Ga direct naar de content

Het vege lijf tot nut van het algemeen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 14 2002

Het vege lijf tot nut van het algemeen
Aute ur(s ):
Jonkhoff, W. (auteur)
Redacteur ESB
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4366, pagina 461, 14 juni 2002 (datum)
Rubrie k :
van de redactie
Tre fw oord(e n):

Voor de zingeving in het werk van beleidseconomen zijn het kwade tijden. De kabinetsformatie tart alle economische inzichten en
pleziert louter lobbygroepen. De Zuiderzeelijn gaat door. De jsf gaat door. De kilometerheffing gaat niet door en er komt meer asfalt.
Bovendien moeten er tienduizend ambtenaren weg, en bijna iedere beleidseconoom is ambtenaar. Hopelijk kunt u het vege lijf redden
en houdt u ook van voetbal, dezer dagen.
De coalitie-onderhandelaars onderschreven ook het ser-voorstel over de wao. De werknemersorganisaties zullen hier blij mee zijn (een
hogere uitkering bij ‘echte’ arbeidsongeschiktheid, dat wil zeggen meer dan tachtig procent afgekeurd) en de werkgevers ook (de Pemba
verdwijnt). Het is geheel onduidelijk hoe hiermee bezuinigingen moeten worden behaald. Veel zal, doordat de sociale partners beiden een
winstpunt hebben binnengehaald, overgoten met een ser-sausje algemeen belang, afhangen van de keuringspraktijk, preventie en
reïntegratie 1. Wat zijn daarbij de mogelijkheden tot verbetering?
De ser stelt een stringentere keuringspraktijk voor. Daarbij wordt het oordeel van de verzekeringsarts losgekoppeld van de vaststelling
van de uitkeringshoogte (om emotionele overwegingen bij de arts geen rol te laten spelen). Via maatstafvergelijking zouden dan
regionaal en per cohort de prestaties van de keurenden moeten worden beoordeeld. Bonussen en sancties voor het keurkorps worden
door de ser vervolgens niet uitgesloten maar evenmin werkelijk expliciet gemaakt 2. Moet men zoveel mogelijk patiënten goedkeuren of
gaat het om een zo hoog mogelijk aandeel juiste beoordelingen?
Daarbij is er het probleem van niet-verifieerbare informatie. Dit probleem lijkt op de markt voor tweedehands auto’s van Akerlof: de arts
kan de patiënt een diagnose aansmeren. Beunhazen kunnen een inferieur product aan de man brengen, zodat de prijs daalt en de
aanbieders met een hogere kwaliteit de markt verlaten. Hun prijs is te hoog. Die prijs zou dan in dit geval een goede keuringsreputatie zijn
– wat men daar dan ook onder verstaat. Door de scheiding van beoordeling en besluitvorming over uitkeringshoogte wordt ook het
informatieprobleem niet opgelost. Als de arts wordt beoordeeld door artsen, kunnen dezen de informatie beter verifiëren maar er bestaat
geen prikkel om een goede keuringsreputatie te behalen. Het is immers onduidelijk waar een bonus op staat en waarop een sanctie. Ook
de door de ser voorgestelde lijsten met vlekjes die in aanmerking komen voor arbeidsongeschiktheid zijn niet therapeutisch omdat het
oordeel of het bij een patiënt nu gaat om het bedoelde vlekje of niet, altijd nog aan de arts is. En die kan bloot staan aan onjuiste prikkels.
Worden veel werknemers onterecht afgekeurd dan levert het flinke maatschappelijke kosten op. Maar ook als werknemers ten onrechte
goedgekeurd worden, betaalt de maatschappij ervoor. Mensen die ziek het werk ingejaagd worden, kunnen onherstelbare schade
oplopen. Dat geldt zowel voor hun teer gestel als voor hun arbeidsmarktperspectief. Wie ziek werkt, implodeert een keer en is dan veel
langer uitgeschakeld. En hoe langer inactief, hoe moeilijker weer emplooibaar.
Toch is het in het voorstel niet alleen ach en wee. De ser stelt voor werkgevers zich verplicht te laten verzekeren tegen
arbeidsongeschiktheid als alternatief voor de Pemba. De verzekeraar zou dan de premiehoogte kunnen vaststellen, zodat het
schadeverleden toch invloed heeft op de premiehoogte. Die werkt dan weer door in preventie (althans, dat valt te hopen). Helemaal geen
gek idee dus, dat ook aan gene zijde van de werkvloer, bij de werknemers, zou moeten worden toegepast. Individueel bijverzekeren geeft
keuze 3.
De formatie biedt vooralsnog geen zicht op een echte oplossing van het wao-probleem. De uitvoerigheid van het ser-voorstel
compenseert de krakkemikkigheid ervan niet. Partijbelangen prevaleren bovendien. Het cda zet een stap terug in de tijd en wenst zijn
sociale gezicht te laten zien, de lpf weet het niet en de vvd houdt het bij de referte-eis dat iemand een minimum arbeidsverleden moet
hebben om in aanmerking te komen voor een uitkering. Als een soort eigen risico is dit wellicht een goed idee. Het is echter ook
kiezeronvriendelijk. Niet zozeer bij de vvd, waarvan de aanhang vermoedelijk niet veel wao’ers telt, maar wel bij de andere twee partijen.
Ook als electoraat is de almaar uitdijende groep arbeidsongeshcikten een macht om rekening mee te houden.
Hoewel de onderhandelaars het voorstel van de ser onderschreven, gaat dit probleem ook de komende vier jaar dus niet worden
opgelost en gaan we glansrijk door het miljoen wao’ers heen. Werknemers en -gevers hebben dan hun winst binnen en de politieke
partijen hoeven geen impopulaire maatregelen te nemen. Zij hebben met pappen en nathouden het vege lijf kunnen redden. Blijft over het
leger wao’ers en het algemeen belang. En natuurlijk enkele beleidseconomen.

1 Zie F.A.G. den Butter en C.A. Hazeu, Een WAO die werkt: prikkels in plaats van arbitrage , ESB, 1 maart 2002, blz. 164-167.
2 Zie de website van de SER: http://www.ser.nl/upload/databankdeeladviezen/b20332_3.pdf
3 Zie voor de ideeen van enkele beleidseconomen hierover: S.H. Balj é,

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur