Ga direct naar de content

Groen, links en moreel zuiver

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 10 2002

Groen, links en moreel zuiver
Aute ur(s ):
Verbruggen, H. (auteur)
De auteur is hoogleraar-directeur van het Instituut voor Milieuvraagstukken, Vrije Universiteit Amsterdam.
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4360, pagina 376, 10 mei 2002 (datum)
Rubrie k :
groenlinks
Tre fw oord(e n):
milieu

Het milieubeleid dat GroenLinks voorstaat is rigoureus en efficiënt. Alleen het internationaal milieubeleid lijkt minder goed
doordacht.
Een politieke partij die de bescherming van het milieu krachtig ter hand wil nemen, moet keuzes maken. Het gaat dan om de afweging
tussen economische groei in materiële zin en welvaart ontleend aan een betere milieukwaliteit; om milieubeleid en inkomensverdeling, en
om de plaatsbepaling van het nationale beleid in een internationale context.
Afhankelijk van de afwegingen die gemaakt worden, kan de groene partij links of rechts van het politieke spectrum worden geplaatst. In
het politieke middenveld kan een echt groene partij namelijk niet gedijen, daarvoor zijn de afwegingen te scherp. De combinatie groen en
rechts heeft in Nederland nog geen partijpolitieke uitdrukking gevonden. GroenLinks is in Nederland echter al jaren een gevestigde
politieke stroming. In deze bijdrage zal ik proberen als milieu-econoom de beleidsvoornemens en politieke keuzes van GroenLinks te
analyseren.
Milieuprestaties
Bijna eenderde van het verkiezingsprogramma Overvloed en onbehagen van GroenLinks is ingeruimd voor het natuur- en milieubeleid.
De beleidsinzet is ambitieus en duidelijk geformuleerd. De grenzen van het maatschappelijke draagvlak worden opgezocht, zoniet
overschreden. Zo moeten volgens GroenLinks de milieukosten nu eens echt in de prijzen worden verwerkt. De Nederlandse verplichting
om in 2010 (ten opzichte van 1990) de uitstoot van broeikasgassen met zes procent te reduceren, wil GroenLinks geheel in eigen land
realiseren. Bij het huidige beleid hoeft dat slechts voor de helft. Daarenboven wil GroenLinks ook nog dat Nederland een substantiële
emissiereductie buiten de eu subsidieert. Als het aan haar ligt, komt er geen meter asfalt meer bij, tenzij het aantoonbare milieuwinst
oplevert. Alle mobiliteitskaarten worden gezet op een kwaliteitsimpuls voor het openbaar vervoer en het terugdringen van het personenen vrachtvervoer over de weg. De ‘verrommeling’ van het landschap wordt aangepakt met financiële mechanismen en het trekken van
strakke rode contouren. Alleen binnen die contouren mag gebouwd worden volgens het concept van de milieuvriendelijke compacte
stad. De landbouw moet ingrijpend op de schop: bestrijdingsmiddelen de schuur uit en een omschakeling naar biologische landbouw,
diervriendelijke productiemethodes, geen gesleep met dieren maar regionale kringlopen, geen genetisch geknoei met ons voedsel en
vaccinatie tegen varkenspest en mond- en klauwzeer. De visstand dient te worden hersteld. GroenLinks wil zich inzetten voor een
krachtig natuuroffensief. Water behoort weer het ordenend principe te worden voor de ruimtelijke inrichting van Nederland. Niet alleen
wordt de Ecologische Hoofdstructuur versneld gerealiseerd, ook waardevolle natuur- en cultuurlandschappen daarbuiten moeten
planologisch worden beschermd. Zelfs de natuur in en om de stad kan rekenen op een extra investeringsimpuls.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (rivm) heeft op hun verzoek de verkiezingsprogramma’s van PvdA, D66, GroenLinks,
ChristenUnie en sp beoordeeld. De overige partijen vonden dat niet nodig. Als wordt aangenomen dat door hun stellingname de natuuren milieu-effecten van de verkiezingsprogramma’s van de niet-beoordeelde partijen lager uitvallen dan die van de beoordeelde partijen,
dan is de conclusie duidelijk. GroenLinks staat in termen van resultaten het beste natuur- en milieubeleid voor 1.
Economische groei
Op voorhand gaan economische groei en milieuzorg niet samen. Om dezelfde hoeveelheid goederen en diensten te produceren moeten
immers additionele schaarse middelen worden ingezet ter bescherming van natuur en milieu. Anders geformuleerd: dezelfde hoeveelheid
goederen en diensten wordt tegen een gemiddeld lagere arbeidsproductiviteit of een hoger prijsniveau gerealiseerd. In een gesloten
economie zal bescherming van het milieu dan ook tot meer werkgelegenheid leiden. In een kleine open economie als Nederland kan het
tot verlies van concurrentievermogen leiden. Er zijn slechts twee mechanismen die deze spanning kunnen verminderen: een versneld
proces van schone technologische ontwikkeling en een vermindering van marktverstorende belastingen, bijvoorbeeld op arbeid.
De vormgeving van het milieubeleid, dus de keuze van het instrumentarium, heeft een grote invloed op de spanning tussen economische
groei en milieuzorg. Welk instrumentarium hanteert GroenLinks en wat heeft dit voor gevolgen voor de economische groei? Het is
opvallend dat GroenLinks inzet op marktconforme instrumenten. De standaardoplossingen voor het internaliseren van externe
milieukosten in de prijzen zijn zo uit de milieu-economische handboeken overgenomen. Dit ondanks de ervaring dat deze theoretisch
efficiënte oplossingen doorgaans nogal wat maatschappelijke weerstand oproepen en soms lastig uitvoerbaar zijn. Van GroenLinks

