Ga direct naar de content

Economen tegen globalisering

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 7 2001

Economen tegen globalisering
Aute ur(s ):
Pen, J. (auteur)
Emeritus hoog-leraar economie en pub licist.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4322, pagina 667, 7 september 2001 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):

De voordelen van globalisering zijn makkelijk uit te leggen, zeker aan mensen die opgevoed zijn met Ricardo. De internationale
arbeidsverdeling brengt de landen op een hoger welvaartsniveau. Als er door additionele stromen van goederen, diensten, kapitalen en
informatie binnen een land verliezers optreden, dan kan, theoretisch, hun schade worden gecompenseerd door de winnaars. Het
afknijpen van de invoer verlaagt de welvaart. Deze laatste waarheden vergeten we wel eens als we werken in een bedrijfstak die belang
heeft bij protectie. Zo worden in Nederland de wereldmarktprijzen voor landbouwproducten niet verwelkomd als evenwichtsbrengers.
Daarom legggen wij invoerheffingen op granen en vlees. En op suiker, waardoor Jamaica, één van de armoedigste landjes ter wereld,
wordt getroffen. Het is nog maar een paar decennia geleden dat Japan werd beschouwd als een groot gevaar voor de wereld, met zijn
destructieve concurrentie en zijn betalingsbalansoverschot. Die fobie is verdwenen, zelfs in Eindhoven.
Persoonlijk ben ik erg voor de moderne toename van de stromen van alles wat los en vast zit, informatie daarbij inbegrepen. Maar de
voordelen van de doorstroom-economie zijn ongelijk verdeeld en sommige mensen lijden schade die niet wordt gecompenseerd. In
Rotterdam verdient menigeen aan de doorstroming, de één wat meer dan de ander, maar sommige Rotterdammers hebben danig last van
al dat verkeer. Ze kunnen de Amsterdammers die onder de vliegtuigen wonen een hand geven. Deze burgers van Nederland kampen
allemaal met de toegenomen schaarste aan stilte, frisse lucht en rust. Deze schaarste wordt geen prijs toegekend: de vervuiling is gratis
dus wordt er vervuild. De schaarste komt dan ook niet voor in de calculaties van de pressiegroep die, als Nederland Distributieland, een
stevige invloed uitoefent op het beleid. We kunnen de tegenstanders van globalisering dan ook geen ongelijk geven als ze zeggen dat
de markteconomie verkeerd uitpakt voor veel mensen. Dat deze tegenstanders opmarcheren onder de portretten van Marx en Mao doet
hun zaak geen goed en dat ze zich in de straten vermengen met gemaskerde stenengooiers nog minder, maar de vrienden van de
vrijhandel mogen best wat meer oog krijgen voor de nadelen. Want die duiken opeens op waar we ze niet verwachten. Op het onderwerp
‘milieu’ wordt gereageerd met: “Dat weten we nou wel”.
Soms gebeurt er even iets geks, zoals het computervirus dat bekend staat als Code Red. Het rukt op naar het Witte Huis. De
televisiekijkers, waaronder uitgesproken voorstanders van het vrije verkeer van informatie, hebben die opmars kunnen waarnemen: rode
vlekken die opschuiven richting Washington. Het is niet zonder ironie dat het juist president Bush moet zijn die de FBI en de CIA te hulp
roept om deze vorm van globalisering de pas af te snijden. Nu is dat virus niet tastbaar en het is niet zeker of het inderdaad onheil gaat
aanrichten, maar de vrachtwagens die dwars door Nederland denderen doen dat wel. De schade blijft niet beperkt tot de mensen die
langs de route wonen. Andere weggebruikers worden bang als ze door deze kolossen worden ingehaald met snelheden van honderd
kilometer per uur. Ik word daar behoorlijk nerveus van en mijd de snelwegen. Dus ga ik met de spoorwegen naar Holland en raak zo in
nauw contact met de andere reizigers. Die wachten op de perrons, staan in de trein en komen af en toe te laat op hun werk.
Nu valt de schade bij mij best mee, want ik ben een luxe-reiziger met vrij te kiezen tijden en ik zit eerste klas. Maar ik lijd mee met de
forensen en de bejaarden en via de gekoppelde nutsfunctie verlaagt dit mijn behoeftebevrediging. Deze passagiers hebben niet in de
gaten dat ze slachtoffer zijn van Nederland Distributieland. De logistiek en de ‘efficiënte’ veilingen verlagen de kosten van de
boodschappen, maar de wachttijden hebben hun repercussies in de bedrijven waar de werknemers niet komen opdagen en in de
ziekenhuizen waar de bezoekers wegblijven. Deze ongeprijsde schade kan niet in cijfers worden uitgedrukt. Het zal nog erger worden,
want de Betuwelijn, die toch al een welvaartsverlager van jewelste is, zowel voor de omwonenden als voor de belastingbetaler, is er voor
de goederen en niet voor de mensen. Snelle doorstroming vanuit Rotterdam was het doel. De Duitse afnemers willen niet wachten en dus
worden de wachttijden voor de reizigers langer.
Met deze verspreide opmerkingen wil ik maar zeggen dat de nadelen van de globalisering zelf ook nogal verspreid zijn. Je moet eigenlijk
econoom zijn, en dan eentje die goed heeft opgelet toen het begrip ‘externe effecten’ werd uitgelegd, om ze aan te wijzen. Een dergelijke
zoektocht is nodig als we iets tegen die schade willen doen. De overheid die zo’n Betuwelijn heeft aangelegd, moet ophouden met het
internationale verkeer te misbruiken als excuus voor niets doen: op het stuk van de inkomens, de belastingen, de infrastructuur en het
slepen van goederen, dieren en bloemen door het land. Economen moeten zich niet verzetten tegen de globalisering. Ze moeten de
uitwassen in kaart brengen, opdat die kunnen worden bestreden. Intussen kunnen ze pleiten voor meer vrijhandel in
landbouwproducten.

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs