Ga direct naar de content

Activeren van kennis

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 12 2004

Activeren van kennis
Aute ur(s ):
Luc Soete (auteur)
Hoogleraar internationale economie (auteur)
aan de Universiteit Maastricht. Luc.Soete@algec.unimaas.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 89e jaargang, nr. 4446, pagina 533, 12 november 2004 (datum)
Rubrie k :
prikkel
Tre fw oord(e n):

In de jaren tachtig van de vorige eeuw werden beleidsmaatregelen ontwikkeld om de arbeidsmarkt te ‘activeren’. Dat activeren richtte zich
met name op de vele barrières bij (her)intrede op de arbeidsmarkt, de inkomens- en werkloosheidsvalkuilen en de gebrekkige
arbeidsmarktflexibiliteit. Vandaag lijkt eenzelfde beleid nodig met betrekking tot het activeren van kennis. Ditmaal is het activeringsbeleid
gericht op economische groei en niet op een toename in werkgelegenheid en arbeidsparticipatie.
Tegen de meeste verwachtingen in hapert de groei in Europa al vier jaar lang. De voordelen van de Economische en Monetaire Unie
(emu) in termen van het makkelijker benutten van schaal- en transparantievoordelen lijken niet te worden benut. Het Europese macroeconomische stabiliteitspact biedt weinig tot geen prikkels tot structurele hervormingen op Europees vlak. Wat Nederland betreft, lijken
geen van de nationale, structurele voordelen zich te vertalen in een hogere groei. De lage loonkosten (dankzij de drastische
verminderingen van werkgeversbijdragen onder Paars), de uitgebreide kapitaalfondsen van het pensioenstelsel en de lage
overheidsschuld hebben eerder het omgekeerde effect. De forse vermindering in sociale werkgeversbijdragen in de jaren negentig heeft
niet alleen tot meer werkgelegenheid geleid. Het verbreedde ook de ruimte voor werkgevers om loononderhandelingen te voeren en dat
leidde tot sterke loonstijgingen. Dit is een schoolvoorbeeld van beleidsconcurrentie op het gebied van loonkosten, die uiteindelijk als
een boemerang de eigen concurrentiepositie ondergraaft. Wat pensioenfondsen proberen te realiseren met stijgende premies, doet de
burger met zijn eigen opgepotte spaarcenten: de verliezen zo snel mogelijk weer bijvullen. Ten slotte heeft het procyclische
begrotingsbeleid geleid tot de grootste crisis in binnenlandse groei van consumentenuitgaven en -vertrouwen in de naoorlogse periode:
min zes procent over vier jaar.
De huidige fase van lage groei leidt echter ook tot perverse langetermijneffecten van wat ik de ‘niet-activering’ van kennis noem. De
prikkels tot het beter benutten van vaardigheden, het ontwikkelen van competenties, het nemen van risico’s en het investeren in nieuwe
kennis, nemen af. Groei heeft op kennis het effect van een schoorsteen: het wakkert aan, het activeert, het daagt mensen uit het maximale
van hun kennis te benutten en zich zo nodig bij te scholen. Lage groei daarentegen verdringt kennis. Geschoolden schikken zich in
functies en beroepen waarvoor ze in feite overgekwalificeerd zijn. In het onderzoeksbestel worden door de beperkte groeimogelijkheden
heel wat talenten van onderzoekers niet benut. In het beste geval kunnen afgestudeerde onderzoekers hun talent kwijt aan andere landen
via emigratie. In het slechtste geval stoppen ze met hun wetenschappelijke studies en hun onderzoekscarrière. Private kennisactiviteiten
worden gerationaliseerd en uitbesteed aan landen met betere groeiverwachtingen en lange termijn zekerheden voor nieuw
onderzoeksbloed. Zo lijkt Nederland in een neerwaartse spiraal van lage groei en niet actief gebruik van kennis te zitten en wordt de
kritiek op de kennisambitie van Lissabon een self-fulfilling prophecy.
Voor de oude, postkeynesiaanse of monetaire macro-economen die niet zijn opgegroeid met het begrip ‘endogene groei’ en voor
ambtenaren bij Financiën betekent dit een terugkeer naar oude zekerheden. 1 Kennis is voor hen een glazen bol, de kenniseconomie een
uiting van structuursnobisme en het innovatieplatform is een praatclub. Sturend overheidsbeleid is hoe dan ook uit den boze.
Dit is passieve, oudbakken kennis ten top. Een beleid dat gericht is op de activering van kennis dient eerst en vooral te bouwen op
bestaande sterktes in kenniscreatie en kennisgebruik. Het is daarom goed dat de Adviesraad voor het Wetenschaps- en
Technologiebeleid (2003) inhoud heeft gegeven aan het begrip backing winners en dat het Innovatieplatform ‘sleutelgebieden’ heeft
aangegeven. Zeker in een relatief klein land als Nederland, dat zich niet de luxe kan permitteren op alle kennisgebieden mee te
concurreren, is specialisatie ook op het gebied van kennis een absolute vereiste. Even ter relativering van de omvang van het
Nederlandse onderzoeksbestel: in Nederland werken in de publieke en private sector samen zo’n 45.000 onderzoekers, in Duitsland zo’n
265.000, in Japan zo’n 650.000, in China 850.000 en in de Verenigde Staten rond de 1.250.000. Het niet benutten in een land met een relatief
beperkt aantal onderzoekers van kenniscompetenties op de eigen speerpunten is doodzonde.
Een beleid gericht op het activeren van kennis gaat uit van het idee dat er verschillende vormen van kennisactivering zijn, die het hele
veld van kenniscreatie, kennistoepassing en diffusie van kennis bestrijken. Een dergelijk beleid bestrijkt het hele spectrum van actoren:
publieke kennisinstellingen van Grote Technologische Instituten (gti) en universiteiten tot hogescholen; financiële instellingen- niet
louter de bestaande venture kapitaalondernemingen; de private sector in industrie en diensten en ten slotte het individu als ondernemer,
consument en burger. Kortom, het recente rapport van Wim Kok (2004) had als titel de oude leus van de politieke adviseur van Clinton in
een aangpaste Europese vorm kunnen overnemen: “it’s growth stupid”.
Literatuur

awt (2003), Backing winners. Van generiek technologiebeleid naar actief innovatiebeleid. awt advies 53, juli 2003
Donders, J. & N. Nahuis (2004), De risico’s van kiezen. esb, 5 maart 2004, 207
Kok, W. (2004), Facing the challenge. The Lisbon strategy for growth and employment. Report from the High Level Group chaired by
Wim Kok. Brussel, http://europa.eu.int/comm/lisbon_strategy/index_en.html

1 Zo stelden Donders en Nahuis (2004) van Financiën in esb dat ‘moet worden gewaakt voor structuursnobisme: hiervan is sprake als
men de betekenis van technologisch hoogwaardige activiteiten overschat en men voor andere activiteiten min of meer de neus ophaalt.’
Kortom, Financiën waakt voor het structuursnobisme van ez en oc&w.

Copyright © 2004 – 2005 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur