Ga direct naar de content

De complementariteit van clusters en netwerken

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 22 2000

De complementariteit van clusters en netwerken
Aute ur(s ):
Visser, E.-J. (auteur)
Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Universiteit Utrecht
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4283, pagina D35, 30 november 2000 (datum)
Rubrie k :
Dossier: Clusters in beeld
Tre fw oord(e n):
abc

Clustering van bedrijven staat wereldwijd in de belangstelling van onderzoekers en beleidsmakers. Lange tijd is de vraag geweest wat
met clusters bedoeld wordt, welke voordelen clustering oplevert voor bedrijven, en hoe deze voordelen tot stand komen. Ook in
Nederland staan clusters in de belangstelling en zijn deze vragen gesteld, vooral na verschijning van Porter’s boek The Competitive
Advantage of Nations in 1990. Opvallend is dat in ons land het begrip ‘cluster’ meer en meer als synoniem gebruikt wordt voor het
begrip ‘netwerk’.
Wat is het verschil tussen clusters en netwerken? Clusters en netwerken zijn complementaire begrippen. Clusters kunnen uitdrukking
geven aan het aparte belang van ruimtelijke aspecten van de externe organisatie van bedrijven voor hun concurrentiekracht. Daarnaast is
er een mogelijkheid van synergie tussen de voordelen van (ruimtelijke) clustering en de effecten van samenwerking in netwerken voor de
innovatiekracht van bedrijven. Clusters kunnen dan ook, in lijn met Porter’s recente opvatting, gedefiniëerd worden als ruimtelijke
concentraties van gerelateerde bedrijven, die mogelijk maar niet per se samenwerken. Bij netwerken kan, in lijn met de definitie van
Ard-Pieter de Man, gedacht worden aan samenwerkingsverbanden van bedrijven, die mogelijk maar niet per se in elkaars nabijheid
opereren.
Voorbeelden van clusters vinden we in verschillende bedrijfstakken, ketens en gebieden: de ICT, internet en e-industrie in Silicon Valley
in de VS, mode artikelen in het Derde Italië (schoenen, kleding, meubels, keramiek), financiële diensten in Londen, de tuinbouw in
Westland, de schoenenindustrie in Agra (India) en in Sinos Valley (Brazilië), textiel/kleding in Lima (Peru) en medische instrumenten in
Sialkot (Pakistan). Een aardig voorbeeld van een netwerk van bedrijven is wellicht het Nederlandse ASM Lithography, dat van meet af
aan partnerships is aangegaan om een concurrentiepositie op te bouwen op basis van superieure technologie en innovatiekracht. Het
bedrijf legt zich toe op onderzoek en ontwikkeling (O&O), assemblage, kwaliteitscontrôle en marketing. ASML’s netwerk bestaat uit 60
leveranciers in de regio Eindhoven en serie strategische buitenlandse partners.
Het aardige van dit voorbeeld is overigens dat het niet helemaal op zijn plaats is onder de noemer van ‘clusters’, noch bij ‘netwerken’. Zo
is de concentratie van electronica bedrijven in Eindhoven op te vatten als een cluster, waarbinnen of van waaruit ASML’s netwerk zich
heeft ontwikkeld. Niet alle bedrijven in het cluster maken deel uit van ASML’s netwerk, terwijl niet alle bedrijven in ASML’s netwerk deel
uit maken van het Eindhovense cluster.
Een implicatie van complementariteit zijn verschillen. Eén heel belangrijk verschil tussen clusters en netwerken is gelegen in de wijze
waarop samenwerking en innovatie tot stand komen Bij netwerken is samenwerking het resultaat van strategische noodzaak in een
context van snelle en onvoorspelbare markt- en technologie ontwikkelingen; netwerken zijn het gevolg van een doelbewuste
concurrentie en innovatiestrategie van bedrijven. Bij clusters is samenwerking geen ‘must’ maar een optie, aantrekkelijk gemaakt door
concentratie van bedrijvigheid in een beperkt geografisch gebied en de hiermee samenhangende voordelen. Deze voordelen hebben
betrekking op locale instituties en sociaal-culturele factoren, welke bijdragen aan de vermindering van transactiekosten en aldus
organisatorische vernieuwing mogelijk maken, waaronder nieuwe vormen van samenwerking tussen bedrijven. Zodra de concurrentie
omgeving daarom vraagt, kunnen in clusters netwerken tot stand komen, en smelten de voordelen van clustering en netwerken samen.
Het tweede belangrijke verschil tussen clusters en netwerken is hun betekenis voor kennisontwikkeling. Netwerken stimuleren het
expliciteren en naar buiten brengen van stilzwijgende kennis, met de mogelijkheid van nieuwe combinaties van kennis. Clustering
bevordert de kennisstroom in tegenovergestelde richting: de assimilatie van externe, expliciete kennis en de verdere diffusie daarvan
binnen de regio. Daarnaast is clustering overigens ook van belang voor de overdracht van impliciete, stilzwijgende kennis binnen de
regio. Het bijzondere van clusters is dus gelegen in de mogelijkheid van verrijking van het regionale productiemilieu aan de hand van
concurrentievoordeel behaald in het kader van internationale netwerken. Dit verhoogt de kans op dynamische ontwikkeling van het
regionale bedrijfsleven als geheel.

ESB-Dossier Clusters in beeld:
Theorie:

B. Nooteboom, Samenwerking tussen bedrijven: wat moeten we toestaan?
Multimedia:
P. den Hertog, S. Maltha en E. Brouwer, Een cluster in wording
Dynamiek:
V.A. Gilsing en G.J. Hospers, De levensloop van clusters
Onderzoek:
L.A.G. Oerlemans en M.T.H. Meeus, Clusters en IOP’s
ICT:
H. Bouwman, T. Elfring en W. Hulsink, De Dommel of Leuven?
Kennistransfer:
P. Beije, De rol van kennisinstellingen
Management:
A.-P. de Man, Impicaties voor het bedrijfsleven
Beleid:
P. Boekholt en T.J.A. Roelandt, Clusterbeleid in internationaal perspectief
Beleid:
P. Papegaaij, Uit de praktijk Machine- en apparatenbouw
ABC:
E.-J. Visser, De complementariteit van clusters en netwerken
Epiloog:
J.S. Metcalfe, Bruggen bouwen

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur