Ga direct naar de content

Uit de column van Eric van Damme

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 22 2015

“Als er een woord is dat Joris Luyendijk in Dit kan niet waar zijn gebruikt om dit samen te vatten dan is het wel: amoreel. Dat boek gaat weliswaar over the City en niet over ons nationale bankwezen, maar dat wil niet zeggen dat de cultuur bij ons fundamenteel anders is.”

ESB Column
254Jaargang 100 (4708) 23 april 2015
D
e ophef over de voorge –
nomen en weer terugge –
draaide salarisverhoging
voor de top van ABN Amro laat zien
dat het publiek en de politiek de
bankiers nog lang niet hebben ver –
geven voor wat zij de maatschappij,
beweerdelijk, hebben aangedaan.
Dat die top en de commissarissen
de commotie niet voorzien hadden,
illustreert in optima forma dat ban –
kiers geen gevoel hebben voor wat
goed of slecht is. Als er een woord
is dat Joris Luyendijk in Dit kan niet
waar zijn gebruikt om dit samen te
vatten dan is het wel: amoreel. Dat
boek gaat weliswaar over the City en
niet over ons nationale bankwezen,
maar dat wil niet zeggen dat de cul –
tuur bij ons fundamenteel anders is.
In een cultuur die amoreel is, is het
onvermijdelijk dat van tijd tot tijd immorele dingen gedaan
worden. Een experiment met Zwitserse bankiers levert een
treffende illustratie daarvan (Cohn et al ., 2014). Bankiers
mochten tien keer een munt opgooien, waarbij elke keer
Kop twintig dollar opleverde en elke keer Munt niets. De
bankiers moesten zelf rapporteren hoeveel keer (K ) ze Kop
gegooid hadden, waarbij ze niet gemonitord werden. Om
competitie tussen banken te simuleren vermeldden de in –
structies nog dat het bedrag , 20K , alleen uitbetaald werd als
dat minstens gelijk was aan de opbrengst die een concurrent
gerapporteerd had.
Voordat de munt gegooid werd, werd aan de deelnemers
een aantal vragen gesteld. De experimenteergroep, E , kreeg
zeven vragen over het beroep, zoals: bij welke bank werkt
u? De controlegroep, C , kreeg neutrale vragen voorgelegd,
zoals: hoeveel uur per week kijkt u tv? De eerste groep werd
dus in een werksituatie verplaatst, de tweede in een thuis-
situatie. De resultaten? In groep E werd 58,2 procent Kop
gerapporteerd, tegen 51,6 procent in groep C , een signifi-
cant verschil dat onder andere veroorzaakt wordt doordat
in de E -groep meer mensen de maximale winst (200 dollar)
opeisen. In totaal speelt ruim een kwart in de E -groep on-
eerlijk. Controle-experimenten met andere beroepsgroepen
laten zien dat het beroepseffect alleen bij bankiers optreedt.
De auteurs trekken de conclusie dat priming met de werk –
situatie bankiers doet vergeten dat er normen zijn van het
type ‘gij zult niet liegen en bedriegen’. Op het hockeyveld
kan een bankier best aardig zijn, maar zodra hij aan het werk
herinnerd wordt, toont de wolf zijn ware gezicht. De auteurs
laten ook zien dat het publiek niets anders verwacht. Bui- tenstaanders denken dat bankiers ge

middeld 64 procent succesvolle wor –
pen zullen rapporteren, meer dan
boeven (60 procent) en dokters (53
procent). Als bankiers als oneerlijker
dan boeven worden ingeschat, kan
de conclusie slechts zijn dat de sector
een ernstig reputatieprobleem heeft.
In Nederland is sinds deze maand de
bankierseed verplicht. Als deze bij
het begin van elke werkdag hardop
opgezegd zou moeten worden, zou
dat mogelijk een oplossing voor het
probleem zijn. Normen en plichten
zouden dan steeds helder voor de
geest staan. Maar het is een eenmalig
iets en wie de eed leest ziet snel dat
deze slechts een slap aftreksel is van
de eed van Hippocrates die artsen
kennen. De halfslachtige poging om
mee te liften op de uitstekende repu –
tatie van dokters is bijgevolg tot mislukken gedoemd.
De bankierseed bestaat uit negen punten, waarvan er vijf
overgenomen zijn van de artsen: de bankier moet de klant
goed inlichten, moet gegevens geheim houden, mag geen
misbruik maken, moet zich open en toetsbaar opstellen, en
het beroep in ere houden. De grote verschillen zitten in de
punten die niet overgenomen zijn, en dan vooral in hoe de
cliënt/patiënt gezien wordt. De arts werkt ten dienste van
de medemens, hij stelt het belang van de patiënt voorop,
en zal de patiënt geen schade berokkenen. Tegenover deze
krachtige verplichtingen stelt de bankierseed slechts dat in –
teger en zorg vuldig gehandeld zal worden, dat alle belangen
zorg vuldig afgewogen zullen worden, en dat bij die afwe –
ging het belang van de klant centraal zal staan. Daarmee kun
je nog alle kanten uit; het is onvoldoende om het probleem
echt op te lossen.
Zachte heelmeesters maken stinkende wonden, maar mis-
schien kon van amorele bankiers niet méér dan dit verwacht
worden. Om het vertrouwen in de sector te herstellen en
deze de maatschappij goed te laten dienen is echter meer
nodig. De bankierseed moet expliciet maken dat het belang
van de cliënt voorop staat en dat deze geen schade berok –
kend mag worden.
LITERATUUR
Cohn, A., E. Fehr en M.A. Maréchal (2015) Business culture and disho-
nesty in the banking industry. Nature, 516, 86–89.
Luyendijk, J. (2015) Dit kan niet waar zijn. Amsterdam: Atlas Contact.
Amorele bankiers
ERIC VAN DAMME
Hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg

Auteur