Ga direct naar de content

Statistiek

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 20 2014

.

ESB Statistiek

Structurele hervormingen zuidelijke EU-lidstaten

toegenomen van de vier landen, maar er heeft geen herstructureringsproces plaatsgevonden en de productiviteit is amper toegenomen. Italië heeft
hierdoor weinig aan concurrentiekracht gewonnen. Als gevolg hiervan is
de verwachting dat de werkgelegenheid en groei op middellange termijn
ook minder zullen toenemen, wat wordt onderschreven door de recente
IMF-prognose voor 2014. ■ toep van dijk (Ministerie van financiën)

Werkgelegenheid en arbeids­productiviteit,
2008-2013
120

IV: Herstrucurerende sectoren
(groeiloze repositionering)

115

Arbeidsproductiviteit (2008 = 100)

D

e afgelopen jaren hebben Griekenland, Italië, Portugal en Spanje
grote budgettaire inspanningen geleverd om de houdbaarheid
van overheidsfinanciën en financiële stabiliteit op korte termijn
te waarborgen. Ook is in deze lidstaten een aantal structurele hervormingen doorgevoerd om de groei van de arbeidsproductiviteit te stimuleren.
Arbeidsproductiviteit is een eenvoudige maatstaf om concurrentiekracht
inzichtelijk te maken. De figuur schetst de jaarlijkse ontwikkeling van
werkgelegenheid (aantal gewerkte uren) en arbeidsproductiviteit (bruto
toegevoegde waarde per gewerkt uur) in deze vier lidstaten over de periode
2008–2013. Doordat de som van arbeidsproductiviteit en werkgelegenheid een indicator is van toegevoegde waarde kan de diagonale stippellijn
worden gelezen als een proxy van economische groei ten opzichte van het
pre-crisis-niveau. Boven de lijn is er sprake van groei; onder de lijn van
krimp. De figuur laat zien dat de lidstaten als vanaf 2008 in economisch
zwaar weer verkeren. Er zijn echter ook duidelijke verschillen zichtbaar. In
Portugal en Spanje zijn de afgelopen jaren vergaande arbeidsmarktflexibiliseringen doorgevoerd, zoals de hervorming van de ontslagbescherming
en decentralisatie van cao’s. Dit heeft bijgedragen aan een sterke toename
van de arbeidsproductiviteit. In combinatie met de afname van het aantal
gewerkte uren kan dit worden geïnterpreteerd als een teken van economische aanpassing en herstructurering – waarbij de afname in werkgelegenheid wordt veroorzaakt door een uittreding van improductieve bedrijven.
Griekenland is het zwaarst getroffen door de recessie; zowel de arbeidsproductiviteit als de werkgelegenheid is fors afgenomen. De situatie in Italië
wordt gekenmerkt door stagnatie: de werkloosheid is weliswaar het minst

internationaal

I: Groei (toename productiviteit
en werkgelegenheid)

110
105
100
95
90
85

II: Toenemende
arbeidsintensiviteit

III: Krimp (afname productiviteit
en werkgelegenheid)

80
80

85

90

95

100

105

110

115

Italië

Spanje

Griekenland

Portugal

Bron: Europese Commissie

Concentratie Nederlands bankwezen neemt weer toe

H

et Nederlandse bankwezen is de afgelopen jaren gekrompen.
Zo daalde het aantal banken sinds medio 2008 van 92 tot
86, terwijl het balanstotaal afnam van ruim boven de 3300
miljard euro naar 2500 miljard euro medio 2014. Dit leidde er ook toe
dat de gemiddelde omvang van Nederlandse banken met bijna een kwart
is afgenomen tot onder de 30 miljard euro. Sinds 2008 is het geconsolideerde balanstotaal van het Nederlandse bankwezen ten opzichte van
het bbp met bijna één derde verminderd naar ongeveer 400 procent van
het bbp, en daarmee terug op het niveau van begin deze eeuw (figuur).
De afname sinds 2008 is vooral het gevolg van het afstoten van buitenlandse bedrijfsonderdelen. Het buitenlandbedrijf van ABN Amro is na
de opsplitsing bijna geheel in buitenlandse handen gekomen; Fortis is
verdwenen. Andere banken hebben buitenlandse dochters verkocht, onder andere in verband met crisismaatregelen en de voorwaarden van de
Europese Commissie voor het ontvangen van staatsteun. Tussen 2008 en
2012 is de concentratie binnen het Nederlandse bankwezen afgenomen.
Dit hangt samen met crisis-gerelateerde zaken als afstoting van bedrijfsonderdelen en toename van de balansomvang van banken buiten de monetaire unie, die via een vestiging daarbinnen geld bij de ECB aanhielden.
Vanaf 2013 is er weer sprake van een stijging van de concentratie, zoals
wordt weergegeven door de Herfindahl-index (figuur). Dit wordt vooral
veroorzaakt door een vermindering van balansomvang van Britse banken
actief in Nederland, en recent door enige balanstoename van grote banken. De Nederlandse bankensector is één van de meest geconcentreerde
in de Europese Unie. Het bankwezen in ons land wordt steeds sterker

654

120

Aantal gewerkte uren (2008=100)

monetair

gedomineerd door Nederlandse spelers. Sinds 2008 is het aandeel van
buitenlandse banken afgenomen van 12 naar 7 procent van het geconsolideerd balanstotaal. Het aantal buitenlandse dochters vanuit de Europese
Unie is in de afgelopen jaren min of meer stabiel gebleven rond de 10. Het
aantal branches vanuit de Europese Unie neemt geleidelijk toe, maar de
balansomvang hiervan neemt juist af. Het aantal banken afkomstig van
buiten de EU is vrijwel stabiel. Dit geldt zowel voor het aantal dochterbanken (13-15), als branches (5). â–  Marjo de Jong en Pieter Stam (DNB)

Concentratie Nederlandse bankactiva
In procenten bbp

0,25

600

0,24

550

0,23

500

0,22

450

0,21

400

0,20

350

0,19

300
‘01

‘02

‘03

‘04

‘05

‘06

‘07

Herfindahl-Index (linkeras)

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

‘08

‘09

‘10

‘11

‘12

‘13

‘14-II

Totaal activa (rechteras)

Bron: DNB

Jaargang 99 (4696) 23 oktober 2014

Statistiek ESB

Arbeidsdeelname alleenstaande mannen en vrouwen

D

e afgelopen vijf jaar kromp de werkzame beroepsbevolking
met ruim 200.000 personen. Er zijn vooral minder mensen
met een partner en ook minder thuiswonende kinderen aan
het werk. Daarentegen groeide het aantal alleenstaande vrouwen met
betaald werk voor ten minste twaalf uur per week. Het aantal werkende
alleenstaande mannen was in 2013 vrijwel even groot als in 2008. De
groei van het aantal werkzame vrouwen zonder partner hangt samen met
demografische ontwikkelingen. Het totale aantal alleenstaanden in de

