Ga direct naar de content

Zorgkosten voor verstandelijk beperkten

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 7 2015

De kosten voor zorg aan mensen met een verstandelijke beperking stijgen enorm, vooral door meer zorgaanvragen. Licht verstandelijk beperkten vragen het meest aan, waarschijnlijk omdat zij meer hulp nodig hebben in een steeds complexer wordende maatschappij.

203Jaargang 100 (4707) 9 april 2015
Zorgkosten
voor verstandelijk beperkten
GezondheidszorG
D
e kosten voor de zorg voor mensen met
een verstandelijke beperking (VG-zorg )
bedroegen in 2011 bijna zeven miljard
euro en waren in de daaraan vooraf-
gaande vier jaar met gemiddeld ruim zes
procent per jaar sterk gestegen (Kwartel, 2013). Over de ont –
wikkeling van deze zorgkosten is in de periode na 2011 geen
gedetailleerde informatie beschikbaar. Wel is bekend dat het
aantal vragers van VG-zorg (CIZ, 2015) toenam, evenals
de kosten van de gehele gehandicaptenzorg (CBS, 2014),
waarvan VG-zorg verreweg het grootste aandeel vormt. De
kostengroei is vanaf 2013 wel getemperd, onder meer omdat
tariefsverlagingen zijn ingevoerd. Eerder is ook al getracht de
groei te remmen door bepaalde zorg vormen in te perken, zo –
als de aanspraak op begeleidingsvormen (sinds 2009). De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)
was tot en met 2014 de voornaamste financieringsbron
voor VG-zorg , die ruim een kwart van de AWBZ-uitgaven
besloeg. Inmiddels is de zorg door de hervormingen in de
langdurige zorg overgegaan naar de Wet maatschappelijke
ondersteuning (Wmo), de Wet langdurige zorg (Wlz) en
de Zorg verzekeringswet (Zvw). Er is sprake van een verstandelijke beperking als ie

mands IQ een waarde onder de 85 heeft en de persoon
sociale, gedrags- of leerproblemen heeft. Daarbinnen zijn
gradaties benoemd, namelijk ernstig verstandelijk beperkt
(IQ onder de 50), licht verstandelijk beperkt (IQ van 50
tot en met 69) en zwakbegaafd (IQ van 70 tot 85). Hoewel
de klassieke en internationaal vaak gehanteerde grens voor
toegang tot de zorg bij een IQ van 70 ligt, worden in Ne –
derland van oudsher ook mensen met een hoger IQ maar
vergelijkbare problematiek in de VG-sector geholpen. Het is niet bekend hoeveel mensen in Nederland een
verstandelijke beperking hebben. Schattingen lopen uiteen
van enkele honderdduizenden tot meer dan een miljoen
personen (Woittiez et al. , 2014b). Het is te bewerkelijk om
voor dit gegeven een bevolkingstelling te organiseren: naast
een IQ-meting is ook informatie nodig over het functione –
ren van mensen. De grootste onzekerheid betreft de 2,2 mil –
joen mensen met een IQ tussen de 70 en 85. Zij tellen mee
in de prevalentiecijfers voor zover ze problemen hebben met
leren, het gedrag of de sociale redzaamheid, en juist die pro –
blemen zijn niet goed in kaart gebracht. Er zijn geen aan –
wijzingen of de prevalentie van verstandelijke beperkingen
toe- of afneemt. Eventuele veranderingen zullen bovendien
in het algemeen traag verlopen, omdat het om aangeboren
eigenschappen gaat. De vraag naar VG-zorg en de bijbeho –
rende kosten zouden dus naar verwachting globaal de groei
moeten volgen van de bevolking (0,5 procent per jaar). De kosten groeien echter veel sterker dan de bevolking.
In dit artikel wordt onderzocht hoe dit komt, door te kij –
ken naar veranderingen in de vraag naar zorg , met behulp
van indicatiegegevens van het Centrum indicatiestelling
zorg (CIZ). Met kosten wordt hier bedoeld de kosten van
de zorg vraag als deze geheel tot gebruik van die zorg zou
leiden. Ondanks dat gedetailleerde informatie over het
daadwerkelijke gebruik door verschillende subgroepen VG-
zorgcliënten niet beschikbaar is, kan de zorg vraag worden
beschouwd als een goede benadering , omdat de ontwikke -Debbie
Verbeek-OuDijk
Wetenschappelijk
medewerker bij het
Sociaal en Cultureel
Planbureau (SCP)
Michiel ras
Wetenschappelijk
medewerker bij het
SCP
eVelien eggink
Senior wetenschap-
pelijk medewerker
bij het SCP
De zorgkosten voor mensen met een verstandelijke beperking zijn
de afgelopen jaren fors gestegen. Deze kostenstijging blijkt echter
nauwelijks veroorzaakt door een toename van de zorgkosten per
persoon, maar vooral doordat steeds meer mensen met een licht
verstandelijke beperking publiek gefinancierde zorg vragen. De
bezuinigingsmaatregelen die veelal gericht zijn op verlaging van de
zorgprijzen of vermindering van de hoeveelheid zorg per persoon
lijken daarmee minder effectief.
Gezondheidszorg esb

esb Gezondheidszorg
204Jaargang 100 (4707) 9 april 2015
ling in de totale kosten in deze sector op basis van de vraag
overeenstemt met die in het gebruik (Ras et al. , 2013).
indicatieGeGevens en priJzen
De analyse is uitgevoerd op microgegevens over de zorg –
vraag in de periode 2007–2011, de meest recente gegevens
die het SCP ter beschikking staan. Deze gegevens betref-
fen alle afgegeven indicaties van personen met dominante
grondslag VG in die periode. Dominantie van de grond –
slag VG houdt in dat de verstandelijke beperking bij hen
de zwaarstwegende, actuele beperking is die leidt tot een
vraag naar zorg. Hiermee benaderen we de beschikbare cij –
fers over het gebruik van VG-zorg zo goed mogelijk. Voor
een meer uitgebreide toelichting op de berekeningen wordt
verwezen naar Ras et al. (2013).
Om in aanmerking te komen voor VG-zorg via de
AWBZ moest de zorgbehoefte van een cliënt worden vast –
gesteld door het CIZ. Een indicatie geeft aan voor welke
zorg een cliënt in aanmerking komt, voor hoe lang , en met
welke intensiteit (uren of etmalen per week). Uit de ver –
schillende indicaties per cliënt, die veelal meerdere jaren
omvatten, is een gegevensbestand geconstrueerd met infor –
matie over de zorg vraag van cliënten per jaar. Er zijn circa twintig verschillende zorg vormen waar mensen met een verstandelijke beperking een indicatie
voor kunnen ontvangen, variërend van persoonlijke ver

