 1925

DE COÖPERATIEVE BOERENFABRIEKEN
IN DE PROVINCIE GRONINGEN.

1.

Op het s’tu’k van coöperatieve boerenfabrieken staat

in Nederland Groningen onder de provinciën stellig

bovenaan. Niet in alle opzichten. Niet bijv. wat dd

zuivel betreft. In 1924 telde ons land, volgens het

laatste verslag over den Landbouw in Nederland,
621

coöperatieve zuivelfabrieken c.a., waarvan slechts 23

in Groningen. Daarentegen bijv. in Friesland 90, in

Noord-Holland 105 én Noordbrabant 119. Deze cijfers

zijn niet .volkomen vergelijkbaar tot aanduiding van
den omvang dezer coöperatie, omdat deze fabrieken

rerscliillend zijn van grootte en beteekenis; maar zij demonstreeren toch zeer duidelijk, dat Groningen op
het stuk van de zuivelcoöperatie bij verschillezide

andere proviciön verre achterstaat.

Dit is gemakkelijk te verklaren uit het feit, dat de

veehouderij in deze provincie van veel geringere be-

teekenis is dan de akkerbouw, juist andersom dan in

Friesland en Noord-Holland. Zoo telde Groningen in
1923 in ronde
cijfers 1.33.000 H.A. bouwland en 59.000
H.A. grasland, Friesland 41.032 H.A. bouwland en

222.000 H.A. grasland en Noord-Holland 50.000 H.A.
bouwlan.d en 130.000 H.A. grasland. Noordbrabant en Gelderland, verreweg onze beide grootste en nagenoeg

evengroote provinciën, hezaten onderscheidenlijk aan

bouw- en grasland 155.000 H.A. en 141.000 H.A., wat
de eerste en 116.000 en 171.000 H.A. wat de laatste

provincie betreft.

Deze
cijfers
demonstreeren nog lang niet voldoende
de groote beteekenis van Groningen’s akkerbouw. Im-
mers houden zij geeh rekening met het productiever-
mogen van den bodem, met het groote verschil in dit
op.zicht tusschen een H.A. jongen zeepolder en een

H .A. •diluviaal zand. Welnu, Groningen’s bouwland munt in het algemeen zeer uit in vruchtbaarheid. Het
bestaat uit veel zeekleiland en afgegraven hoogveen,
zoogenaamden dalgron.d, uit eenig laagveen en, in

Westerwolde en Zuidelijk Westeilçwartjer, alsmede op

den Hondsrug, uit eene niet groote oppervlakte dilu
viaal zand. Vooral de groote uitgestrektheid zeeklei
en .dalgrond munten zeer uit in productieveriiogen.
Het laagveen is meestal iets minder goed en het dilu-
viaal zand verreweg het slechtst.

Terwijl in vele andere streken zich de laatste drie-

kwart eeuw het grasland ‘heeft uitgebreid ten kostç
van het bouwland, is het in Groningen andersom ge-
gaan. Het gra,sland en de veehouderj zijn er meer en
meer ingekrompen tea bate van de reine akkerbou-

werj. De vechouderj wordT er grootendeels beschouwd als een noodzakelijk kwaad, onmisbaar om bijkomstige
redenen; maar toch beperkt tot een minimum. Geheel
anders dan bijv. in de Friesche Bildtstreek, die ook
uit zeer vruchtbare zeeklei bestaat, maar waar toch,
naast een bela.ngrijken akkerhou.w, ook nog veel melk-
vee wordt gehouden en zeer gewaardeerd. Heelemaal
verklaarbaar is mij dit
verschijnsel
niet. Het schijnt,
.dat traditie er de liefhebberij der boeren voor bepaalde
onderdeelen van het bedrijf niet geheel zonder invloed
zijn geweest.

Groningen staat dus, wat de beteekenis der zuivel-coöperatie betreft, verre van ‘het bovenste gelid. Met

Zeeland en Utrecht zelfs in het benedenste (Zeeland
2, Utrecht 6 coöperatievezuivelinrichingen).
Wat de suikerindu’strie aangaat, telt Groningen eene zeer belangrijke coöperatieve beetwortelsuikerfabriek,
de grootste, mooiste en kostbaarste van Nederland.

Maar dan ook maar één. Zuid-Holland telt er één, Zee-
land één en Noordbrabant (voor de zeeklei) vier.
Geheel anders staat het met de stroocarton- en aard-
appelmeelfabrieken. Op dit stuk bekleedt Groningen
een zeer belangrijke en merkwaardige, geheel eenige
plaats. De stroocartonfabrieken vn Nederland, 17 in
getal, waarvan 9 coöperatief, staan alle in Groningen.
Van de 33 Nederlandsche aardappelmeelfabrieken zijn
er 20 coöperatief en hiervan staan er 13 in Gronin-
gen, 6 in Drenthe en 1 in Overijssel. Echter zijn dit

typische Groningache inrichtingen, nagevoigd in

Drenthe en Overijssel, voorzoover deze beide provin-

ciën van uit Groningen zijn gecultiveerd op hare dal-
gronden, waarvan het hoogveen, eveneens in navol-

ging van Groningen, tot turf is vergravert.

Do belangrijkste en – als wij afzien van de vlas-

bewerking – tevens de oudste tak van landbouw-

industrie is in Groningen de aardappelmeelfabricage.

Het centrum daarvan vindt men in de Veenkolcyniën,

waar tevens de meeste aardappelen worden geteeld.

Deze veenkoloniën zijn sedert omstreeks 1600 ont-

staan in de pro’v. Groningen, doordat de stad haar

hoogveen onder Hoogezand en Sappemeer lstel
1
sel-
matig begon te vergraven tot turf, dat langs een

daarvoor gegraven merkwaardig dicht net van kana-

len werd afgevoerd eerst als huisbrand, later, na de

ontwikkeling van de stoommachine, ook als fabrieks-
turf.

Na de ontginning van den ondergrond (bonkaarde
bedekt met een goede handhreed zand en daarmede
vermengd, ter verkrijging van eene goede bouwvoor)

zijn deze kanalen van onscha’bbare waarde voor den

aanvoer van mest en dek afvoer van aardappelen. Van-

daar eene betrekkelijk goedkoope productie, bestand

tegen de concurrentie zelfs met de lage bonen van
Japan.

Van Groningen uit hebben zich •de Veeukoloniën,

met haren geheel eenigen, typischen landbouw, uit-
gebreid over Oostelijk Drenthe en Noord-Oostelijk

Overijssel (Hoogeveen, de Krim, Dedemsvaart,

Vroomshoop) en over eenige verspreide kleinere com-
plexen van daigronden langs de grens van Drenthe en
Friesland (Smilde, Haulerwijk, Zevenhuizen, Draak-

ten, Compagnonsvaart). In de vier Noordelijke pro-
vinciën zijn thans ongeveer 100.000 H.A. .dalgroud
als bouwland in gebruik.

Het ontstaan der aardappelmeelindustrie in ons

land is zeer merkwaardig en meermalen beschreven.
Uitvoerig is het geschetst in ,,Ontwikkeling en be-

teekenis der Landbouwindustrie in Groningen.”
1)

Bij het
schrijven
van, het volgende is daarvan, naast
andere bronnen, een dankbaar gebruik van gemaakt.
De verwerking van aardappelen voor indnstrieele

doeleinden is in •de prov. Groningen reeds vrij oud.
in ‘t begin der vorige eeuw bon men in de veen-
koloniën uit aardappelen moutwijn te fabriceeren. Later konden deze Labrieken de concurrentie met
Schiedam, waar men moutwijn stookte uit graan,
niet volihouden. Gelukkig voor de Veenkoloniën had

1)
Onder dezen titel verscheen kort geleden een proef-
schrift van den heer G. Minderhoud, ter verkrijging van
dcii graad van doctor in de Landbou.wkunde aan de Land-
bottwhoogeschool te Wageningen. Een kostelijke, rijpe vrucht
van eigen en anderer ervaring, opgedaan te midden van
eene jarenlange practijk, door scherp waarnemen, critisch overdenken en alzijdig bspreken en beoordeelen. Belang-
w’ekkend studieboek en betrouwbare gids tevens voor alle
voormannen, clie de coöperatie toepassen bij de thans bijna
tallooze hoerenfabrieken voor de bereiding van zuivel, aard-
appelmeel, stroocarton en beetwortelsuiker. En ook
voor
de studiosi, die meer. innerlijk kennis wenschen te maken
met de ,,dtours” van dit merkwaardige ,,Srail”.
Voor
dcii,
die niet slechts den tegenwoordigen toestand dezer
coöperatieve industrieën wensehen te kennen, maar
ook
hare wordingsgeschiedenis ,,ab ovo”; die niet alleen cle
,,gratie Theorie”, maar
ook
des Lebens goldner Baum”
wenschen te doorgronden. Een spiegel, waarin de zoo uiterst belangrijke coöperatieve boerenfabrieken haar beeld getrou-
welijk zien iveerkaatst, met al ]iare deugden en gebreken
in groote trekken en ook in menig detail. Deugdenl ja, in-
derdaad; maar gebreken ook, jammerlijke en vele, soms bij
ontmoediging af.
Treffend is geteekend het haast onoverschatbare nut dezer
aanvankelijk langzaam en aarzelend opgekomen, later snel
en krachtig groeiende coöperaties, de kostelijke en kostbare
vrucht van taaie boerenenergie; leerschool en arbeidsveld
beide voor de voormannen van den pittigen Groningschen
eigengeërfdeu boerenstand; niet zonder menig bewijs tevens
van bekronipene zelfzucht.

29 April 1925

ECONOMISCH-STATISTIÇHE BERICHTEN

359

men daar inriJde]s geleerd uit den aardappel ccii

voor do textielindustric en andere doeleinden
zeer

gewitcl meel te vervaardigen.
i)e grondlegger der aardappeimeolmdustrie was de

later als grootindu’strieei zoo bekend geworden W. A.

Soholton, die in de streek zijner geboorte als jongen
reeds ‘de aardappelmee]’bereiding in liet klein beoefen-

de. Zijn fabriokje te Warnsveid hij Zubphen brandde
in 1841 af, waarin de toen nog financieel zeer kleine

Scholten aanieid.i ng voiid het te verplaatsen naar

liet Fox’iioistermeer in Groningen. In
1850
kou hij de

paardenkraclit ‘ervaugen door stoom. Aan zijn ijzeren

wil cii taaie vol’ha.rd.i ng, gepaard aan een juist inzioht
en groote f]a.ir is liet to danken, dal de aanvankelijk

onovoaw

i nlijk schij nondo moeilijklliecicri konden worden

boheerseht. –
Na 1.860 rozen de nteuwo fabrieken als paddestoc-
len. uit den vrue]ifibaren. bodem en breidde zich de
aardappolcuitu.ur evenredig iii t. De kwiju ing der zee-

vaart werkte die ontwikkeling sterk in cle hand. in
1849 telde men te iloogezand-Sappomeer 28 scheeps-
tii.nimei’werveri, te Veendaan en Wildervank 14. Na

1860 zag mcii de zoekapiteins, reeders en sc’heopsbou-
vers hunne finaiieieele cii intellectueele krachi ten wij-

den aan rio aardappelmeeli’u’dustrie, waarvan Veen-
dam het centrum werd. De selieepsbonwers van Oude-

Pekola daarentegen wierpen zich
01)
de stroocarton-

industrie, waarvan deze plaat liet centrarn werd.
Do tegenwoordige omvang der aardappelnicelberci-
ding kan worcleii afgeleid uit liet feit, dat bij een
goeden aardappeioogst jaarlijks 10-14 millioen F[L.
(in 1.022 zelfs 14,6 mili.ioert HL.) worden vermaleni.
De waarde van het jaarhijks geproduceerde meel be-
droeg v66r den oorlog reeds
f
10-15
millioe.n. IDe

aard.apel werd de kurk, waarop de veenkoloniale land-

bouw ‘dreef en nog steeds drijft.
De aarclappelcultuu.r wordt daar zeer intensief uit-
geoefend met zware bomes’tirigen. Vroeger werd vedl

stalmest van elders, o.a. van de Do’llardpoldors aange-
kocht, naast groote hoeveelheden stadscoinpost van

Groningen en elders. Na 1880 is het lunstanestgebruik
ingevoerd. Thans wordt nergens ter wereld per H.A.
zooveel kunstmest aangewend als in de ‘Tee’nkoloniëu
en geen gewas ontvangt daarvan zooveel als de aard-
appel. Ook de ‘verbetering ‘der aardappelrassen bereik-
te ‘hier hare grootste successen.

(Slot volgt).

J.
Bs.
WESTERDIJK.

UiT HET SOIiEEP VAAETBEDRJJF.

liet opgewekt geluid, dat in den aanvang van het
jaar als gevolg van cle lc’vendigo viaag naar scheeps-

ruimte van Australië in beschouwingen over cle
vrachtenmarkt kon worden beluistord, heeft weder
plaats gemaakt voor somber pessimisme.
Voor ‘de zoozeer gewijzigde stemming is, wanneer

wij den gang van zaken uitsluitend bezien van het
standpunt (les reeders, ongetwijfeld aanleiding. Op
‘de jongste hausse in den graanhandel is een groote
terugsiag gevolgd; ‘de haussiers zagen zich weldra
(loer de dalende tendenz der prijzen verplicht hunne
speculatievo posities coûte que coûte af te wikkelen
en de bonafido handel, afgeschrikt door de groo’te
prijsfluctuaties, trok zich weldra uit de markt terug
ten einde den verderen loop van zaken af te wachten.
Bovendien bleek, toen men de voorraden in de ver-
schili oude Europeesche consumptieeentra nauwkeuri-
ger analyseerde dan aanvankelijk geschied was, dat weliswaar ten gevolge der min gunstige oogstresul-
taten in een aantal Europeesche landen een niet on-aanzienlijk tekort aan broodgraan bestond, doch dat

niettemin de eerste ramingen te pessimistisch waren
geweest en ‘dat de gedeeltelijk reeds aangevoerde, ge-
‘cleeltelijk nog zeilende ladingen waarschijnlijk vol-
doende zouden zijn om in de bestaande oogsttekorteu
te voorzien.
Eén en ander is oorzaak, dat de omzetcijfers zich
binnen en ge g.ren ze.n bewegen en waar .d e graanhan-

dol in den nog’ steeds irn verhouding tot 191,4 zeer

ingekrompen werelcihandel een voor het scheepvaart-

bedrijf zoo voorname rol speelt, kan het nauwelijks

verwonden
1.1
g wekken, (lat dit laatste wedorom een

eriode van en i stige malaise ‘doorn’iaakt.

Trouwens het is niet slechts in den graa’iiharulel

dat men hooi t. klagen over olapte in zaken. In ver-

sehihie:nde andere branches van den goederenhandel

– wij denken aan den handel in metalen, katoen en

textiel, terwijl ook de koffiemarkt bij herhaling go-

waagt van goniirgeren omzet en iage:r prijzen – lijdt

men klaarblijkelijk evoneens onder een inkrimping

‘der zaken en de depressie op de ‘vrachtenmarkt is ook

thans weder – hoe ]can het ook anders – een refiex-
beweging ‘van de constellatie van den wereidhandel.
Vo:rsch.illende factoren dragen hiertoe ‘bij. Aller-eerst zijn deze voortd urer’d terugkeerende perioden
van inzinking een o.i. volkomen natuurlijk verschijn-

sel in liet genezi nigsproces, ‘dat bezig’is zich in de

economische samenleving te voltrekken. Reeds eerder

wezen wij erop dat ‘de chaos, veroorzaakt door den

wereldoorlog en niet mipder wellicht door de na-oor-

logsche periode, toen mannen als Keynes vrijwl als

verraders werden uitgekreten en op dc volkspsyche

speculeeren’de politici de economische wetten roet
voeten traden, slechts in zeer langzaam tempo voor

meer geoi’den’de toestanden zou kunnen plaatsmaken..

‘Feitelijk is de eerste schrode op den weg naar vrede
en herstel eerst gezet, toen onder de auspiciën van
MacDonaicl en Heriot het Londeusch pact tot stand
kwam en men kan het slechts betreuren dat de nog
steeds wisselende toestanden op inteivat.i onaal-pol i.-

tiek terrein een ‘ernstigc belemmering iormen voor
liet zoozeer rust behoevende bedrijfsleven.
1ittussc’h.ri zit de veelgepiaagde ieoder weddr –

line vaak was ‘zûlks in de afgeioo en jaren reei]s het
geval – in het preekwoordeiijk hoekje waar de sla-
gen vahleü. Reageert als regel het ieheepvaartbedrijf

siechts langzaam op gunstigen verhoudingen in het
zakeniei’eii, het is ktools uiterst gevoelig voor iedere
inkrimping ‘vnhet ‘wereldverkeer en dit geldt nituur-lijk a ‘fortiolri in eei periôde van teveel aan sbheeps-
ruimlie. Het is ôp het oogenblik, dat ‘wij
..
dit overzicht
schrijven, zoo voor groote als voor Icleinie’ schopeh
prkctisdh niet mogelijk met winst t varen. Niet
slechts ‘de volko’ieh ôntwrïchfe La Plata-markt, waar
een geheele vloot vn i.rablitschepen op omjlooi
wacht, ‘doch ook Noord-Amerika en St. Lawrence,

Austra]ië, Indië en Middellandsche Zee deden in de
algemeene apathie en men kan zich slechts verwen-

deren over de volharding waarmede de ,,tramp”-ree-
deis hunne schepen in de vaart houden. Bovendien

blijft cle voor export in Zuid-Amerika bosehilchare
hoeveelheid mais – waarop tal van reeders hun ‘hoop
hadden gevestigd – naar verluidt niet onbelangrijk

beneden de verwachtingen, zoodat men, waar iangza-
niorhand ook weder de om haar heperlcte zaken be-
ruchte zomermaanden naderen, goed zal doen voorals-
nog ‘geen al te groöte levendigheid op de vrachten-markt te vervachten.
Dat ‘de aanvanicelijke geneigd’heid van verschillen-
de reeders om langzamerhand het door hen met on-
miskenbaar talent uitgeoefend métier ‘van ,,geldhe-.
heerder” te verwisselen voor dat van actief reeder,
hetzij door aankoop ‘dan wel door ‘het bestellen van
meerdere tonnage, zeer is verminderd door de weinig

gunstige verhoudingen op scheepvaartgehi ed, kan
nauwelijks verwondering wekken. Vooral in Engeland
zijn tal van reedenijen, wier beleggingsportefeuille
welvoorzien was ‘dank zij de voorzichtige politiek der
bedrijfsleiders, allengs overgegaan tot het ,,beleggen”
der ,,investnients” in ,,floating property”. Helaas heb-ben de resultaten vooralsnog niet aan ‘de verwachtin-
gen beantwoord; de exploitatiewinsteri waren in de
meeste gevallen zelfs onvoldoende om tot de noodige
afschrijvingen in staat te stellen, om van winstuit-
keening niet te spreken.

360

.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 April 1925

De dezer dagen door Lloyds gepubliceerde gegevens.

met betrekking tot den huidigen aanbouw van nieuwe

schepen toonen dan ook een onmiskenbaren terug-

gang. Op 31 Maart tooh waren in het Vereenigd

Koninkrijk in aanbouw 1.165.468 ton’s, t.w. 132.000

tans minder dan op 31 December 1924 en ca. 308.000

tons minder dan 12 maanden geleden. De gemid-

delde tonnage, die gedurende de twaalf onmiddellijk

aan den oorlog voorafgaande maanden in aanbouw

was, bedroeg 1.890.000 tons, d.rw.z 725.000 tons meer

dan het huidig totaal. De totale in de overige landen

in aanbouw zijnde scheepsruimte bedroeg 1.231.442

tons, bf wel 58.000 tons meer dan op. 31 December

192.4. De jongste bestellingen der An-glo-Saxon dra

gen ongetwijfeld hiertoe bij. Ten slotte blijkt nog uit

de ‘Ioor Lloyds gepubliceerde gegevens dat de totale

in aanbouw zijnde wereldtonnen-maat, t.w. 2.396.910

tans, in vergelijking met-de op 30 Juni 1913 in aan

bouw zijnde tonnage een vermindering toont van

1.049.648 tons. In dit verband dient erop te worden

gewezen dat 1913 ten aanzien van scheepsbouw het

voor-oonlogsc’h record hield.

Is er, naar uit bovenstaande cijfers blijkt, een terug

gang in de hoeveelheid in aanbouw zijnde tonnage;

het is niettemin duidelijk dat zoolang het wereidver-

keer beneden het normale blijft en -de beschikbare

ruimte de vraag daarnaar blijft overtreffen, van een

blijvende verbetering van het vrachtenpeil al evenmin

sprake kan zijn. Ook hier dus een verstoord evenwicht,

dat eerst bij terugkeer van normale verhoudingen kan

worden hersteld.

Factoren derhalve te over, die vooralsnog het

scheep’vaartbedrijf ongunstig zullen beïnvloeden. Voor

optimisme ten aanzien van eerlang te behalen groote

bedrijfswinsten is dan ook allerminst aanleiding, maar

toch

is ook een zwartgallig pessimisme mis-plaatst.
De -tot dusver gepubliceerde jaarverslagen van scheep:

vaartmaatsc’happijen, waaronder van enkele vracht

vaartreederijen, toonen een zij het ook nog slecht&

geringen vooruitgang, een duidelijke aanwijzing van
het zich langzaam herstellend bedrijfsleven. Mala

sunt -vicina bonis en zoo zien
wij
dan ok in de hui-

dige
moeilijkheden
een overgangsperi’ode, van langer
duur weliswaar dan wij zouden wenschen, maar nièt

temin een gelei’delijken overgang van het kwade in het

goede, van den chaos in het uiteindelijk weder nor-

maal functionneerend bedrijfsleven. 0. V.

Rotterdam, Apni.l 1925.
DE ECONOMISCHE TOESTAND DER

BOSKOOPSCHE CULTUREN.

Wil men den economischen toestand van Boskoop, het bekende exportcentrum van -boomkweekerij-pro-
ducten, zoodanig schetsen, dat een in hoofdtrekken
juist beeld ontstaat, dan kan men geenszins volstaan
met hét ontwerpen eeiier voorstelling van de herle-

ving van handel en cultuur gedurende -de laatste paar

jaren, want dan •zou men den toestand ongetwijfeld.
fiatt-eeren. Er moet een achtergrond van het verleden.
en een voorgrond van de ‘toekomst bij-, opdat de be-

schouwer zie, dat de nadeelen der zeven magere jaren
nog niet geheel hersteld, de periode der vette jaren
nog lang niet zekei is aangebroken.
Nu -doet zich
bij
het schetsen van de han.-deis-bewe-

ging in het Boskoopsche bedrijf de moeilijkheid voor,.
dat zijne exportcijfers niet te isoleeren
zijn
van die’
der geheele Nederlan-dsche boomkweekenij,. •Dit is ech-
‘ter geen overwegend bezwaar, omdat de uitvoer van

onze boomkweekeri.j voor verreweg -het grootste gedeel,-
te -door bemiddeling der Bos’koopsc,he exporteurs tot
stand komt. Niet .dat Boskoop zulk een overheerschen-
da positie
bij
de productie -van ‘boomkweekerij-artike-
len hier ‘te lande inneemt, maar behalve
zijn
eigen
artikelen, die een derde deel van de oppervlakte, in
Nederland aan boonikweekerij gewijd, beslaan en -die
hier meer dan in andere centra voor export bestemd

zijn, plaatst het ook het grootste deel der uitvoer-

artikelen van de overige boomkweekerij- van ons

land op de.werel-d-markt. Dientengevolge geven de in-
en uitvoercijfers der, boomkiwecherij volgens de Ne-
derlandsche statistiek in hunne op- en neer-gaande

beweging en tot zekere hoogte- ook in hunne absolute
waarde een tamelijk nauwkeurig verloop van den Bos-

koop-sdhen handel en dit geldt nog meer voor de eerste

der vier rubrieken, waarin onze ‘handelsstatis’tiek de
hoomkweekerij-producten indeelt.

Deze rubrieken zijn: A. boomen (niet afzonderlijk

genoemd) en heesters, waaronder struik- en stamro-
zen; B. vruchtboomen; 0. planten in -potten ‘en kui-
pen; D. andere planten, stek-ken, afleggen’s, entrijs,

enz. V66r 1917 gesdhied.de -de omrekening van het

gewicht naar.- -de waarde volgens een vasten eenheid-s-

prijs per 100 KG., die voor rubriek A.
f
25, voor
B.
f
40, voor 0.
f
15 en voor D.
f
30 was. Sindsdien
geldt het opgegeven factuuibedrag als de waarde. Dit
verschil in waardeberekening gelieve men in ‘t oog

te houden bij de beschouwing van bijgaande tabellen.

In ‘het eerste decennium der 20e eeuw stonden de

exportculturen van Boskoop er goed voor; 1913 was

gunstig geweest en 1914 ‘beloofde een recordjaar te
worden, tot begin Augustus de wereldoorlog uitbrak.-

Onmiddellijk volgden afbestellingen en werden ‘wij

van het verkeer over land met België en Frankrijk
afgesneden. Daardoor leden vooral bedrij1ven met af-

zet naar -de belligerente landen op het continent en
centra als Oudenbosch met culturen van grovere en
goedkoopere ‘artikelen, slechts geschikt voor export

over kortere afstanden, dus naar de aangrenzende
landen, direct gevoelig.

Toch bracht -de oorlog niet -dadelj’k ‘beduidencie
vermindering van den export – deze was tot 1917
vrij-wel gelijk in gewicht aan dien van 1913 -, maar
wel een verplaatsing van zijn zwaartepunt van

Duitschland, dat v66r -den oorlog ruim de ‘helft onzer

productie afnam, naar de Vereenigde Staten, ‘die nog
maar ‘half zooveel ‘betrokken, -doch veel meer schenen
te beloven ‘voor de toekomst. Hunne afname werd -nu
echter zeer geforceerd, vooral toen in 1916 Duitsc’h-

land en Engeland den invoer van luxe-artikelen en

daaronder – ‘boomkweekerjproduc’ten, veriboden, door
bedrijven, welke ‘van hun afzetgebied iberoofd waren,
doch weinig of geen relaties in Amerika ‘hadden. Spe-
ciale aanbiedingen en -zendingen naar publieke ver-
koopingen o-ndersteunden ‘de scherpe concurrentie in
het neerdru-kken der prijzen. Intussehen werd ook ‘het
verkeer.
– -met
Oostenrijk–Hongarije
en Zwitserland

moeilijker. Scandinavië, waarvoor onze export zich

vroeger slechts matig geïnteresseerd ‘had, werd met
bijzondere vlijt bewerkt, doch ondanks de oorlogswin-
sten dezer landen leverde deze afzet, ofschoon hij aan
vankelijk sterk toenam, door de vinnige concurrentie
ons weinig baat op. Daar-bij kwam sohaarschte en on-
geregelde transportgelegenheid -de verzending belem-
meren en dit -bereikte zijn toppunt met de afkondi-

ging van den onbeper-kten duikbootoorlog in Februari 1011. In ‘t zelf d-e jaar sloot
Oostenrijk-Hongarije
zijn grenzen voor luxe-producten en daar-door mede voor
boomkweekenij-artikelen., terwijl Rusland -door’ den
loop der gebeurtenissen reeds eerder uitgeschakeld
was. Het zal niet bevreemden, dat onder
dergelijke
om-
standigheden de kwantiteit van onzen uitvoer in 1917
slechts ongeveer
Y4
van -die -van 1913 -was.

Intussohen ‘had zich -sinds het uitbreken van den
oorlog ook de .binnenlandsche ‘markt, waarvoor Bos-
koop zich to-t dusverre weinig aangetrokken -gevoelde,

belangrijk gewijzigd. Na een korte periode van inzin-
king ontwikkelde zich hier in verband met een ‘snelle
stijgio.g van den levensstandaard en de steeds ster-
kere beperking van -den invoer van lev-en-smiddelen’en
grondstoffen, een toenemen-de vraag naar snij-bloemen,
sier-, laan- en vruchtboomen, ‘heesters, groenten, enz.
Daarmee ging Boskoop rekening houden. In zijne,
luxeculturen had het zich meer en meer op -de meer-

29 April 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

361

Tabel 1

(Jitvoergewicht (in tons)

Namen der artikelen
1913

1
1914
1
1915

1

1916

1
1917

1
1918

1
1919

1
1920
1
1921
1922
1
1923
1
1924

A. Boomen, heesters, rozen

. . . .
14.724
18.022
18.212
14.497
3.383,4 6.370,0
11.626,7 8.063,8
12.113,4
12.369 14.462 18.468

62 20
21
2,7
0,4
61,7
174,0
222,4
627 462
331
Vruchtboomen

………….123
Planten in pot of kuip

. . . .
270
120
294
525
29,7
12,4 13,0 18,5
75,7
9
17
76

Andere planten, stekken, enz.
952 352
337
183
1.084,6
1.411,9 3.698,5 623,8
579,6
366 261
1.026

Totaal
. .
.. 116.069
118.556 116.863
115.2
2
6
4.500,4
7.794,7 15.399,9 18.880,
1

12.991,1
13.371 115.202
119.901

Invoergewicht

A. Boomen, heesters, rozen
2.870
3.645
4.02.7
1.626
1.059,9
346,0
1.287
3
4 2,061,2
1.986,2
3.755 3.300
2.349

64
38
41
48,6
14,2
26
3
0
36,7
22,5
147 135
55
Vruchtboomen

………….82
Planten in pot of kuip
.
41
323 445
364 410,6 105,9
142,0
119
3
2
236,3
509
399 375

Andere planten, stekken, enz
136
33
169
161
461,8
205,4
468,1
413,7
329,7
617
583 725

Totaal

. .
..
3.129
1

4.065
1

4.679 12.192
11.980,91
671,51
1.923,5 12.630,81
2.574,7 5.028
4.417
1
3.504

tjitvoeroverschot ……………
12.940 114.491
1
12
.
184
113.034
2.519,5j7.123,2
13.476,4 6.249,3
10.416,4
1
8.343 110.785
116.397

(Uitvoerwaarde
(
n 1000 guldens)

A. Boomen, heesters, rozen ….
3.680
3.144
3.209
3.336
3.825
4.267 5.023
19
130
94
187
133
84 Vruchtboomen

………….49
Planten in pot of kuip


40
4
9
42
4
6
36

Andere planten, stekken, enz
285
1.158
400 282
127
119
329

Totaal
.
..
4.0541
1 1
1
1
1

4.325
1
3.7481
3.754
4.143
4.525 5.472

Gemiddelde uitvoerwaarde in gld. per 1000 KG.

A. Boomen, heesters, rozen
. .
250 270
398 275 309 395
272

400
313
751
423 298
288
254
Vruchtboomen

………….
Planten in pot of kuip
150
308 500 555 444 353
474

Andere planten, stekken, enz
300 314 642
487 329
456
321

(A.B.C.D.) Levende planten
1

2521
1 1 1 1 1

2811
4221

289
310
1

298
275

fabel II
A. Boomen, heesters, rozen

.
Levende Planten
(A, B, C, D.)

Uitvoer

1913
1922
1923
1924

1000
1000
Gld.
1000 1000
Gid.
1000
1000
Gld.
1000 1000
Gld.
naar;
KG.
Gid.
p. ton
KG.
Gld.

1
p. ton
KG.
Gid.
p. ton
KG.
Gld.
p. ton

239
59
250
1.188
167
141
1.275
134
105
120
14
167
14
3
250
1.082
135
125
1.230
148 120
602
95
158

Engeland

………………….
433
250
5.444
2.181
401
7.928
2.738
345
6.754
2.225
329
7.718
1.929
250
6.873
1.362
198
België

………………………..
Frankrijk

……………………..

34
250
1.345 184
137
957
147
153
470
100
213
Duitschland

…………………
1.7
.
34

170
42
250
322
127
394
292
108 369
133
59
444 243
60
250
586 270
461
555 263
474
553
300 543

Denemarken

…………………..138

Finland
23
20
870
51 41
804

Noorwegen ………………………

Zwitserland
799
125
155
972
146 150
809
142 177

Zweden

………………………

Tsjecho.Slowakije
177
23
130 380
46
121

Oostenrijk
240
30
125
3.796
949
250
226 247
1.093
146
183
1.253
193
232
172 Vereenigde

Staten

……………
Canada

……………………21
5
250
526
234
426
501
263
525
612
372 608

Argentinië
26
6
250
61 31
508
37
21
570

Totaal
. .. .
3.6801
2501112.369
1

3.825
1

3091114.462

1

4.267
1

395

19.901
1

5.472

jarige artikelen ‘teruggetrokken, ondt men die bij
minderen door bezuiniging op arbeidskrachten, grond-

geringe vraag
z.g.
kan doorkweeken, zonder dat ze
stoffen,

onderhoud

van gebouwen, gereedschappen,

waardeloos worden, al verliezen ze al langer hoe meer
enz.

de courante maten. Het land, dat aldus door het los- De gebeurtenissen volgdei te midden van alle be-

laten der cultuur van tweejarige artikelen ten gevolge
kommernis zich snel op, zoodat het teeltplan wel als

van de lage prijzen in den plaatselijken handel Vrij-
een windhaan had moeten draaien, zoo men zich naar

kwam, werd door vele kweekers benut voor de teelt
.
‘s werelds ioop direct had willen richten. Intusschen

van groenten en snijbloemen en deze beweging had
gelukte het ‘in ’18 en ’19 den export weer tijdelijk

ten gevolge de oprichting van een veiling, welke zich
op te voeren. November ’18 bracht den wapenstilstand

heeft weten te handhaven in het bijzonder voor snij- en daarmee het herstel van het zeeverkeer. Dit werd

bloemen, vooral rozen en een zouterij, welke natuurlijk
door Boskoop vooral daarom zoo gewaardeerd, omdat

den weg van vele andere is opgegaan. Verscheidene 1 i’uni ’19 in de Vereenigde Staten Plant Quarantine

exportbedrijven gingen zich met of zonder tuinaanleg
Act 31 in werking zou treden, die den vrijen invoer

vooi de binnenlandsche markt interesseeren, doch deze
van boomkweekerij-artikelen in de Unie zou beperken

kon natuurlijk ondanks haar gretige vraag het sur-
tot onderstammen van vruchtboomen en rozen. Het
plus der Boskoopsehe productie van luxe-goed niet
ging er dus om het winterseizoen van ’18 op ’19 nog

verzwelgen, zoodat van loonenden afzet bij de inmid-
zooveel mogelijk te benutten tot het spuien van luxe-

dels beduidend gestegen productiekosten geen sprake
artikelen naar de Unie, waar natuurlijk ‘de impor

kon zijn.
teurs zich graag voor jaren wilden voorzien.

Zoo bleek dan, dat het Boskoopsehe centrum zijn
Terwijl Amerika aldus vrijwel dichtsloeg, kwam En-

bedrijf van luxe-culturen met de uiterste inspanning
geland gelukkig open. Wel werd daarvan door trans-

niet op den oi.ijden voet kon blijven voortzetten. Zelfs
portmoeilijkheden

in

het najaar

niet

direct

vol-

de grootere zaken vermochten op den duur niet tegen doende geprofiteerd, doch de jaarrekening voor 1919
den oorlogstoestand en zijne gevolgen op te tornen,
was toch zoowel naar de waarde als naar het gewicht

Ze moesten de intensiviteit der exploitatie gaan vel’-
van den uitvoer gunstiger dan ze in jaren geweest

1

362

ECONOMISCH-STATiSTISCHE BERICHTEN

29’ApriI 1925

was. Te midden van al de donkere vooruitzichten was

de Engelsche markt dus het lichtpunt. Wel was deze
nooit bij7Jon-der belangrijk voor ons geweest, maar zij

kon het worden en ze is het geordon ook, ja, sinds

de uitvoer op Engeland is herleefcl, ligt daar zijn

zwaarl;epunt. Ook daar had de oorlog op veel ar-

beidskrachten, -de zorg voor de volksvoecli.ng op veel

terrein -der hoonikweekerij beslag gelegd. Zoodra de

oorlog voorbij was, ging de Engelsc’he hoomkweekerij
weer aan het herstel harer bedrijven werken en dit

schiep groote vraag naar onze producten..

Het jaar 1920 bracht nogmaals eei-t geweldige in-

zinkiug in onzen export, vooral als men naast den

uitvoer ook den invoer beschouwt. Er ontwikkelde

zich ni. hier te lande een niet onbelangrijke tu’sschen-
handel met de producten uit de he.rsteilen’de kweeke-

rijen van valuta-zwakke landen en daarvan profiteer-

den uit den aard der zaak onze exporteurs meer dan

onze kweekers. Nederland had zich door zijn oude

relaties weten meester te maken van het grootste ge-
deelte van den import van on’derstammen in de Ver-

eenigde Staten, ‘doch deze imjio-rt verzorgde het voor
een groot gedeelte met Fransche en Italiaansche waar.

E’venzoo dreef het tusschenh-an-del in bosch- en haag-

plantsoen, rozen, enz. tusschen Zuidelijke en Ooste-

lijke landen van Europa eenemijds en Westelijke en

Noordelijke anderzijds. Doch al spoedig trad Frank-

rijk iveer als onze concurrent met zijn onderstammen

i.n Amerika, Holstein met zijn rozen in Scandinavië

op. De vraag naar vrucht- en laanboomen, welke zich

sinds 1919 in België. en ‘in mindere mate ook in

Frankrijk openbaarde, kwarrf meer de kweekers van

centra als Opheusden en Oudenbosch dan ‘die van•

B’oskoop ten’goede en slonk geleidelijk weg.

Eerst in 1923 werd voor Boskoop het eigenlijke
malaise-tijdvak afgesloten. Toen hield de inkrimping
zijner culturen, de ‘daling der landprijzen op, doo-rdt
er evenwicht was ingetreden tusschen vraag en aan-

bod. De overproductie verdween echter niet uitslui-

tend door het wassen der vraag in het afzetgebied,
maar mede doordat de laatste jaren de aankweek maar

matig was. Aan enkele belangrijke artikelen, zooais

kl’implan-ten, Rhodedendrons en Azalea’s bleek zelfs
een tekort te bestaan. Ht jaar 1024 begon onder

schijnbaar bijzonder gunstige omstandigheden, door-

dat de uitvoer naar ‘Duitschiand werd hersteld. Dit

land, dat zoo- lang de Boskoopsche artikelen rvrijwel geheel had moeten ontberen, kocht direct gretig tegen

oploopende prijzen en toon-de den gartschen zomer
veel kooplijst, zoodat de najaarsverzen-ding bijzonder
druk was, want ook de handel op Engeland was niet

slecht geweest. Scandinavië werd van jaar tot jaar

van minder heteekenis, alleen Zweden weet zijn vraag

vrij goed te handhaven. De afzet naar Zwitserland
gaat niet vooruit, die naar Canada op en neer, terwijl
hij riar België, Frankrijk, Tsjecho-Slowakije, Oosten-

rijk en, Joego-Slavië in verband met den lagen stan’d
van het betaalmiddel niet veel heteekent. De handel

01)
de Vereenigde Staten is op speciale vergunningen
in belang toegenomen, zoowel wat de hoeveelheid
als (le verscheidenheid der artikelen betreft. Om niet

to uitvoerig te worden, moge ik voor nadere bijzon-

derheden omtrent de be-teekenis der verschillende
landen gedurende de laatste jaren alsook voor het

algemeen verloop der prijzen per ton in de verichil-
lende rubrieken naar bijgaande tabellen verwijzen.

Ten slotte nog enkele korte opmerkingen. De om-
zet in het afgeloopen jaar was goed, de Boskoopsche

artikelen zijn weer duur. Alen ovorsch-atte noch het

een, noch het ander, doch rierne in aanmerking, hoe-
zeer ‘de productiekosten sinds 1914 gstegen zijn, hoe-
veel er nog in het bedrijf ‘moet worden gestoken om
dit weer in eik opzicht op -zijn vroegere capaciteit te

brengen en het geheel in te stellen ‘op de vraag der
wereldmarkt. Verscheidene kweekers, die wellicht in
de moeilijke . jaren al te gretig van het beschikbaar
gestelde crediet gebruik ‘gemaakt hebben, kunen zich

nu’ nie
7
voldoende roeren om van de ‘gansig

u-
standigheden naar behooren te profiteeren. ‘t ‘Is

merkwaardig, hoe snel le mare der opleving van het

Boskoopsehe centrum zich door het land verspreidt
en alleiwege-groote iliksies wekt. Vele jonge kweé-

kers vestigen zich aan den buitenrand van het Cen-
trum, waar ze de verlaten kweekerijen weer in cul-
tuur nemen, vele jongelui uit de steden melden zich

weer aan als leerling der tuinbouwschool, enz.

Toch, al is er th’ans ‘schaarsc-h-te -aan allerlei arti-

keich en ailcrzij-cs een levendige vraag, dus in .dat

opzicht alleszins stof tot tevredenheid, verzwegen mag
iiiet wordn, dat, hoezeer de positie van handelaar

en van k’eeker ook verbeterd -is,. ‘cle export in ver-

schillen-de richtingen nog onzeker schijnt. Het gevaar

voor verhooging van invoer:rechteu in verschillefide
landen
;
zelfs daar, waar ze als in Dni-tschland reed

s
zeer-hoog zijn, is-verre van denkbeeldig, de kans, -dat
de Vereet

ugde Staten hun invoerverbod ook over be-
paalde rozenonderstammen, ten slotte zelfs over alle
onderstammen zullen uitbreiden niet uitgesloten,

evenmin dat Canada zijne politiek ten aanzien van
den invoer van hoornkweekerijproductert, in dezelfde

richting als -de Vereenigde Staten zal leiden.

0. Pii.
MOnRLANDS.

DE SOCIALE KANT VAN DE ONTWIKKELING

ONZER MIJNlNDÛ9TRIE.

III
(slot).

Iets over de toekomst.

Het Zuid-Linrhurgsohe -mijnibedrijf zal zich in. de
eerste jaren nog aanmerkelijk uitbreiden. De groo’te

Staatsmijn ,,Maurits”, berekend op eene productie van

1.500.000 ton per jaar, kwam reeds in exploitatie en nog twee particuliere mijnen zijn in aanleg. Daarom

val t te verwachten, dat na vijf jar-en het aantal arbei-
ders zal gestegen zijn tot minstens 40.000.
Deze iiibreiding, die weei in een plattelauclsomge-
ving zal plaats hebben, eisght bijzondere voorzienin-

gen met betrekking tot de volksgezondheid, het volks-
onderwijs, -de po-litiezorg enz. Zon-d.er.de-hnip van een

krachtig particulier initiatief en van do Regeering
zullen ‘de betrokken financieel zwakke gemeenten
hiertoe niet in staat zijn.