Netto arbeidsparticipatie van alleenstaanden
naar geslacht, 15-64 jaar
75

In procenten

70
65
60
55
50

arbeidsmarkt

potentiële beroepsbevolking stijgt namelijk ook. Meer relaties eindigen
in een scheiding en het is steeds gebruikelijker dat jongeren eerst een
tijd alleen wonen. Daarnaast speelt bij vrouwen de toegenomen arbeidsdeelname een rol, zoals de figuur laat zien. Zo nam de netto-arbeidsparticipatie van alleenstaande vrouwen in de periode 2008–2013 toe van
59,7 procent naar 61,4 procent. Ook bij vrouwen met een partner was
de arbeidsdeelname in 2013 hoger dan in 2008. Daarentegen daalde de
arbeidsparticipatie bij alleenstaande moeders. Het verschil in arbeidsdeelname tussen alleenstaande mannen en alleenstaande vrouwen is in
de afgelopen vijf jaar een stuk kleiner geworden. Bij alleenstaande mannen liep de arbeidsparticipatie namelijk sterk terug: van 73,5 procent in
2008 naar 64,4 procent in 2013. De ongunstigere arbeidsmarktpositie
van alleenstaande mannen ten opzichte van alleenstaande vrouwen blijkt
ook op andere punten. Mannen zonder partner zijn vaker werkloos of
economisch inactief. Bovendien steeg het werkloosheidspercentage onder alleenstaande mannen in de periode 2008–2013 relatief sterk: van
6,4 naar 14,4 procent. Onder alleenstaande vrouwen nam de werkloosheid toe van 5,5 naar 8,2 procent. De sterkere toename van de werkloosheid onder mannen komt doordat zij vaker dan vrouwen werken in conjunctuurgevoelige sectoren, zoals de bouw en de industrie. â–  Marjolein
Korvorst (CBS)

2008
Mannen

2009

2010

2011

2012

2013

Vrouwen

Bron: CBS

Advocatuur in crisistijd

economie en samenleving

D

e Amsterdamse Orde van Advocaten gaf recentelijk aan dat advocatenkantoren het moeilijk hebben. De situatie in Amsterdam is relevant voor de stand van de Nederlandse advocatuur,
omdat een groot aandeel van de kantoren en advocaten in de hoofdstad
is gevestigd. Al eerder verschenen berichten over het negatieve effect van

Nederlandse advocatuurgegevens

135

Rechteras:
Percentage > 60 advocaten
Percentage 21-60 advocaten
Percentage 6-20 advocaten
Percentage 2-5 advocaten
Percentage kantoren eenpitter

Linkeras:
aantal advocaten
aantal kantoren
prijsontwikkeling
CPI

100

130
125

80

120
60

115
110

40

105
20
100
95

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

0

Bron: Orde van Advocaten; CBSl SEO Economisch Onderzoek

Jaargang 99 (4696) 23 oktober 2014

overheidsbezuinigingen en concurrentie van andere juridische dienstverleners, zoals rechtsbijstandsverzekeraars, op de positie van de advocatuur.
Hoe heeft de advocatuur de crisis doorstaan? Ten eerste is in de balkjes in
de figuur zichtbaar dat er sprake is van schaalverkleining. De gemiddelde
kantooromvang is sinds 2007 gedaald van 4 naar 3,5 advocaten. Was in
2007 het percentage eenpitters nog 48 procent, eind 2013 is dat 52 procent. Tegelijk is het aantal kantoren met meer dan 20 advocaten in dienst
afgenomen– 28 procent in 2013 tegen 31 procent in 2007. De lijnen in
de figuur kunnen worden afgelezen op de linkeras, waarbij de ontwikkeling steeds ten opzichte van 2007 is geschetst. Het aantal kantoren en
advocaten blijft stijgen. Tussen 2007 en 2013 nam het aantal kantoren
toe met ruim 30 procent, en het aantal advocaten met 16 procent. Dat
is een andere manier om de hierboven genoemde schaalverkleining te tonen. De onderste twee lijnen geven de ontwikkeling van de tarieven en
de inflatie. De tarieven stijgen nog steeds; aanvankelijk stegen die sneller
dan de inflatie, maar sinds 2009 is er sprake van een reële tariefdaling.
Overigens gelden deze CBS-cijfers voor rechtskundige diensten, wat breder is dan alleen de advocatuur en die bijvoorbeeld ook rechtskundige
adviesbureaus, notariskantoren en deurwaarderskantoren bevatten. Uit
een andere CBS-dataset die wel louter voor de advocatuur geldt, maar
die slechts tot 2011 loopt, is te zien dat de tarieven in de advocatuur zich
vrijwel parallel aan de tarieven voor rechtskundige diensten ontwikkelen.
Kortom, de crisis, bezuinigingen en concurrentie leiden tot tariefdruk,
maar vooralsnog niet tot een daling van het aantal advocaten en kantoren. â–  barbara baarsma (SEO Economisch onderzoek)

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

655

Auteurs