Ga direct naar de content

Redactioneel: De Wallen of het schip

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 7 2013

.

Jaargang 98 (4655) 8 maart 2013 129
Redactioneel ESB
Amsterdam was altijd
fier op haar liberale
kijk op seks en prostitutie.
Toeristen, hoerenlopers,
studenten en ambtenaren
wandelen rustig langs de dames van
het vleesverhuur. Deze coulance is
deels bepaald door het imago van
de vaak wat oudere zelfverzekerde
prostituee. Of de brutale Amsterdamse
meid die de rationele afweging
maakt om zo veel mogelijk te
verdienen met zo weinig mogelijk
inspanning. Prima toch, doen we
niet moeilijk over.
Maar dan, als je ’s avonds over de
wallen loopt en om je heen kijkt,
dan zie je toch vooral zwakke
vrouwtjes uit Aziatische landen of
uit Oost-Europa. Zij zien er niet uit
of ze veel te kiezen hadden en desgevraagd
blijken ze vaak niet eens
te weten in welke stad of en in welk land ze zich bevinden.
Toen Asscher en Van der Laan onlangs te horen kregen dat
ten minste 200 tot 300 vrouwen per nacht door mensenhandelaren
gedwongen actief zijn, besloten ze tot een aantal
maatregelen om de prostitutie die met mensenhandel gepaard
gaat te ontmoedigen.
Maar hoe? En vooral, hoe kan dit worden bereikt zonder
dat de vrijwillige prostituee haar beroep moet opgeven of
het hele zooitje ondergronds gaat en we er helemaal geen
zicht meer op hebben? En toen barstte de discussie de afgelopen
weken tussen feministen en liberalen in zowat alle
kranten los.
De feministen zijn voornamelijk van mening dat prostitutie
per definitie verkrachting is en dat het dus verboden moet
worden aan de vraagzijde. De liberalen brengen hiertegen
in dat dat de markt voor prostitutie niet doet verdwijnen en
deze dus de illegaliteit in verdwijnt.
De economen Lee en Persson (2012) modelleren deze argumenten
en komen tot de conclusie dat zowel criminalisering
(wat feministen willen) als legalisering (de wens van de
liberalen) kan leiden tot toename of afname van gedwongen
prostitutie. Bepalend is niet het beleid maar hoe aantrekkelijk
het is om je vrijwillig te prostitueren. Dat wordt weer
bepaald door het verschil tussen wat je bij de V&D achter
de toonbank verdient en op de wallen.
Maar het belangrijkste is dat Lee en Persson komen met
een nieuwe oplossing. Zij stellen voor om een ‘veilige-havenbeleid’
te voeren door legale sterk gereguleerde prostitutie
enerzijds en tegelijkertijd de
mannen die seks buiten het gereguleerde
kanaal kopen zwaar te
bestraffen.
Nu is het bij ons in Nederland zo
dat aanbieders van vrijwillige en gedwongen
prostitutie elkaars concurrenten
zijn. Er is volgens de auteurs
weliswaar gereguleerde prostitutie,
maar geen strikt handhavingsbeleid
voor prostituanten die uit de
illegale vijver vissen. Gevolg is een
welig tieren van de illegale handel
plus het overslaan van de norm van
mishandelpraktijken naar de gereguleerde
sector.
De oplossing ligt in het creëren van
een prijsverschil tussen de vrijwillige
en de gedwongen prostitutie.
Een prijsverschil ontstaat doordat
de ‘veilige haven’ (het gereguleerde
deel) alleen vrijwillige prostituees
toelaat via registratie, zorg en monitoring. In het nietgereguleerde
deel van de markt – waar zowel verhandelde
als vrijwillige dames actief zijn – worden prostituanten die
voor illegale meisjes kiezen zo zwaar gestraft dat de seks hier
goedkoper wordt om te compenseren voor het risico om gepakt
te worden. Dit prijsverschil zal steeds meer vrijwillige
dames uit de vrije sector overhalen om zich in het gereguleerde
circuit te vestigen. Het beleid van zware straffen voor
het bezoeken van illegale aanbieders kanaliseert de vrager
naar de ‘gewenste’ vrijwillige aanbieder. Ten slotte laten de
auteurs ook zien dat dit ‘veilige-havenbeleid’ minder kostbaar
is dan de huidige plannen waarin de politie handelaren
probeert op te pakken.
Eén ding laten deze auteurs echter achterwege. Bij het veilige-
havenbeleid wordt de markt tussen vragers en aanbieders
van seks hersteld, door de handelaren uit de markt te prijzen.
Dit maakt het aanbod schaarser, drijft de prijs op en zal
een aanzuigende werking hebben op de meiden van V&D.
In het model van Lee en Persson is dit geen enkel probleem,
sterker nog, ze zijn zelfs beter af want anders hadden ze er
niet voor gekozen. Maar over de definitie van keuze valt nog
wel wat meer te zeggen. Er zijn empirische aanwijzingen
dat het hier gaat om een dermate kwetsbare groep dat hun
handelen niet zozeer een keuze maar een gebrek aan keuze
weerspiegelt. En zelfs als het wel een actieve keuze betreft is
het maar zeer de vraag of meiden die de overstap naar het
oudste beroep ter wereld maken de gevolgen van die keuze
geheel overzien.
De Wallen of het schip
Sandra Phlippen
Hoofdredacteur ESB
s.phlippen@sdu.nl
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Auteur