Ga direct naar de content

In memoriam Kenneth J. Arrow (1921-2017)

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 27 2017


Esther-Mirjam Sent is hoogleraar Economie aan de Radboud Universiteit en gepromoveerd bij Kenneth Arrow in 1994

Eén van de meest actieve, invloedrijke en gerespecteerde economen van de twintigste eeuw, Kenneth J. Arrow, overleed op 21 februari jl. in Palo Alto, Californië.

Arrow werd in 1921 in New York City geboren en bleef daar wonen tot zijn jongvolwassenheid. In 1940 haalde hij zijn bachelor diploma in wiskunde aan City College of New York en in 1941 zijn master diploma in hetzelfde onderwerp aan Columbia University. Gedurende zijn PhD opleiding in wiskundige statistiek duwden zijn docenten Harold Hotelling en Abraham Wald hem in de richting van de economische wetenschap. Na gewerkt te hebben bij de Cowles Commission in Chicago en de RAND Corporation in Santa Monica, promoveerde Arrow in 1951 aan Columbia University in de economische wetenschap.

Hij begon zijn carrière aan Stanford University en keerde naar die universiteit terug nadat hij van 1968 tot 1979 aan Harvard University verbonden was geweest. Op de campus van Stanford University was Arrow een opvallende verschijning. Hij fietste op zijn mountainbike met helm op zijn hoofd en klemmen om zijn broekspijpen heen en weer tussen zijn huis, zijn kantoor en zijn colleges. Tijdens die colleges rustten zijn vingers op zijn buik onder de band van zijn broek die tot bijna zijn oksels reikte.

HH-Imagine-China-12598091klein.jpg
HH/Imagine China

Het was gedurende zijn tijd aan Harvard, in 1972, dat Arrow de Nobelprijs in de economie deelde met John R. Hicks ‘for pioneering contributions to general equilibrium theory and welfare theory.’

In welvaartstheorie is het ‘impossibility theorem’ een indrukwekkende bevinding. Arrow ontwikkelde zijn theorema in zijn proefschrift en stelde vast dat het onder bepaalde veronderstellingen over de individuele voorkeuren van mensen onmogelijk is een collectieve keuzeregel te vinden waarin één optie als die met de meeste voorkeur uitkomt. Anders gezegd, het is logisch onmogelijk om de keuzes van individuen op te tellen of te combineren tot een éénduidige sociale keuze.

Zijn bijdrage aan de algemene evenwichtstheorie leverde hij samen met Gérard Debreu. Zij waren de grondleggers van deze theorie met het eerste rigoureuze bewijs van het bestaan van een algemeen evenwicht. Eerst alleen onder bepaalde restrictieve veronderstellingen, maar later breidde hij de analyse vervolgens uit om onzekerheid mee te nemen, stabiliteit te evalueren en efficiëntie te bepalen.

Gebieden waarin de invloed van Arrow’s inzichten het meest zichtbaar is, zijn groeitheorie en informatie-economie. In groeitheorie fungeert Arrow’s onderzoek naar innovatie en ‘learning by doing’ als een belangrijke inspiratiebron. In informatie-economie is Arrow’s evaluatie van de problemen veroorzaakt door asymmetrische informatie terug te vinden in analyses van, bijvoorbeeld ‘moral hazard’ en ‘adverse selection’. Voortbordurend op het werk van Arrow zouden loonverschillen tussen etnische groepen teruggevoerd kunnen worden op signalerings- en screeningsmechanismen op de arbeidsmarkt.

Het werk van Arrow is niet zonder kritiek gebleven. Zo heeft zijn ‘impossibility theorem’ geleid tot onderzoek dat juist kijkt onder welke omstandigheden het wél mogelijk is om een collectieve keuzeregel te formuleren. Dat kan, bijvoorbeeld, door niet uit te gaan van transitiviteit, zoals gesuggereerd door Amartya Sen. En zo hebben zijn inzichten aangaande arbeidsmarktdiscriminatie geleid tot onderzoek naar duale arbeidsmarkten als alternatieve verklaring voor loonverschillen tussen etnische groepen.

Tot op zeer gevorderde leeftijd verzorgde Arrow aan Stanford het onderwijs op het terrein van geschiedenis van het economisch denken. Hij was eigenlijk helemaal niet geschoold in dat vakgebied, maar figureerde zelf wel prominent in diezelfde geschiedenis. Tegelijkertijd genoot hij overduidelijk van deze colleges: hij stond met gulle glimlach voor de collegebanken, was een onverbeterlijke roddelaar en kon geweldig smakelijk vertellen over de historische economen die de revue passeerden. Als student hing ik aan zijn lippen.

Zonder Arrow’s steun had ik geen proefschrift over míjn docent en zíjn collega Thomas Sargent kunnen schrijven. Met Arrow’s autoriteit als steun, was er geen ruimte voor vraagtekens bij anderen over een dergelijk onalledaags onderwerp. Na afronding van de verdediging keek de commissie mijn promotor verwachtingsvol aan en nadat hij had instemmend had geknikt, was mijn proefschrift goedgekeurd.

Persoonlijk kijk ik met grote dankbaarheid terug op mijn contact met Arrow. Aan de professie laat hij een erfenis na die net zo rijk is als zijn werk.

Literatuur

Arrow, Kenneth J. (1951) Social Choice and Individual Values. New York: Wiley.

Arrow, Kenneth J. (1974) The Limits of Organization. New York: Norton.

Arrow, Kenneth J. en Gérard Debreu (1954) The Existence of an Equilibrium for a Competitive Economy. Econometrica 22 (3): 265–290.

Sen, Amartya (1982) Choice, Welfare, and Measurement. Oxford: Blackwell.

Auteur

Categorieën