Het particulier initiatief kan en zal helpen bij

‘den woningbouw. D6 Centrale Bou.wvereenigi’ng ,,Ons
Limburg” heeft al plannen gereed, plannen, die ook
de Regeering uit de moeilijkheid van de tegenwoor-
dig6 voningvnorziening kunnen helpen. Omgekeerd
moet -de Regeering -hulp bieden, om die plannen te
verwezenlijken. – – – –

Groote zorg -zal verder moeten worden besteed aan
de verbetering van do nog onvoldoende verkeersmid-
delen. Hiermede -staan alle andere belangen in o-nrnid-
deflijk verband.
– Zoolang het verkeers’wezen niet behoorlijk geregeld

is, al ‘ons mijnbedrijf in tijden van laagconjurtctuur
– zooals thans bewezen wordt – niet opgewassen
zijn tegen de concurrentie van, het buitenland. En ‘dit ‘zou, na zulke groot’e uitbreiding van het -bedrijf, wel

eens een ramp kunnen worden, die niet meer te her-
stellen is. –

Van een -beter geregeld

verkeerswezen is verder
ook afhankelijk de vestiging- van nieuve in-dstrie, di,c
er in onze mijnstreek noodakelij-k kom-en moet, om
aan meisjes en jongens, die’ nog niet tot het mij’nbe-
drijf kunnen worden toegelaten of -hiervoor ongeschikt zijn, werk -te verschaffen.
Hier raken wij een sociaal probleem van ‘de groot-
ste beteekenis. Oogenblikkelijk loopen er in ons mijn-

gebied honderden jongens en -meisjes rond, die de
school hebben verlaten, maar geen iverkgelegen’heid

kunnen vinden. En hun aantal neemt ‘natuurlijk toe

naarmate er meer gehuwde arbeiders in het mijn’be-
drijf worden opgenomen. De beste jeugdorganisatie
staat jhier -mahteloos -tegen de demoiahiseerende ge-

29
April
1925

ECONOMISCH-STATIS?’SCHE BERICHTEN

363

volgen van die leeglooperij. Het eenige middel – dat

tevens de sociale positie der mijnwerkers belangrijk

zou versterken – ligt in de vestiging van nieuwe
industrie. Deze zal dan ook op ibijzondere wijze moe-
teu worden bevorderd. Vooral de chemische industrie

zou in de nabijheid van onze kolen’mijnen een groote
kans van slagen ‘hbben, indien kunnen overwonnen

worden moeilijkheden, die in verancl staan met het
verkeerswezen, goedkoop bouwterrein en kapitaal-

gebrek.
* *
*

Een ander probleem is de ontwikkeling van de

bedrijfsorganisatie. Een goed begin is gemaakt met

de z.g. ,,contact-comm issi e”. Buitenlandsche mijn-

werkersorganisaties hebben, zooals boven medege-
deeld, deze wijze van onderhandeling zelfs zeer ge-

prezen. Toch wordt; zooals ik onlangs in de Tweede
Kamer heb opgemerkt, al langer zoo meer gevoeld,

dat bij de onderhandelingen over de arbeidsvoorwaar-
den – die niet los te maken zijn van de economische

positie van het bedrijf – de vertegenwoordigers der

arbeiders geen gelijke partij zijn en dat dit voor

goede rechtsverhoudingen niet bevorderlijk is. De ondenhandelaars va,h de zijde der arbeiders mis-

sen ni. de noodzakelijke gegevens, waarop hun oor-

deel steunen kan.
Zij
moeten geheel afgaan op onge-

controleerde mededeelingen van de weclerpartij. Dit
verzwakt het vertrouwen en geeft aanleiding tot con-
flicten, die men juist voorkomen wil.
Tot nu toe is het onder de voortreffelijke leiding
van den heer Prowein, een der directeuren van de
Staatsmijnen, vrij goed gegaan. Maar men •was dan
ook l;oegevend aan weerszijden en de mijudirecties
voorkwamen het afbreken der onderhandelingen door
op het laatste moment althans eenige gegevens over

te leggen omtrent rIe bedrijfsresultaten.
Dat dit alleen gebeurt, wanneer een conflict dreigt,
dat althans een deel der stukken op het laatste oogen-
blik op tafel wordt gelegd, om de verantwoordelijke

arbeidersleiders, alvorens zij een hoogst gewichtige
beslissing moeten nemen, tot oordeelen in staat te

stellen, is een scheeve toestand.
Het hoofddoel der vreedzame ondenhandelingen is het voorkomen, van noodiottigen strijd, meestal voor
twee kanten nadeelig en in elk geval schadelijk voor

het bedrijf.
Daarom moet toegegeven worden, dat er aan het
rechtsinstituut van de Contact-commisie nog een
zeer voornaam element ontbreekt, en wel de kennis
der feiten bij de ééne groep der onderhandelaars)

waarop het oordeel steunen moet.
Ook nog iets anders is noodig, ni. voldoende econo-
mische en technische ontwikkeling, om tot goede

beoordeeling van de feiten te kunnen komen. En
daarom kan men niet op eens het ideale ibereiken,
maar de geleidelijke ontwikkeling van den toestand,

naari n de •bed rijifsgen coten hunne belangen doen
steunen op machtsverhoudingen, naar een toestand,
waarin veilig kan worden vertrouwd op het recht,

m.a.w.
de ontwapening op economisch gebied, moet toch zoo krachtig mogelijk worden bevorderd.
In het belangrijke mijnbedrijf zou de eerste stap
in deze richting kunnen zijii, dat de’ Contact-commis-
sie wordt ter zijde gestaan door een onpartijdigen

accountant, die omtrent de economische positie van

het bedrijf ken voorlichten. –
Zoo w’ordt al langer zoo meer de noodzakelijke sfeer
van vertrouwen geschapen, noodig voor eene goede

samenwerking in liet
bedrijf
en wordt ‘het groote ge-
vaar bezworen van conflicten, waarvan de sociale en

eco’nomische gevolgen voor het geheele land, maar
vooral voor Zuid-Limburg van ontzettende beteeke-

nis zijn. * *
*

Nog een ander prebleem ligt in de vraag of de

Staatsexploitatie’ dan wel de exploitatie door parti-
c nl ieren krachtiger moet worden bevorderd.

Dat wij reeds uit het oogpunt van noodzakelijke

werkverruiming in verband met- de oveebevolking, de
schatten in onzen bodem zoo intensief mogelijk moe-

ten exploiteeren, niemand zal en kan het tegenspre-
ken., maar over de wijze
hoè
dit geschieden moet,

loopea de -meeningen uiteen.
Sommigen willen toenemende S’taatsexploitatie,

zelfs reserveering van alle
mijnivelden
voor den Staat;

anderen geven verre de voorkeur aan particuliere

exploitatie.
De kwestie is weer aan de orde door de indiening

van een wetsontwerp tot exploitatie van de Peelmijn-

velden. .

Aangezien de sociale belangen hier niet i’an de

economische te scheiden
zijn,,
mag ik, hoewel dit

artikel zich met den •socialen kant der dingen bezig-

houdt, van den economischen hier niet geheel zwijgen.
Os Staats-mijnbedrjf is nog joiig. Omtrent zijne
resultaten kan slechts weinig worden gezegd, maar

toch wel dit ééne, dat de uitkomsten nog twijfelach-
tig zijn en dat in de leiding hier en daar erestige
fouten
zijn
begaan.
Voor zoover mogelijk zijn deze fouten hersteld en

kan men in andere opzichten ook aanwijzen, dat de

leiding van het Staatsbedrijf goed doorzicht heeft

getoond.
Maar voorloopig zou ik tot eene belangrijke uit-
breiding van dit bedrijf niet durven adviseeren. Te
veel staat hier op het spel. Zou het immers misloo-
pen – en dit kan in een Staatsbedrijf zoo gemakke-
lijk geschieden dan is dit niet alleen voor den’
Staat, maar ook er’ vooral voor de betrokken arbeiders
een ramp. Hier kunnen de bonen immers niet uit
de schatkist, maar moeten zij uit het bedrijf worden
betaald. En de eigenaars van particuliere mijnen zul-
len zich, wanneer helt’ Staatsbedrijf minder goede
zaken maakt,, gemakkelijk aohter dit bedrijf verschui-
len, wanneer ten gevolge daarvan do trbeidsvoorwaar-den moeten worden verslechterd.
Daarom late men vooral
bij
de zoo
moeilijk
te ont-

ginnen Peelmij-n.velden ‘het initiatief aan particulie-
ren. In Zuid-Limburg is bewezen, dat deze, vooral

door minder kostbaren aanleg en eenvoudiger inrich-
ting – zonder de veiligheid ‘te schaden – meer kans
maken op winstgevende exploitatie.
De Peelmijnveiden bieden nog mogelijkheid van
eene jaar-productie van minstens 3 millioen •ton met

werkgelegenheid voor 15.000 arbeiders. Aanvankelijk
wordt slechts gedacht aan de ontginning van één der
drie veidmi, maar dit is dan het grootste en zou een
productievermogen hobbên, gelijk aan dat van de mijn

,,M
r
aurits”. Deze werkverruming mag niet lange
achterwege blijven, •doch moet integendeel zoo krach-

,tig mogelijk worden bevorderd.

**
*

Nadat het bovenstaande geschreven was, kwam, op

2 April ji., in cle Tweede Kamer aan de orde eene
interpellatie van den heer Van Ravesteijn, betref-
fende de loonsverlaging in de mijnindustrie en de
maatregelen, die de Regeering in ‘dit opzicht reeds
heeft . getroffen of nog denkt te treffen.
Ondergeteekende had toen gelegenheid met eenige
cijfers de positie van ons mijnbedrjf op de interna-tionale markt duidelijk te maken en hieraan te ver-
binden een voorstel tot het veiliger stellen van dè
arbeidsvoorwaarden der mijnwerkers in de toekomst.
Op die cijfers en dat voorstel moge hier nog de

aand acht worden 1gevestigd.
In het normale jaar 1913 werden geproduceerd:
in België 22,8, in Frankrijk 40,1, in de Ver. Staten

van N.-A.merika 51,7, in. Duitschiand. 1.91,5, i.n. Enge-
land 292 ‘) en in. ons land slechts 1,9 milli.oen ton
steenkolen. Terwijl in de genoemde landen dus in to-
taal 600 milii.oen ton werden geproduceerd, bleef onze

productie beneden cle 2 m’iilioen.

1)
Zie ,,Handelsberichten” van
1.5
Sept.
.1921.

364

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29
April 1925

• Thans is deze positie geenszins verbeterd, al is dan

onze productie verdrievoudigd en zijn Engeland en

Duitschlan’d met hunne productie achteruit gegaan.

Dit valt hoofdzakelijk toe te schrijven aan de enorme

ontwikkeling van den mijnbouw in Zuid-Afrika en
Amerika.

Uit de maandgemiddelden, die werden gepubliceerd,

valt af te leiden, dat de jaarproductie in 1924 heeft
bedragen: in België 23, in Duitschlan.d 118, in het

Saargebied 14, in de Ver. Staten 501, in Engeland

271 en in Frankrijk 42 millioen ton stéenkolen.
2)

De totaalproductie niet van alle, maar van deze

kolenproduceerendë landen, waarmede wij vooral te
maken hebben, bedroeg dus in 1924 niet minder dan

970 millioen ton. De rgeheele wereldproductie wordt

voor dat jaar op 1200 millioen ton geschat.

Hierbij vergeleken, verzinkt onze productie een-

voudig in het niet. Deze productie bedroeg in 1924

niet eens 6 millioen ton.
Duidelijk blijkt hieruit, dat
wij
geheel zonder in-

vloed zijn op de wereldmarkt en dat ‘de prijzen niet
hier, maar elders worden geregeld.

Voor onze jonge mijnindustrie, voor hare duizen-

den arbeiders en voor het geheele ‘mijngebied kan dit
in
tijden
van werel’derisis een debâcle worden.
Daarom dient ‘gedaan, wat mogelijk is, om dit te
voorkomen.

De zeer ernstige crisis, ‘die thans wordt doorge-

maakt, nu de kolenprj’zen beneden kostprijs zijn ge-‘

daald, heeft de Regeering in hare gevolgen verzacht

door twee maatregelen: le. door eene verlaging van

vrachtprijzen voor hare rekening ‘te nemen en 2o.

door tijdelijke opheffing van het mijnrecht met ver-

plichting, om de gemeenten en de provincie, voor hun

aandeel in dat recht, schadeloos te stellen.

Op zulke noodmaatregelen mag en kan men echter in de toekomst niet bouwen.

Daarom werd door ondergeteekende het voorstel
gedaan, om – wanneer straks het ‘mijnrecht weer in

werking treedt – het aandeel van den Staat in ‘de
opbrengst van dit recht te storten in een speciaal

fonds, waaruit in ‘noodgevallen aan de arbeiders en

‘dus indirect ook aan het ‘bedrijf steun kan word’en

verleend. Uit dit fonds zouden dan verder bijdragen

kunnen worden verleend tot aanvulling van te karige
pensioenen en in de kosten van den woningbouw.

Is het niet merkwaardig, dat een ‘dergelijk fonds
was voorzien bij de Mijnwet 1810, juist in artikelen,
•die onze wetgever, bij ‘de wet op het mijnrec’ht, in

1920, heeft vervallen verklaard? Tot deze artikelen behoorden de volgende.

Art. 38. De Regeering zal, indien noodig, voor de
exploitatie, die ze er toe vatbaar oordeelt, hetzij door

een artikel in ‘de acte van concessie, hetzij voor de
reeds geconcedeerde mijnen bij ‘een afzonderlijk de-
creet, de Raad van State ‘gehoord, toestaan,
het even-
redig recht geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden,
voor den tijd, dien ze daartoe geschikt oordeelt.
Dit kan geschieden tot aanm’oediging bij moeilijke
werken; en gelijke kwijtschelding ‘zal ook als vergoe-
‘ding van schade k’unnen worden toegelaten lbij onge-

luk door overmacht gedurende ‘de exploitatie.
Art. 39. De opbrengst van het vast en evenredig
recht zal een buitengewoon fonds vormen,
waarvan
bijzondere rekening bij de Staatskas zal ‘gehouden

worden; dit fdnds zal bestemd worden voor
uitgaven
der mijnadministratie en voor nasporin gen, opening
en in werking stellen van nieuwe mijnen of voor her-
stelling van oude mijnen.

Twee gevallen waren dus ‘door den wetgever van 1810 voorzien: het geval, waarin
tijdelijk
geheel of
gedeeltelijke
kwijtschelding
van het mijnrecht moest
worden verleend, wegens bijzondere moeilijkheden,
waarmede het’ bedrijf te worstelen kreeg, en het ge-
val, dat uit het buitengewoon fonds, uit de opbrengst

2)
Zie ,,Maandschrift van liet Centraal Bureau voor cle
Statistiek”, 20e jaargang, af
1.
2, bldz. 169.

van het mijurecht te vormen, o.a. steun irioest worden

toegekend voor den aanleg van nieuwe ‘of voor her-

stelling van oude mijnen.
Het eerste geval gelukt ‘veel op den thans genomen
buitengewonen maatregel. Ook nu stelt ‘de Regeering

voor, om het mij’nrecht tijdelijk op te heffen, welis-

waar om andere moeilijkheden, dan de wetgever van
1810 voorzag, maar toch in ‘denzeifden geest, ul. om

hulp te verleenen in bijzondere omstanaigheden, die
voor ‘het bedrijf gevaar opleveren.

Het tweede geval slaat op ‘geheel andere verhoudin-

gen, waarmede de wetgever van 1810 te maken had,

maar ook in ‘dat geval was het doel: bescherming of
aanmoedigin’g van het bedrijf.

Bij de tegenwoordige verhoudingen kan een derge-
lijke hulp – zooals nu de ervaring leert – even’
noodzakelijk zijn.

Wanneer, ibij overprocluctie van steenkolen, andere

landen ten opzichte van ons land een dumping-p’ol’i-

tiek toepassen ën de kolen ver beneden den hier be-

taal’den kostprijs op onze markt werpen, idan k’an men

het mijnbedrij’f, zijne talrijke arbeiders en de .geheele
bevolking’ van ihet mijngebied niet aan hun lot over-

laten zonder groote nationale belangen te schaden.
In zulk geval ‘zou hulp kunnen worden verleend

uit een speciaal fonds, in betere tijden door het be-

drijf zelve gevormd; een fonds ni., waarvan de mid-
delen bestaan uit dat deel der opbrengst van het

mijnrecht, (50 pOt. van het totaal) dat tot heden in

de ‘Staatskas werd gestort.

Hiermede was dan tevens opgelost het voor ‘de mijn-
werkers een ‘speciaal karakter dragend werkloozen-
vraagstuk.

Gewone werkloosheid, zooals in andere bedrijven,
is bij de mijnwerkers onbekend. Zelfs in dezen crisis-
tijd nu met verlies wordt gewerkt, moeten nog, om

het bedrijf te kunnen voortzetten in zijne exploitatie

van nieuwe mijnen, nog steeds meer arbeidskrachten
worden te werk gesteld.

Wèl komt het yoor, dat z.g. ,,Feierschichten” wor-
den ingelegd; dat op oude mijnen, wegens te groote

voorraden, één of nieer dagen niet gewerkt ‘wordt,
lf dat de opbrengst der ‘kolen zéS gering is, dat ‘de

bonen – die voor meer dan 60 pOt. ‘den kostprijs

bepalen – zonder bijzon’dere maatregelen zouden moe-
ten dalen beneden een redelijk welvaartspeil.

Wel’nu, dan is ‘t ten opzichte der arbeiders en der
van het mijn’bedrjf afhankelijk gemaakte la’udstreek
billijk, dat ook voor deze gevallen – evengoed als
b.v. voor ‘t onderhoud der mijnen en macihines –
een reserve-kapitaal wordt gekweekt.

Dit kan zijn het kapitaal van meergen6emd. fon’ds,

waarin, in normale tijden, jaarlijks ongeveer
f
800.000
tot
f1.000.000
kan worden gestort.
De wijze van deze hulpverl’eenin’g ui’t zulk fonds zou
bij afzonderlijk reglement moeten worden geregeld
naar verhouding van bonen, kostprijs en verkoopprijs
der steenkolen.

Gemakkelijker en zekerder dan door de ‘oprichting
van een internationaal Bureau tot regeling van pro-
ductie en verkoop van Steenkolen – hetgeen van
an’dere zijde werd ‘v’oor’gateld – zou ‘door deze hulp-
verleening het mijnwerkersbelang zijn.veilig te stellen.

Op de internationale markt kunnen wij, zooals aan-
getoond, zeer weinig invloed doen gelden, en onze

medewerking aan zulp een Bureau z’ou wel eens de
strop kunnen worden voor ons eigen mijnbedrijf.
Zelf hulp
is ‘dus het aangewezen middel en kan, zoo-
als hierboven verklaard, ook worden toegepast.

H. G. M. HERMANS.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

NOG TWEE ,,OPLOSSINGEN” VOOR HET

WERKLOOSHEIDSVRAAGSTtJK?

Dr. T. E. Gregory te Londen schrijft ons:

De jaarvergadering d’er ,,Independent Labour Par-

29 April 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

365

ty” geniet altijd – en terecht – in sterke mate de

aandacht van de pers. Ofschoon de I.L.P. slechts een

deel der ,,Labour Party” is, is zij, wanneer men na-

gaat, waar het intellect zetelt, verreweg het belang-

rijkste deel. Alle leiders, met slechts zee enkele uit-

zonderingen, zijn er lid van en het is in de I.L.P.,

dat nieuwe denkbeelden worden besproken, die daar-

na hun tocht door de geheele ,,Labour Party” aan-

vangen. Wat hier gezegd wordt is derhalve een aan-

wijzing voor hetgeen de ,,Lahour Party” waarschijnlijk

naderhand zal zeggen.

Op de laatste vergadering, welke een week geleden werd gehouden, vormden in het bijzonder twee kwes-

ties cle hoofdpunten der discussie. Het eene was, of

bij nationalisatie der industrie de eigenaars al of niet

schadevergoeding zouden moeten ontvangen. Het

andere was de nationalisatie der baken. In vorige
brieven heb ik er reeds op gewezen, dat deze kwestie
in de kringen der Labour Party gestadig naar voren

komt. Op deze vergaderiig werd een lange resolutie

ingediend, welke de volgende maatregelen aanbeval:

Onmiddellijke omzetting van de ,,Bank of Eng-

land” in een openbare instelling, bestuurd door een

,,Board of Direetors”, die, behalve vertegenwoordi-

gers van de ,,Treasury”, deskundigen op het gebied
van het bankwezen, het verdere zakenleven en de

economische wetenschap ‘zou moeten omvatten.
Het brengen van de ,,Joint Stock Banks” onder

overheidstoezicht en het scheppen van eenheid in de bankpolitiek door een ,,Banking Advisory Council”.
Het scheppen van de faciliteiten, welke in staat
zouden stellen tot het oprichten van gemeentelijke

en landbouwbanken en tot de uitbreiding van de

werkzaamheden der spaarbanken, zoowel van de post-
spaarbanken als van de ,,trustee banks”.
Alle regeerings-kapitaal-garanties krachtens de ,,Trade. Facilities Act” of dergelijke regelingen moe-
ten van een bepaling vergezeld gaan, die de Regee-
ring een daarmede correspondeerend aandeel in de

contrôle en den eigendom van met behulp hiervan
geproduceerde kapitaalgoederen geeft.
Gelijk men ziet is onder dit alles niet veel, dat
bijzonder nieuw is. Niet in deze voorstellen ligt dan

ook het belangwekkende, doch in den aard van de
redevoering, waarmede zij ter vergadering werden
aanbevolen. Na een zeer gematigde rede van Mr. W. Graham, die parlementair secretaris van de Schatkist
in de arbeidersregeering was, kwam een oratie van
geheel ander karakter van Mr. Oswald Mosley. Ver-

meld zij hier, dat Mr. Mosley de schoonzoon van
wijlen Lord Curzon is en nog maar een zeer jong

recruut in de
rijen
der arbeiderspaitij en dat hij

vroeger een zetel in het Lagerhuis heeft gehad als
onafhankelijk conservatief. Bij de laatste verkiezin-
gen trachtte hij zonder succes een zetel in het Bir-
mingha.msche te winnen en schijnt zich zeer gemak-
kelijk de traditioneele inflationistische denkbeelden van het district te hebben eigen gemaakt. De betee-

kenis
zijner
rede ligt in het feit, dat
hij
het voorstel populair trachtte te maken door de opoissing van het

werkloosheidsvraagstuk ermede te verbinden. Het
was, zeide
hij,
het middel, om direct in de geheele
industrie een minimumloon vast te stellen, onmid-
dellijk de armenwet en den werkloozensteun af te
schaffen en volledig in het levensonderhoud der
werkloozen te voorzien met behulp van door de ge-
socialiseerde banken te verstrekken credieten. ,,Zet
het crediet uit, geef den menschen meer geld in han-den om te koopen en schep bijgevoig een vraag naar
goederen. De banken verleenen nu productiecredie-
ten voor het voortbrengen van goederen voor niet-
bestaande markten. Laat de socialisten consumptieve
credieterf aan de werkloozen verstrekken en aldus een
vraag naar de eerste levensbenoodigdheden scheppen.”
Mr. Mosley was zoo vriendelijk, alle dingen te zeg-
gen, die volgens de tegenstanders van genationali-
seerde banken de gevolgen van een stelsel van staats-

banken zuilen zijn. Het bankwezen, zeide hij, ,,is de

centrale positie van het kapitalisme. Neem deze in

en het geheele stelsel is aan Uw genade overgeleverd.

– Wij moeten in staat
zijn
een keuze te doen tus-

schen de eene industrie en de andere, de eeno aan-

moedigen en in niet te groeten omvang crelieten

aan de andere verstrekken. Hier liggen enorme mo-

gelijkheden om het geheele veld van het kapitalisine

te beheerschen en döor één st1outmoedigen zet zijn

versterkingen te nemen. Laat ons aan onzen roep om

een minimum loon de strijdkreet ,,De banken-voor

hot volk” toevoegen.”

Zelfs ter conferentie ontbrak liet niet aan critiek

op deze geesteshouding. Een klacht werd gëhoord,

.dat zij louter inflatiepolitiek beteekende. Het zou ook

niet waar zijn, te zeggen, dat zij in eenigerlei

opzicht de huidige opvatting van de leiders der partij
vertegenwoordigt. Toch is het niet goed, dat de
Labour Party zou worden aangemoedigd, een zo•o

moeilijk vraagstuk als de nationalisatie van liet bank-
wezen in de eerste plaats in het licht van de werk-

loosheid te beschouwen. En evenmin is het wensche-
lijk, dat zij te gemakkelijk zou omspringen met het

denkbeeld van discriminatie in dé credietverleening

aan de eene en de andere industrie. Anders zal zij
ervaren, dat haar tegenstanders de vraag stellen, hoe

zij zich voorstelt, werk te vinden voor de arbeiders,

die door •de industrieën worden uitgestoten, welke
zich niet in de gunst der genationaliseerde banken
mogen verheugen.

Terwijl de Labour Party aldus wordt uitgeneodigd;
het werkloosheidsvraagstuk aan te vatten doer een

reorganisatie van het baukstelsel, tracht één der
liberale leiders het land te overtuigen, dat het vraag-
stuk moet worden opgelost door een subsidie aan de

ondernemers uit het ,,Unemployment Insurance
Fimd”. Het nieuwe plan van Sir Alfred Mond, dat
buitengewoon de aandacht heeft getrokken in politie-

ke en zakenkringen – de Regeering heeft reeds be-
loofd het voorstel te zullen overwegen – bestaat uit
de volgende maatregelen.

Na zekeren, door de Regeering vast te stellen
datum, zullen ondernemingen een subsidie ontvangen
voor 15 pOt. van de extra-arbeiders, welice zij mede-deelen te werk te willen stellen. T.a.v. deze arbeiders
zal het bedrag der verzelcering, in plaats van aan de
werkloozen, aan hun nieuwe werkgevers worden uit-
gekeerd. Op iedere honderd man spaart het Fonds
derhalve 25 pOt, van
zijn
huidige kosten. Wat nieuwe

ondernemingen aangaat, welke in het leven worden
geroepen na den datum, waarop het plan begint, wordt
bepaald, dat deze recht hebben op het subsidie voor
15 pOt. van de helft der door hen aangestelde arbei-
ders. Zoodanige ondernemingen zullen ook moeten
bewijzen, dat zij niet uitsluitend in het leven ai,jn ge-

roepen, ten einde van het subsidie te profiteoren en
zullen hun werkzaamheden binnen een vastgestelde
periode moeten beginnen.

Wat de arbeiders betreft, bepaalt het plan, dat deze
recht hebben op de volle, door de vakvereenigingen
vastgestelde bonen en dat de voorkeur zal worden ge-
geven aan hen, die gedurende drie van de zes maan-
den, welke aan het van kracht worden van het plan
voorafgaan, ononderbroken werkloos zijn geweest.

Op de uitvoering van het plan zullen locale colleges
toezicht houden, waarin de Staat, de vakvereenigin-
gen en de ondernemers zullen zijn vertegenwoordigd.

Het is duidelijk, dat één der aan zoodanige rege-
ling verbonden gevaren is, dat zij nooit een einde zal
nemen, in zooverre het eigenbelang der ondernemers
in het spel is. Derhalve wordt bepaald, dat op hot
einde van iedere zesmaandeljksche periode het aantal
arbeiders, waarvoor een subsidie wordt betaald, ver-
minderd moet worden met een aantal, dat de verla-
ging van het werkloosheidspercentage in de desbe-
treffende industrie met 2 pOt. overtreft. In ieder

geval zal de regeling automatisch ophouden te wer-

366.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 April 1925

ken, wanneer de werkloosheid weder ,,normaal” is,

wat men hieronder dan ook moge verstaan.
Deze voorstellen hebben 66n groot voordeel. ‘Het is

een ieder duidelijk, dat wij in de laatste paar jaren
£ 300 millioen hebben uitgegeven om de werkloozen

in het leven te houden, zonder dat wij
i
daarvoor ook

maar iets hebben terugontvangen. Verder heeft de

pers in den laatsten tijd vol gevallen gestaan, waarin’

de on.derzteunin.g door ‘de trekkers duidelijk is mis-

bruikt. Verder zijn de meesten echter niet bereid- te

gaan. Toch is het Mond-plan, hoewel het enkele in het

oog springende moeilijkheden oplevert, anderzijds

in belangiijke mate zonder critiek gesteund, hoe-,

wel de gevaren, welke het med.ebrengt, betrelckèlijk’,

duidelijk zijn te zien. Het botst met den ouden mi
gezonden regel, dat het ongewenscht is liefdadigheid

en zaken te vermengen. Indien de Regeering meent,,

dat het beter is ‘de werklodzen te laten. werken, is de.

eenvoudigste wijze, om hiertoe te geraken een deel van

den steun uit te geven voor verbeterig van kapitaal-

goederen en den werkgevers .de vrijheid te laten, aan
te nemen, wie zij willen, tegen .de gobruikelijke l.00nen.

Zooals het plan thans luidt, bevat het niets, dat desi.

gesuibsidieerden ondernemer verhindert den ongesub-.’
si.dieer.de
te onderbiedeui en derhalve indirect nieuwe

werklooshei.dsvraagst’ukken te scheppen. .

T. ‘E. GREQORY.

DE TSJECHOsLOwAAKSCIIE BANKWET.

Dr. Richard Kerschagl te Weenen schrijft ons:

Het ontwerp eener nieuwe Tsjechoslowaaksche cir-‘

eu.latiebankwet is, na den Nationalrat gepasseer.d te
zijn, thans in eerste lezing door den Senaat aange-‘

nemen. Hiermede is on’getwijfeld een gewichtige stap•

gezet in de richting van muntstabiliteit, een stap,’

welke des te beer beteekenis heeft, daar Tsjecho-
slowakije weliswaar niet,
gelijk
de andere erfstaten’
der D.onau-monarchie, door infiaties termen werd

.geteisterd, doch wel gedurende vele jaren po-

gingen deed, een hooger koerspeil’ als stabi1isatie-

niveau te bereiken. Het hier bespreken ontwerp ver-t

dient derhalve vôôr alles in tweeërlei opzicht de aan-

dacht.
In de eerste plaats, omdat het natuurlijk wil zeg-‘

gen, dat men in Tsjechoslowakije thans toch heeft

besloten, het hui.di.ge
peil van de Tsjechoslowaaksche

kroon, resp. haar huidigen koers te Zürich, voorloo-
pig als stabilisatieniveau te kiezen, gelijk dit ook in
de mem’orie van toelichting tot het ontwerp uitdruk-
kelijk wordt gezegd:’ ,,Het wetsvoorstel streeft.
geen ander doel nâ, dan de reeds bereikte stabiliteit

der rIsjechosl.ow,aJsche
kroon. . . . in’ de toekomst’

wettelij.ken grondslag te geven.”
Het tweede punt van beteekeni’s is, dat men blijk-
baar besloten heeft, met deze nieuwe’ regeling van
het geidwezen zoo min’ mogelijk definitiefs te regelen.
Derhalve worden betrekkelijk rekbare dekkin’gsvoor-

schriften geschapen, wordt er de nadruk op gelegd,
.dat men de bedoeling heeft, de ‘Tsjecho-kroon bij
benadering ‘op het huidige niveau te stahilisee-
ren en beperkt men zich ertoe, in een opmer-

king bij de memorie van toelichting te zeggen, dat
ihen het stabilisatiepeil tusschen een New Yorkschen
koers van 2,90 tot 3,03 zal vastieggen, terwijl men

in artikel 3 van de wet de bank ertôe verplicht, voer
stabilisatie van de goudwaarde der Tsjech’o’-kroon op
het niveau der laatste twee jaren zorg te dragen. Men.

is echter
niet zoo
ver gegaan als in. Oostenrjk’ in het
Schillin.ggezetz nl. om de goudverhouding tot de oude
eenheid vast te stellen of zelfs een nieuwe munt-
eenheid met nieuwe .goudwaarde – zij ‘het ook

zonder verandering van den ‘huidigen koers in het
buitenland – te fixeeren. , , . , . :

Het derde punt, dat van veel belRng is, is, dât men
het niet heeft aangedurfd, geheel met het beginsel
eener staatsbank te breke:n. Men heeft van het aan-
deelenkapitaal, dat op 12 mil]ioen gouddollar’is- vast-

gesteld, een derde voor den Staat gereserveerd. Be-
paald is, dat het kapitaal voorloopig slechts voor

moet worden volgestort. De bedoeling is duidelijk,

dat de Staat zich onder alle omstandigheden een

overheerschende positie in de nieuwe bank wil

verzekeren. ‘Deze is in ieder geval in. veel grooter

mate met een staatsbank en minder met een onafhan-
kelijke naamlooze vennootschap verwant dan ‘dit bv.

met de nieuwe circulatiebanken van Oostenrijk, Ron-

garije en Polen het geval is.

Na het uiteenvallen der Donau-mon.archie was oor-
spronkelijk in plaats va’n de Oostenrijksch-Hongaar-

sc’he bank i.n Tsjechoslowakije de ban kafdeeling van

het ministerie van financiën getreden, een staats-

bank, die krachtens de wet van 10 April 1919 de cir-

culatie en het geldwezen moet regelen. Reeds op

15 Maart 1920 diende de Tsjechoslowaaksche regee-

ring bij de nationale vergadering een wetsontwerp

in, dat op 14 April d.a.v. wet werd en waarin de

richtlijnen voor de opi’ichting eener circulatiebank
in den vorm eener naa’mloo’ze vennootschap werden

vastgesteld. De uitvoering dezer wet strandM echter

v66r alles ‘op twee dingen:

In ‘de eerste plaats ‘had men geen duidelijke voor-

stelling van, het bereikbare, resp. als bereikbaar te

stellen sta’bilisatieniveau der Tsj’eeho-kroon.

In de’ tweede plaats zag men in, ‘dat voor de def i-

n’itieve oprichting eener circulatiebank en ter voor

ziening in’ de ‘noodzakelijke metaaidekking een bui-

tengewoon groot kapitaal vereischt zou zijn. Circu-

latie en saldi in rekeningcourant beliepen gemiddeld
S â 9 milliard Tsjec’ho-kronen, het opgevoerde ‘bezit

aan goud en vreemde valuta’s ongeveer 1Y2 milliard.

Men zou derhalve, om een dekking van 33Y
3
pOt. te
herei.lden en bovendien cle bewegingsvrjhid en licjui-
diteit van de bank te verzekeren, bij den toenmaligen

koers der Tsjecho-kroon een kapitaal van ongeveer
2 A 3 milliard Tsjecho-kronen hebben moeten bijeen-
brengen. Deze som kwam ove:reen met rond 100 mii-

lioen dollar, een bedrag gelijk aan de geh’eele aan

Oostenrijk verleende Volkenbon’dsleening. Van de
buitengewone
moeilijkheden,
welke met het bijeen-

brengen van een zoodanige som waren verbonden, *as

men zièh wel bevust. Men stelde de zaak ‘derhalve
tamelijk lang uit, om eerst een geschikt tijdstip voor

de oprichting van ,een onafhankelijke circulatiebanic
te kidzen.

In den winter ‘van 1924 was men in Tsjechoslowa-kije algemeen van meening, ‘dat men helaas niet lan-
ger een afwachtende houding ‘kon aannemen. De pogin-

gen tot verhooging van den koers der kr’oon had men
– na de daarop gevolgde reacties en de droeve eco-

nomische gevolgen ‘deier pogingen in 1921 en ’22 – opgegeven. De andere erfstaten, die economisch en
politiek veel zwakker, waren dan Tsjechoslowakije,
varen voorts reedis tot oprichting van eigen circu-

latiebanken in den vorm van naamlooze vennoot-
schappen, in plaats der op het einde van den oorlog

geschapen voorloopige instituten overgegaan. Tsjecho-
slowakije kon ,derhalve niet langer aarzelen om niet
‘speciaal bij de openbare meening der. Angelsaksische

landen het denkbeeid van een feitelijk niet aanwezige
financi’eele en geldpolitieke zwakte te doen ontstaan.

Het vraagstuk was, gelijk de. minister van financiën
zeide, een financieele prestigekwestie van den eer-
sten rang geworden.. Zoo besloot men ‘dan in Maart
1925, een nieuw ontwerp
bij
cle nationale vergadering

in te dienen, ‘dat, ‘onda’nks talrijke daartegen verhe-

ven bezwaren, in ‘de eerste (lagen van April in eerste
lezing werd aangenomen.

De drie belangrijkste punten van hët nieuwe ont-

werp zijn, wanneer slechts op -de positieve maatrege-
len’ wordt geveaen en datgene, wat uit de bes’taande rege]ing onveranderd werd overgenomen, bcuten be-schouwing wordt gelaten, de volgende:

1. de vaststelling der clelcicitgsvoorchriften;

29 April 1925

ECONOMISCH-STATISTISÇHE BERICHTEN

367,

de vaststelling van het kapitaal der op te rich-

ten naamlooze vennootschap;
do bepalingen inzake de organisatie der nieuwe

bank.
Wat de •dekkingsvo&rschriften aangaat zij eraan

herinnerd, dat tot dusverre de bepalingen van de wet
van 10 April 1919 van kracht waren, welke slechts

een maximum grens aan de fiduciaire circulatie stel-

den, doch geenszins dekkingsvoorschriften inhielden.

De bepalingen dezer wet kwamen in hun wezen hierop

neer, dat de totale van de Oostenrijksch-Hongaarsche

bank indertijd overgenomen en door de Tsjechen af-

gestempelde c.ircuiatie, vermeerderd met de tegoeden

in rekening-courant en de Kassenscheine, alsmede

met een contingent togen wissels uit te geven nieuwe

biljetten, doch verminderd met de bij ‘de afsternpeling

ingehouden biljetten en met eenige nader omschre-
ven amortisatiefondsen, de maatstaf voor de fiduciaire
circulatie zou vormen, welker omvang, als bij de En-

gelsche Ourrency Notes, niet mocht worden over-

schreden. Dit maximum der fiduciaire circulatie be-

droeg de laatste maaden rond 9,4 milliard Tajecho-
kronen, doch werd nooit bereikt. De nieuwe wet be-

paalt nu in art. 7, dat tot de afkandiging van een
definitieve wet op het geldwezen, de bank een me-

taaldekkirig van 20 pOt. moet handhaven, die jaar-
lijksch met 1 pOt. moet worden vermeerderd, totdat

in het lOcle boekjaar der bank een ‘definitieve dek-

king van 35 pOt. wordt bereikt. De koers, welke aan de berekening der dekking moet worden ten grond-
slag gelegd, moet op het einde van ieder kwartaal
voor het komende kwartaal worden vastgesteld.. Ver-
der moet, wanneer de wettelijk voorgeschreven mini-mum-dekking niet wordt bereikt, voor het surplus der circulatie door de bank belasting worden betaald, die,
naarmate het tekort van de dekking toeneemt, van

1 pOt. boven het geldende bankdisconto tot ten slotte
1 pOt. van iedere 2 pOt. verdere verslechting stijgt.

Deze belasting mag nooit ‘beneden 5 pOt. per jaar

dalen.
Wat het kapitaal aangaat, dit ir, tot de definitieve
wat op het geidwezen wordt uitgevaardigd, op slechts

12 millioen dollar, in 120.000 aandeelen Van 100 dol-

liar verdeeld, vastgesteld. Gelijk reeds gezegd, werden 40.000 dezer aarideelen, derhalve een derde, door ‘den
Staat genomen. Het kapitaal schijnt ‘eigenlijk, gege
ven de koerswaarde der circulatie, te laag en gevraagd
moet worden, hoe hiermede de vereischte dekking van
‘der eirculatie bij ‘den hui’digen koers moet worden

verkregen. Wanneer men er ‘den reeds aanwezigen

metaalvoorraad der Bank bijtalt, komt men op een dek-
king van 20-22 pOt. Hierbij is aangenomen, dat ‘het
kapitaal, met inbegrip der door den Staat genomen
aan(leelen, volgestort wordt. Aangezien men echter

nauwelijks kan aannemen, dat (le Tsjechoslowaaksche
Regeering zich aan de met een zoo geringe speel-

T
nl mto verbo n den technische en psychologische moei-
lijkheden zou willen blootstelien, mag men hier het zwaartepunt wel op de aanwijzing leggen, welke de

memorie van toelichting bevat, .dat de Staat zijn eigen
goudvoorraad en waarschijnlijk ook wel een belangrijk
deel van cle in zijn bezit zij’nde deviezen, welke tot
dusverre niet in den bankstaat werden opgevoerd,
doch die eveneens ter beschikking van het ministerie

van financiën staan, op eenigerlei wijze tot verster-
king van het valuta- en goudbezit der bank, ook buiten
en behalve de inschrijving op de aandeelen, zal aan-
wenden. Tenslotte zal door den Staat ook nog een
val uta-leening voor dit doel worden uitgegeven, waar-
op hieronder nader wordt teruggekomen.
Aan het hoofd van de nieuwe bank staat, overeen-
komstig de wet van 1920, een r.aad van 10 leden,
welke met de directie eener naamlooze vennootschap
(Yvereenkomt. Aan het hoofd van den Bankraad staat
een door çlen Staat benoernden gouverneur. Hier zij
nog opgemerkt, dat op het oogenblik pogingen worden
gedaan, in een nieuwe wet of bij verordening een

nieuw college in te stellen, dât gelijk
indertijd
bij de

Duitsehe Reichsbank, naast den, Bankraad uitsluitend

uit vertegenwoordigers der economische corporaties

zou bestaan, doch slechts adviseereude stem zou heb-

ben. Hiermede ‘zou ook de kwesti’e der vertegenwoor-

diging bij de circulatiebank volgens de beroepsstan-

den, welke bij de nieuwe Oostenrijksche en de Hon
gaarsche nationale bank ‘door de opneming van ‘direct

benoemde vertegenwoordigers ‘dezer standen in den
G’eneralrat is opgelost, in Tsjechoslowtikije,
zij
het

01)
andere wijze, ‘geregeld zijn.

Ten slotte zij nog in het kort op een punt gewe-

zen. Artikel 26 van .de nieuwe bankwet machtigt de

regeering, een valutaleening ter hoogte van 50 mil-

lioen dollar, en wel in dollars en in ponden tot een

gelijk bedrag, op te nemen, welles provenu slechts voor

maatregelen met betrekking tot het geldwezen mag
worden aangewend. Hier is Tsjechoslowakije blijkbaar
het voorbeeld van Denemarken gevolgd, waar men

zich eveneens op deze wijze de middelen tot stabili-

satie heeft verschaft.
1)
Hiermede is ocik wel ‘de vraag
definitief opgelost, op ‘welke wijze men aan de valuta

zal komen, welke de bank de noodige bewegingsvrij-
heid moet verzekeren.

l)at men aan de geschetste nieuwe regeling slechts
overwegend technische beteekenis toekent lijdt geen

twijfel, als men nagaat, dat de discussie over de
nieuwe wet, ondanks zekere min of meer vanzelfspre-

kende bezwaren der oppositie, in het algemeen zeer
gemoedelijk is geweest en dat men andere, terzeifder-
tijd behandelde financieele k*esties, als de begroo-‘
ting en de nieuwe regeling van het tarief, veel groo-

tere beteekenis heeft toegekend. Wellicht heeft hier-

toe ook de omstandigheid bijgedragen, dat een zekere
neigin’g tot een staatsbank, die op vele plaatsen van
de wet om den honk komt kijken, het bewustzijn van fundamenteele veranderingen bij breede kringen niet

door heeft ‘doen breken.

Daarentegen zou één punt van zeer groote beten-
1
kenis kunnen worden, al gaat ‘het hier eigenlijk ge-
heel om .de uitvoering en betrekkelijk weinig om den
tekst van de wet. Men i’s thans in principe van de

starre tot de glijdende contingenteering overgegaan.
Wanneer men zich door de valutal’eening een sterke
extra-dekking boven de vastgestelde minima zou kun-

nen verschaffen en men ten slotte ‘door den verder
zeer gunstigen economischen toestand van het land
geenerlei moeilijkheden bij de handhaving van den

koers der Tsjeeho-kroon zou ondervinden, zou het
geheel niet uitgesloten
zijn,
dat minder de reeds in
den laatsten tij’d zeer stabiele positie van het Tsjecho-
slowaaksehe geld, dan wel de thans zeer groote elas-
ticiteit van het Tsjechoslowaaksehe geldwezen, be-
vorderd door glijdende contingenteering en extra
dekking, ertoe zou leiden, dat een belangrijk ruimere

geld- en vrijgevige credietpolitiek
itt
Tsjechoslowakije
zou kunnen worden gevoerd. De wenschen van breede
kringen gaan natuurlijk in deze richting. Hun uit-
werking, voor het geval ook daarnaast onvoorwaar-
delijk het bereiken van de gestelde exodromische doel-
einden zou zijn verzekerd, zou natuurlijk voor de ver-
dere ontwikkeling van het Tsjechoslowaaksche econo-
mische leven van de grootste beteekenis zijn.

Dr.
RIOHARD KERSC}IAOL.

R e c t i f i c a t i e. – Dr. E. Stern te Berlijn schrijft
ons, dat in de tabel op blz. 347 in het nummer van
de vorige week de berekening voor de 6 banken met
filialen onjuist is. Deze moet als volgt luiden:

Brutowinst . . .

414,4
waarvan:
Administr.kosten in millioenen

323,0
Belastingen ….

G.M.
30,3
Open afschrijv

7,6
Nettowinst

53,5

1)
[Zie Nos. 480 en 481 van
11
en 18 Mrt. 1925. -‘ RecI.J

368

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 April 1925

Administr.kosten

78,0 %

.

