Ga direct naar de content

Hoe groot is de transactiesector?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 29 2003

Hoe groot is de transactiesector?
Aute ur(s ):
Dalen, H.P. van (auteur)
Duren, A.P. van (auteur)
De auteurs zijn respectievelijk verbonden aan het OCFEB van de Erasmus Universiteit Rotterdam en het NIDI te Den Haag, en aan de
capaciteitsgroep algemene economie van de Erasmus Universiteit. vuuren@tinb ergen.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4412, pagina D9, 4 september 2003 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
meten

Het totaal aantal werknemers dat zich bezighoudt met het tot stand brengen en afwikkelen van markttransacties omvat 29 procent
van de totale werkgelegenheid. De gemiddelde handelaar is autochtoon, laag geschoold en voornamelijk werkzaam in de Randstad.
Een geliefd onderwerp in de economische wetenschap is het principe van comparatieve voordelen en de mogelijke welvaartswinsten die
hiermee bereikt kunnen worden. Er is echter weinig empirische onderzoek verricht over hoe handel tot stand komt en wat een land
spendeert aan transactiekosten. Zeker voor een handelsland als Nederland wekt deze lacune enige bevreemding.
In dit artikel doen wij een eerste poging om de hoogte van de totale Nederlandse transactiekosten te bepalen. Wij doen dit door
bestaande data over de Nederlandse beroepsbevolking te herschikken in termen van typische transactietaken. De centrale vraag luidt
derhalve: wat is de omvang van de Nederlandse transactiesector en hoe kunnen we de typische transactiewerknemer karakteriseren?
Definities
Er bestaat onenigheid over het exacte begrip transactiekosten. Een harde definitie bestaat niet en in de literatuur is er dan ook een tweetal
groepen te onderscheiden. De eerste groep – institutionele economen – hanteert een zeer breed begrip, namelijk de kosten van het creëren
en handhaven van eigendomsrechten. De tweede groep – neoklassieke economen – gebruikt een enger begrip: de kosten die resulteren
uit de overdracht van eigendomsrechten, waarbij markttransacties de meeste aandacht krijgen1. Het grootste probleem met het gebruik
van de brede definitie is dat feitelijk alle kosten als transactiekosten gezien kunnen worden.
Wij sluiten ons aan bij de engere definitie van transactiekosten, waarbij wij in het achterhoofd houden dat dit slechts de ondergrens is
van het ware niveau van transactiekosten. Om een schatting te maken van de omvang van de transactiesector, hanteren wij, in
tegenstelling tot de standaard bedrijfsindeling, geen categoriale maar een functionele indeling. Ieder bedrijf of organisatie in de
Nederlandse economie houdt zich bezig met zowel het transformatie- als het transactieproces en het grootste probleem is om transactievan transformatietaken te scheiden. Voor een deel sluit deze meetexercitie aan bij het werk van Wallis en North, die de omvang van de
Amerikaanse transactiesector hebben gemeten2:
» het transactieproces wordt naar onze definitie onderverdeeld in een vijftal taken;
» pure handel zoals inkoop- en verkoopactiviteiten;
» aanvullende handelsactiviteiten, zoals afrekenen;
» handel in ideeën en informatie, zoals voorlichting en consultancy;
» toezicht op en bewaking van eigendomsrechten;
» transport en distributie.
Meting
Door voor alle beroepen in Nederland na te gaan of er één of meer transactietaken worden uitgevoerd, proberen wij een beeld te schetsen
van de omvang van de transactiesector. tabel 1 geeft een overzicht van de uitkomsten van deze rekenexercitie. Het aantal werknemers
dat deel uitmaakt van de transactiesector bedraagt 1,8 miljoen, ofwel 29 procent van de totale werkgelegenheid. De grootste groep
transactiewerknemers zijn de pure handelaren, de werknemers die inkoop- en verkoopactiviteiten stimuleren en uitvoeren. Zoals te zien in
tabel 1 worden lagere percentages verkregen indien de transactiesector wordt uitgedrukt in de totale werkgelegenheid of in de waarde
van het jaarloon.

Tabel 1. De Nederlandse transactiesector, 1997
werkgelegenheid
in personen
(incl. overwerk)
transactietaken

x 1000

pure handel
aanvullende handel
handel in ideeën
en informatie
toezicht
transport en
distributie
totaala

werkgelegenheid
in gewerkte uren

776
335
177

% van
totaal
12,8
5,5
2,9

milj.
% van
uren
totaal
1108
11,4
373
3,8
286
3,0

126
336

2,1
5,5

511

1750

28,8

209

2683

waarde van loon
van personen
werkzaam
miljoenen
€
14.575
3624
2,9
5660

2,2
5,3

2846
6413

27,6

32.028

% van
totaal
11,5
4,5
2,2

4,8
25,7

a. Het totaal is niet noodzakelijk gelijk aan het totaal van de onderverdelingen omdat werknemers met verschillende taken tot
verschillende categorieën kunnen behoren.

Een belangrijke vraag is of internationaal georiënteerde bedrijven een andere combinatie van handelstaken gebruiken dan binnenlands
georiënteerde bedrijven. Wij definiëren een internationaal bedrijf als een bedrijf dat voor meer dan vijftig procent van haar omzet
afhankelijk is van export. Het meest opvallende kenmerk van deze bedrijven is dat zij buitensporig veel toezichthoudend personeel in
dienst hebben. Een dergelijke uitkomst is in overeenstemming de economische theorie, aangezien het handelen over grotere afstanden
een moreel gevaar met zich mee brengt3.
De transactiewerknemer
Na het meten van de omvang van de transactiesector, bekijken wij de typische eigenschappen van een transactiewerknemer. Onze
empirische analyses geven aan dat er nogal wat verschillen zijn tussen een transactiewerknemer en een werknemer die niet tot deze
sector behoort. Omwille van beknoptheid beperken wij onze aandacht tot een drietal aspecten, namelijk opleiding, etniciteit en
geografische spreiding. De keuze is gemaakt op basis van het relatieve belang van deze aspecten in het statistische model, het
economische beleid (opleiding) en de geschiedenis (etniciteit en geografische spreiding).
Opleiding
Met als uitzondering de werknemers in de handel in ideeën en informatie, zijn werknemers in de transactiesector lager opgeleid dan
werknemers die daar niet toe behoren. Dit werpt een bijzonder licht op de vele pleidooien om de kenniseconomie te stimuleren via
impulsen in het hoger onderwijs. Nu is deze uitkomst wellicht niet zo verrassend als zij lijkt, aangezien handel voornamelijk kennis betreft
die in de praktijk wordt opgedaan. Een eveneens weinig verrassende, maar niettemin vermeldenswaardige conclusie is dat werknemers
met een economische specialisatie gemiddeld vaker doorstromen in pure handelsberoepen dan werknemers die deze specialisatie niet
bezitten.
Etniciteit
Handel was in Nederland voor lange tijd een beroep dat relatief vaak door immigranten werd vervuld. Immigranten zijn immers in het bezit
van specifieke kennis van een product of dienst en van een sociaal netwerk in hun geboorteland. Door hun contacten kunnen zij als een
betrouwbare tussenpersoon fungeren tussen hun moederland en het land van bestemming. Dat is in het heden echter anders:
allochtonen komen minder vaak voor in de ‘handel’ dan autochtone Nederlanders.
Geografische spreiding
Tot slot bekijken wij de geografische clustering van transactieactiviteiten. Voor een deel valt die clustering te verwachten aangezien
transactie- en transformatie-activiteiten grotendeels samengaan en het is een gegeven dat bedrijven zich bij voorkeur in agglomeraties
vestigen4. Dit betekent automatisch dat een stad of regio met een relatief grote transactie-sector ondoelmatig is, omdat dezelfde
productie wordt verricht met hogere transactiekosten. De praktijk leert echter dat een aantal multinationals in voornamelijk Amsterdam de
financierings- en handelsactiviteiten vestigt, terwijl de productie verspreid over het land plaatsvindt. Daarnaast is een groot deel van de
functies in een internationale havenstad als Rotterdam gericht op activiteiten die niet alleen de stads- maar zelfs de landsgrenzen
overschrijden. Een vergelijking tussen steden op basis van welvaartsbijdragen is daarom zeer lastig en wij zullen ons in dit stuk beperken
tot een beschrijving van de relatieve omvang van de transactiesector in de belangrijkste steden van Nederland.
tabel 2 geeft een overzicht van de geografische spreiding van de transactiesector opgedeeld naar de drie grootste steden van
Nederland. De eerste kolom van de tabel geeft het aandeel in de totale werkgelegenheid van deze steden weer. De daarop volgende
kolommen beschrijven de percentages in de werkgelegenheid van een bepaalde handelsactiviteit. De meest opvallende bevinding is dat
oude havensteden als Amsterdam en Rotterdam bijzonder weinig werknemers in distributieactiviteiten aantrekken. Amsterdam is
daarentegen hét centrum voor de handel in ideeën en informatie. Een aanvullende bevinding is het feit dat Rotterdam niet uitblinkt in het
aantrekken van pure handelslieden.

Tabel 2. Geografische indeling van de Nederlandse transactiesector, als percentage van totaal, 1997

totale werkgelegenheid
Amsterdam
Rotterdam
Den Haag

7,4
4,5
4,3

pure
aanvullende
handel
handel
8,5
3,5
3,7

10,5
4,0

ideeën en
informatie

toezicht

17,4
5,4

3,9

9,5
6,0

6,4

transport en
distributie
3,6

3,7
4,2

9,7

Bron: Van Dalen en Van Vuuren, 2003.

Conclusies
De transactiesector is allerminst een verwaarloosbare grootheid. Zoals gesteld in de inleiding vormen transactiekosten een belemmering
voor de mogelijkheid om comparatieve voordelen te benutten. In dat opzicht zijn onze resultaten weinig bemoedigend, maar om een
gedegen uitspraak te kunnen doen, dienen we een vergelijking met andere landen te maken. Dit is een agendapunt voor toekomstig
onderzoek. Een ander vraagstuk is of Nederland zich zou moeten toeleggen op de verdere ontwikkeling van de transactiesector. Op deze
vraag kunnen we een duidelijker – in dit geval ontkennend – antwoord geven, omdat deze sector slechts in geringe mate
hooggekwalificeerd personeel te werk stelt. In dat opzicht is Rotterdam het meest extreme voorbeeld.

Dossier: Handel en transactiekosten
M. Scheltema: Handelskapitaal
I. Gorissen: Openheid, overschot en distributie
F.A.G. den Butter en H. Visser: Handel brengt welvaart
H.P. van Dalen en A.P. van Vuuren: Hoe groot is de transactiesector?
M.P. Schinkel: Handelsgeest redt Hollands hachje
E.E.C. van Damme: Intermediair: mens of markt?
R.H.J. Mosch en I. Verhoeven: Meer wereld, meer vertrouwen?
A.E. Steenge en G.J. Hospers: Grenzen aan transactiekostenverlaging
E. Heijting en W. Biegstraaten: De rol van de overheid
O. Douma: Standaard uit de kinderschoenen?
S.P.I. Kappelhof: Oud geld in nieuwe zakken
W.J.J. Manshanden en B. Kuipers: Staat zonder transport ook het buitenland stil?
A. de Grip: Postinitieel onderwijs essentieel
P.T. de Beer: Laat een Arabier niet de onderkant van uw schoenen zien!
W. Jonkhoff: De handel

1 Zie voor dit onderscheid: D.W. Allen, Transaction costs, in: Encyclopedia of Law and Economics, Edward Elgar, 2000, blz. 893-926.
2 Zie J.Wallis en D.C. North, Measuring the transaction sector in the American economy 1870-1970, in: S.L. Engerman en R.E. Gallman
(red.), Long-term factors in American economic growth, Chicago, 1986, blz. 95-161.
3 A.K. Dixit, Trade expansion and contract enforcement, working paper, Princeton University, NJ, 2003
4 F. van Oort, Innovation and agglomeration economies in the Netherlands, Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie, jrg. 93,
2002, blz. 344-360.

Copyright © 2003 – 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur