Ga direct naar de content

Input/output

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 25 2014

ESB Input / output

Input //output
Pensioenleeftijd

gaan met drie maanden verhogen wanneer hun
sociale omgeving één jaar later met pensioen
gaat. Ook zijn mensen iets gevoeliger voor het
pensioneringsgedrag van collega’s dan voor dat
van familie en vrienden. Daarnaast lijken mensen gevoelig te zijn voor de sociale norm, die nu
op 65 jaar ligt. Dit blijkt bijvoorbeeld doordat
mensen eerder bij een pensioenleeftijd van 65
blijven dan bij andere leeftijden wanneer de
leeftijd van de omgeving wordt verhoogd.

De sociale omgeving van mensen, zoals collega’s,
familie en vrienden, heeft een belangrijke invloed op hun besluit op welke leeftijd met pensioen te gaan. Dit concluderen Vermeer et al.
aan de hand van onderzoek met enquêtes onder
2840 huishoudens. Ze vroegen in de enquête van
wie men verwacht advies te krijgen voor het kiezen van een pensioenleeftijd. Daarnaast lieten ze
de respondenten kiezen uit verschillende scenario’s, waarin de financiële situatie constant werd
gehouden, maar het pensioneringsgedrag van
de sociale omgeving veranderde. Daaruit volgt
dat mensen de leeftijd waarop ze met pensioen

Bankenrisico

Het risico van banken in de eurozone bestaat voornamelijk uit twee delen. Enerzijds bestaat het uit
het kredietrisico op uitstaande leningen, bijvoorbeeld van financiële prestaties van bedrijven. Anderzijds bestaat het uit het risico van de staat waarin
de bank gevestigd is, bijvoorbeeld doordat banken
veel staatsobligaties op hun balansen hebben. Arnold en Van Ewijk schatten de omvang van deze
twee risicobronnen als deel van het totale bankrisico aan de hand van econometrisch onderzoek
met gegevens over de rentetarieven op leningen
en deposito’s van Europese banken over de periode
2003–2013. Uit de resultaten blijkt dat de verschillen in het landenrisico de grootste verschillen in de
rentetarieven die banken rekenen voor leningen en
deposito’s veroorzaken. Verschillen in kredietrisico
zijn daarentegen te verwaarlozen. Daarnaast is het
effect van landenrisico op de rente op deposito’s die
banken onderling voor een nacht bij elkaar gebruiken sterker dan op de rente op leningen.

Vermeer, N., M. van Rooij en D. van Vuuren (2014) Social interactions and the retirement age. CPB Discussion
Paper, 278.

Belasting

Dimitropoulos et al. ontwikkelen
een methode om bij heterogene
voorkeuren de welvaartseffecten
van belastingvoordelen op bijvoorbeeld zuinige auto’s te kwantificeren, waarna ze deze toepassen op
de subsidie op elektrische auto’s
in Nederland. Het blijkt dat een
marginale toename van het belastingtarief op elektrische auto’s een
substantiële welvaartswinst oplevert die zelfs groter is dan de marginale belastingopbrengst. Ook
zou de subsidie op plug-in hybride
auto’s lager moeten zijn dan die op
volledig elektrische auto’s.
Dimitropoulos, A., J.N. van Ommeren,
P. Koster en P. Rietveld (2014) Welfare
effects of distortionary tax incentives
under preference heterogeneity: an ap-

Wederkerigheid

In tegenstelling tot direct wederkerig gedrag, zijn
bij indirecte wederkerigheid altijd drie partijen
betrokken. Bij zogenoemde upstream indirecte
wederkerigheid reageert iemand behulpzaam op
iemand anders omdat hij in het verleden zelf geholpen is, terwijl bij downstream wederkerigheid
iemand behulpzaam is jegens iemand omdat diegene in het verleden andere mensen geholpen heeft.
Van Apeldoorn en Schram vinden aan de hand van
een veld­experiment op een website met 5,5 miljoen
wereldwijde leden wel bewijs voor het bestaan van
downstream indirecte wederkerigheid, maar niet
voor upstream wederkerigheid. De auteurs maakten
op de website profielen met een verleden waaruit
bleek dat ze erg behulpzaam waren geweest, en neutrale profielen. Gebruikers van de website reageren
vaker positief op een hulpverzoek van profielen met
een behulpzaam verleden dan op profielen met een
neutraal verleden, wat neerkomt op downstream
wederkerigheid. Gebruikers die zelf in het verleden
vaker zijn geholpen reageren niet significant vaker.

Arnold, I.J.M. en S.E. van Ewijk (2014) The impact of sove-

plication to employer-provided electric

reign and credit risk on interest rate convergence in the euro

cars. Tinbergen Institute Discussion Paper,

Apeldoorn, J. van en A. Schram (2014) Indirect reciprocity: a

area. DNB Working Paper, 425.

064.

field experiment. CREED Working Paper, 29 mei.

Bouwkosten

De kosten voor de bouw van bruggen en tunnels lagen
in april 2014 nog steeds 1,3 procent onder het niveau van
het begin van de economische crisis medio 2008. Dit terwijl de totale kosten in de grond-, weg- en waterbouw in
de tussentijd met gemiddeld 4,5 procent gestegen zijn.

390

–1,3%

Dat de kostenontwikkeling van de bouw van bruggen en
tunnels achterblijft, komt vooral door de sterk gedaalde
prijzen van staal en van prefab betonelementen.
CBS (2014) Bouwkosten bruggen en tunnels lager dan voor de
crisis. CBS Webartikel, 13 juni.
Jaargang 99 (4688) 27 juni 2014

Input / output ESB

Zorg

Verlof

Verbeek-Oudijk D., I. Woittiez, E. Eggink en L. Putman

Avendano, M., L.F. Berkman, A. Brug-

(2014) Who cares in Europe? A comparison of long-term care for

iavini en G. Pasini (2014) The long-run

the over-50s in sixteen European countries. Den Haag: Sociaal

effect of maternity leave benefits on

Cassimon, D., P.J. Engelen en L. van Liedekerke (2014) When

en Cultureel Planbureau.

mental health: evidence from European

do firms invest in corporate social responsibility? A real op-

countries. Netspar Discussion Paper, 015.

tion framework. Tjalling C. Koopmans Research Institute Dis-

Verbeek-Oudijk et al. bestuderen empirisch met
gegevens over vijftigplussers over zestien Europese
landen hoe deze landen verschillen ten opzichte van
Nederland op het gebied van langdurige zorg. Zij
concluderen dat in Nederland, evenals de Scandinavische landen, de overheid de grootste rol heeft in
het aanbieden van langdurige zorg, zelfs bij kleine
hoeveelheden zorg. Dit in tegenstelling tot Zuiden Oost-Europese landen en Zwitserland, waar de
familie een veel grotere verantwoordelijkheid heeft.
Deze twee verschillende systemen bewegen echter
naar elkaar toe, zodat informele zorg in landen
met veel formele zorg een grotere rol krijgt, en vice
versa. De groep ouderen zonder gezondheidsklachten in Nederland is relatief groot ten opzichte van
Zuid- en Oost-Europese landen.

Een langer betaald zwangerschapsverlof bij de geboorte van
het eerste kind leidt tot een significant lagere kans voor werkende
vrouwen om later in hun leven
depressief te worden, tot veertien
procent. Dit concluderen Avendano
et al. aan de hand van empirisch
onderzoek met gegevens uit enquêtes onder de bevolking van acht
Europese landen over de periode
1960–2010. Daarnaast gebruiken
ze de variatie in regelingen voor
zwangerschapsverlof in de landen
over de tijd om het causale effect
te bepalen.

Maatschappelijk

Ondanks dat eerdere onderzoeken wijzen op de positieve effecten van maatschappelijk verantwoord
ondernemen (mvo) op de bedrijfsprestaties, en
bedrijven ook aangeven dat ze bereid zijn te investeren in mvo, zijn de daadwerkelijke investeringen
in mvo nog altijd gering. Om dit te kunnen verklaren ontwikkelen Cassimon et al. een theoretisch
model. Hieruit volgt dat het onzekere karakter in
combinatie met de mogelijkheid tot het uitstellen
van investeringen in mvo verantwoordelijk is voor
het afwachtende gedrag van bedrijven. Wanneer er
geen opofferingskosten zijn van het wachten met
investeringen, wat betekent dat er geen opbrengsten zijn van het direct investeren in mvo, zullen bedrijven de investeringen in mvo altijd uitstellen. De
auteurs laten verder in een casestudy van een bedrijf
met omstreden investeringen in Birma zien hoe het
model die situatie kan verklaren.

cussion Paper, 006.

Ongelijkheid

Geldstromen

Geldstromen van migranten in ontwikkelde landen
naar hun familie in ontwikkelingslanden zijn bijna
drie keer zo groot als formele ontwikkelingshulp en
vormen daarmee een belangrijke bron van financiering voor ontwikkelingslanden. Kosse en Vermeulen onderzoeken empirisch de manieren waarop
immigranten geld versturen, met gegevens uit een
enquête onder 1600 migranten in Nederland. Hogeropgeleiden versturen hun geld minder vaak via
informele kanalen, zoals via niet-geregistreerde tussenpersonen. Informele kanalen worden wel vaak
gebruikt uit kostenoverwegingen, bijvoorbeeld
omdat een bankoverschrijving te duur is, en worden
vaker voor kleine bedragen gebruikt.

Ongelijkheid in het onderwijs,
zowel gemeten in termen van de
prestaties van leerlingen als van de
hoogst genoten opleiding van de
bevolking, gaat samen met meer
inkomensongelijkheid. Daarnaast
beïnvloeden hervormingen in het
onderwijs, zoals toelatingseisen en
leerplicht, vaak de ongelijkheid in
het onderwijs. Samen suggereert
dit dat onderwijsbeleid dus ook een
effect heeft op de inkomensongelijkheid. Dit concluderen Checchi
en Van de Werfhorst aan de hand
van empirisch onderzoek met gegevens over de prestaties van leerlingen en het onderwijsbeleid uit
negentien Europese landen over de
periode 1964–2009.

Arbeidsmarktstromen

Dixon et al. onderzoeken empirisch de stromen
tussen verschillende groepen in de arbeidsmarkt,
namelijk werkenden, werklozen en mensen die niet
(meer) participeren op de arbeidsmarkt. Dit doen ze
met gegevens over de arbeidsmarkt in Australië over
de periode 1979–2013. Uit de verschillende stromen destilleren de auteurs vervolgens nettostromen.
Netto stromen er – zelfs in recessies – meer mensen
vanuit werkloosheid in een baan dan vice versa. Hetzelfde geldt voor de stroom van niet-participerend
naar werkloosheid en de stroom van werkenden
naar een niet-participerende situatie, die zelfs ten
tijde van hoogconjunctuur groter is dan andersom.
Een schok in de nettostroom van werkloosheid naar
werkenden drijft het werkloosheidspercentage en de
participatiegraad in tegengestelde richtingen. Een
schok in de nettostroom van werkenden naar werkloosheid drijft het werkloosheidspercentage en de
participatiegraad juist allebei in dezelfde richting.

Checchi, D. en H.G. van de Werfhorst
Kosse, A. en R. Vermeulen (2014) Migrants’ choice of remit-

(2014) Educational policies and income

Dixon, R., G.C. Lim en J.C. van Ours (2014) The effect of

tance channel: do general payment habits play a role? ECB

inequality. IZA Discussion Paper, 8222.

shocks to labour market flows on unemployment and par-

Working Paper, 1683.

Agrocomplex

De toegevoegde waarde van het agrocomplex, ofwel de
land- en tuinbouw, veehouderij, visserij en betrokken
sectoren zoals veevoer- en verwerkende industrie, was
in 2011 26,1 miljard euro, tegenover 20,9 in 1995. Het aandeel in de totale toegevoegde waarde in Nederland liep
Jaargang 99 (4688) 27 juni 2014

ticipation rates. IZA Discussion Paper, 8221.

26,1
miljard euro

in diezelfde tijd terug van 7,7 procent tot 4,9 procent. De
meeste groei zat daarbij in de toeleverende sectoren, terwijl de veehouderij juist sterk terug liep.
Leeuwen, M. van, T. de Klein, B. Pronk en D. Verhoog (2014) Het
Nederlandse agrocomplex 2013. Wageningen: LEI Wageningen UR.

391

Auteur