Belastingen …. in % van de

7,3 %

Open afschrijv.. . nettowinst

1,8 %

Nettowinst .

12,9 %

Dientengevolge moet in de eerste twee zinnen,

welke op blz. 347 op de tabel volgen, het aandeel

van de administratiekosten in de brutowinst van

63,7 in 78 % veranderd worden en het aandeel der
belastingen bij de 7 oude banken van 6,1 in 7,5
%.

AANTEEKENINGEN.

Kosten van het levensonderhoud bij

arbeidersgezinnen te Amsterdam.

Het dezer dagen door het Bureau van Statistiek der

Gemeente Amsterdam gepubliceerde indexcijfer van

de kosten van het levensonderhoud van arbeidersge-

zinnen over Maart 1925 bedraagt 83,9 tegen 84,6 in

December ji.,’) waarbij Maart 1920 op 100 is gesteld.

Stijging en
daling in perc.
Voe

Rest)
Totaal
sedert Mrt.
’20
Index-
ciffer
Vqe
Rest
ding

Gemiddelde weke- lljksche uitgaveper
geznseenhel4),
f
5,56k

f
5,701

f
11,27
100 100
100

Bedragen, welke
p.

5
ezinseenheid
zou
en zijn

uitgege-
ven,indien besteed
aan hetzelfde als in
Mit.
1920,
in:
Juni

1920….
,, 5,751 ,, 5,78k
,,11,54
3,4
1,4
102,4
Sept.

1920….
,, 6,20
,,5,83
,, 12,03
11,4
2,2
106,8
Dec.

1920….
,, 6,15 ,, 5,54
11,69
10,5

2,9
103,7,
Maart

1921.
. ..
,,
5,83
5,23*

11,06
4,8

8,2
98,2
Juni

1921..
.
.’,,
5,88
,, 5,08*
,, 10,96*
5,7
_10,9
97,3
Sept.

1921 ……..
5,43
,, 5,07
,, 10,50

2,4
-11,1
93,2
5,15*
4,
88
*
10,04

7,3
-14,4
89,1
Maart

1922….
,, 5,21*,,
4,91
,,
1
0,
12
*_
6,3
-13,9
89,8
Juni

1922….
,, 4,93
,, 4,92k
,,

9,8
5
*
-11,4
_13,7
87,4
Sept.

1922….
,,4,33
,, 4,88k
9,2
1
*
_
22
*
_14,4
81,8
Dec.

1922….
,,4,38*,,
4,91*
9,30
-21,2
_14,_
82,5
Maart

1923…
4,26*

4,83
9,09*
-23,4 -15,4
80,7

Dec.

1921 …….

Juni

1923….
4,37
,,4,78
,,

9,15
-21,5 -16,2
81,2
Sept.

1923.
.
..
4,34.,,
4,78*

9,13
-21,9
-16,1
81,_
Dec.

1923….
4,58*,,

4,78
9,36*_17,6
_16,2
83,1
Maart

1924….
,,4,63
*
,,

4,80*
9,44
-16,7
_15,8
83,8
Juni

1924.
.. .
,, 4,34 ,, 4,80
,,

9,14
-22,0
-15,9
81,1
Sept.

1924….
4,441
,,4,85
9,29*
_20,1
_15,_
82,5′

4,65*,,4,88*
,,

9,54
-16,4
_.14,4
84,6
Dec.

1924
……
Maart

1925
…….
4,55
,,4,90
,,

9,45 -.18,2
_14,1
83,9

Verg.
p. 124
in het nummer van 11 Februari ii.
Brood, beschuit, koek, grutterswaren, melk, kaas, eieren,
vleesch, visch, vetten, ‘suiker, andere kruidenierswaren,
groenten, fruit, aardappelen. Kleeding, shoeise1, huishuur, brandstof, gas, electri-
citeit, poetsartikelen, wasch, fondsgelden, verzekering, con-tributie, periodieken, tabak, sigaren, dranken,instandhouding
huisraad, ontspanning, tram, diversen.
De herleiding tot gezinseenheden geschiedt aldus, dat
de ‘man geldt vöor 1, de vrouw voor
0,9,
een kind in het
eerste levensjaar voor
0,15,
in het tweede voor
0,2,
in het
derde voor
‘0,3
volwassene en zoo geleidelijk opklimmende’
met
0,05
voor elk leeftijdsjaar.

Het Bureau licht de
cijfers
als volgt ‘toe:
Het inclexcijfer der kosten van het levensonderhoud over
Maart
1925,
werd evenals dat over de vorige driemaandelijk-
sche perioden, berekend op grondslag van het verbruik, ge-
constateerd bij het in Maart
1920
gehouden onderzoek en
van de prijzen, genoteerd in den loop van eerstgenoemde
maand..
Het bed.raagt thans
83,9
vergeleken met Maart
1920 =
100, of een daling van 16,1 pCt. beneden het peil van Maart
1920.
Waar het in December
1924 84,6
bedroeg, is dus sedert de vorige driemaandelijksche berekening een daling
waar te nemen, en wel met
0,7
op
84,6
of
0,8
pOt. De
daling sedert September
1920,
toen de duurte het hoogste
punt bereikte met een indexcijfer van
108,8
op de basis
van Maart 1920=
100, bedraagt thans
21,4
pOt. tegen
20,8
pOt. in December
1924.
Voor de voeding afzonderlijk is de daling sedert Maart
1920
inMaart
1925 18,2
pOt. tegen 16,4 pOt. in December

1924,
of een daling van December
1924
op Maart
1925
van
2,2
pCt.
Deze vermindering is de resultante van een aantal be-
wegingen in stijgende’ en van een aantal andere in dalende
richting. Wat de eerste betreft, heft de vermeerdering –
van de groep brood, beschuit en koek, veroorzaakt door
de algemeene prijsverhooging van brood van Februari ji., den grootsten invloed; de eenheidsuitgave. van dit artikel is gestegen van
92
cents per veek in December
1924
op
100 cents in Maart
1925.
Aardappelen en groenten zijn
eveneens – hoewel lichtelijk – gestegen door den aan-
voer van enkele duurdere soorten. Verder vertoont ook de
groep kruidenierswaren een stijging, vooral door in den
loop van het vorige kwartaal ingetreden prijsverhoogingen
van thee en koffie. De voornaamste dalingen zijn die op
melk en eieren. Laatstgenoemde is uitsluitend het gevolg
van het seizoen, eerstgenoemde van de op
2
en 30
Maart
ingetreden vermindering van den melkprijs, van velke
beide clalingen (le laatste slechts voor het aantal dagen,
dat zij nog gedurende de maand gegolden heeft, in reke-
ning is gebracht. Ook de groepen vleesch (na. varkens-
vleesch), visch, suiker en vetten zijn eenigszins gedaald, vetten zelfs in niet onbelangrijke mate door cle prijsver-mindering van natuurboter, rundvet, reuzel en spek. Een
daling van enkele artikelen uit de groep grtitterswaren en
een stijging van sommige kaassoorten blijven zonder in-
vloed op het eindeijfer.
Van het ‘overige gedeelte van het budget vertoonen brand-
stof (anthraciet, eierkolen, steenkolen) en gas (tariefwijzi-
ging, in werking getreden met ingang van 1 Januari
1925)
een daling, de posten tabak, sigaren en dranken (rooktabak
en sigaretten, als gevolg van de, met 1 Januari
1925
inge-
treden accijnsverhoog.ing) en ‘huishuur daarentegen een stij-
ging. Een vermeerdering van den post schoeisel, veroor-
zaakt door de verhooging van ‘den prijs van reparatie,
komt niet tot uiting in de berekening van cle uitgave per
eenheid per week.
Het indexcijfei
83,9
op de basis Maart
1920 = 100,
om-
gerekend op de basis van hetprjspeil gedurende de periode
191 1-1913 = 100 en Maart
1920 = 213,7,
geeft
179,3.
Dit
is dus voor Maart
1925
een stijging van
79,3
pCt. boven
het peil van vôÔr den oorlog, tegen
80,8
pCt. in December
1924.
Evenals vorige keeren moet ook thans weer worden,
herinnerd aan het voorbehoud, dat tégen ‘deze herleiding
wordt gemaakt.

15endustrialseerng van Zuid-Afri
1
a.
– Men zal zich herinneren dat er onlangs eenige

berichten in de pers zijn verschenen over de gevoe-
lens, die in Zuid-Afrika ten aanzien van het aldaar

voor Engeland geldende preferentieele tarief bestaan.

In verband met het afsluiten van handeisverdragen
door Zd-Afrika werd gemeend, dat de bevoorrechting
van het moederland niet zou kunnen worden besten-
digd. De preferentie zou of moeten opgeheven wor-
den of, in ruil voor gunstige behandeling bij den
invoer van Zd-Afrikaansche producten in andere lan-

den te
verkrijgen,
zou het preferentieele tarief ook
voor die landen moeten toepasselijk verklaard wor-
den. De wenschelijkheid een politiek in toepassing

te brengen, die voor het aangaan van handelsver-
dragen bevorderlijk is, houdt verband met de toene-
mende beteekenis van de industrie in Zd-Afrika en het
is in aansluiting daarmee interessant daarover enkele
gegevens te ontleenen aan een artikel van Prof. Dr. Ernst Schultze in het Maartnummer van ,,Technick

und Wirtschaft”.

Volgens de laatste telling bestaan in de Zd-Afri-

kaansche Unie (Kaapkolonie, Natal, Transvaal, Oranje
Vrjstaat,) 7055 fabrieken met 59.995 blanke en 110.956
gekleurde werkkrachten. Bij de eersten is het gemid-

delde loon 20 en bij de laatsten 4 pond sterling per
maand. In 1921 – het, laatste jaar waarvoor cijfers ten dienste staan – werd voor een bedrag van £ 43
millioen aan grondstoffen verwerkt, waarvan £ 18
millioen – uit Zd-Afrika afkomstig en bedroeg de
waarde van de fabrikaten £ 79 millioen.

Voor den oorlog moest Zuid-Afrika nog de meeste

industrie producten invoeren en bestond de uitvoer
in hoofdzaak uit wol, struisvogelveeren, diamanten
en goud. Tijdens den oorlog hield de invoer van vele
overzeesche industrieproducten op en ontstonden

1129 April 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICfITEN

369

talrijke nieuwe fabrieken in het binnenland, wat o.a,

aanleiding gaf tot de oprichting van de ,,South African
Industrial League”. Zoo werd hij’. gesticht de eerste

papierfabriek in Zd-Afrika te Vereeniging, voorts

werd de productie van calciumcarbied, maisstijfsel,

was uit suikerriet, alsmede asbest- en arseen-winning
ter hand genomen. In Mafeking kwam een cement-

fabriek tot stand.
Het grootste aantal van de destijds nieuw geopende

bedrijven bevindt zich in de Kaapkolonie. Vergelijkt
men het aantal arbeiders volgens de statistiek van

1917
met de hiervoren genoemde op
1921
betrekking

hebbende gegevens, dan
blijkt
een vermeerdering met

70
pOt. te hebben plaatsgevonden. De grootste ont-

wikkeling vertoonde zich bij de voedingsmiddelen-
branche, daarin werd ook voor de grootste waarde

aan grondstoffen verwerkt,
bijna
18
mili. £ van het

hiervoren genoemde totaal ad
43
millioen. Voor een

waarde van
14.4
mill. £ der grondstoffen voor de

voedingsmiddelen-industrie was afkomstig uit
Zd-

Afrika zelf. Ook
bij
de metaalverwerkende bedrijven

heeft zich een belangrijke ontwikkeling vertoond,
daarentegen was de vooruitgang in de textielindustrie

en chemische industrie van geringeren omvang.
Het loon dat door gekleurde werkkrachten ver-

diend wordt is aanmerkelijk lager dan dat van blank

personeel.
Zoo
bijv. verdienden
7750
blanke werk-

krachten in de bouwbedrijven
2.964.000 £
tegen

21.414
gekleurde
1.967.000 X.
In de metaalindustrie

waar de verhouding zoowat gelijk was n.1.
17.681

blanken en
18.603
kleurlingen, werd aan de eerste

categorie over
1921
betaald £
5.254.000
tegen
£ 897.000
aan de tweede. Deze
cijfers
zijn een aan-

wijzing voor de moeilijke kwesties die voor Zd-Afrika
in verband met de positie van de gekleurde bevol-
king ontstaan zijn. In
1921
bestond de totale bevol-

king uit
6.928.580
kleurlingen en
1.519.488
blanken;

in
1911
bedroegen de cijfers
5.938.499
en
1.278.025.

MAANDCIJFERS.

POSTOHEQtJE EN GIRODIENST.

Februari 1925 Maart 1925

Aantal
I
Bedrag
Aantal
Bedrag

Aantal rekenin-
gen op
u1t
0
.

..
107.750 107.513
Ontv. stortingen.
333.970 58.514.518
358.593
63.896.482
Uitbet. chèques.
.
88.361
33.146.184 96.473
37.419.319
Bijschrijvingen
.
782.324
306.137.414
839.551
324.709.358
waarvan in giro
247.590.736
261.106.785
Afschrijvingen
.
501.324
281.134.5021
539.183
298.944.253
waarvan in giro
247.590.736
261.106.785

Gezamenlijk te-
goed
op
ulto.
.
235.808.962 262.164.745

Belegd
63.646.246
64.301.988

RIJKSPOSTSPAARBANK.

MAART
1923

1
1924

1
1925

f

9.305.583
f

9.774.158

f

9.592.267
Terugbetalingen

,,

10.532.798,,
11.347.176,,
10.751.581
Tegoed der inleggers

Inlagen ………
….

,, 297.673.796 ,, 298.558.783 ,, 307.636.889
Nom. bedr. der uitst.
op
ultimo ……….

staatsschuldboekjes
op
ultimo

………
,,

44.956.900
45.222.650
43.230.300
Spaarbankboekjes:

gegeven
9.113 9.363
10.492
Aantal nieuw uit-

Aantal geheel

af-
betaald
9.192
7.834
8.212
Aantal in omloop
op
ultimo
1.939.820
1.958.079
1.973.242

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. ** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N d
fDisc.
Wissels. 4
15Jan.’25
Zwits. Nat. Bk.
4 16 Juli ’23

Bk.i

Bel.Binn.Eff.
4il5Jan.’25
N.Bk.v.Denem.7

17Jan. ’24

Vrsch.inR.C.
5*15
Jan.’25
ZweedscheRbk 51
8Nov.’23

Javasche Bank . ._
420 Oct. ’24
Bank v.Noorw. 6
26Nov.’23

Bankvan Engeland 5
5Mrt.
1
25
Bk. v. Tejecho-

Duitsche Rijksbk. 9
26Feb.’25
slowakijë.
.
725 Mrt. ’25

Bank
v.
Frankrijk 7
11Dec.’24
N.Bk.v.O’rijk.
ll25Apr. ’25

Belgische Nat. Bnk. 5J
22Jan.’23
N. Bk. v. Hong. 11
27 Mrt. ’25

Fed. Res. Bank N.Y.
3*26Feb.’25
Bank
v.
Italië. 6
9Mrt. ’25

Bank van Spanje…. 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 5

OPEN MARKT.

Amsterdam
Londen
Berlijn
1

New York

1

Part.

1
Prolon- Data
Part.
disconto
Part,
1 P art.
disc

Cail- disconto
gatie
(3 mnd.)
disc.2)
(3mn’d)

money’)

25 Apr.

1
25
3%

a
/
16

2%
4%

5/
je

8
3%
4-%
20-25 A. ’25
3%_sf
2%-3
4%
-5/
jo

8
31/
4
3%-4%
13-18

1
253% 2%_3
4%-I

8
3
“-*
3%-%
6-11

1
25
31/8-%

3
4%
8
3%
4-%

21-26 A. ‘245
5-%
1
/8


23-28 A.
1
23
3%
314 -4
1
7
/
8
-2


434 _6%

20-24J1i
3
14
2%-%
2%_%
2i/_%

Koers
v. 24
April en daaraan
voorafgaande weken
tjm. Vrijdag.
Voor wissels met 30-55 dagen en met 56-90 dagen looptijd.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.
Da a
New
York’)
Londen
I

•)
Berlijn
S)
Parijs
*)
Brussel
S)
Batavia’)

21 Apr. 1925
2.50
7
/
18

1
2
.00*
59.
62*
13.11

12.64*

99%
22

1925
2.501j
12.-
59.54
13.-
12.61
99
23

1925 2.503/
16

11.99*

59.55

12.97*

12:62
99%
24

1925
2.49
7
/
8

1
2
.0
1
*
59.49
13.01
12.65 99%
25

»

1925

1
2
.
02
*
59.48
13.-
12.64
99 27

1925
2.49′.
12.04
59.40
12.95
12.62*

99%
Laagste d.w.l)
2.49
/8
11.991
59.32
12.90 12.58
Hoogste d.wl)
2.508/
8

19
04*

59.65
13.13
12.68
100
199H

20 Apr. 1925
2.50%
12.00*

59.67
13.11
12.65 99%
13

,,

1925






Muutpariteit
2.48% 12.10 59.26
48.- 48.-
1100
S) Noteering
te Amsterdam.
8*)
Noteering te Rotterdam.
1) PartIculiere opgave.

Data
se7i
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid

21 Apr. 1925
48.50
35.31 7.43 1.12 10.28
35.771
22

1925
48.45 35.30
7.43
1.12
10.28
35.8
2
*
23

1925
48.45
35.25
7.43
1.12
10.27
35.80
24

,,

1925
48.4214
35.15
7.43
1.12
10.21
35.80
25

,,

1925
48.42%
35.25 7.43
1.12


27

,,

1925
48.40 35.20
7.42
1.12
10.21
35.771
Laagsted.w.’)
48.35
35.05
7.40
1.10
10.20
35.72*
Hoogsted.w’)
48.52% 35.35
7.45
1.20 10.31
35.90
20 Apr. 1925
48.47%
35.35 7.43
1.12
10.29
35.86
13,,

1925-




Muntpariteit
48.- 35.-
50.41
48.-
48.-
48.-
8)
Noteering te Amsterdam.
*5)
Noteering te Rotterdam.
1) Particuliere opgave.

Stock-

Kopen-
1
Data

holm8) ihagen)I 05b0)

sing-

Aires 1)

treal 1)
Buenos. 1

Mon-

f1)__
ors

21 Apr. 1925 67.55

46._

40.70

6.31

95%

2.507/8
22

1925 67.45

46.20

40.95

6.30

95%

2.508/8
23

,,

1925 67.45

46.25

40.80

6.30

96

2.50
24

,,

1925 67.42* 46.45

40.90

6.30

96

2.497/s
25

,,

1925 67.40

46.42* 40.90

6.30

95y

2.497/8
27

,,

1925 67.30

46.30

40.70

6.30

95%

2.49%
Laagsted.w.’) 67.20

45.90

40.55

6.27*

94%

2.49
Hoogste d.w’) 67.60

46.50

41.-

6.34

96%

2.50%
20 Apr. 1925 67.55

46.07* 40.971

6.31

2.50%
13 ,,

1925


Muntpariteit 66.67

66.67

66.67

48.-

105

2.48%

•)

NoteerinK te Amsterdam.
*5)
Noteering te Rotterdam.
1) Particuliere opgave.

370

ECOI4OMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

29 April 1925

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

i

t
U
a
Londen
($
per
)
t

Parijs
(8 jy.lOOfr.)
Berlijn ($p. 100 Mk)
Amsterdam ($p.
100 gid.)

21 April

1925
4,795/
8

5,22
23,80
39,96 22

1925
4,7934
5,18
23,80
39,95
23

1925
4,808,,
5,22
23,80
39,97
24

1925
4,8134
5,20
23,80
40,03
25

1925
4,8234
5,21

.
23,80
40,06
27

1925
4,82
5,20
23,80
40,05

14 April

19251
4,785/
8

5,13
23,80
39,93
&Luntpariteit
4,8667
19,30
23,8134
408/
16

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen Noteerings-
eenheden
11 Apr.
1925
18 Apr.
1

1925
20125 April’25 ILaagstelHoogstel

125Apr.
1925

Aiexandrië
.
iit.p.
£
97151
9719/
9781,
/16
9718/na
‘Bangkok…
Sh.p.tical
1/10
8
/
8

1/10i/
11101)
8

1/10
1
/
8

1/101/,
B. Airesl) ..
d. p.
$
“/16
4334
43′,
4311
Calcutta
.. ..
8h. p. rup.
11515/,
1/5
27/
32

1/518,
1/5i
1/529/
33

Constantin.
.
Piast.p.
925
92134
915 928
922
Hongkong ..
5h. p. $
2/3
8
/
16

2/38/
16

2/27/
9

2/3
8
/8
2/31,
6

Lissabon
1)

d. per Mii.
27/
1e

27/
99

213/
33

2
15
/
32

2
7
/86
Mexico
. .

d. per
$
26
26
25
27
26
Montevideo
1)
d. per
$
4734 4734
467/
8

4734
471
Montreal

.
$
per X.
4.78
1
/
8

4.7834
4.789/
8

4.81i/
4.81w
R.d.Janeiro
1)

d. per Mil.
5
11
/
59/
/52
58/9
9/32
Shanghai
5h. p. tael
3/07/
9

3/0i9/,
3/034
3/11,
31051
9

Singapore….
id. p.
$
2/41/
6

2/48/
39

2/41/
33

2/4
8
/
2/41/,
Valparaiso
2
).
peso p.
£
42.40
11,193
1,,

41.90 41.80
42.20 42.00
Yokohama _.
Sh. p. yen
1/87/, 1/8l
8
/
1/9
5
/
33

1/8
29
/
35

nuciucil
ucr vuuralgaanue aagen.
‘) 1
eiegranscn cranstert.
‘)
6J
og.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS 8)
Londenil
N.Yorkl)
Londen
20 April 1925. . 31
8
/
8

66
7
/
8

20 April 1925…
8616
21

1925..

317/, 67
21

1925..
8616
22

1925..

3151
1G

66
22

1925..
86/4
23

,,

1925..

31
8
/
.6634
23

1925..
8615
24

,,

1925..

31
11
/
16

664
24

,,

1925..
8613
25

,,

1925..

311/
9

665/
8

25

1925-

26 April 1924..

33
64
8
/
8

25 April1924…
94/3

20 Juli

1914…

24
9
1/
96

54
1
/8
20 Juli

1914..
84/10
1)
in pence p.ozstand.
2)
Foreignsilver
in Sc. p.oz.fine.
3)
insh.p.oz.fine.

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
De Minister van Financiën maakt bekend:
Vorderingen

1 20 April 1925

1

27 April 1925

Saldo bij Nederl. Bank…
f
f


Saldo. bij betaalmeesters..
,,

5.672.396,14
,,

5.637.476,48
Voorschotop uit. Mrt.1925
aan de gemeenten op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bel. en
opcentenopRijksink.bel.
,, 68.531.311,56
,, 68.531.311,58
Voorsch. aan de koloniën
,, 18.581.842,65
19.067.770,76
Voorsch. a. h. buitenland
,,213.890.968, 19
,,213.292.312,44
Daggeldleeningen

tegen
onderp. v. schatk.papier

Voorsch. door deNed.Bank
f
13.353.360,32

f

12.1322.920,78
Schatkistbilj. in omloop’)
154.325.000,-
,,154.304.000,-..
Schatkistprom. in omloop 142.290.000,-
140.290.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk.
,,

4.000.000,-.
,,

3.000.000,-
Zilverbons(met inbegripv.
de bedragen bij de betaal-
19.332.858,50
19.473.567,_
Door den Postch.- en Giro-
meesters in kas) ……. …,,

dienst in ‘s Rijks Schat-
kist gestort ………..,,
35.490.205,09
,, 36.040.483,40
1)
Waarvan
f
37.056.000 verval
en op of na
1
April
1927.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:

1

18 April
1925
1

25

April
1925

Voorschot uit ‘s Rijks

kas aan N..I.

.
… ……
f
10.608.000,-

f
10.563.000,-
md. Schatk.prom. in oml.
72.500.000,
72.500.000
2
–.
Voorsch.Jav.Bk.aanN..I.
,,

7.815.000,-
,,

6.821.000,-
Muntbiljetten in omloop.
34.108.000,-
34.115.000,-
Ten voordeele v. N.-I. ge.
boekt beleggingsgeld v.
h. N..I. muntfonds….
5.143.000,-

5.143.000,.L
Totaal

……….
..fl3O.l74.000,_
1
f129J42.000,_

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 27 April 1925.

Activa.
Binnenl.
Wis-f
Hfdbk.
f

38.626.760,03
sels, Prom.’, Bij bak. ,,

20.131.472,32
enz.in disc.Ag.sch.

36.264.119,02

f
95.022.351,37
Papier o. h. Buiteni. in disconto

… ……

Idem eigen portef. .
f
146.656.760,-
Af :Verkocht maar voor
de bk. nog niet af gel.


146.656.700,-
Beleeningen
mcl. vrsch.
Hfdbk. f

71.916.325,70

in rek.-crt.
Bijbnk. ,,

9.709.985,91

op onderp.
Ag.sch.

,

71.095.009,99

f
152.721.321,60

Op Effecten.
…..
..

f
151.605.171,60
OpGoederenenSpec. ,,.

1.116.150,
152.721.321,60
Voorschotten a. h. Rijk…. …
…. …..
12.511.872,39
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
._ … …
f

56.284.295,-
Muntmat., Goud

,, 423.188.989,23

f
479.473.284,23
Munt, Zilver, enz. •

21.029.476,56
Muntmat., Zilver

Effecten
500.502.760,79

Belegging Res.fonds.
f

5.637.583,67 id.
van
l/5v.
h. kapit.,,

3.992.108,63
9.629.692,30
Gebouwen en Meub. der Bank


5.212.500,-
Diverse
rekeningen

,,
73.381.962,66

f
995.639.221,11
Passiva.
Kapitaal

f
20.000.000,-
Reservefonds

…….
5.655.237,53
Bijzondere reserve
…………
8.235.000,.-.
Bankbiljetten in omloop……. -.

…..,,
895.741.095,-
Bankassignatiën in
om1oop.. … … …. …
3.215.791,30
Rek.-Cour.
5
Het Rijk
f


saldo’s:

Anderen,,

40.228.388043
40.228.388,43
Diverse rekeningen

,,
22.563.708,85

f
995.639.221,11

Beschikbaar metaalsaldo
.

f
312.312.425,14
Op de baaia van
1/

metaaldekking._….
124.475.370,19.
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loopdan waartoe de Bank gerechtigd is. ,,
1.561.562.125,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Data

(loud Zilver Circulatleopeisd?b.I

taal- Iking
schuldenl saldo

perc

27 Apr. ’25 479.473 21.029

895.741 43.444 312.312 53
20

’25 491.982 20.659

892.832 323.693 323.693 54
14

’25 491.982 20.246

906.316 34.363 323.732 54
6

’25 504.487 20.341

909.871 29.656 336.554 56
30 Mrt. ’25 504.492 20.768

898.424 44.486 336.309 56
23 ,, ’25 504.492 20.811

880.013 58.386 337.254 56

28 Apr. ’24 543.979 9:791 1.001.099 24.214 348.188 54

25 Juli ’14 182.114 8.2281 310.437 1 6.198 43.521
1
) 54

Totaal Hiervan

— Papier Dlve.

Data

bedrag Schatkis

Belee-

ophef

reke-

promesse

‘ningen

buiten- ningen
5)

disconto’s
Irechtstree
d

land

27 Apr. 1925 95.022

3.000 152.721 146.657 73.382
20

1925 96.159

4.000 152.919 125.633 85:021
14

1925 101.481

7.000

152.541 119.414 83.412
6 ,, 1925 98.550

3.000 160.789 125.183 58.376
30 Mrt. 1925 93.496

161.961 131.644 55.531
23 ,, 1925 94.777

150.927 128.565 67.437
28 Apr. 1924 253.021

80.000 146.705 30.380 68.779

25 Juli . 19141 67.947

14.300 1 61.686 20.188

509
1) Op de basis van
ij
metaaldekking. 2) Sluitpost activa.

CURAÇAOSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

1
Voor-
Diverse
1
Diverse
Data
Metaal
Circu-
Dis-
schotten
reke-
1

reke-
latie
conto’s
1
aan de
ningenijningeni
1
kolonie

1
Maart

1925 697
1.596
78
224
1.242
282
1
Februari 1925
699
1.531
79
216
1.211
291
1
Januari

1925
764
1.481.
81
224
1.031
186
1
December 1924
814
1.450
81
220
849
111
1
November1924
812
1.424
83
186
832
86
1
Maart

1924
685 1.332
83
227
722
78
) oUU4,UL ur

) oIuILpu8t aer pa6BIva.

29 April 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

371

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers (ler laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
schuldenj
I
metaal-saldo

18Apr.1925
185.250
277.500
50.000
119.650
ii

1925
185.000
279.000
51.500
118.900
4

1925
185.500
273.000
54.000
120.100

28Mrt.1925
133.921

51i’
271.153
55.945
120.615

4
21

1925
133.924

50.980
273.299
56.214
119.837
14

1925
133.632

50.724
277.175
54.430
118.852
7

1925
133.736

51.385
277.377 60.805
118.356

19Apr.1924
151.615

64.796
259.050
85.615
148.199
21Apr.1923
160.612

61.177
263.501
110.305
147.737

25 Juli1914
22.057

31.907
110.172
12.634 4.842
2

Data
Dis-
conto’s

1

W lSbj5,
1

buiten
N.-Ind.
betaalb.

1
Belee-
1
ningen
Diverse
ni reke-
ngen’)

“”
kings
percen
tage

18Apr.1925
föo
56
11

1925
114.290

56
4

1925
111.590

57

28Mrt. 1925
il.427

17.949

48.580
62.138
57
21

1925
20.967

17.086

50.857
62.704
56
14

1925
20.063

17.382

51.399 62.078
56
7

1925
19.887

17.775

52.832
67.399
55

19 Apr. 1924 35.143

16.009

56.241 16.180
63
21Apr.1923
36.405

29.857

64.028
32.600
59

95 Juli1914
7.259

6.395

47.934
2.228
44
1)
Sluitpost activa.

8)
Ba8ls
21
me aaldekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal
Circulatie
Currency_Notes

Bedrag

Goudd.

00v. Sec.

22 April 1925
128.733 120.279
291.744
27.000
242.840
15

1925
128.721
121.363 297.591
27.000
248.640
8

1925
128.708 122.485
296.145 27.000 247.119
1

1925
128.721
121.310
288.635 27.000
239.913
25 Mrt. 1925
128.620 124.378
284.256
27.000 235.076
18

,,

1925
128.619
124.074
283.883
27.000
234.557

23 April 1924
128.123 124.853
292.429
27.000 248.177

22 Juli

1914
40.164
29.317


Data
1

Gov.
Other
1
Public
Other
Reserve1
1
Dek-
llings-
Sec.
1

Sec.
Depos.
1
Depos.
1
npr,1’2

22Apr. ’25 36.812 75.530 17.058 105.770 28.204 23
15

’25 39.292

76.416 14.780 110.333 27.108 2111
8

8

’25 39.878 74.496 13.126 109.505 25.473 211/
8

1 ,, ’25 42.448

84.982 17.762 118.546 27.160 197/
8

25 Mrt.’25 38.798 76.900 15.488 105.916 23.992 19%
18 ,, ’25 39.892

76.349 13.752 108.508 24.295 191/
6

23Apr.’24 42.238 74.493 13.704 108.375 23.017 18,85

22 Juli
1
14 11.005 1 33.633 13.735 42.185 29.297 528/
8

1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen frauca.

Waarv.
1
1
Te goedt
Buit.
gew.I
Schat-
Wis-
Data
Goud
I
in
het
Zilver1
in
het
1
voorsch.
kistbil-1
sels buitenl.l
1
buitenl.Ia!d.
Staatl
letten
‘)i

23Apr:
1
25
5.546 1.864
317
582
22.700
4.978
5.371
16

’25
5.546
1.864
316
582
22.350
4.978
5.512
9

.,

“5
5.546
1.864 315 582
22.000
4.973 6.179
2

’25
5.546
1.864
311
571
21.900
4.964
6.560
26Mrt.’25
5.546
1.864
309
570
21.800
4.959
5.545

24Apr.’24
5.542
1.864 299 573
22.700
4.667
4.603

23 Juli’14
4.104

640



1.541

Waarvan
Uitge-
Belee-
1
Rekg. Courant
Data
op h e t
1
stelde
wisseisl
ningen
Circulatie
Parti-
1
Staat
buitenl.
cuuerenl

23Apr.’251
22
6
3.070
42.682
1.948
4
16

’25
1

22
7
3.074
42.960
1.925
34
9

,,

’25
25
7
3.139
43.005
1.952
13
2

’25
20
7
2.992 40.904
2.137
16
26Mrt.’25
17
8
3.026
40.892
2.039
14

24Apr.’24
33 10
2.565
39.824
2.419
18

23Juli’14
8

769
5.912
943
401
1)
In disc, genomen wegens voorsch. v. d. Staat a. buiteni. regeeringen.

DUITSCHE RUKSBANK.
Voorii aamste posten in millioenen Reie.hsmark.

Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
teni. circ.
dekking
en
ningen
banken
1)

geldende
cheques

15April1925
1.003,7 149,9
334,6
1.422,5
17,0
7

,,

1925
1.003,4
160,1
334,5 1.487,0
7,4
31 Mrt.

1925
1.003,4
205,3
334,5
1.578,2
27,1
21

,,

1925
.996,1
229,2
332,0
1.438,4
5,6
14

,,

1925
985,2
264,4
328,4
1.582,9
8,5′
7

,,

1925
985,2
269,1
328,4
1.633,1
8,3

23 Juli

1914
1.356,9


750,9 50,2

Dat a
Effec- ten
_____________

Diverse
Activa
2
)
Circu.
laffe
Rekg.-
Crt.
Diverse
Passiva
aan
Renten-
bank

15 April 1925

199,8
1.322,3 2.187,7

854,6 988,2
38,4
7

,,

1925

205,5
1.267,2 2.293,3

732,9 977,6
‘67,1
31 Mrt.

1925

205,3
1.217,4 2.314,6

742,9
984,9
88,7
21

1925

205,1
1.304,7

1.865,9

1.018,3
1.042,8
137,9
14

1925

111,8
1.375,2

1.947,7

992,0
1.220,3
190,8
7

1925

112,1
1.373,4 2.035,5

925,2
1.216,9
216,2

23 Juli

1914

330,8
200,4 1.890,9

944,-
40,0

1)
Onbelast

2)
Wo.
Rentenbankscheine 15,
7
Apr., 31, 21,

14, 7

Mrt.,
resp. 426,7; 354,1; 300; 406,6; 335,1; 313 miii.

BANQUE NATIONALE
DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in millioenen
francs.

…..
..

Data

23 Apr.’25
378
85
480 1.337 289
5.200
7.516
276
16

.
25
378
85
480
1.298
324 5.200
7.569
219
9

’25
378
85
480
1.334
295
5.200
7.585
210
2

’25
378
85
480
1.335
358
5.200
7.550
193
26Mrt.’25
378
85
480 1.318 276
5.200
7.458
276
19

,,

’25
378
85
480
1.311
286
5.200
7.473
259

24Apr.’24
358
85
480 1.379
1
400
5.275
7.622
293

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in m.illioenen dollars.

Goudvoorraad
Wettig
Wissels

Data
betaal-
middel,
Totaal
1
Dekking
1
In her-
disc. v. d.
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
banks
gekocht

8Apr.’25
2.839,4
1.563,9 137,2 391,3 310,7
1

,,

’25 2.845,9
1.640,3
136,7
399,9
316,4
25 Mrt.’25
2.867,3
1.654,9
140,8
377,6
306;9
18

’25
2.873,8
1.672,0
136,7
339,5
276,7
11

’25 2.874,7
1.669,4
136,0
410,4
301,4
4

’25
2.860,9
1.649,1
135,1
400,9 303,6

9Apr.’24
3.103,4
2.041,3
98,0 529,6
197,6

Data
Belegd in U. S.
in circu- Totaal
Gestort
Goud-
Dek-
– t

lgem.
1

Dek-
t
Gov.Sec.
latie
Kapitaal
1
kings-
perc.l)
kings-
1

perc.2)

8 Apr.’25
362,2
1.714,2
2.187,0
114,5
72,8
76,3
1

,,

’25
357,8
1.709,7
2.195,7
114,5
72,8 76,4
25 Mrt.’25
343,8
1.709,1
2.184,3
114,5
73,6 77,3
18

,,

’25
428,3 1.720,4
2.211,0
114,5
73,1
76,6 11

,,

’25
388,3 1.730,7
2.255,5
114,3
72,1
75,5
4

,,

’25
382,7
1.727,4
2.237,7
113,7
72,1
75,6

9 Apr.’241
268,9
1.981,6
2.055,1
110,8
76,9 79,3
vernuuuiiig wLa.er1 guuuvuuraau Lcgnuvr upeisirivar bçI,u,uI,;
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste po8ten in millioenen dollars.

Aantal
Dis-
conto’s
1 1

Beleg-
‘Reserve
1
bij de
Totaal
1
I
Waarvan
Data
banken
en
1

gin
g
en
1

F.R.
depo-
s/to’s
1

time
1
deposits
beleen.
banks

1
Apr.’25
736
13.205
5.498
1.604 18.126
5.053
25Mrt.’25
737
13.140
5.478
1.588
17.940
5.034
18

,,

’25
737
13.211
5.518
1.638
18.170 4.973
11

,,

’25
738
13.246
5.374
1.666
18.125 4.954
4

,,

’25
739
13.243 5.336
1.627
17.983
4.945

2Apr.’24
756
12.102 4.527
1.436
15.714
4.230
,,au L1L einu van ieuer KwaI’aaal woruL een overzicut
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

372

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 April 1925

EFFECTENBEURZEN.

1

Amsterdam, 27 April 1925″

Van de internationale beurzen heeft die te P a r ij s in
de achter ons liggende rberichtsperiode onder den invloed
gestaan van de regeeringsverklaring van het nieuwe minis-
terie, die, klaarblijkelijk met opzet vaag gehouden om tijd
te winden, niet de noodige geruststelling heeft gegeven.
Ook het verdagen der Parlementszittingen tot 25 Mei duidt
op een streven naar tijdwinst, ten einde nieuwe plannen
te kunnen voorbereiden. De hierdoor geschapen onzeker

heid leidde tot een lustelooze houding der fondsenmarkt.
Deze loop van zaken iu Frankrijk heeft uiteraard ook
op de overige fondseninarkten invloed uitgeoefend. Toch
was voor B e r 1 ij n de naderende presidentsverkiezing nog
van veel meer gewicht. Tegen het einde der berichtsweek scheen het, alsof men iets rustiger was geworden, in ver-
band waarmede verschillende fondsen zelfs een niet onbe-
langrijke verbetering konden behalen. Op den laatsten
beursdag echter reageerde de beurs op de verkiezing van
Hindenburg door een algemeene daling, welke echter toch
nog tot bescheiden proporties beperkt is gebleven.
Onder deze omstandigheden, welke ook van internatio-
nale beteekenis zijn, heeft tevens de markt te L o acT e,n
zich gereserveerd beloond. Bovendien deden daar zeer be-
langwekkende problemen, welker oplossing nog niet vast-
staat, hun invloed voelen. Verwacht wordt, dat de Kan-
selier van de Schatkist bij het indienen der begrooting
voor het komende boekjaar – op 28 April – tevens mede-
deelingen zal doen omtrent het tijdstip en de wijze, waarop
de terugkeer tot den gouden standaard zal plaats vin’dep.
Een en ander heeft aanleiding gegeven tot het aannemen
van een afwachtende houding, afgescheiden van de vraag,
of men op een belastingverlaging van eenigen omvang zou
kunnen rekenen. Ten slotte heeft het nog steeds niet opge-
loste, elders in dit nummer besproken, vraagstuk van de
werkloosheid de gemoederen in beweging gebracht. De markt te N e w Y o r k
ts
uit den aard der zaak onder
deze factoren niet al te sterk gebukt gegaan. Meer en
meer heeft Amerika aich gevormd tot een zelfstandig we-
relddeel, dat niet dan zijdelings door de Europeesche voor-
vallen wordt aangedaan. De Amerikaansche toestanden op
zich zelve zijn inmiddels van dien aard, dat men ter beurze
weliswaar geen periode van krachtige hausse verwacht,
doch aan den anderen kant ook niet voor een daling van
beteekenis bevreesd is. Het koerspeil heeft zich ook gedu-
rende de afgeloopen week volkomen aan deze opvatting
aangepast, zoodat groote variaties niet opgemerkt konden
worden.
T e n o n z en t is de fondsenmarkt over het algemeen
zeer kalm geweest. De beleggingsafdeeling heeft geen wijzi-
ging van beteekenis ondergaan, nu eenerzijds geen bijzonde-re factoren invloed hierop hebben uitgeoefend, anderzijds de
geldmarkt nog steeds een vrij ruimen aanblik heeft getoond.
Alleen op den laatsten dag der berichtsperiode viel er voor
Duitsche beleggingsfondsen een ongeanimeercie houding op
te merken, welke in rechtstreeksch verband stond met den
uitslaig van de verkiezingen in Duitschland. 6 pCt. Ned.
Werk. Schuld 1922: 104/, 104
3
/8;
4
1
/
2
pCt. Ned. Werk.
Schuld 1917: 94, 93%, 935,
;
7 pCt. Ned. Indië: 103%,
103, 102
15
/
18
;
434 p
Ct. Port. Tabak: 52%, 54; 5 pCt. Bra-
zilië 1903: 69%, 68%, 6915/is; 8 pCt. Sao Paulo 1921:
98%, 98%.
Van de verschillende aandeelensoorten hebben
banlasen-deelen
eenigszins de aandacht getrokken, doordat hier
grootere omzetten dan ‘gewoonlijk te registreeren zijn ge-
weest. De jaarverslagen, welke in• den laatsten tijd zijn
uitgebracht, hebben niet nagelaten een stimuleerenden in-vloed op deze beursafdeeling uit te oefenen, Amsterdam-
sche Bank: 140%, 141%, 140%; Koloniale Bank: 190,
189%, 188f4; Ned. md. Hand. Bank: 14234,1447/8, 143%;
Ned. Handel Mij.: 126%,
126%;
R’damsche Bankvereeni-
ging: 70%, 74,
73%;
Twentsche Bank: 120.
Ook binnenlandsche indu.strieele waarden
hebben voor
sommige soorten variaties van beteekenis te aanschouwen
gegeven. Dit was o.a. het geval voor de juist uitgegeven
aandeelen ,,Maekubee”, waarin ruime omzetten zijn voor-
gekomen tot koersen, welke vrij aanzienlijk boven den
koers van uitgifte lagen. Ook de overige aandeelen in kunst-
zijdefabrieken waren vast; de Hollandsche Kunstzijde In-
dustrie heeft een emissie van
f
500.000 nieuwe aancleelen
aangekondigd. Voorts werden aandeelen Jurgens in groote
posten en tot stijgende koersen uit de markt genomen..
Daarentegen duurde het aanbod in aandeelen Philips Gloei-
lampen voort, hoewel ook hier een herstel kon intreden.
Centrale Suiker Mij.: 107, 106%, 106; Gero Fabriek: 90,
93, 9334; Constr. Werkpi. du Croo & Brauns: 12, 12%;
Hollandsche Kuustzijde Industrie 152, 154%, 144% (ex div., ex cl.),
14
3%; Jurgens: 82,
81%,
84
0
/is; Leerdam Glasfabriek: 32%, 33; Ned. Gist- en Spiritusfabriek: 344,
340, 350, 337; Ned. Kabelfabriek: 238, 216 (ex div.), 220%;
Ned. Kunstzijde Fabriek: 374, 368, 369; Philips’ Gloei-
lampen Fabriek: 360, 350%, 363%; R’dam. Droogdok Mij.:
170, 171, 161 (ex div.); Verg. Touwfabrieken: .3234,
33%, 35.
De
mijn’inarkt
was kalm, doch verdeeld. Eenig animo
bestond voor aindeelen Redjang Lebong, welke op den
laatsten dag der berichtsweek ex-dividend werden verhan-
deld en een gedeelte van het gedétacheerde dividend in den
koers konden inhalen. Alg. Exploratie Mij.: 87%, 88, 86;
Billiton Mij.: 475, 469, 466; Redjang Lebong: 243,
2
3934,
245, 232% (ex div.).
Van
petroleumaandeelen
hebben aandeelen Koninklijke
Petroleum nogal schommelingen te zien gegeven. De daling
van den koers van den franc heeft in het midden der be-
richtsweek eenige aankoopen voor buitenlandsche rekening
onze beurs doen concentreeren, doch spoedig bleek de
belangstelling van deze zijde tot het verleden te behooren.
In verband hiermede heeft de koersverbetering voor een
nieuwe daling plaats moeten maken. Aandeelen Consol
veranderden bijna niet, als gevolg van het uitblijven van
nieuwe factoren. Dordtsche Petr. md.: 340, 344%, 339%;
Geconsolideercle Hoil. Petr. Cy.: 142%, 148%, 144%; Ko-
ninklijke Ned. Petr. Mij.: 367%, 374%, 366%.
De
rubberafdeeling
bleek lusteloos gestemd. Hoewel in
den prijs van het product geen verandering van eenigen
omvang is gekomen, schijnt men, nu het tijdstip van de
nieuwe vaststelling van het uitvoerpercentage uit Britsch-
Indië nadert, in verschillende kringen meer te gevoelen
voor winstneiningen. Dientengevolge is het algemeene koers-
peil niet onaanzienlijk gedaald. Amsterdam Rubber: 212%,
20934, 208%; Indische Rubber Comp.: 261, 257, 262 34,
256; Hessa Rubber: 219% (ex div.), 225, 220; Java Caout-
chouc: 141, 143, 140; Kali Telepak: 214, 213, 211; Ned.
TacT. Rubber en Koffie: 231, 224, 232; Oost-Java Rubber:
282, 275,
276%;
Serbadjadi: 218, 221%, 219%.
Ook de
suikermairkt
was niet zeer opgewekt. Eenerzijds
heeft de nieuwe taxatie van den suikeroogst op Cuba hier-
toe bijgedragen, anderzijds was het de reactie in de suiker-
noteeringen te New- York, welke verkoopen heeft uitgelokt.
Toch waren de nadeelige koersverschillen hier niet groot.
Vorstenlanden Cultuur Mij. der: 169,
168%,
168; Handels
Verg. Amsterdam: 494%, 495, 489%; Java Cultuur Mij.:
365, 36634, 361; Kalibagor: 352, 325, 330; Poerworedjo:
135%, 134, 13334; Suiker Cultuur Mij.: 260, 258, 264%;
Tjoekir Suikerfabriek: 475, 485, 493.
De
tabaksmarkt
daarentegen was weer beter van toon.
Niet alle soorten echter hebben gelijkelijk hiervan kunnen
profiteeren. Vooraan stonden wel aandeelen Senembah,
welke uit de markt werden genomen in verband met mede-
deelingen, dat de nog te verkoopen tabak dezer maat-
schappij van zeer goede kwaliteit moet zijn. Het koers-
herstel kon echter niet geheel behouden blijven, hoewel de
prijs tegen het einde der berichtsperiode toch nog niets
hooger was dan in den aanvang. Arendsburg: 405, 404,
40734; Deli Batav’ia Mij.:
340%,
343; Deli Mij.: 370
3
/4,
374%, 371%; Senembah Mij.: 382, 391%, 385%.
De
scheepvcsartmarkt
heeft, met uitzondering van eenige
minder courante waarden, geen variaties van eenigen om-
van& opgeleverd, hoewel de grondtoon vast is gebleven.
Holland-Amerika Lijn: 61%, 60%, 61; Java China Japan
Lijn: 104; Kon. Ned. Stoomboot Mij.: 6534, 66, 65%;
,,Maas” Stoomvaart Mij.: 107, 110,
108%;
Ned. Scheep-
vaart Unie: 137%, 139, 138
3
/8;
Stoomvaart Mij. Nederland: 157, 158%, 159; Stoomvaart Mij. Triton: 112, 114, 117, 118.
Ook de
Amerikaansche markt
was uitermate- kalm.
American Water Works: 225, 234; Anaconda Copper:
761
/p 76
15
/i6;
Studebaker: 1110, 1130, 1120; United States
Steel Corp.: 116%, 115, 114%; Atehison Topeca: 121
13
/,
119; Ene: 28
3
/4, 28; Union Pacific: 142, 136%, 137%.
Prolongatie
was A
2%-
k 3 pCt. goed verkrijgbaar.

