Ga direct naar de content

Input/output

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 20 2015

ESB Input / output
292Jaargang 100 (4710) 21 mei 2015
Input // output
Europese barometer
Verschillende economen waarschuwden al vroeg
dat zonder een stabiele politieke unie, Europa
als monetaire unie niet houdbaar zou zijn. Jean
Monnet, de geestelijke vader van de voorlopers
van de Europese Unie, zoals de Europese Ge –
meenschap voor Kolen en Staal, voorspelde ech –
ter dat de oprichting van de monetaire unie een
politieke unie zou forceren. Guiso et al. trachten
duidelijkheid te scheppen in de mate waarin
dat het geval was, met hulp van Europese ba –
rometers, die op basis van enquêtes uitdrukken
hoeveel vertrouwen de Europeanen in de EU
hebben. Hieruit blijkt dat ondanks de Europese schuldencrisis de meeste inwoners de euro wil

len behouden, maar de steun voor een politieke
unie aan het afzwakken is. De auteurs conclu –
deren dat de discussie over Europa vast zit: er
is geen ambitie voor een politieke unie en geen
wil om de euro los te laten. Guiso et al . menen
echter dat uiteindelijk duidelijk voor één optie
gekozen moet worden – óf een politieke unie óf
de euro loslaten – omdat stil blijven staan eco –
nomisch onhoudbaar is.
Guiso, L., P. Sapienza en L. Zingales (2015) Monnet’s
error? CEPR Discussion Paper , 10559.
Kredietregister
Een bekend probleem bij kredietverlening is dat de
lener vaak meer weet over zijn kredietwaardigheid
dan de lening verstrekker. Hierdoor is de lening ver –
strekker gedwongen om hogere tarieven te vragen,
die vervolgens weer vooral de leners aantrekken die
minder kredietwaardig zijn (averechtse selectie).
Bos et al. onderzochten wat de impact zou zijn als
banken onderling gegevens over potentiële leners
zouden uitwisselen om informatieasymmetrie te
verkleinen. In 2009 moesten de banken in Bosnië
en Herzegovina verplicht hun lenersgegevens delen
in een kredietregister. De auteurs bestudeerden het
effect van dit register voor verstrekte leningen tus-
sen 2007 en 2012. Hieruit blijkt dat het register le –
ningen korter, kleiner en duurder maakte en tevens
tot meer aanvraag weigeringen leidde. Daartegen –
over staat dat leningen vaker werden terugbetaald.
Een kredietregister zou de kredietmarkt daarom
transparanter kunnen maken en daarmee de effec-
ten van averechtse selectie verminderen.
Bos, J., R. de Haas en M. Milone (2015) Show me yours and I
will show you mine: sharing borrower information in a com-
petitive credit market. CentER Discussion Paper , 027.
Wanbetaling
Het aantal niet-betaalde leningen
beweegt in dezelfde richting als de
staat van de economie. Dit volgt
uit het onderzoek van Keijsers et al.
waarin ze ruim tweeduizend niet-
betaalde leningen analyseerden in
de periode 2003–2010. Via een mo-
del dat onderscheid maakt tussen
leningen met hoge en lage verlie-
zen, onderzochten ze of er een ver-
band was met in het bijzonder het
bruto binnenlands product. De au-
teurs constateren significant meer
leningen met grote verliezen als de
economie minder groeit. Het model
zou mede daarom geschikt zijn voor
banken om wanbetalingsrisico in te
schatten. Banken zouden namelijk
het toekomstige financiële klimaat
kunnen voorspellen aan de hand
van de staat van de economie.
Keijsers, E., B. Dibris en E. Kole (2015)
Cyclicality in losses on bank loans. Tin-
bergen Institute Discussion Paper , 050.
Inflatiever wachtingen
Het hoofddoel van de Europese Centrale Bank is
prijsstabilisatie. Het juiste inflatiebeleid hangt af
van verschillende factoren, waaronder de inflatie –
verwachtingen van huishoudens. Strobach en Van
der Cruijsen onderzochten op welke manier in ver –
schillende Europese lidstaten deze verwachtingen
worden gevormd. Dit deden ze door verschillende
modellen te schatten die de inflatieverwachtingen
van huishoudens zouden kunnen voorspellen. Daar –
na koppelden ze de modellen aan de daadwerkelijke
verwachtingen. Hieruit kwam naar voren dat de ver –
schillende lidstaten op verschillende manieren hun
verwachtingen vormen. Zo blijkt dat de Nederlan –
ders vooral gebruikmaken van professionele progno –
ses van bijvoorbeeld het Centraal Planbureau, terwijl
Fransen hun verwachtingen vooral op de energieprij –
zen baseren. Omdat de inflatieverwachting zich in
verschillende lidstaten verschillend vormt, moet de
Europese Centrale Bank bij het gebruik van inflatie –
verwachtingen met die verschillen rekening houden.
Strobach, C. en C. van der Kruijsen (2015) The formation of
European inflation expectations: one learning rule does not
fit all. DNB Working Paper, 472.
184.665
toegelaten asielzoekers
Toevluchtsoord
In 2014 kregen 184.665 asielzoekers asiel in de
Europese Unie. Ruim 13.000 van hen kwamen
naar Nederland. Duitsland, Zweden, Frankrijk en
Italië lieten de meeste asielzoekers toe; zij waren
samen goed voor twee derde van de toelatingen. Een op de drie asielzoekers kwam uit Syrië.
Eurostat (2015) EU Member States granted protection to
more than 185 000 asylum seekers in 2014. Eurostat News-
release,
82.

