Ga direct naar de content

Nostalgisch rondje

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 16 2001

Nostalgisch rondje
Aute ur(s ):
Kleinknecht, A. (auteur)
Hoogleraar economie van innovatie aan de Technische Universiteit Delft.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4334, pagina 879, 16 november 2001 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):

Nog niet zo lang geleden vertelden Amerikaanse managementgoeroes ons dat er behoefte was aan een breuk in de economische
theorievorming. Er was immers sprake van een Nieuwe Economie waarin recessies tot het verleden behoorden. Een enkeling riep zelfs
dat de aandelenkoersen op Wall Street in de komende jaren nog eens konden verdubbelen, zo niet verdrievoudigen. Als u zich door dit
soort goeroes hebt laten inspireren bij het beleggen van uw spaarcenten, likt u intussen uw wonden. De vraag blijft: hebben we
behoefte aan nieuwe theorie?
Veel van wat in de afgelopen jaren gebeurde, kunnen we verklaren met theorieën die tussen de twintig en de honderdveertig jaar oud zijn.
Om de krachtige groei van de jaren negentig te begrijpen moeten we teruggaan naar de theorie van de lange golf, waarvoor mensen als
Van Gelderen, De Wolf en Kondratieff tussen 1913 en 1926 de grondslag hebben gelegd 1 .
De ongeveer vijftigjarige golf van Kondratieff wordt eens in de zeven à tien jaar onderbroken door een dip van de Juglar-cyclus. De
conjunctuurtheorie van Juglar is al bijna 140 jaar oud 2. Deze cyclus wordt veroorzaakt doordat in perioden van hoogconjunctuur
systematisch meer productiecapaciteit wordt opgebouwd dan uiteindelijk nodig is om de marktvraag te bevredigen. In de daarop
volgende dip, die meestal twee jaar duurt, moet de verstoorde verhouding tussen productiecapaciteit en afzetmogelijkheden weer worden
rechtgetrokken door overinvesteringen af te bouwen. Decentrale marktsystemen hebben kennelijk geen coördinatiemechanisme om dit
soort endogene onevenwichtigheid te voorkomen. Met het multiplicator-acceleratormodel van Samuelson uit 1939 kan dit wel
bevredigend worden gemodelleerd.
En de internethype op de beurs dan? Lezing van oude boeken, zoals het boek van Charles Kindleberger over Panics, manias and crashes
3, was voldoende geweest om in te zien dat deze zeepbel vroeger of later weer moest knappen, ook al kon je het exacte tijdstip daarvan
niet voorspellen. Carl Shapiro en Hal Varian hebben bovendien laten zien dat je met micro-economie zoals die ruim honderd jaar geleden
door Alfred Marshall is neergezet nog een heel eind kunt komen in het begrijpen van de strategieën van moderne ict-bedrijven 4.
De ict-hype is gebroken. Maar we zullen het groeipotentieel van de nieuwe technologieën weer voelen, zodra de huidige Juglar-dip is
uitgeziekt. Voor het zover is, komt eerst nog een periode met winstwaarschuwingen, ontslagen en reorganisaties. Ongeveer twee magere
jaren. Dat moet ook, want anders zou de conjunctuurtheorie van Juglar niet meer kloppen.
Is er dan helemaal geen behoefte aan nieuwe theorievorming? Economen moeten zich zeker buigen over begrippen zoals verzonken
kosten, padafhankelijkheden, netwerkexternaliteiten, vraaggeïnduceerde innovaties, technologisch absorptievermogen en uiteraard ook
over beperkte en asymmetrische informatie en andere vindingen uit recent innovatieonderzoek. It’s not all in Marshall! De
sympathisanten van de nieuwe economie hebben een punt als ze beweren dat dit soort termen van de voetnoten van de leerboeken naar
de hoofdtekst moet. Maar dat is evolutie, geen revolutie. Voor het overige komen we met Juglar, Marshall, Kondratieff en Schumpeter
een heel eind.
En dan komt daar ineens weer Keynes om de hoek kijken. De vraag hoe diep de economie in de volgende maanden wegzakt hangt niet
van aanbodfactoren af, maar van de effectieve vraag. We zijn gewoon weer even terug bij het klassieke geval van Keynesiaanse
onderbesteding. Laat daarom het financieringstekort oplopen: drie procent van het bbp mag volgens het Stabiliteitspact. En laat de
vakbonden bij het cao-beraad iets extra’s doen voor de lage inkomens, want die hebben een hoge consumptiequote. Vakbondsleiders
moeten zich realiseren dat er niet alleen de bovenmodalen zijn met hun op dit moment te hoge spaarquotes. Naast de mensen die aan het
einde van de maand nog geld overhouden zijn er ook mensen die aan het einde van hun geld nog met een stuk maand zitten. Een
gematigde cao treft vooral ook de koopkracht van deze mensen. Dit leidt direct tot koopkrachtuitval, waardoor de conjunctuur dieper
wegzakt dan nodig is.
Wij moeten uiteraard niet de illusie hebben dat we met Keynesiaanse fijnafstemming de Juglar-cyclus kunnen wegmanipuleren. Echter,
de diepte van de dip kan wel degelijk door vraagbeleid worden beïnvloed. Ik geef toe dat dit het meest nostalgische verhaal is dat ik ooit
heb geschreven. Van mij mag u best klagen dat de economische theorie ouderwets, saai en taai is. Maar dat is nog altijd beter dan
wanneer je het moet hebben van modieuze managementtheorieën waarvan de houdbaarheidsdatum concurreert met die van Frankfurter
worstjes

1 Zie mijn column De vijfde van Kondratieff, ESB, 3 maart 2000, blz. 171.
2 C. Juglar, Les crises commerciales et leur retour périodique en France, en Angleterre et aux Etats-Unis, Guillaumin, Parijs, 1862.
3 Eerste druk uit 1978, recent in de vierde editie uitgegeven door Wiley, 2001.
4 C. Shapiro en H. Varian, Information rules, Harvard Business School Press, Boston, 1999.

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur