Ga direct naar de content

Het Vanessa-complex

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 6 2004

Het Vanessa-complex
Aute ur(s ):
Harry van Dalen (auteur)
De auteur is werkzaam b ij het NIDI in Den Haag en SEOR van de Erasmus Universiteit Rotterdam dalen@nidi.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 89e jaargang, nr. 4439, pagina 361, 6 augustus 2004 (datum)
Rubrie k :
prikkel
Tre fw oord(e n):

Beleidsmakers zien graag dat de samenleving zich verjongt. De Australische minister van financiën, Peter Costello, gaf daar onlangs nog
blijk van. Hij wil graag dat iedereen in Australië drie kinderen krijgt. Vanaf 1 juli 2004 ontvangt iedere moeder een premie van $ 3000 per
baby. Op deze wijze hoopt men ‘down under’ de strijd met de vergrijzing te winnen. Deze geluiden zijn ook steeds meer te horen onder
Europese regeringsleiders, zoals in Spanje, Frankrijk en Italië. In het licht van de sterk toenemende vergrijzing zien sommigen een
dergelijke verjonging van de bevolking als dé remedie om de sociale zekerheidssystemen overeind te houden. Een andere oplossing die
keer op keer terugkomt in de beleidsdebatten is om via immigratie de economie weer nieuwe levenskracht te geven. Een paar jaar terug
bijvoorbeeld, beveelden de demografen van de Verenigde Naties Europa aan om 13,5 miljoen immigranten per jaar toe te laten. Zij zouden
de vergrijzing kunnen stoppen omdat de verhouding tussen ouderen en jongeren constant blijft.
Deze gelovigen van de verjongingsleer lijden – bij gebrek aan een betere benaming – aan het Vanessa-complex: vergrijzing kan en moet
gestopt worden. Geld speelt geen rol. Beleidsmakers houden zichzelf voor de gek. Mensen worden ouder en dit proces is onomkeerbaar.
Hetzelfde geldt in hoge mate voor een hedendaagse samenleving. Het vergrijzingsproces voor een bevolking is een kwestie van
verhoudingen: ieder decennium zijn er generaties bij gekomen die een hogere levensverwachting hadden dan de vorige generatie en dat
proces lijkt zich voort te zetten (Oeppen en Vaupel, 2002). Waar oudere mensen rimpels krijgen, verslechtert in een vergrijzende
samenleving de verhouding tussen jong en oud en tussen werkenden en niet werkenden. En net als op de markt voor rimpels – waarin
entrepreneurs als Vanessa zich bewegen – geldt ook voor de samenleving dat anti-vergrijzingsmiddellen zoals geboorte- of
immigratiestimulering slechts symptoombestrijding is.
De verleiding is natuurlijk groot. De parameters van het vergrijzingsproces voor een bevolking zijn levensverwachting, vruchtbaarheid
en migratie. Het lijkt eenvoudig om middels de manipulatie van deze parameters de onbalans tussen jong en oud te corrigeren. Dit is
echter geen gratis lunch. Ten eerste is het symptoombestrijding en komt de vergrijzing vroeg of laat weer terug. In de tweede plaats is
het opvoeden van kinderen een dure zaak. Wie het geboortecijfer structureel omhoog wil krijgen, moet een structurele en omvangrijke
lastenverlichting voor het opvoeden van kinderen in het vooruitzicht stellen. Immigratie gaat gepaard met de nodige aanpassings- en
integratiekosten. Ten slotte wordt in de discussie over lagere vruchtbaarheid vaak vergeten dat er ook positieve kanten aan minder
kinderen zitten: voor het milieu, voor de vermogensopbouw van gezinnen en voor de verdeling van werk tussen man en vrouw. De
opkomst van kleine gezinnen kan men met net zo veel recht interpreteren als een teken van economische en sociale vooruitgang.
In plaats van symptoombestrijding, is het beter om met verstand en stijl oud te worden en geen voorbarige conclusies te trekken. Om met
dat laatste te beginnen. Het vruchtbaarheidscijfers bedraagt voor Nederland bijvoorbeeld 1,60 kind per vrouw. Als dit cijfer gecorrigeerd
wordt voor de verandering in de leeftijd waarop vrouwen kinderen krijgen, dan rolt er een cijfer van 1,73 uit. Vrouwen die het krijgen van
kinderen uitstellen, drukken immers het vruchtbaarheidscijfer van dit moment. Het vruchtbaarheidscijfer van de vrouwen geboren in 1960
kan ook nog een vingerwijzing voor de toekomst zijn. Van deze generatie wordt verondersteld dat het kindertal voltooid is. Afgaande op
de statistieken van deze groep, is het realistischer om een vruchtbaarheidscijfer van 1,85 aan te houden (Sobotka, 2004).
Dan het verstand. Ondanks de gecorrigeerde vruchtbaarheidscijfers krijgt de samenleving te maken met vergrijzing. De maatschappij in
2050 zal, in vergelijking met de maatschappij van 2000, een fundamenteel andere verhouding tussen jong en oud kennen. Het is dus
wijzer om reeds nu in te spelen op een structureel oudere samenleving. De oorzaak van de afbraak van de welvaartsstaat wordt vaak
gezocht in de vergrijzing. Het is echter eerder andersom: de vergrijzing brengt het feilen in ons denken over de welvaartsstaat aan het
licht. In het ontwerpen van sociale zekerheidssystemen zijn bepaalde aannames gemaakt over levensverwachting, werklust en kindertal
die geen eeuwigheidswaarde hadden. De vergrijzing van de bevolking brengt de tekortkomingen van het systeem boven water. Veel
landen, zoals Italië, Duitsland en Frankrijk, kennen bijvoorbeeld pensioenstelsels die voor een groot deel steunen op het omslagstelsel.
De meeste verzorgingsstaten zijn niet ‘vergrijzingsproof’. Een drastische verbouwing is nodig, waarbij er meer eigen risico-elementen
worden ingebouwd, vooral waar risico op individueel niveau gedragen kan worden.
Niet de bevolking, maar de instituties moeten aangepast worden. In Europa neemt echter het aantal beleidsmakers rap toe die behept zijn
met het Vanessa-complex. De beleidsoptie om meer kinderen en meer immigranten te krijgen, is allerminst een gratis lunch en bovendien
geen oplossing. De bevolking wordt een rad voor ogen gedraaid omdat de suggestie wordt gewekt dat hervormingen van instituties niet
nodig zijn.
Literatuur

Oeppen, J., en J.W. Vaupel (2002) Broken Limits to Life Expectancy, Science, blz. 1029-1030.
Sobotka, T. (2004) Is lowest-low fertility in Europe explained by the postponement of childbearing?, Population and Development
Review, vol. 30, blz. 195-220.

Copyright © 2004 – 2005 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur