Ga direct naar de content

Ceteris paribus

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 25 2014

ESB Ceteris paribus

Ceteris paribus
het woord aan…
Anna Salomons
Anna Salomons is universitair docent aan de Universiteit Utrecht. ESB stelde haar een aantal vragen.
Waar werkt u momenteel aan?
Ik werk nu aan een uitbreiding van onze aankomende AER-paper waarin we de invloed van technologische vooruitgang op Europese arbeidsmarkten op de lange termijn onderzoeken. Nu kijken we of in afzonderlijke regio’s verschillende effecten van een veranderende arbeidsvraag
zichtbaar zijn. Gegeven dat technologie verandert, en individuele regio’s
verschillende technologieën gebruiken, onderzoeken we of technologische vooruitgang tot grotere verschillen in arbeidsvraag tussen deze
regio’s leidt. Zo kijken we naar de verschillen in regionale werkgelegenheid en naar het belang van verschillende beroepen en de daarbij vereiste
vaardigheden binnen regio’s. Verder houden we rekening met verschillen
in loon- en prijsniveaus, en het feit dat sommige regio’s meer (internationaal) verhandelbare goederen hebben dan andere. Dit leidt tot een

Uit de oude ESB-doos
Inspraak in telefoontarieven

Waar de strijd gaat om de locale tarieven, zal als de
administratie deze bedrijfstaktiek weet te handhaven, nimmer met kracht op verlaging of wijziging
dier tarieven meer kunnen worden aangedrongen
en zullen de telefoongebruikers tevreden moeten zijn met wat de administratie hen genadig uit eigen beweging
zal toeschuiven. Wordt daarom thans de strijd om het doelmatig
telefoontarief door de gebruikers verloren, dan zal het èn voor de
volksvertegenwoordiging èn voor de telefoongebruikers èn voor ons
geheele Nederlandsche volk voorgoed onmogelijk zijn om op het
te voeren telefoonbeleid hun rechtmatige invloed uit te oefenen.
De telefoonadministratie speelt een hoog spel. Moge de uitkomst
toonen, dat de aangeslotenen daar niet de dupe van zijn geworden.
Knibbe, P.G. (1929) Telefoonbeleid in Nederland ESB, 14(724), 1014-1016.

418

theoretisch evenwichtsmodel waaruit we een structurele vraagcurve en
regionale elasticiteiten schatten. Stel dat een bepaald product meer gebruikmaakt van technologie dan andere producten, dan zal de prijs van
het eerste product dalen. Indien deze goederen makkelijk tegen elkaar te
substitueren zijn, dan zal men meer van het eerste product gaan consumeren. De grootte van het effect hangt dus af van hoe elastisch de substitutie is. Dit heeft ook een effect op de werkgelegenheid in dat gebied.
Kijken jullie ook naar veranderingen in het arbeidsaanbod?
We zijn op dit moment nog vooral bezig met de data voor het identificeren van arbeidsvraagverschillen. Als we eenmaal de resultaten van dit
onderzoek hebben, gaan we ook kijken naar effecten van migratie tussen
regio’s en internationaal, maar de nadruk ligt vooral op de vraagzijde.
Wat is het belang van dit onderzoek?
Er is erg veel aandacht voor internationale ongelijkheid. Het is echter zo
dat regionale ongelijkheid op de arbeidsmarkt vaak groter is dan tussen
landen. Als er enkel gekeken wordt op nationaal niveau, worden deze verschillen tussen regio’s tot op zekere hoogte onder het tapijt geschoven. Zo
blijkt uit de literatuur dat de stadsregio’s, waar relatief veel hoogtechnologisch werk bestaat, een sterkere positie innemen ten opzichte van perifere
regio’s waar dit werk schaarser is. We hebben nu nog geen resultaten, dus
we kunnen nog niet met zekerheid zeggen of er een universeel patroon is.
Wat kan de beleidsmaker verder leren van jullie onderzoek?
Dit onderzoek zou de beleidsmaker kunnen helpen bij het identificeren van de regio’s waar technologieveranderingen met meer aanpassingsproblemen samengaan en waar dus meer ondersteuning van de
overheid noodzakelijk is. Ook draagt het bij aan de discussie over regionale mobiliteit. Denk bijvoorbeeld aan Nederlandse huiseigenaren
van wie de woning onder water staat, die hebben minder vrijheid om
te verhuizen naar een regio waar er meer werkgelegenheid is. Hierbij is
infrastructuur ook een belangrijk punt, net als bestaande arbeidsmarktinstituties. De invloed van deze instituties op verschillende regio’s is al
punt van discussie, denk daarbij bijvoorbeeld aan sociale huisvesting in
steden, of de invoering van een nationaal minimumloon in Duitsland.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Jaargang 99 (4688) 27 juni 2014

Auteur