Input / output ESB
293Jaargang 100 (4710) 21 mei 2015
De Netwerkschool
In 2010 begon het experiment ‘De Netwerkschool’
op vijf mbo-scholen. Deze zogeheten netwerkscho-
len zouden bedrijfsmatiger en kostenbewuster moe –
ten werken, en leggen een zwaarder accent op prak –
tische vaardigheden. Door bijvoorbeeld een grotere
betrokkenheid bij het regionale bedrijfsleven en
meer gebruik van ICT, zou een netwerkschool
mogelijk een hogere kwaliteit onderwijs aanbieden
tegen lagere kosten. Sligte et al. tonen aan dat de
leerprestaties inderdaad omhoog gingen op de vijf
geteste scholen. De auteurs merken wel op dat het
meer praktische onderwijs de theoretische kant van
het onderwijs verdringt. Het is nog onduidelijk of
het Netwerkschoolmodel daadwerkelijk de onder –
wijskosten verlaagt aangezien de relevante cijfers
hierover ontbreken.
Sligte, H., A. Heyma, E. van Eck en A. van der Meijden (2015)
De Netwerkschool. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.
Locatiekeuze
Onderzoek naar de locatiekeuze voor buitenlandse
directe investeringen gaat doorgaans over de keuze
tussen landen. Zelden gaat het over de locatiekeuze
binnen landen, en als dat al gebeurt, dan betreft het
vaak investeringen in nieuwe ondernemingen. Het
merendeel van buitenlandse directe investeringen
(BDI) vindt echter plaats in de vorm van fusies en
overnames (mergers & acquisitions, M&A). Brak –
man et al. analyseren de locatiekeuzes van M&A
binnen de Verenigde Staten. Hun hypothese is dat
bedrijven die binnen de VS fuseren en overnemen
minder selectief zijn dan bedrijven die het erbuiten
doen, omdat ze minder markttoetredingsdrem –
pels hebben. Op basis van gedetailleerde bedrijfs-
gegevens voor de industriesector in de periode
1985–2012 constateren ze dat M&A binnen de VS
ruimtelijk minder geconcentreerd zijn dan de bin –
nenlandse. Dit wijst erop dat specifieke locatieken –
merken in het binnenland minder belangrijk zijn
dan in het buitenland. Net als voor de M&A in het
buitenland is voor die in het binnenland specifieke
markttoegang en toegang tot de rest van de wereld
via transportknooppunten van groot belang voor
de locatiekeuze.
Brakman, S., H. Garretsen en C. van Marrewijk (2015) The
location of cross-border mergers & acquisitions in the USA.
CESifo Working Paper, 5331.
Status zoeken
Collewet et al. introduceren het idee
van conspicuous work, als een vorm
van status-zoeken ter verklaring
van arbeidsaanbod. De auteurs
analyseren hoe het aantal gewerkte
uren en het geluk van mannelijke
werknemers afhangen van het aan-
tal gewerkte uren van peers – hier
het aantal uren dat mannen denken
dat kennissen werken. Voor de pe-
riode 1994–2011 constateren ze dat
het aantal gewerkte uren van Ne-
derlandse mannen toeneemt met
dat van peers. Het geluk neemt af
met het aantal gewerkte uren door
peers. De bevindingen bevestigen
het idee dat mensen status ontle-
nen aan het aantal gewerkte uren.
Collewet, M., A. de Grip en J. de Koning
(2015) Conspicuous work: peer working
time, labour supply and happiness for
male workers. IZA Discussion Paper, 9011.
DDoS
Na China en de VS is Nederland het
land van waaruit de meeste DDoS-
aanvallen (distributed denial of ser-
vice) plaatsvinden. Bij een DDoS-
aanval verstuurt een hacker via
‘gegijzelde’ computers vele berich-
ten naar een website, die daardoor