GOEDERENHANDEL..

GRANEN.

28 April 1925.

Ook deze week weder heeft de markt voor broodgraan
het onzekere karakter behouden, dat haar reeds zoo langen tijd kenmerkt. De prjsloop aan de wereldmarkt volgde ook nu weder de beweging der Noord-Amerikaansche termijn-
markten, doch deze staat in hooge mate onder den invloed
van .00gst- en weerberidhten en hangt verder vooral af van
den omvang der Europeesche vraag. Een duidelijke eigen
overtuiging omtrent den prijsloop in cle naaste toekomst

29 April 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

373

blijkt men aan de Amerikaansche markten niet te bezitten
en nu liet speculatieve element sedert de heftige prijs-
schommelingen van Februari steeds meer is uitgeschakeld,
schijnt het vertrouwen in eigen meening, dat anders in
Amerika een grooten invloed op de graanmarkt pleegt
te
oefenen, geheel verloren
te
zijn gegaan. Ook in andere
jaren fluctueeren de tarweprijzen meestal’ Vrij sterk in
deze weken, waarin de wintertarwe een critieken tijd door-maakt en de zomertarwe zich in haar eerste ontwikkelings-
stadium bevindt, doch nerveuze markten als wij dit jaar
meemaken, zijn vroeger gedurende zoo langen tijd hoogst
zelden voorgekomen. In het begin dezer week was met vas-
tere markten in Noord- en Zuid-Amerika de vraag naar spoedige tarwe in Europa niet onbevredigend. Kleinere
wereidverschepingen werkten daartoe mede en daar in ver-
schillende Europeesche landen de voorraden klein zijn, kocht
men hier en daar op vrij ruime schaal. Na het betere weer
in het Zuid-Westen der Vereenigde Staten, waar cle winter-
tarwe profiteerde van Hinken regenval, werden de Amen-
kaansche berichten weder ongunstiger. Van de abnormale
zeer hooge temperatuur, die in verschillende gedeelten der
Vereenigde Staten heerschte, werd schade aan de winterta.rwe
gevreesd en zoowel te Chicago en Winnipeg als aan de Argen-
tijnsche termijnmarkten stegen de tarweprjzen aanmerke-
lijk. Duitschiand kocht spoedige Australische tarwe en ook
Manitoba’s en Argentijnsche tarwe, evenals België, waar
de vraag in die dagen zeer goed was en ook in Engeland
werden veel zaken gedaan, waarbij Australische tarwe een
belangrijke plaats innam. De molens in Engeland hebben
eenigen tijd weinig gekocht en gingen in Vrij sterke mate
tot aanvulling harer inkoopen over. Ook in Nederland
werden geregeld inkoopen gedaan, doch de uitbreiding van
den omzet was hier niet zoo sterk als op andere markten.
Twee stoomende ladingen Platatarwe werden naar Portij-
gal verkocht. Rogge deelde in Noord-Amerika in de vaste
stemming van tarwe en zoolang de prijs niet al te zeer
was gestegen, toonde Duitschland goeden kooplust, te meer
toen een voor Hamburg bestemde volle lading rogge kort
na vertrek uit Amerika schipbreuk leed en geheel verloren
ging. In Nederland was de vraag naar rogge niet groot,
doch dagelijks kwamen toch zaken tot stand. Al spoedig
kwam ook ditmaal aan de verbeterde marktstemniing weder
een einde. Beter weder in de Vereenigde Staten en de uit-
stekende omstandigheden, waaronder zoowel in de Ver-
eenigde Staten als in Canada de uitzaai der zomertarwe
plaats vond, waren reeds aanleiding tot een geleidelijk af-
brokkelen der prijzen in Noord-Amerika. Daarbij kwam, (lat van Amerikaansch standpunt gezien de Europeesche
vraag teleurstelde, daar zij zich voor een te groot gedeelte
richtte naar Australische en Argentijnsche tarwe. De tarwe-
aanvoer aan de markten der Vereenigde Staten en Canada
is den laatsten tijd aanmerkelijk afgenomen en ook de
zichtbare voorraad ondergaat geregeld vermindering, terwijl
de hoeveelheid, die nog bij de boeren aanwezig is, aller-
minst groot te noemen is. Juist het feit, dat bij dit alles
aan de Amerikaansche markten de prijzen zich zoo weinig
weten te handhaven, toont, hoe weinig deze tegenwoordig
op eigen kracht vertrouwen. Ontkend kan trouwens niet
worden, dat het tot nadenken stemt, dat de zichtbare we-
reldvoorraden aan tarwe tegenwoordig niet kleiner zijn
dan een jaar geleden, ondanks de zooveel kleinere hoeveel-
heden in de Vereeaigde Staten en vooral Canada. Het ver-
schil wordt vooral goed gemaakt door Australië, dat nog
veel tarwe te verschepen heeft. Dat de vermindering der
Australische verschepingen van de laatste weken niet wees
op het einde van het groote Australische verschepings-
seizoen, bleek deze week, toen weder op even ruime schaal
tarwe uit Australië werd afgeleden, als in de eerste maan-
den van het jaar. Die groote Australische afladingen heb-
ben ertoe medegewerkt, dat in Europa de kooplust weer
wat bekoelde en de Amerikaansche uitvoerlanden reageer

den daarop en op de betere oogatvooruitzichten met flauwe
markten op 25 en 27 April. Tarwe kwam te Chicago en
Winnipeg beneden het peil van de flauwe markten der
Paaschdagen en sloot op 27 April voor Mei
te
Chicago
bijna 6, te Winnipeg voor Mei en Juli ongeveer 4Y
2
en
3 dollarcent per 60′ lbs. lager dan een week tevoren. Ook
nieuwe tarwe was te Chicago aanzienlijk lager en verloor
4% cent in prijs. De prijs is echter vooral te Winnipeg
nog aanzienlijk hooger dan in de flauwe dagen van het
begin der maand. Met rogge is dat echter niet het geval.
Deze is de laatste dagen te Chicago zeer flauw geweest,
ofschoon de groote verschepingen der laatste weken den
zichtbaren voorraad eindelijk flink hebben doen afnemen.
Ook in de eerstvolgende weken kunnen nog omvangrijke
verschepingen worden verwacht, want Duitschiand en ook
Nederland hebben den laatsten tijd telkens op flauwe dagen
op ruime schaal rogge gekocht, waarvan een groot gedeelte
op Mei aflading. Vooral op 27 April was rogge zeer veel
lager en Chicago sloot ongeveer 7 dollarcent per 56 lbs. lager dan een week tevoren. Mei-rogge staat nu nog iets lager dan op het laagste punt, dat sedert het intreden der
Amer’ikaansche prijsverlagingen was bereikt en dat op 16
April was voorgekomen. Uit Argentinië wordt tarwe niet
dringend aangeboden en de verschepingen waren ook deze
week klein. De prijs daalde echter ook aan de Argentijn-
sche termijnmarkten aanmerkelijk en van 20 tot 27 April
bedroeg daar de verlaging 35
hL
50 centavos pen i00 KG.
In Europa blijven de berichten over het w i nt e r g r a cc n
overal gunstig en ook de voorjaarsuitzaai laat zich goed
aanzien. I!dinder goed blijft de toestand nog steeds in Rus-
land, maar ook vandaar hoort men nu en dan minder
pessimistisch nieuws. De of iicieele mededeelingen uit Mos-
kou spraken deze week zelfs van een vrij bevredigende
ontwikkeling van den oogst, ofschoon tegelijkertijd uit
Oekraine wordt bericht, dat het gebied, waar de stand
slecht is, zich sedert het begin van April heeft uitgebreid.
M a ï s bleef in spoedige posities ook deze week vast
wegens de kleine verschepingen. Van Argentinië werd wel
wat meer afgeladen, doch de Roemeensche verschepingen
waren zeer klein. Bovendien hield regen in Argentinië het
drogen der nieuwe mais tegen en ofschoon later het weder
beter is geworden, schijnt vÔôr het einde van Mei niet op
verschepingen van beteekenis te kunnen worden gerekend.
Voor nieuwe Platamaïs in spoedige posities worden dan
ook aanzienlijke premies betaald en ook stoomende oude
mais is gezocht en wordt iduur betaald. In verband met de mindere betrouwbaarheid van de kwaliteit der Roe-
meensche mais zijn daarvoor niet de prijzen te krijgen,
waarvoor Platamais wordt verhandeld, doch ook de enkele
partijen spoedige Roemeensche en Zuid-Slavische mais, die
werden aangeboden, werden tot aanzienlijk stijgende prij-
zen geplaatst, vooral in Nederland en Denemarken, doch
ook in Engeland stelt men den laatsten tijd meer belang
in Oost-Europeesche soorten. De kleine verschepingen en
de lage raming van den Argentijnschen oogst hebben in
Engeland de maïsvraag doen toenemen. De voorraden in
het binnenland zijn daar nu niet groot meer, zoodat de
in de havens aanwezige hoeveelheden den laatsten tijd
beginnen af te nemen. Ook op het yasteland zijn de mals-
voorraden niet groot meer en de verschepingen zijn nu
reeds eenigen tijd zoo klein, dat op een toename der voor-
raden voorloopig weinig kans bestaat. Eenige verbetering
onderging ook de vraag naar mais in Duitschland. Koop-
lust voor mais op zomeraflading vermag dit alles echter
op het vasteland niet te wekken en slechts in Engeland
wordt nog steeds geregeld nieuwe Platamaïs op verwijderde
posities verhandeld. De vaste markten in Argentinië, ver-
ooc-zaakt door cle lage oogstraming, hebben onlangs die
zaken doen toenemen, doch in verband met beter weder
in Argentinië en afbrokkelende prijzen aan de Argentijn-
sche termijnmarkten, was ook de prijs in Engeland do laat-
ste dagen lager en de omzet kleiner. Van 20 tot 27 April is mais te Buenos Aires en Rosanio 5 h, 15 centavos per
100 KG. in prijs gedaald, doch intusschen had een prijs-
stijging van 10
k
20 centavos plaats gevonden, die dus
eveneens de laatste dagen weer verloren ging.
Uit Zuid-Afrika zijn de berichten over den maïsoogst
nog steeds uitstekend en men rekent op een record-uitvoer-
surplus van 3 millioen quarters (in Argentinië wordt het
oyerschot op 14 i. 16 millioen quarters berekend en dit
seizoen zijn daar 2114 m.illioen verscheept). Na eenige
vaste dagen in het begin der week wegens afname van
den zichtbaren voorraad en goede binnenlandsche vraag
was in Noord-Amerika de laatste dagen mais flauw en
aanzienlijk lager. Chicago sloot op 27 April ruim 7 dol-
larcent per 56 lbs. lager clan een week tevoren en deze
flauwe stemming heeft niet nagelaten, ook in Europa den
oti.dernemingslust te beperken, zoodat de allerlaatste dagen
bepaalt tot zeer spoedig beschikbare partijen. G e r s t was tot het midden der week in Noord-Amerika
zeer vast en telkens hooger, wat ook in Europa den prijs
voor gerst bij verbeterde vraag zeer sterk heeft doen stij-
gen. Het aanbod van andere dan Amerikaansche gerst is
sterk afgenomen, vooral door het slinken der Antwerpsehe
voorraden Donaugerst. Wat daarvan is overgebleven is
gedeeltelijk van weinig goede kwaliteit en wordt bovendien
zoo hoog in prijs gehouden, dat zaken naar Nederland de
laatste dagen uitbleven. Amerikaansche gerst werd deze
week in verhoogde mate gekocht in Engeland, doch in
Nederland bleef de omzet zich tot stijgenden prijs voor-
namelijk bepalen t9t zaken in de tweede hand. In Noord-
Af nika is het weder nog steeds zeer gunstig voor de nieuwe

374

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN


29 April 1925

Noteeringen.

Chicago

I

Buenos Aires

Tarwe

Maïs

Haver Tarwe Mars Lljnzaad
Mei
I
Mei
I
Mei
I
Mei
I
Mei
I
Mei

25Apr.’25 148k
1047/8

41
1,8
18
15,10
9,80
»

’25
1478,

106k
41
15,35 9,75
1.22,20
25Apr.’24 103k’
7734
467j
10.90
7,85
19,30
25Apr.’23

1261/
8

811/
8

45
8
/8
12,20
1
)
8,50
1
)
22,20
1
)
25Apr.’22 141
603/
13,80 8,20
20Juli’14

82
568/
363»
9,40 5,38
121,65
13,70
1)
Pr Juni.

L000prijzen te Rotterdam/Amsterdam.

20 April 1 28 April
Soorten

27A)5rii

1925

t

1924

Ta
r
we* … …………..
1

16,25

17,_

12,-
Rogge (No. 2 Western)
. 1

13,40

13,50

9,70
MaIs (La Plata) ……- . •
2

238-

235,-

230,-
Gerst (48 Ib. malting)

2
252,-

248,-

202,-
Haver (381b. white clipp.)i

11,90
4
)

11,90′)

9,70
4
)
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavan La Plata-zaad)
1

12,75

12,60

12,40

Lijnzaad (La Plata) .. . •
8
470,-

485,_

395,-
1)
per 100KG.
2)
per2000KG.
8)
per 1960KG.
4
No. 2 Hard/Red Winter Wheat.
4)
Canada No. 3.

Data

AANVOEREN in tona van 1000 KG,

Rotterdam

Amsterdam

Totaal

Artikelen

19/

Sedert

1
Overeenk.
II
19125 April
1

Sedert

1
Overeenk.
1925
ril

1 Jan. 1925

tijdvak 1924

1925

1
1Jan. 1925
1
tijdvak 1924
1925

1

1924

Tarwe
… .. ._ .. .. .. …
. 16.966
253.740
290.380

6.731
12.128
260.471
302.508
Rogge

… ……
2.612 33.198
182.989


3.325
33.198 186.314
Boekweit
437 9.891 7.288



9.891 7.288
MaIs
.
10.504
237.797 219.192
800
30.004 29.489
267.801
248.681
Gerst.


5.104
47.391
107.242
250
2.465
20.473
49.856 127.715
Haver
3.352 33.469
73.722

150

33.619
73.722
Lijnzaad
.

.. .. .. ..
.

53.330
83.351

14.087
30.843 67.417
114.194
Lijnko.ek..

..-. .-…
4.154
83.974
63.874
– –

.
700
83.974 64.574
Tarwemeel
..,

.
..
1.768
31.477
82.622 210
6.011
7.981
37.488
90.603
Andere meelsoorten ..
136
3.059
/
3.256


3.059
3.256

gerst. Toi onveran.derden prijs en dus zeer sterk beneden
1925

1924
1923
de mi geldende gerstprijzen wordt nu en dan Noord-Af ni-
Tons

Tons Tons
kaansche gerst naar Engeland, ‘België en Nederland ver,

Duitschiand 1 Mrt. ’25 ……
725.000

829.000
866.000
‘handelcl.
Tsjechoslowakije 1 Apr. ’25
494.000

378.000
261.000
Voor haver

is de vraag verbeterd,gedeeltelijk ten ge-
Frankrijk 1 Apr.’25 ……..
373.000

127.000
148.000
volge van de hooge prijzen voor spoedige mais, In Enge-
Nederland 1 Mrt. ’25 ……..
160.000

106.000 163.000
land werden deze week in haver, vooral Canadeesche soor-
België.1 Apr. ’25

……….
166.000

.62.000
59.000
ten, veel meer zaken gedaan clan tevoren en ook Weder-
Engeland 1 Apr. ’25

……..
194.000

264.000 286.000
land,

Duitschland

en

Zwitserland

blijven

voor

spoeclige
Totaal (Europa).2.112.000 1.766.000 1.783.000
partijen geregeld koopor. De verschepingen van haver wa-
V.S. Atlant.havens 22April’25
158.000

175.000
212.000
ren vopral naar Engeland deze week klein.
Cuba alle havens 18 Apr. ’25
983.000

905.000 755.000
,, binneni. 4 Apr. ’25 ….

315.000 445.000

376.000

SUIKER.

1)e afgeloopen week bracht zoo goed als geen prijsfluc-
tuaties op cle verschillende suikermarkten.
De nieuwe raming van den Cuba-oogst door Guma van
4.925.000 loos, -die 200.000 tons hooger is clan zijn laatste
raming, kon slechts een depnimeerenden invloed hebben
è de suikerza.ken, al bestond er voor het oogeablik geen
aaiileiding tot eene verdere daling nadat de prijzen gedu-
rende de laatste weken reeds ‘aanzienlijk teruggeloopen
waren. –
In A me r i k a bleef de noteering voor Spot Centrifu-
gals 4,40 behalve op een dag, toen de prijs 0,03 lager was.
Op de termijnmarkt waren de noteeringen in het begin en
-aan -het einde der week als volgt:

Mei

Juli

September

December
2.62

2.85

2.99

3.05
2.67

2.84

2.99

3.02

met daartusscllen een paar punten lager.
De ontvangsten ‘der week in de Atlantische havens be-
droegen 83.000 tons, de versmeltiugen 80.000 ‘tons (tegen
62.000 tons in 1924) en de voorraden 158.000 tons.
Cubasuiker werd tot 2% c. & f. New York en tot eene
fractie lager verhandeld. Naar Engeland werd Cubasuiker afgesloten tot 13/3 cif. Tegen het einde der week toonden
Cubahouders zich wat gereserveerder.