zorging in de thuissituatie (extramurale zorg ) tot lang –
durig verblijf in een instelling (intramurale zorg ). Om de
kosten van de totale zorg vraag in kaart te brengen, is voor
elk jaar voor elke vrager van VG-zorg de duur van de zorg –
vraag en het aantal uren (of etmalen) zorg per zorgfunctie
gecombineerd met de bijbehorende prijzen. De prijs per
zorgfunctie is benaderd met de gemiddelde uitgaven per
zorg vorm uit de Zorgcijfersdatabank van het College van
zorg verzekeringen (CVZ, 2013) – per 1 april 2014 Zor –
ginstituut Nederland genoemd. Extramurale zorg vormen
worden afzonderlijk geïndiceerd en de intramurale zorg
in zorgzwaartepakketten (ZZP’s). Binnen de VG-zorg
zijn er grofweg drie typen ZZP’s te onderscheiden met
daarbinnen enkele gradaties; verstandelijk gehandicapt
(VG1–VG8), licht verstandelijk gehandicapt (LVG1–
LVG5, in behandelcentra) en sterk gedragsgestoord licht
verstandelijk gehandicapt (SGLVG, in behandelcentra).
De prijzen voor de extramurale zorg vormen zijn met jaar –
lijks drie à vier procent veel harder gestegen dan de prijzen
voor zorg in een instelling (jaarlijks één procent of min –
der) (tabel 1).
Groei van vraaG en kosten
In 2011 hadden bijna 166.000 personen een geldige indica –
tie voor AWBZ-zorg met een dominante grondslag VG (ta –
bel 2), een aantal dat tussen 2007 en 2011 gemiddeld met
jaarlijks 5,9 procent is gegroeid. De kosten die zijn gemoeid
met deze zorg vraag stegen van iets meer dan 5 miljard in
2007 naar 6,7 miljard in 2011; een jaarlijkse groei van 7,3
procent. Dat is aanzienlijk meer dan de jaarlijkse stijging
van bijna twee procent van het algemene consumenten –
prijspeil en de drie procent per jaar van het bruto binnen –
lands product in dezelfde periode. De kosten per persoon stegen nominaal gematigd met
1,4 procent per jaar. Voornamelijk het groeiende aantal
personen is verantwoordelijk voor de totale kostenont –
wikkeling. Maar deed de kostengroei zich bij alle groepen
zorg vragers in gelijke mate voor? Om deze vraag te beant –
woorden, is gekeken naar de zorg geleverd binnen de muren
van een instelling en in een zelfstandige woonsituatie, de
leeftijd van de zorg vragers en de mate van de verstandelijke
beperking (het IQ). Via een verdiepende analyse is bekeken
in hoeverre de groei werd verklaard door een toename in
het aantal vragers, de kosten per persoon, de prijs van zorg
en het zorg volume van per persoon. Over het algemeen is instellingszorg duurder dan
thuiszorg. Doordat de vraag naar intramurale zorg sterker
gestegen is, namen de totale kosten van die vraag met 8,8
procent per jaar toe tussen 2007 en 2011, terwijl de kosten
van de vraag naar extramurale zorg met 3,5 procent per jaar
veel minder zijn gegroeid (tabel 3). In beide gevallen nam
het aantal vragers veel harder toe dan de kosten per persoon.
Zo groeide het aantal vragers naar intramurale zorg met 7
procent, terwijl de kosten per persoon met 1,7 procent groei
daarbij flink achterbleven (de totale groei is 8,8 procent:
1,070 × 1,017 = 1,088). Er heeft zelfs een daling in de kos-
ten per persoon plaatsgevonden voor de extramurale zorg.
Deze is te verklaren uit de combinatie van een sterk stijgende
Bron: Ras et al., 2013
ontwikkeling zorgvragers en kostentabel 2 tabel 1
Bron: Ras et al., 2013
prijzen vG-zorg
extramurale zorg Zorgzwaarteintramurale zorg
Prijs per uur in
2011 in euro
gemiddelde
jaarlijkse groei
2007-2011 in
procenten
Prijs per etmaal
in 2011 in euro
gemiddelde
jaarlijkse groei
2007-2011 in
procenten
persoonlijke verzorging 483,2 vG1-vG8 92-2510,3-1,2
v erpleging 693,8 LvG1-L vG5 128-238 0,5-0,6
Begeleiding 14-933,1-3,8 sGLvG 307 1,2
Behandeling 1114,0
kort verblijf (per etmaal) 1213,5
20072008 2009 2010 2011gemiddelde
jaarlijkse groei 2007-2011 in procenten
aantal personen 131.700145.200 153.800158.600 165.600 5,9
vraag-kosten per
persoon (euro) 38.30038.500 39.00039.50040.500 1,4
t otale vraag-
kosten (miljoen
euro) 5.0505.5906.000 6.2606.700 7, 3

Gezondheidszorg esb
205Jaargang 100 (4707) 9 april 2015
prijs en een nog iets sterker dalend zorg volume per persoon.De kostenontwikkeling varieert ook tussen leeftijds-
groepen. De allerjongsten (0–11 jaar) hebben de laagste
kostengroei met 2,6 procent per jaar. De groei van de kosten
is hoger voor de wat oudere groepen, met een maximum bij
de groep 18- t/m 22-jarigen, en is weer lager voor de oudere
groepen. De relatief lage kostengroei bij de zorg vraag door
0- t/m 11-jarigen wordt veroorzaakt door een daling van
het aantal vragers (bijna twee procent), gepaard met een
sterke kostenstijging per persoon (ruim vier procent, vooral
prijsstijging ). Waarschijnlijk heeft de aanscherping van het
protocol gebruikelijke zorg hierbij een rol gespeeld. Dit is
de hoeveelheid zorg die normaal gesproken van een vol –
wassen huisgenoot mag worden verwacht, en die bij peu –
ters vanzelfsprekend meer is dan bij tieners. Opvallend is
de vrij hoge kostenstijging van de vraag naar VG-zorg door
mensen van 65 jaar of ouder, die volledig is toe te schrijven
aan de groei van het aantal vragers. Hoewel de groei van het
aantal cliënten in deze groep niet veel afwijkt van de gemid –
delde ontwikkeling , is er voor hen in de toekomst wel een
grote groei te verwachten. Evenals de bevolking als geheel
zullen mensen met verstandelijke beperkingen steeds ouder
worden, en wellicht langer zorg nodig hebben. De verschillen in kostengroei tussen groepen zorg vra –
gers naar IQ-klasse bieden het meeste inzicht in de kos-
tengroei. De ontwikkeling in de kosten van de zorg vraag
is zeer verschillend (tabel 3). De kosten van de zorg vraag
van mensen met een ernstige verstandelijke beperking ne –
men gematigd toe. Dit is voornamelijk te verklaren uit een
toename van de kosten per persoon waarbij de prijsstijging
en een stijging in het zorg volume een nagenoeg gelijke rol
spelen. De kosten van de zorg vraag van mensen met een
licht verstandelijke beperking groeien met bijna elf procent
per jaar en die van zwakbegaafden met ruim achttien pro –
cent per jaar. In beide gevallen is de kostengroei vooral toe
te schrijven aan een sterke stijging van het aantal vragers,
vooral onder de groep zwakbegaafden. De kosten per per –
soon veranderen voor deze groep niet heel sterk in de tijd.
Hieruit valt af te leiden dat de ingestroomde zorg vragers
geen wezenlijk andere zorgkosten met zich meebrengen. Voor de periode na 2011 laten de gepubliceerde CIZ –
cijfers (CIZ, 2015) zien dat het totaal aantal vragers door –
groeit. Deze groei concentreert zich bij volwassenen: de
gemiddelde jaarlijkse toename ligt daar op vijf procent tus-
sen 2011 en 2014. Het aantal kinderen met vraag naar VG-
zorg neemt juist af, met gemiddeld drie procent per jaar.
De groei bij de intramurale zorg blijft hoog (gemiddeld
vijf procent per jaar). Bij extramurale zorg ligt de toename
met gemiddeld één procent per jaar beduidend lager. De
groeicijfers uit tabel 3 liggen na 2011 dus wat lager, maar
nog steeds procentpunten boven de demografische ontwik –
kelingen.
concLusie en discussie
De sterk stijgende kosten van de zorg voor mensen met een
verstandelijke beperking worden vooral veroorzaakt door
de stijging van het aantal mensen met een zorg vraag. Uit
eerder onderzoek kwam al naar voren dat vooral het aantal
zorg vragers met een relatief hoog IQ (50 tot 85) de ont –
wikkeling van het totaal aantal zorg vragers bepaalt (Woit -tiez
et al. , 2012). Nu blijkt de groei van deze groep ook de
grootste opstuwende factor van de zorgkosten te zijn. Maar
waarom vragen steeds meer mensen met een lichtere ver –
standelijke beperking zorg ? Er zijn immers geen aanwijzin –
gen dat het aantal mensen met verstandelijke beperkingen
in Nederland stijgt.
De literatuur biedt enkele aanknopingspunten. Ten
eerste groeide niet alleen de VG-zorg maar ook andere,
nauw met deze sector verbonden zorgsectoren. In de peri-
ode 2001–2011 lag de gemiddelde jaarlijkse groei van gees-
telijke gezondheidszorg (GGZ) voor kinderen en allerlei
vormen van jeugdzorg vijf procentpunt boven de demogra –
fische ontwikkeling (Sadiraj et al. , 2013). Ook hier neemt
de groei recent wel af. Het aantal cliënten in de GGZ-sec-
tor is bij zowel kinderen als volwassenen tussen 2009–2012
jaarlijks met gemiddeld twee procent zelfs licht afgenomen
(GGZ Nederland, 2014). Mogelijke doorverwijzingen
Bron: Ras et al., 2013
Gemiddelde groeipercentages naar groep,
in procententabel 3
Totale
kosten aantal
personen kosten per
persoon PrijsZorgvolume
per persoon
t otaal 7, 35,9 1,41,4-0,1
extramuraal 3,53,9-0,5 4,3-4,5
intramuraal 8,87, 01,70,2 1,4
0-11 2,6-1,8 4,53,5 1,0
12-17 6,34,4 1,82,3 -0,5
18-22 12,910,1 2,51,6 1,0
23-44 7, 16,9 0,2 1,2-1,0
45-64 7, 07, 4-0,4 0,6 -1,1
65plus 8,18,10,0 0,4 -0,4
ernstig 2,80,5 2,4 1,0 1,3
Licht 10,67, 13,2 1,9 1,3
zwakbegaafd 18,214,9 2,82,1 0,7
De kostengroei is vooral toe te
schrijven aan een sterke stijging van de vraag , vooral onder de groep
zwakbegaafden, terwijl de kosten per persoon niet sterk veranderen

