Ga direct naar de content

Ceteris paribus

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 12 2014

ESB Ceteris paribus

Ceteris paribus
het woord aan…
Peter Koudijs
Peter Koudijs is universitair docent aan de Stanford
Graduate School of Business. ESB stelde hem een aantal vragen.
Wat onderzoekt u op dit moment?
Samen met Abe de Jong van de Erasmus Universiteit in Rotterdam doe
ik onderzoek naar de vraag wat grote booms en busts in de economie verklaart. Elke belangrijke opleving in de economie gaat gepaard met veel
kredietvoorziening en een stijging van de waarde van het onderpand.
Op een gegeven moment blijkt dat te stoppen, verdwijnt het krediet en
keldert de waarde van het onderpand. We kijken naar de Caribische kolonies van Nederland in de achttiende eeuw, waar plantagehouders een
hypothecaire lening op hun plantage namen bij banken in Nederland,
met name om de aankoop van slaven te kunnen financieren. Door de
kleine economische omvang van een individuele plantage werden deze
leningen gebundeld en als het ware als mortgage backed securities aan de
man gebracht. We zien dat er vanaf 1765 een grote opleving is in de kredietverlening aan plantagehouders en dat de waarde van het onderpand

Uit de oude ESB-doos
Weeldebelasting tegen verspilzucht

Een middel om meer gehoor te vinden bij den aandrang, dat in alle kringen met groote intensiteit zal
worden gewerkt, want die aandrang zal eer worden
aanvaard, indien zij, tot wie hij gericht wordt, tegelijkertijd zien wegvallen de overdrijving in levensmanier, die onmiskenbaar en toenemend is, die geschikt is om aanstoot
te geven en wangunst te wekker en waarvoor toch welbezien noch
economische, noch uit anderen hoofde, een afdoende verdediging is
te vinden. Aldus opgevat kan de bevordering der eenvoud vereffend
werken op de groote tegenstellingen van onzen tijd en bijdragen tot
een meer eendrachtige maatschappelijke samenwerking, dan waarop
het heden ons schijnt voor te bereiden.
Zimmerman, A.R. (1919) Bevordering van eenvoud. ESB, 4(182), 589-591.

386

sterk toe neemt. Op een gegeven moment stopt deze ontwikkeling en
veel plantagehouders komen in de problemen, totdat uiteindelijk het
hele systeem instort. We zijn er nog niet helemaal achter of er een duidelijk omslagpunt is. Begin 1773 is er een crisis op de Amsterdamse beurs,
waardoor de verlening van kortetermijnkrediet opdroogt. Als gevolg
hiervan konden plantagehouders de kortlopende schulden die ze ook
hadden nog maar moeilijk herfinancieren. Wellicht kwamen ze zo ook
in problemen met hun hypotheekbetalingen. Uiteindelijk kon dit leiden
tot een implosie van het systeem.
Hoe onderzoeken jullie de mogelijke verklaring voor die omslag?
In die tijd waren er drie Nederlandse kolonies, waarvan er één onder
Zeeland viel. Zeeland wilde niet dat producten van de plantages in hun
kolonie naar Amsterdam werden vervoerd, wat ertoe leidde dat de Amsterdamse bankiers die kolonies niet van krediet voorzagen. Zeeuwse
bankiers hebben simpelweg minder middelen tot hun beschikking en
als gevolg hiervan was de kredietstroom een stuk kleiner. In 1771 besluit de stadhouder echter dat hieraan een einde moet komen, wat ertoe
leidt dat er een grote groei in de fondsentoevoer tot stand komt in de
Zeeuwse kolonie. We proberen te analyseren wat de effecten zijn van
zo’n exogene fondsentoename. Daarnaast kijken we naar de effecten
van securitisatie. Zo zijn we op zoek naar mogelijke verschillen tussen
negotiatiefondsen waarvan het investeringsdoel, de plantage, vooraf
duidelijk was en fondsen waarin dat niet zo was. Interessant genoeg is
er één kolonie waar plantagehypotheken relatief weinig gesecuritiseerd
werden. In deze kolonie vond in 1763 een grote slavenopstand plaats
en we denken dat de kolonie daarom een slechte reputatie had bij kleine
investeerders. Als gevolg hiervan bleven hypotheken vaker op de balans
staan bij intermediairs. We willen kijken of deze individuele hypotheken het beter deden dan de gebundelde pakketten.
Welke lessen voor de beleidsmaker volgen er uit uw onderzoek?
We hebben ons onderzoek nog niet afgerond, dus definitieve beleidsaanbevelingen kunnen we nog niet geven. Wel is het zo dat, door zover
terug in de tijd te gaan, we naar economische effecten kunnen kijken in
een tijd waarin de economie en transacties minder complex waren. Dit
maakt het makkelijker om causale verbanden te identificeren.

Jaargang 99 (4687) 13 juni 2014

Auteur