Ga direct naar de content

Ceteris paribus

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 4 2016

ESB Ceteris paribus
128Jaargang 101 (4727) 4 februari 2016
Ceteris paribus
Julian Wright
Julian Wright is hoogleraar aan de National University of Singapore.
Waar werkt u momenteel aan?
“Ik houd me bezig met zoekplatforms zoals boekingswebsites, online
reisbureaus en andere internetmarktplaatsen die beperkingen opleggen
aan wat aanbieders doen op markten. Ik let in het bijzonder op restric-
ties om geen lagere prijs te vragen dan op het platform waar een bedrijf
iets aanbiedt. Deze restricties staan bekend als price parity clauses oftewel
laagsteprijsgaranties. Ze lijken vanuit het oogpunt van de consument in
eerste instantie prima, omdat je overal dezelfde prijs ziet en weet dat je
nergens goedkoper uit bent. Maar er is een verborgen probleem. Het
platform rekent namelijk een fee aan de aanbieder, van bijvoorbeeld
twintig procent, die de aanbieder weer doorrekent aan consumenten.
Die zijn nietsvermoedend duurder uit – of ze nu het platform gebrui-
ken of niet. Platforms verdedigen de laagsteprijsgaranties met het argu –
ment dat consumenten bij hen kunnen zoeken naar bedrijven (zeg een
hotel) die ze elders boeken. De clausule zou ze een verdienmodel geven
waarmee ze tot voordeel van de consument kunnen bestaan. Ik besloot
theoretisch onderzoek te doen naar het strategische gedrag op markten
met de laagsteprijsgaranties.”
Wat komt eruit?
“Er zijn twee typen laagsteprijsgaranties. Bij de brede variant verbiedt
een platform een aanbieder om elders lagere prijzen te voeren, hetzij op
andere platforms hetzij op hun eigen website. Bij de smallere variant is
het aanbieders alleen verboden om op hun eigen website een lagere prijs
te voeren; er kan dan dus wel concurrentie bestaan tussen platforms.
Mijn onderzoek laat zien dat er geen reden is om de algemene variant te
behouden omdat het alle concurrentie wegneemt. Bij de smallere vari-
ant zijn de uitkomsten minder eenduidig en afhankelijk van de mate
waarin consumenten geneigd zijn over te stappen tussen platforms.”
Waarom is dit relevant voor beleidsmakers?
“Beleidsmakers zijn er al mee bezig. Grote platforms als Expedia en booking.com hebben zich onder druk van onderzoek
van autoriteiten gecommitteerd aan het verwijderen
van de brede clausule-variant. Maar hotels mogen
nog steeds niet lagere prijzen rekenen op hun website
zelf. De Franse overheid heeft onlangs ook de smalle
variant verboden. Ze kunnen bijvoorbeeld een zoge

heten referral system hanteren. Als ik op booking.com kom en toch
direct via een hotelsite wil boeken, kunnen ze checken of je eerst via
booking.com bent gegaan. Die kan dan een fee krijgen. Met dit model
kan een hotel toch zelf een prijs stellen, en kan prijsdiscriminatie ont –
staan tussen mensen die wel en niet een platform nodig hebben om een
geschikte aanbieder te vinden. Mijn vrees is wel dat platforms alsnog
een manier vinden om een laagsteprijsgarantie af te dwingen; bijvoor –
beeld door aanbieders lager in de zoekresultaten te rangschikken als ze
elders lagere prijzen hanteren.”
En dan is een beleidsmaker kansloos?
“Nee, zeker niet. Consumenten en bedrijven moeten weten hoe plat –
forms zoekresultaten rangschikken. Als iemand je een financieel pro –
duct aanraadt waarvoor hij of zij een commissie ontvangt, dan wil je
dat van tevoren graag horen. Hiervoor bestaat in Nederland ook wet –
geving. Voor internetplatforms zou het niet anders moeten zijn. Als
je te weten komt dat een bedrijf bovenaan staat in de zoekresultaten
omdat het meer betaalde aan het platform, dan zou je de zoekresulta –
ten minder vertrouwen en misschien een ander bedrijf of platform uit –
kiezen. Meer openheid over de werkwijze van platforms bevoordeelt
consumenten dus rechtstreeks. En indirect zou die openheid platforms
kunnen aanmoedigen tot objectievere rangschikkingen.”
HET WOORD AAN…
Rectificatie
In ESB 4725 staat per abuis een verkeerde voorletter vermeld bij
Peter van der Meer, die samen met Thomas van Huizen en Janneke
Plantenga auteur is van het artikel ‘De invloed van baanonzekerheid
op mentale gezondheid’. Het gaat hier om Peter D. van der Meer en
niet om zijn UU-collega Peter O. van der Meer.

Auteur