Ga direct naar de content

Lessen uit het buitenland

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 1 2001

Lessen uit het buitenland
Aute ur(s ):
Heertje, A. (auteur)
De auteur is hoogleraar in de geschiedenis van de economie aan de Universiteit van Amsterdam.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4312, pagina 467, 1 juni 2001 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):

De samenleving is in beroering. Er wordt gestaakt bij het leven, zelfs door de beschermers van het leven. Ouderwetse
managementmodellen botsen op steeds hardere grenzen. Toplieden van het bedrijfsleven en de banken komen voor de rechter als
getuige of verdachte. Onze wachtlijsten in de zorg, het verkeer en het onderwijs overtreffen die van de planeconomie in de voormalige
Sovjet-Unie. De regering denkt nog steeds dat de problemen inhoudelijk worden opgelost door het beschikbaar stellen van miljoenen.
Alsof de verziekte lerarenopleidingen gezond worden door het verhogen van salarissen van ondeskundige leraren. En alsof de
wachtlijsten verdwijnen zonder in deze sector de 24-uurseconomie daadwerkelijk in te voeren. Hierbij komt nog de totale vernietiging
van natuur, milieu en open ruimte, die onder leiding van Kok en Pronk in versneld tempo aan de gang is. Kortom, de kwaliteit van het
bestaan wordt al heel lang bedreigd, maar eerst nu barst de verontwaardiging daarover uit zijn voegen.
In 1864 merkte N.G. Pierson al op : “Verwarring, Uw naam is economie” 1. Ook nu weer gaat de beroering in de samenleving gepaard met
toenemende verwarring bij de beoefenaren van de economie in ons land. Zo heeft het verbond van cultuur en economie in Rotterdam
nog geen consistente beoefening van wetenschap opgeleverd. De uitgangspunten van de economie, schaarste en welvaart, worden
onvoldoende in het oog gehouden. Er zijn economen die denken dat de schaarste is opgeheven door de informatietechnologie. Zij
beseffen blijkbaar niet dat de schaarste een natuurverschijnsel is door de eindigheid van het menselijk leven. De tijd is altijd beperkt ten
opzichte van de behoefte eraan. Dezelfde economen denken nog steeds dat economie alleen handelt over de groei van het nationaal
inkomen en financiën. Zij weten niets van de welvaartstheorie, waardoor hun analyses blijven steken in het moeras van de materiële
productie als maatstaf voor de welvaart.
Andere economen vallen terug op de denkbeelden uit de vroege Middeleeuwen over de rechtvaardige prijs van goederen. Zij verwarren
de theoretische analyse met ethische normen en waarden, die meestal geen publiek doch een strikt particulier karakter hebben. Zelfs komt
het voor dat men de homo economicus weer van stal haalt om de eigen interpretatie van goed en kwaad te vergelijken met dit
wangedrocht van subjecten die in het economische verkeer daadwerkelijk optreden. Dit alles heeft plaats alsof Hennipman nooit heeft
bestaan en alsof hij niet reeds in 1938 met de homo economicus als mensbeeld van de economische wetenschap heeft afgerekend.
Inmiddels is zelfs een gezelschap van christelijke economen opgericht, dat beoogt de interactie van theoretische economie en christelijke
normen te beschouwen. Deze verontrustende verwarring van wetenschap en moraal, van analyse en beleid lijkt een herhaling van het
door elkaar halen van zijnsoordelen en waarderingsoordelen, zoals dat in de jaren zeventig door de Marxistische economen nogal eens
gebeurde.
Het tekortschieten van de beoefening van de economie in ons land versterkt de beroering in de samenleving. Door de welvaart in te
snoeren tot financiële calculaties is het zicht op de samenhang tussen welvaart en kwaliteit teloor gegaan. Door christelijke eisen te
stellen aan de beoefening van de economie worden algemeen aanvaarde oplossingen voor de vraagstukken die onze samenleving
teisteren, geblokkeerd. Het hanteren van het ruime welvaartsbegrip heft deze blokkade op, daar ook niet-calculeerbare effecten van de
allocatie gelijkwaardig ter tafel komen.
Anders dan velen denken wortelen de oplossingen niet in meer of minder overheid of meer of minder markt. Veeleer gaat het om het op
grote schaal ontwikkelen en toepassen van publiek-private constructies daar zodoende publieke en private kennis en middelen worden
gemobiliseerd. Helaas ontbreekt in ons land nog steeds de expertise om deze tot stand te brengen. De noodzakelijke kennis moet uit het
buitenland worden geïmporteerd. Van het toepassen van de economische analyse van het recht is in ons land nog geen sprake. Voor de
geavanceerde expertise moeten we veel geld betalen. Maar wie denkt aan de lange reeks mislukte projecten beseft dat goedkoop
duurkoop is. Ik noem de Betuwelijn, de HSL-lijn, de Maasvlakte, de benzinestations, de frequentieveilingen en de Noord-Zuidlijn in
Amsterdam. Thans ligt ook een wetsontwerp over het water ter tafel, dat ver afstaat van een evenwichtige dosering van publieke en
private kanten. In al deze gevallen worden toekomstige generaties onnodig belast met de financiële consequenties van het wanbeleid
van de huidige generatie. De samenleving is terecht in beroering. De Nederlandse economen zijn niet bij machte de weg omhoog te
wijzen. Mijn voorstel is de architecten van succesvolle publiek-private projecten in het buitenland uit te nodigen in ons land onderwijs te
geven

1 N.G. Pierson, Het begrip van volksrijkdom, uitgeverij P.N. van Kampen, Amsterdam, 1864.

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl )

Auteur