De laatste C u b a-stntistiek luidt:

1925

1924

1923

Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten 18April ’25 .. 178.188 138.338 142.891
Tot, sedert 1Dec.’24-18Apnil ’25 2.961.077 2.642.041 2.544.978
Aantal werkende fabrieken … : 183 146 109
Weekexport 18 April 1925 ….. 111.682

73.889 115.432
Totaal 1 Jan.-18 April ’25 ….. 1.977.606 1.737.126 1.791.245
‘Totale voorraad op 18April’25.. 983.471 904.965 754.633
In 1 e r 1 a n d werden de invoerrechten op alle suikers
tot 9/4 per cwt. verlaagd, waardoor de voorkeursrechten
op suiker nit de Britsche kolonies vervallen. Daarentegen verwacht men, dat deze voorkeursrechten in E n ge 1 and
en S oh o t 1 a n cl bij indiening van het budget deze week
weder tot hun vroegere hoogte opgevoerd zullen worden. De zichtbare voorraden bedragen volgens Czarn.ikow’s
laatste gegevens;

Totaal .. 3.568.000 3.291.000 3.126.000
Het surplus bo’en verleden jaar bedraagt dus nog slechts
277.000 tons en hel is opmerkelijk hoe gemakkelijk de
ruim 2.000.000 tons grootere bietoogst dan verleden jaar
en tevens de grootere Cu-ba-aauvoeren zich in de consump-
tie en de onzichtbare voorraden opgelost heb-ben. Nu deze
laatste echter overal aangevuld ijn, blijft het te bezien
of de rest van, den Cuba-oogst en de aanvoeren uit den
nieuwen Java-oogst eveneens zonder nieuwe prijsverlagin-
gen opgenomen zullen worden.
Voor J a v a heeft Britsch-Triclië dit jaar bijzondere
gnoote koopkracht getoond en -blijven de prijzen op dit
eiLand nog steeds aanmerkelijk boven Europeesche pariteit.
De eerste aanvoeren komen thans binnen en ‘dientenge.
volge is de prijs voor clisponibele suiker verder gedaald.
Superieur Mei levering werd tot een fractie beneden
f
12,
Juli levering tot en. 11
3
/
s
t
11V4
en ‘latere levering tot

f
11 herverkocht. De V.I.S.P. sloot verdere partijen uit
oogst 1920 af tot
f 11.
De vooruitzichten voor het rende-
ment van den nieciwen oogst zijn gunstig.
Ei e r t e 1 a n d e was de markt bijzondcr kalm gestemd en kwamen weinig zaken tot stand. De termijnnoteeringen
zijn al9 volgt:
Mei/Augustus
f
20%

Iecember
f
20.
De weekomzet bedroeg 3900 too

Londen
Amster-

White Java’s

Cuba’s

?”

ic
Data

dam per Tates

f.o.b. per

96 pCi. c.l.f. Ce,ftrl.
Aug.

Cubes
No. 1

Mei/Juni
1

4fay

,uga
5

kristalsuiker
Sh. Sh.
Sli.
$
ets.
basis 99°
27Apr. ’25
f
20
8
/
1

3519
16/43.j
1313
4,40
20

,,

1
25
207/
16

35/9
10/4f
13/4.
4,40
27Apr. ’24
,, 27y
4
61/6 22/9
24/-
6,28
27Apr. ’23
,,

401/
8

7019
30/1X
32178/
8

8,54

ruwsuiker
basis
88°
4Juli ’14
f
11
13
/
32

181_
– –
3,26

basis
990
1)
Het verschil
tusschen.
ruwsuiker 880
en

kristalsuiker
990
is
aan
te nemen
op
f
3;-. per
100
KG.

.

29 April 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

375

KATOEN.

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons, Manchester, d.d. 22 April 1925.

De Amerikaansohe katoenmarkt is in de afgeloopen week
grooten(leels onder tien invloed van Speculanten en weer-
berichten geweest en prijzen zijn iets gestegen. De verdee-
ling van den oogst loopt vlot van tapel en Groot-Brit-
tanu46 heeft totnogtoe bijna 900.000 balen en het Continent
ruim een inillioen balen meer afgenomen dan verleden jaar. Verkoopen in Liverpool zijn wat verminderd en de markt is
over het algemeen rustig. Egyptisehe katoenprijzen zijn
weer opnieuw gestegen en P.G.F. spot noteerde gisteren
32,55, dus 2,40 duurder da.n verleden Woensdag; verkoo-pen blijven echter slechts gering.
De markt, voor Amerikaansche ‘garens is onregelmatig.
Er zijn gedurende (le laatste dagen belangrijke zaken, zoo-
wel in ringgarens, als ook in cops, twist en wef t, in cle
nummers 30 en lager gedaan. Het schijnt wel, dat enkele
fabrikanten tot de conclusie gekomen zijn, dat huidige
prijzen Vrij safe zijn en dat het de geschikte tijd is om
hunne behoeften te dekken. Prijzen zijn voor spinners ech.
ter nog verre van voldoende, terwijl de marges kleiner
worden. Naar medio nummers bestaat minder vraag. In
getwijnde garens is alleen iets voor de binnenlandsche
markten gedaan, terwijl de exportvraag n’aar deze soort
van geen beteekenis is. De meeste spinners van Egyptische
garens rapporteeren weinig zaken, zoowel in twist als
vef t voor doubling.
In cle doekmarkt is nog weinig verandering gekomen en
men begint naar orders uit te zien. Daar staat tegenover,
dat katoenprijzen vast blijven, zoodat niettegenstaande het
gebrek aan vraag, doekprijzen merkwaardig vast blijven.
Ongetwijfeld is het op het oogenblik het goede moment
om te koopen, ‘doch alleen omdat hiervan thans zoo weinig
gebruik gemaakt wordt. Als er een goede vraag doorkomt,
zal de markt ongetwijfeld een geheel ander aanzien toonen,
want ondanks alle klachten, die men van alle kanten hoort,
schijnt de markt minder pessimistisch dan verleden week
te zijn. Zooals reeds boven geschreven, hebben in enkele
gevallen sommige fabrikanten hun ‘garenbehoefte gedekt
ten koste van spinmarges.

15Api 22Apr. Oost. koersen. 14 Apr. 21Apr.

Liverpoolnoteeringen.

T.T.op Br.Indië
1/571
8
1157/
8

F.G.F.Sakellaridis 30,15

32,20 T.T. op Hongkong 2/3

213
G.F. No. 1 Oomra 9,90 9,95 T.T.op Shanghai 3/0% 3/0%


Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands.)

1
24
1
,”il 1 l7 April
1
13
April 1 25 April 1 25 April

t

1925

1

1925

1

1924

1

1923

New York voor
MiddIing


24,50 c
24,95e
New Orleans
voor Middling
24,45 c 25,05 c
Liverpool voor
Middling
.
13,40 d
13,39 d

d
18,20 d*
15,50d*)
*) Voor 1 ully middhing
ouden Standaard.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
‘(In duizendtallen.balen).

1
i
Aug.’24
1

tot
17April’25

Overeenkomstige periode

1923-24
1922-
1
23

Ontvangsten Gulf-Havens.
5
6268
5421
,,

A tlant.Ravens
UitvoernaarGr.Brittannië
p2347
1499
1224

,,

,, ‘t Vasteland etc.
3957
2818
2443

,,

,,

Japan

.


831
544
543

Voorraden.’
(In duizendtallen balen).

Overeenkomstig tijdstip 17April’25

1924
1923

Amerik. havens …..
799
565
491
Binilenland
.
626
506
624
New York
.. ..

.-. .-.

._
180
130
57
New Orleans
210


154
134
Liverpool
.
729 329
392
KOFFIE.

De factoren, die reeds geruimen tijd
dc markt hebben
beheerscht,

n.1.

onvoldoende afzet aan
de consumptie en,
als gevolg daarvan, eenige drang van Brazilië om te ver-
koo’pen, oefenden ook deze week haren
invloed uit. Wat
de houding van

Brazilië

betreft,

zoo
zijn

weliswaar

cle

kost- en vrachtprijzen voor Santos in de laatste acht clagen”
niet veel meer gedaald, en zijn die voor Rio in verhouding
tot Santos zelfs hoog, doch het aanbod van Santos is aan-
zienlijk en niet al te groote onderbiedingen worden in vele
gevallen geaccepteerd. Dat de Brazilianen gaarne willen verkoopen is begrijpelijk, wanneer in ‘het oog wordt ge-
houden, dat, niettegenstaande de aanvoeren te Santos ge-
limiteerd zijn, de voorraad aldaar sedert 1 Januari met
ca. 300.000 balen is toegenomen, terwijl, zooals bekend is,
in het binnenland van Sao Paulo nog ongeveer 3% mil-
lioen balen, hoofdzakelijk uit den ouden oogst, in de Gou-vernementspakhuizen en in de spoorwegstations aanwezig
zijn. Dat Rio in verhoûding zooveel hooger wordt gehou-
den, is alleen het gevolg van het feit, dat deze oogst als
afgeloopen kan worden beschouwd, waardoor de voorraad
te Rio dan ook sedert 1 Januari met ca. 250.000 balen
is afgenomen.
Zooals reeds gezegd, is de klacht over onvoldoenden
afzet nog vrij algemeen, doch daartegenover zijn de afle-
veringen in de Vereeaigde Staten van Amerika sedert
eeaigen tijd weder bevredigend en in de laatste 3 weken
zelfs ca. 40.000 balen grooter geweest dan in ‘het overeèn-
komende tijdperk van verleden jaar. Als gevolg ‘daarvan
is, de zichtbare voorraad, vooral van Braziel-koff ie, in
Amerika uiterst klein geworden. Hij bedraagt op het oogen-
blik nog geen 600.000 balen tegen ongeveer 875.000 balen
op
hetzelfde tijdstip in 1924. Waar ook de stoomende hoe-
veelheid van Brazilië naar Amerika thans ca. 140.000 balen
bedraagt tegen ca. 470.000 balen verleden jaar, is het waar

schijnlijk, dat Amerika spoedig gedwongen zal zijn om
sterker dan tot nu toe het geval was, als kooper in de
productielanden op te treden. In Europa wordt nog steeds voor een groot deel op de onzichtbare voorraden geteerd,
doch ook hieraan zal eens een einde moeten komen.
De kost- en vrachtaanbieclingen van Brazilië zijn op het
oogenblik voor goed beschreven Superior ongeveer 104/-
106/- per cwt., en voor dito Prime ongeveer 107/- h 110/-.
Indië was met Robusta op aflading weder iets gemak-kelijker. Er kwamen eenige zaken tot stand en ten slotte
waren de prijzen voor:
Palembang Robusta teiquel onmiddeli. verscheping, 51% ct.

,, Mei/Juni

48% »
Padang

,,

,,

Mei/Juni

,,

501/
2
alles cif uitgeleverd gewicht, netto contant.
Van loco bleven de officieele noteeriagen onveranderd
73 ct. per % KG. voor Superior Santos en 62 ct. voor
Robusta.
De uoteeringen aan de termijnmarkt ondergingen deze
week niet veel wijziging en waren aan de ochtexndcall te:

Rotterdam (Santos-contract)

Amsterd. (Gemengd con-
basis Good

tract) basis Santos Good

Mei Sept. Dec. Mrt. Mei Sept. Dec. Mrt.

28 Apr. 523/
8

478% 46

51%
47
/8

44
21 ,, 53

49% 473%
45
/ 51% 471/
8
451/t
44%
14

53% 50% 487/
8
473/s
52% 4861
9
46% 45%
7

53

50

488/
8
47

52% 481j

46
1
/
6
45

De slot-noteeringen te New York van het aldaar gel-
dende gemengd contract (basis Rio No. 7) uvaren:

Mei

1
Sept.

Dec.

Mrt.

27 April ……..$ 18,22

$ 16,13

$ 15,60

$ 15,03
20

,, 18,22

16,01

15,50

14,92
13

,,

………, 18,63

,;
16,87

16,35

,,
15,79
6

……..,,
18,—

,,
16,34

,,
15,81

,,
15,25
i Rotterdam, 28 April 1925.

(Mededeeling van de Vereeniging voor den Goedereahandêl
te Rotterdam.)
Noteeringen en voorraden in Brazilië.

te Rio

te Santos

Wisselkoers
Data

te Rio
Voorraad Prijs Voorraad Prijs
J
op
Landen
(In Balen) No.
71)
(In Balen) No. 4

627 Âpril 1925

117.000 37.100 2.169.000 38.000
5
/
20

1925

122.000 37.450 2.087.000 39.500 5
21
/
64

13

,,

1925
,
160.000 37.100 2.125.000 39.500

5
29
/
64

27 April 1924

262.000 26.000 1.079.000 27.500 65/
to

‘) In
Reis.

.
Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.

te Rio

te Santos
Data

I
Afgeloopen

Sedert Afgeloopen

Sedert
week

1Juli

week

1Juli

25 April1925…..

8.000 2.843.000

155.000 8.273.000
25 April 1924.. ..

60.000 3.077.000 216.000 8.458.000

24,40e 31,— c

29,—.c

24,35e 30,88e

28,25 c

.,

(,

•,

i*i’

t,
376

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 April 1925

THEE.

In de afgeloopen week vond op 23 dezer de zesde thee-
veiling plaats van dit jaar, omvattende nog geen 13.000
kisten N.-I. thee, waarbij dan nog kwamen ruim 3000 kis-
ten N.-I. thee ex vorige veilingen.
Waar Londen na een vacantie van twee weken, aanvan-kelijk prijshoudend opende, doch later voor de goede kwa-
liteiten vast werd en hoogere noteeringen zond, bleef Am-
ster-dam kalm gestemd en had de veiling een zeer lang-
zaam verloop. Alleen voor de betere soorten was flinke
belangstelling en konden zulke partijen tot enkele centen boven vorige veiling worden afgedaan. Inferieure en zeer
ordinaire soorten trokken alleen koopers op een sterk ver-laagd niveau, terwijl vele partijen opgehouden werden. In’
het geheel bleven aanvankelijk ongeveer 3800 kisten onver-
kocht, waarvan echter een gedeelte onmiddellijk na de vei-
ling afgedaan kon worden.
Er was nogal belangstelling van buitenlandsche zijde,
terwijl het- binnenland langzamerhand vat meer in cle
markt kwam, hoewel groote koopers zich nog, zeer weinig
in de markt begaven. Ret gemiddelde prijsniveau is onge
veer gelijk’ aan .dat der vorige veiling en beweegt zich op
circa 78
t
79 cts.-
Voor de naveiling was niet veel belangstelIin, terwijl
de aangeboden ‘partijen China.thee geen koopers konden
vinden.
Amsterdam, 27 April.

RUBBER.

De stemming op de rubberijiarkt was eenigszins aii
fhictuatie’s 6nderhevig gedur*nde de afgeloopen week.
Pia
een kleine daling bereikten de prijzen wederoul het aan-
vangsniveau, doch noteeren de verdere positie’s lager dan
de’ v
6
orafgaande week.
De slotnoteeringen luiden:

.
einde voorafgaande week :
Prima Crêpe . April

120 ct . …………. 120

ct:
Mei/Juni 1191

..

…………… 120
Juli/Sept. 111

,.

…………. .1l5
27 April 1925.


STEENKOLEN.

Kolen blijven overvipedig en alle markten zijn flauw.
Niettegenstaande vele mijnbesturen in Wales, Durham en
Schotland ertoe overgaan verdere pits stil te leggen,- is
toch de beschikbare hoeveelheid grooter dan de vraag en
deprijaen brokkelen dientengevolge voortdurend af. West-
faalsche kolen zijn thans weder te, vinden op alle plaat-
sen, waar ze vÖdr den oorlog waren en zelfs op vele, waar
ze no nooit waren. Ook in ons land beheerschen ze vrij.
wel de markt. De prijzen zijn:
Northumberlanci Ongezeefde ————
f
11,50
Durham Ongezeefde ………………. ..12,50

Car-cliff Ongezeefde ………………..

,, 15,25

Schotsche Gezeefde ………………..

,, ii,-

Yorkshire Ge’ivasschen Doubles ………

12,25
Weatfaalsehe Vetförder …………….

……………

..15,25
Sineenootjes …………….14,75
Gasvlamförder …………..12,90
Gietcokes

…………….

..17,-
alles per ton vat, 1.000 KG., franco station Rotterdam/Am-
sterdam.


Westfaalsche bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam

f
11,—. M:kt lusteloos.
28 April 1925.


METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:


Data
Koper
Stan-
daard

Koper
Electro-
lytisch Tin
Lood
Zink

27April 1925.
.
61.101_
64.17/6
244.216
33.10/_
34.15/_
20

1925..
59.17181
63.5/_ 232.17/6
31.5/_
34.5/_
14

1925..
61.-/-
64.l5/.. 229.7/6 32.17/6
i’4.17/6
6

,,

1925.:
60.51_
64.5/-
231.7/6
33.716
34.7/6

28April 1924..
1

64.12/6
69.12j6
243.17/6
31.151-
31.15/_
20 Juli 1914…
61.-/-
145.15/-
19._j_
21.10/-

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARkT.

Ofschoon de graanmarkt van Amerika nog steeds zeer
lusteloos is, zijn toch iets meer zaken tot stand gekomen.
maar vrachten vertoone,i geen verandering. Van de St. Law-

ren ce naar Antwerpen/Rotterdam/Hamburg werd een aan-
tal handige booten afgesloten op basis van 1434 cents per
100 lbs. voor zwaar graan en 3/- per qtr. Dit is voor Mei-
afhaling, terwijl Juni nog wordt veronachtzaamd. Van
de Ran-ge zijn verschillende . ladingen per April en Mei
gedaan op basis van 1334 cents naar Antwerpen/Rotter-dam/Brernen/Hamburg. De Gulf betaalde 16 cents basis
één haveti I3ordeaux/Hamburg range per April/Mei.
Wat kolen betreft zijn eenige afsluitingen tot stand ge-
komen, o.a. naar Rio tegen $4, terwijl naar West-Italië
ccii lading werd gedaan tegen $3, beide per April/Mei.
Wat suiker van West-Indië betreft, waren de vrachten
iets lager en werd van Cu.ba tonakge van 5500/6000 tons
tegen 17/- naar UK/Continent per Mei afgesloten, maar
o.p het einde der week liep de vracht toch iets op tot 17/6.
Van de North Pacif ie waren geen zaken mogelijk voor
graan, daar er absoluut .geen vraag is. Alleen voor lumber wordt tonnage gezocht naar Australië tegen $ 14 t $ 14,50
per mille voor Mei- en Juni-belading.
])e langdurige depressie in de La Plata vrachtenmarkt
is niet tot een eind gekomen en er is geenerlei teeken van
verbetering. Vrachten blijven zeer laag t 1.5/6 U.K./Con.
tirieut met volle opties. ‘
In Chilisalpeter -is de laatste week een weinig meer ge-
daan, maar de markt is geenszins levendig. Naar Europa
zijn er eenige ladingen aan de markt per Juni, maar
meer dan 26/. basiS UK/Continent wordt door bevrach.
ters niet in uitzicht gesteld voor tonnage van middelbare
grootte. Voor ligdagen L. Juni worden vele .booten geof-
freerd, die bereid zijn .van- La Plata naar Chili te ver-
zeilen. Naar de States werd een – béot van 5800 tons.. ge-
daan tegen $ 4,25 per 10/15 Mei naar de Galveston/New
York range. . – . . . –
De markten van het Oosten waren opnieuw lusteloos
gestemd en de vrachten zijn- natuurlijk over het ajgemeen
flauw. Van Wladiwostock werden opnieuw. – eenige kleine
parcels naar het Continent bevracht tegen 23/9 basis Rot-
tercinni/Hamburg, per Juli/Augustus. In olie bestond er
geen kans tot zaken te komen.

Australië heeft geen afsluitingen. te rapporteeren. De
vracht is nominaal van Sydney per Mei 37/6 en van West-
.ustra1ië 32/6. . .
I3urmali is practisch gesproken zonder ,eenige orders en
de vracht is niet meer dan 25/- t 26/ naar het Continent.
Britseh-Indië heeft eenige booten afgesloten van Bombay/
Karachi naar de Middelinndsche Zee/UK/Continent tegen
22/6 op d.w., terwijl van Java een paar ladingen naar
Bombay/Karachi per Juni/Juli tegen 15/- werden bevracht.
Zuid-Afrika rapporteert alleen de afsluiting van een paar
kolenladingen naar Perim tegen 12/3 en naar Colombo
tegen 10/3, beide per Mei-belading.
Van den Donau is er iets meer vraag naar handige ton-
nage tegen 15/., maar reeders verlangen 15/9, zooclat het
tot nu toe niet tot afsluitingen is gekomen. De Zwarte
Zee heeft geen interesse voor gtaan, maar een lading erts
van Poti naar’ Baltimore werd gedaan per Mei/Juni tegen
$ 3,25. De Micldellandsche Zee heeft bijna geen orders en vele booten gaan in ballast terug, terwijl de Golf van Bis-
eaye een gedrukt voorkomen heeft.
De uitgaatide kolenvrachtenmarkt van Engeland laat
geen stijging zieii; alleén naar Zuid-Amerika zijn de
‘i’achten iets in de hoogte gegaan (Buenos-Aires 16/6).
Ook de houtvrachtenmarkt van de Oostzee is ongeani-
meerci ei, vrachten hebben een neiging tot dalen. Van de
Witte ,Zee hebben bevrachters zich momenteel terugge
trokken. –
1)e
t;ine-charter vrachteuniarkt is hoofdzakelijk’ beperkt
tot cle States/West-Indië i’aart = en cle vrachten varieeren
hiervoor tusschen $ 1,50 en $ 1,70 naar gelang van grootte
der hooten. Een groote boot is gesloten voor een rondreis
Westkust Zuid-Amerika met levering en teruglevering in
de States tegen $ 1.
27 April 1925.

– — – -.
RIJNVAART…
Week van 20 t/m.

25 April 1925.
De aanvoeren van zeezijde waren middelmatig en bij
matige vraag bleef de beschikbare Ri,jnruimte ruimschoots
voldoende. .
De ertsvraehten naar de – Ruhrhavens bedroegen gemid-
deld
f
0,35 met % lostijd per last,
f
0,45 met 34 losf,ijd
per last.
Voor ruwe producten naar den Bovenrjn werd ongeveer

f 1
met verkorten lostijd betaald.
Het sleeploon varieerde van 30/32
36
ets: tarief.
De waterstand, zoowel naar den Bovenrjn als naar den
Beneclenrijn .bleef gunstig.

.
In de Rhurhaveus bleef de toestand ongewijzigd.

Auteur