esb Gezondheidszorg
206Jaargang 100 (4707) 9 april 2015
vanuit deze sectoren kunnen een opstuwend effect hebben
op de vraag naar VG-zorg.
Ten tweede kan ook de decentralisatie van de bijstand
naar de gemeenten een prikkel zijn geweest om mensen in
de Wajong te laten instromen met daarbij begeleidende
VG-zorg. De instroom van het aantal jongeren met een ver –
standelijke beperking in de Wajong blijkt inderdaad sterk
gegroeid (Van Vuuren et al. , 2011).
Ten derde dragen maatschappelijke ontwikkelingen bij
aan de groeiende vraag naar VG-zorg. Hierover rapporteren
Woittiez et al., (2014a) een brede consensus in de VG-sec-
tor. Zo is veel werk met eenvoudige handelingen verdwenen
of overgenomen door machines en vereisen de overgebleven
banen meer zelfstandigheid. Vooral mensen met een licht
verstandelijke beperking en zwakbegaafden lukt het steeds
minder goed om zonder ondersteuning in de complexer ge –
worden maatschappij goed te functioneren. Ten vierde lijkt er sprake te zijn van een toename van de
herkenning en erkenning van gedragsstoornissen (De Jong ,
2006), wat gepaard gaat met een toename van de zorg vraag. Tot slot worden ook veranderingen in het zorgaanbod
als oorzaak gezien. De toegang tot zorg werd verruimd en
het aanbod werd gevarieerder. Het aanbod van intramurale
plaatsen nam toe met gemiddeld zes procent per jaar tus-
sen 2005 en 2013. De alternatieve vormen, zoals Thomas- huizen en ouderinitiatieven, groeiden flink tussen 2010 en
2013, waardoor de diversiteit toenam (Van Staalduinen
et
al. , 2014).
De toename in de vraag is vooral zichtbaar in de groep
met een IQ tussen de 70 en 85. Met naar schatting 2,2 mil –
joen mensen in deze groep is de totale doelgroep die voor
VG-zorg in aanmerking komt in potentie groot. De forme –
le criteria zijn duidelijk: er moet een verstandelijke beper –
king zijn en er moeten problemen zijn met leren, het gedrag
of de sociale redzaamheid. Juist deze problemen nemen toe
door veranderingen in de maatschappij. Deze veranderin –
gen zijn welvaartsverhogend voor een groot deel van de be –
volking maar een deel van die extra welvaart zal ook opgaan
aan stijgende kosten voor mensen die dit hogere tempo niet
kunnen bijhouden.
liTera Tuur
cBs (2014) CBS: Laagste groei zorguitgaven in 15 jaar. Bericht op www.cbs.nl.
ciz (2015) CIZ Basisrapportage AWBZ. rapport op ciz.databank.nl.
cvz (2013). Zorgcijfersdatabank . data op www.zorgcijfersdata.cvz.nl.
GGz nederland (2014) Sectorrapport ggz 2012. Feiten en cijfers over een sector in beweging.
amersfoort: GGz nederland.
Jong, p . de (2006) Onderzoek TOG 2000. den haag: aarts de Jong Wilms Goudriaan public
economics bv (ape).
polder, J., s. kooiker en F. van der Lucht (2012) De gezondheidsepidemie. Waarom wij gezonder
en zieker worden. amsterdam: reed Business.
ras, M., d. v erbeek-oudijk en e. eggink (2013) Lasten onder de loep. de kostengroei van de
zorg voor verstandelijk gehandicapten ontrafeld. SCP-publicatie, 016.
sadiraj, k., M. ras, L. putman en J. Jonker (2013) Groeit de jeugdzorg door? het beroep op de
voorzieningen: realisatie 2001–2011 en raming 2011–2017. SCP-publicatie, 034.
staalduinen, W. van, G. van Beek en c. Bottenheft (2014) Capaciteiten in de verstandelijk ge-
handicaptenzorg. soesterberg: tno.
kwartel, a. van der (2013) Brancherapport Gehandicaptenzorg 2012. utrecht: vereniging Ge-
handicaptenzorg nederland.
vuuren, d. van, F. van es en G. roelofs (2011) v an bijstand naar Wajong. CPB Policy Brief, 009.
Woittiez, i., M. ras en d. oudijk (2012) iQ met beperkingen. de mate van verstandelijke
handicap van zorgvragers in kaart gebracht. SCP-publicatie, 009.
Woittiez, i.B., L. putman, e. eggink en M. ras (2014a) zorg beter begrepen. verklaringen
voor de groeiende vraag naar zorg voor mensen met een verstandelijke bep
erking. SCP-
publicatie, 036.
Woittiez, i.B., M. ras, L. putman et al. (2014b) Hoe vaak komt een verstandelijke beperking
voor? artikel op www.nationaalkompas.nl.

Auteurs