Ga direct naar de content

Input/output

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 11 2014

.

ESB Input / output

Input //output
Elektriciteitsmarkt

voor deze uren centrales aan te houden. In een
competitieve markt wordt deze optimale situatie automatisch bereikt. Door veel windenergie te gebruiken raakt het evenwicht echter
verstoord, doordat meer dure piekbelastingscentrales worden gebruikt dan basiscentrales.
Door een maximumprijs voor elektriciteit verdwijnt het marktevenwicht eveneens, doordat
te weinig wordt geïnvesteerd in piekbelastingscentrales. Dit zijn de conclusies uit theoretisch
onderzoek van Willems.

De theoretisch optimale elektriciteitsproductiemarkt bestaat uit basiscentrales die hoge vaste
kosten hebben maar ook een hoge efficiëntie
en dus lage variabele kosten. Deze draaien bijna
het hele jaar en hebben lage gemiddelde kosten.
Daarnaast zijn er voor momenten met een hoge
vraag piekbelastingscentrales, die een lage efficiëntie hebben, maar ook lage vaste kosten, zodat
ze, omdat ze maar weinig uren per jaar draaien,
goedkoper zijn dan basiscentrales. Tenslotte
worden afnemers in de weinige uren waarin de
elektriciteitsvraag extreem hoog is tegen betaling gerantsoeneerd omdat dit goedkoper is dan

Verkiezingsstrijd

Garretsen et al. onderzoeken met gegevens over
196 verkiezingsrondes in 44 landen over de periode
1979–1999 de invloed van factoren die niet direct
te maken hebben met de competenties van kandidaten op de verkiezingsuitslagen. Hieruit volgt dat
het uiterlijk van kandidaten die meedoen aan verkiezingen een significante invloed heeft op de kans
om de verkiezingen te winnen. Hiertoe gebruiken
de auteurs waarderingen die 501 onderzoeksdeelnemers aan het uiterlijk van politici hebben gegeven. Het uiterlijk is van groter belang in landen met
een meerderheidssysteem, zoals de VS. De toestand
van de nationale economie vergeleken met de wereldeconomie, gemeten door het verschil in groeicijfers van het bbp, heeft een veel kleinere invloed
op de verkiezingsuitkomsten, en deze invloed is het
grootst in landen met een representatieve democratie, zoals Nederland. De toestand van de wereldeconomie heeft nauwelijks invloed op de uitslagen.

Willems, B. (2014) The generation mix, price caps and
capacity markets. TILEC Discussion Paper, 026.

Straftoemeting

Rechters zijn voor zeer zware geweldsdelicten, zoals moorden, in
de loop van de jaren substantieel
zwaardere straffen gaan opleggen.
Gemiddeld werden voor deze delicten de opgelegde gevangenisstraffen driekwart jaar langer, wat een
stijging betekent van vijftig procent. Bij diverse andere veelvoorkomende vormen van criminaliteit
is er nauwelijks sprake van strafverzwaring. Periodes van relatieve
strafverlichting en strafverzwaring
lijken elkaar af te wisselen. Dit
concludeert Van Velthoven aan de
hand van empirisch onderzoek met
gegevens van rechterlijke uitspraken over de periode 1995–2012.
Velthoven, B. van (2014) Straftoemeting

Internetadvertenties

Via internet kunnen consumenten veel beter worden gevolgd dan voorheen, waardoor gerichter kan
worden geadverteerd. Deze doelgerichte reclame
gaat echter ten koste van de privacy van consumenten. Kox et al. laten theoretisch zien dat door concurrentie tussen websites het niveau van privacy in
een maatschappelijk suboptimaal niveau terecht kan
komen. Dit komt doordat websites door meer informatie te verzamelen gerichtere advertenties kunnen
leveren, waardoor andere websites dit ook doen om
concurrerend te blijven. Zo krijgen consumenten
weliswaar betere advertenties te zien, maar verliezen
zij meer privacy. De auteurs stellen daarom dat het
optimaal is dat de overheid regels voor het volgen
van consumenten vaststelt. Omdat de voorkeuren
voor privacy tussen consumenten verschillen, kunnen beter twee niveaus van privacy worden aangehouden, zodat mensen die minder waarde hechten
aan privacy toch de voordelen van doelgerichte reclame genieten.

Garretsen, H., J.I. Stoker, R. Alessie en J. Lammers (2014)

door de rechter in de periode 1995–2012.

Simply a matter of luck & looks? Predicting elections when

Leiden University Department of Econo-

Kox, H., B. Straathof en G. Zwart (2014) Targeted adverti-

both the world economy and the psychology of faces count.

mics Research Memorandum, 001.

sing, platform competition and privacy. CPB Discussion Pa-

CESifo Working Paper, 4857.

Arbeidsparticipatie

De participatiegraad van 15- tot 75-jarigen zal naar verwachting van 71 procent in 2013 stijgen tot 75 procent in
2060. Dit komt door de hogere participatie van ouderen
door de verhoging van de AOW-leeftijd en de – weliswaar
steeds kleiner wordende – toename van de arbeidsparti-

482

per, 280.

75%

cipatie van vrouwen. De vergrijzing en de afname van
de bevolking in de leeftijd van 15 tot 75 jaar zorgen juist
voor een afname van het arbeidsaanbod.
Euwals, R., M. de Graaf-Zijl en A. den Ouden (2014) Arbeidsaanbod tot 2060. CPB Achtergronddocument, 3 juli.
Jaargang 99 (4691) 14 augustus 2014

Input / output ESB

Afgestudeerden

Hoe hoger het niveau van een universitaire student,
hoe groter de kans dat hij na zijn studie vertrekt
naar het buitenland en hoe hoger de kans dat hij
met een promotietraject begint. Het niveau verwijst hier naar de behaalde cijfers in de studie, maar
ook de cijfers uit het onderwijs voor de studie hebben een effect. Dit concluderen Bertrand-Cloodt
et al. in onderzoek met gegevens over 37.989 afgestudeerden van Nederlandse universiteiten die
achttien maanden na hun afstuderen werden geënquêteerd in de periode 2001–2007. Ook verhoogt
studeren aan een universiteit waarvan veel studenten ook naar het buitenland gaan, de kans om naar
het buitenland te gaan.
Bertrand-Cloodt, D., F. Cörvers en H. Heijke (2014) Ability,
academic climate, and going abroad for work or pursuing a
PhD. ROA Research Memorandum, 008.

Huishoudens

Pensioengelden

Door de toenemende omvang van
kapitaalgedekte pensioenfondsen
als gevolg van de vergrijzing neemt
de omvang van de private kapitaalmarkt eveneens toe. Bijlsma et al.
vinden empirisch bewijs voor de hypothese dat dit leidt tot een hogere
economische groei. Hiertoe gebruiken ze gegevens van 69 industriesectoren uit 34 OESO-landen over de
periode 2001–2011. Het effect wordt
vooral veroorzaakt door een hogere
groei van sectoren die erg afhankelijk zijn van externe financiering.

Huishoudens waarvan de leidende persoon vrouwelijk, jong of gescheiden is, geven gemiddeld vaker
meer geld uit dan ze binnenkrijgen. Dit blijkt uit
empirisch onderzoek van Le Blanc et al. met gegevens uit enquêtes uit 2010–2011 over het financiële gedrag van ruim 62.000 huishoudens in vijftien
eurolanden. Ook zijn huishoudens er opvallend
zeker van dat ze geld zullen ontvangen uit informele kanalen, zoals familie of vrienden, wanneer
ze in financiële moeilijkheden terechtkomen. Sparen doen huishoudens in alle deelnemende landen
deels uit voorzorg en voor hun pensioen, maar overige motieven verschillen tussen landen. Zo spelen
in sommige landen motieven als het ondersteunen
van kinderen en kleinkinderen bij bijvoorbeeld toekomstige onderwijskosten, en in andere landen juist
het kopen van een eigen huis een grote rol. Kenmerken van sociale zekerheids- en belastingstelsels van
landen hangen sterk samen met het spaargedrag.
Blanc, J. le, A. Porpiglia, F. Teppa, J. Zhu en M. Ziegelmeyer
(2014) Household saving behaviour and credit constraints in

Bijlsma, M., C. van Ewijk en F. Haaijen

the Euro area. DNB Working Paper, 428.

(2014) Economic growth and funded pension systems. CPB Discussion Paper, 279.

Zelfvoldaan
Agglomeratievoordelen

Eerder onderzoek liet zien dat agglomeratie leidt tot
een hogere productiviteit en hogere lonen. De omvang
van deze agglomeratievoordelen verschilt echter voor
werknemers met verschillende opleidingsniveaus,
concluderen Groot en De Groot aan de hand van empirisch onderzoek met gegevens over 2,1 miljoen Nederlandse werknemers over de periode 2000–2010.
Waar het loon voor lageropgeleiden in dichtbevolkte
gebieden niet veel hoger ligt dan in dunbevolkte gebieden, zijn lonen voor middelbaar- en hogeropgeleiden
wel substantieel hoger. Daarnaast blijkt een toename
van het aandeel hogeropgeleiden in een regio te leiden
tot hogere gemiddelde lonen (omdat hogeropgeleiden
meer verdienen), maar ook tot lagere lonen voor de
overige werknemers in die regio.

In tijden van economische crisis
zijn mensen minder zelfvoldaan
en tevreden dan in goede tijden.
Het negatieve effect van een crisis
op het welbevinden is groter naarmate men vindt dat men zich in een
financieel moeilijke situatie bevindt. Dit zijn vaker dan gemiddeld
mensen uit lagere inkomensklassen, die in normale tijden gemiddeld ook al minder zelfvoldaan zijn.
Dit volgt uit empirisch onderzoek
van Arampatzi et al. met gegevens
uit enquêtes in 28 Europese landen
over de periode 2008–2012.
Arampatzi, E., M.J. Burger en R. Veenhoven (2014) Financial distress and hap-

Groot, S.P.T. en H.L.F. de Groot (2014) Estimating the skill

piness of employees in times of econo-

bias in agglomeration externalities and social returns to

Paper, 082.

Hoewel het Nederlandse pensioenstelsel goed functioneert, zijn er in de tweede pijler – de collectieve
bedrijfspensioenen – toch een aantal tekortkomingen, zoals ongewilde generatie-overdrachten en het
niet kunnen kiezen van individuele risicoprofielen.
Daarom ontwikkelen Bovenberg en Gradus een
nieuwe systematiek voor de collectieve bedrijfspensioenen, die het midden houdt tussen collectieve
pensioenrekeningen met een vooraf vastgestelde
uitkering, en individuele pensioenrekening met
een vaste premie, zodat de voordelen van beide systemen gecombineerd worden. In het voorgestelde
systeem zijn opgebouwde rechten wel van individuen. Bedrijven kunnen dus eventuele beleggingswinsten niet claimen en de uitkeringen zijn actuarieel
neutraal. Toch is iedereen verplicht deel te nemen
en het pensioenfonds de uitvoerende partij, omdat
individuen vaak niet de benodigde kennis hebben
om optimale keuzes te maken, selectie-effecten
worden voorkomen, schaalvoordelen behaald kunnen worden en transactiekosten laag blijven.

mic crisis. Tinbergen Institute Discussion

education. Evidence from Dutch matched worker-firm mi-

Pensioenstelsel

cro-data. Tinbergen Institute Discussion Paper, 088.

Prijsstijgingen

Producten en diensten die niet frequent worden gekocht,
zoals verzekeringen en woninghuren, waren in juni 2014
1,2 procent duurder dan een jaar eerder. De prijzen van
producten die consumenten wel regelmatig kopen, zoals
brandstof en voedsel, zijn met 0,5 procent veel minder geJaargang 99 (4691) 14 augustus 2014

Bovenberg, L. en R. Gradus (2014) Reforming Dutch occupational pension schemes. Netspar Discussion Paper, 017.

1,2%

stegen. De vier jaren daarvoor stegen juist de prijzen van
frequente aankopen het meest. Een derde van de totale
inflatie wordt bepaald door frequente aankopen.
CBS (2014) Frequente aankopen stijgen minder in prijs dan nietfrequente. CBS Webmagazine, 10 juli.

483

Auteur