getuigt dit van politieke durf en voor een milieu-econoom is het een feest der herkenning.
De groene gereedschapsk ist
Een greep uit de groene gereedschapskist. GroenLinks verhoogt en verbreedt de regulerende energiebelasting (reb) naar alle gebruikers,
voor wat elektriciteit betreft gedifferentieerd naar koolstofintensiteit van de opwekking. Er wordt een naar tijd, plaats en milieuvervuiling
gedifferentieerde kilometerheffing ingevoerd, ook voor het vrachtvervoer. De voorgestelde openruimteheffing moet door gemeentes bij
wijziging van het bestemmingsplan worden gefinancierd. Het vliegverkeer krijgt te maken met flinke heffingen. Verhandelbare
verzuringsrechten worden ingevoerd. Er komen productheffingen op drankverpakkingen, kunstmest, bestrijdingsmiddelen, veevoer,
onduurzaam hout en gewoon vlees. Verschillende waterlasten worden verhoogd en samengevoegd tot een uniforme waterheffing met
een vast tarief per kubieke meter. Duurzame productie en consumptie worden gestimuleerd met uitbreiding van de duurzame
ondernemersaftrek, heffingskortingen en een soort Eco-miles. Als de gehele groene gereedschapskist in 2006 is ingevoerd, levert dat
volgens het cpb de staat bijna vijftien miljard euro per jaar op 2. De werknemers- en werkgeverslasten op arbeid worden met ongeveer
een zelfde bedrag verlaagd. Deze verlaging drukt de lonen. Door een bewust ongelijke verdeling van lastenverhoging en -verlaging,
verslechtert de marktpositie van met name de landbouw en delen van de chemie en metaalindustrie. Daardoor vermindert de groei van het
bbp ten opzichte van de 2,5 procent jaarlijkse groei van het voorzichtige groeiscenario met 0,3 procentpunt. Het effect van het totale
verkiezingsprogramma is een groeivermindering van 0,2 procentpunt. De arbeidsproductiviteit blijft achter en de inflatie loopt op. Het
groene beleid is goed voor de werkgelegenheid.
Het kost maatschappelijk wat, maar je krijgt er wel wat voor terug: met een rustig gangetje van maximaal honderd kilometer per uur lekker
doorrijden op de snelweg, genietend van het Hollandse landschap en koeien in de wei.
Inkomensverdeling
GroenLinks bewijst zich links door het denivellerend karakter van het milieubeleid meer dan te compenseren. Daartoe worden de
opbrengsten van het milieubeleid aangevuld met ruim drie miljard euro aan extra belasting op winst en vermogen, en
inkomensafhankelijke financiering van onder meer de zorg. Voorts wordt het tarief van de laagste belastingschijf verlaagd, een
inkomensafhankelijke arbeidskorting ingevoerd en worden topinkomens flink aangeslagen. Per saldo leidt dit tot een duidelijke
nivellering en een verbetering van de inkomens van uitkeringsgerechtigden.
Internationaal milieubeleid
Bij het formuleren van een internationale visie op het milieubeleid zijn de GroenLinksers een beetje in de war geraakt. Het begint al met de
notie dat Nederlanders op te grote ecologische voet leven. Door handel leggen we een te groot beslag op vruchtbare grond elders in de
wereld. Met een stappenplan voor duurzame consumptie moet Nederland in 25 jaar terug tot hun “eerlijk handelsaandeel”. Sowieso heeft
GroenLinks niet veel op met de globalisering. Men ziet meer in eerlijke handel tegen eerlijke prijzen en gereguleerde markten. Wat dat ook
allemaal mogen zijn, het betekent niet een verruiming van de exportmogelijkheden van ontwikkelingslanden. En als een eerlijke prijs
inhoudt dat rekening wordt gehouden met Westerse normen voor milieu, arbeidsomstandigheden en dierenwelzijn, dan is er sprake van
milieuprotectionisme.
GroenLinks heeft om onduidelijke redenen ook liever niet dat ontwikkelingslanden primaire producten exporteren, met uitzondering van
suiker, bananen en rijst. Het leed voor de ontwikkelingslanden moet worden verzacht met de invoering van Tobin-tax op kapitaalstromen.
Ook het streven de verplichte reductie van broeikasgassen alleen in Nederland te realiseren en het extra belasten van de import van vuile
stroom, is onnodig duur, terwijl het geen effect heeft op het mondiale emissieniveau. Het internationale milieubeleid van GroenLinks is
meer gebaseerd op morele overwegingen dan milieu-economische inzichten.
Immigratie
Dat GroenLinks echt links is, blijkt tenslotte uit het geheel onbesproken laten van de relatie tussen immigratie en ruimtelijke ordening.
GroenLinks staat een ruimhartig beleid voor ten aanzien van asielzoekers, gezinshereniging en arbeidsmigranten. Dit zal tot een hoger
migratiesaldo leiden dan de huidige instroom van 40.000 tot 50.000; de bevolking van een middelgrote provinciestad. Voor een partij die
de toekomstige behoefte aan woningen, kantoren en bedrijventerreinen binnen strakke en voor tien jaar vastliggende rode contouren wil
realiseren, moet dit toch een dilemma vormen. De kiezer heeft recht op een expliciete politieke afweging en een uitweg uit dit dilemma.

1 RIVM, Verkiezingen 2002, milieu & natuur,
2 Economische gegevens zijn ontleend aan CPB, Keuzes in kaart 2003-2006, Den Haag, 2002, tabel 1.5 blz. 19 en E.4, blz. 191.

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur