Ga direct naar de content

Het Californië-effect

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: januari 7 1998

Het Californië-effect
Aute ur(s ):
Waarden, F. van (auteur)
Werkzaam b ij het Centrum voor Beleid en Management van de Universiteit Utrecht.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4134, pagina 3, 7 januari 1998 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):
internationale, handel

Globalisering vervult de één met hoop, de ander met vrees. Menig econoom verwacht dat internationale beleidsconcurrentie overheden
uit de veronderstelde wurggreep van belangengroepen kan bevrijden, hoge helastiugtarieven en sociale zekerheidspremies naar
beneden zal schroeven en tot afzwakking van ‘verstikkende’ regels en stroomlijning van administratieve procedures zal dwingen.
Anderen zien dat als een bedreiging: uitholling van arbeids-, consumenten- en milieubescherming, afbraak van het sociale vangnet.
Die vrees houdt velen bezig, letterlijk van west tot Oost. In april waren de bedreigingen van globalisering het thema van een grote
manifestatie in Berkeley, in juni van een conferentie in Oostenrijk onder de titel ‘Auswege aus der Globaliseringsfalle’ 1. Hoopvollen
en bevreesden verwachten beiden dat toename van de internationale handel tot een ‘race to the bottom’ leidt. Hoe reëel is die
verwachting? Worden de regels in het land met de laagste standaards de werldnorm?
Er is ook een tegengestelde these. David Vogel (UC Berkeley) stelt dat onder bepaalde omstandigheden internationale handel geen
kanaal is voor verlaging van veiligbeids- en milieunormen, maar voor een verhoging ervan (‘trading up’, aldus de titel van zijn boek 2).
Landen met strenge normen kunnen die normen aan hun handelspartners opleggen. Hij noemt dat het Californië-effect, naar de staat
bekend om zijn strenge wetgeving ter bescherming van consumenten, werknemers en het milieu. Met een markt van dertig miljoen
inwoners kan de daar gevestigde industrie de staat niet veronachtzamen. Dus voldoet ze – aanvankelijk met tegenzin – aan de strenge
normen. Nadat de investeringen zijn gepleegd, gaat de industrie de strenge eisen ondersteunen (en er zelfs concurrentievoordelen aan
ontlenen) en onstaat een coalitie van overheid en industrie, die de normen ook op ingevoerde producten wil opleggen. Gegeven het
belang van de markt voldoen bedrijven van elders daaraan. En nemen naburige staten de normen vroeg of laat over.
Volgens Vogel zou in Europa Duitsland de rol van Californië kunnen spelen. Het land heeft een traditie van strenge normen ten aanzien
van productkwaliteit, veiligheid en gezondheid, en milieu. En het is met 81 miljoen inwoners de grootste nationale markt van Europa. Het
is een intrigerende these, waarbij echter diverse vragen rijzen. Bijvoorbeeld, werkt het Californië-effect wel binnen de Europese Unie?
Verdraagt het zich met de doctrine van ‘wederzijdse erkenning’, dat lidstaten goederen toe moeten laten die in andere lidstaten toegelaten
zijn? Deze doctrine geldt echter niet onbeperkt. Het EG-verdrag staat lidstaten toe hogere normen toe te passen op invoer uit andere
lidstaten. Het Europese Hof heeft deze regel o.a. in het Cassis de Dijon-arrest uitgewerkt.
Waar ‘wederzijdse erkenning’ onbeperkt geldt, heerst wel een ‘race to the bottom’. Zeer kleine staten zijn hier in het voordeel. Vogel
spreekt van het ‘Delaware-effect’. Deze kleine staat heeft de race naar versoepeling van de voorwaarden voor rechtspersoonlijkheid
(‘corporate chartering’) gewonnen. Rechtspersoonlijkheid wordt verleend door de staten en elke staat is verplicht registratie in een
andere staat te erkennen. Delaware heeft de geringste eisen. Bijgevolg staan veel Amerikaanse ondernemingen in Delaware
geregistreerd. De Europese pendant is het ‘Luxemburg’ of ‘Nederlandse Antillen’-effect.
Niet toevallig zijn dit zeer kleine staten. Zij kunnen meeliften op de grotere omringende staten of ‘koepels’ (de EU of de VS). Deze voorzien
met hun verdergaande regelgeving op andere terreinen in de behoefte van bedrijven aan vermindering van onzekerheid en aan politieke
en juridische stabiliteit. Als zulke kleine staten hun standaarden een beetje verlagen, profiteren hier gevestigde ondernemingen zowel
van het collectieve goed ‘stabiliteit’, verschaft door de grotere eenheid, als ook van de liberalere regelgeving van de kleinere staat.
Wat zijn nu de opties voor middelgrote landen als Nederland? Te klein voor het Californië-effect, te groot voor het Delaware-effect?
Meeliften op de groteren bedreigt de productie van het collectieve goed. Ze kunnen zich verbinden met grote en strenge staten, zoals de
Mid-West staten Californië volgen. Dat doet Nederland ook, bijvoorbeeld met Duitsland in het Europese monetaire en milieubeleid. Als
kleinere bondgenoot wekt ze minder weerstand bij degenen aan wie de normen worden opgelegd. Bij onderhandelingen daarover kan
onze pragmatische consensuele stijl van voordeel zijn. Is dat al vanouds niet het ‘Nederland-effect’

1 Zie ook H..-P. Martin en H. Schuman, Die Globalisierungsfalle, Der Angriff auf Demokratie and Wohlstand, Hamburg, 1996; en Ralf
Dahrendorf, An der Schwelle zum autoritären Jahrhundert, in Die Zeit, 12 november 1997.
2 D. Vogel, Trading up. Consumer and environmental regulation in a global economy, Harvard University Press, Cambridge, 1995.

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (

www.economie.nl )

Auteurs