overbelast kan raken. Overvest en
Straathof analyseren 55.000 we-
reldwijde DDoS-aanvallen uit 2013
en 2014 om te achterhalen wat de
determinanten ervan zijn. Model-
schatting laat zien dat de aanval-
len sterk afhangen van het aantal
internetgebruikers, de snelheid van
het internet en de handelsrelatie
tussen landen. Dat Nederland hier-
op hoog scoort, verklaart het grote
aantal aanvallen vanuit Nederland
– totaal 834 in 2013 en 2014.
Overvest, B. en B. Straathof (2015) What
drives cybercrime? Empirical evidence
from DDoS attacks. CPB Discussion Pa-
per, 306.
Nudgen
Een nudge is een niet-
dwingende paternalis-
tische interventie die
keuzes probeert te ver –
beteren door ze anders
te presenteren. Zoals bij elke vorm van paternalisme
is het moeilijk om het juiste welvaartscriterium
vast te stellen: hoe bepaal je de keuze waarbij een
beslisser of groep het meest gebaat is? Benkert en
Netzer stellen een welvaartstheoretisch fundament
voor waarin mensen keuzes maken die – net als in
de klassieke economische opvatting – voorkeuren
onthullen. Maar in dit geval verschillen de manieren
waarop keuzes gepresenteerd zijn, die zowel voor –
keuren als vergissingen kunnen onthullen. Benkert
en Netzer selecteren keuzemodellen waarbinnen
voorkeuren te herkennen zijn, om vervolgens per
model te bepalen welke informatie over voorkeuren
vereist is voor de bepaling van optimale nudges. Dan
nog geldt dat één nudge zelden voor iedereen goed
werkt omdat voorkeuren heterogeen zijn.
Benkert, J.M. en N. Netzer (2015) Informational require-
ments of nudging. CESifo Working Paper, 5327.
Tijd over
Bekend is dat tijd die je even over hebt kan bijdra –
gen aan innovatie via ideevorming , experimenteren
en productontwikkeling. Maar deze relatief vrije
tijd kan ook minder creatieve bezigheden zoals ad –
ministratie en planning bevorderen, die evengoed
belangrijk zijn voor innovatie. Agrawal et al . con-
stateren een scherpe stijging in het aantal nieuwe
projecten (en aangetrokken gelden) op een groot
Amerikaans crowdfundingplatform in de periodes
buiten de collegeblokken. De toename per stad in
vakantieperiodes betreft vaak ook precies het type
project dat past bij de opleiding van studenten. Zo
zijn er tijdens vakantieperiodes meer technologische
projecten in steden met een technische universiteit
en meer kunstprojecten in steden met een kunst –
academie. Studenten plaatsen de nieuwe projecten
vaak tijdens het begin van vakantieperiodes op het
crowdfundingplatform. Volgens de auteurs kan de
vakantieperiode niet zo snel een uitgedacht idee
hebben opgeleverd, wat erop wijst dat deze diende
voor uitvoering van praktisch, voorbereidend werk.
Dit laatste blijkt dus erg belangrijk voor innovatie.
Agrawal, A., C. Catalini en A. Goldfarb (2015) Slack time and
innovation. NBER working paper, 21134.
Appels met peren
De Nederlandse perenoogst had in 2014 een re –
cordopbrengst van 349 miljoen kilogram. De sterke
stijging van de perenoogst kan worden toegeschre –
ven aan de toename van teeltoppervlakte en een
verhoogde productie per hectare. De appeloogst is van oudsher groter dan de perenoogst, maar de op

brengsten groeiden de laatste tien jaren naar elkaar
toe. De appeloogst was afgelopen jaar slechts vier
miljoen kilo groter.
CBS (2015) Record perenoogst. Persbericht CBS, 12 mei.
349
miljoen kilogram peren

Auteur