Ga direct naar de content

Recessie en rechtspraak

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juli 24 2009

binnenland

Recessie en rechtspraak
Economische achteruitgang leidt tot veel juridische geschil­
len. De huidige recessie veroorzaakt extra veel rechtzaken
door een van de oorzaken van de crisis: financiële innovatie.
Het gaat daarbij niet alleen om een groot aantal, maar ook
om complexe zaken. Zo snel mogelijke beslechting van deze
geschillen is noodzakelijk om vergroting en verspreiding van
de economische problemen te voorkomen.

T

ijdens economische crises komen veel
bedrijven en personen in betalingsproble­
men en kunnen niet meer aan hun contrac­
tuele verplichtingen voldoen. Hierdoor stijgt
het aantal incassovorderingen vanwege betalings­
achterstanden, het aantal mensen dat in de schuld­
sanering terecht komt en het aantal bedrijven dat
in faillissement of surseance komt te verkeren. Het
aantal ontslagzaken bij de kantonrechter neemt fors
toe en meer mensen doen een beroep op sociale
zekerheid, waarmee het aantal beroepen bij de
bestuursrechter tegen beslissingen van uitkerings­
instanties groeit. Door de verslechterde economi­
sche situatie staan contractuele handelsrelaties van
bedrijven op scherp. In een normale economische
situatie heeft een bedrijf meestal voldoende reserves
om incidentele contractbreuken van wederpartijen
op te vangen. In crisistijden nemen de reserves
echter af en neemt de frequentie van contractbreu­
ken toe. In die situatie komt door het niet nakomen
van een contractuele verplichting door een bedrijf de
contractuele wederpartij al snel zelf in de problemen
bij de nakoming van zijn eigen contractuele verplich­
tingen jegens weer andere bedrijven. Zo ontstaat een
domino-effect, waarbij alle schakels in de bedrijfs­
kolom zijn betrokken. Om de eigen positie zeker
te stellen zal een bedrijf sneller nakoming willen
afdwingen bij de rechter. Hierdoor stijgt het aantal
handelszaken bij de civiele rechter sterk. Deze
verschijnselen zijn van alle tijden. Specifiek voor de
huidige crisis is de oorzaak: de zogenoemde finan­
ciële innovatie. Met de negatieve gevolgen daarvan
heeft de rechter al langer te maken.

materiaal voor de huidige situatie bieden. Figuur 1
geeft het beroep op de rechter in de periode 1929–
1939. Als achtergrond: in 1930 was er voor het
eerst tijdens de depressiejaren economische krimp
en wel met 1,3 procent, terwijl de grootste krimp het
jaar daarop optrad met 3,6 procent. Pas vanaf 1935
is weer economische groei te zien. Het aantal werk­
zame personen volgde met vertraging: het daalde
voor het eerst in 1931 met 1,7 procent en kende de
sterkste daling in 1932 met 5,5 procent. In de jaren
daarna was het aantal vrijwel stabiel, om pas vanaf
1937 weer te groeien.
Alle weergegeven typen zaken laten een periode van
groei zien in het begin van de jaren dertig en een
daling in de tweede helft daarvan. De timing van
die groei blijkt echter uiteen te lopen. Het aantal
faillissementszaken groeit explosief in het begin
van de crisisjaren (1930–1932), om daarna heel
geleidelijk en pas vanaf 1937 snel te gaan dalen.
Ook het aantal civiele zaken bij rechtbanken en in
mindere mate bij kantongerechten, waar het om
geringere financiële belangen gaat, stijgt sterk in
diezelfde korte periode, om daarna terug te vallen.
Overigens is pas in 1937 weer het niveau van 1929
bereikt. Het aantal strafzaken en belastingzaken
stijgt daarentegen pas sterk vanaf 1932, dus als de
economische crisis al een aantal jaren gaande is en
de werkloosheid begint op te lopen. Een eenvoudige
tijdreeksanalyse geeft zicht op het verband tussen
de groeivoeten van de economische variabelen en
de groeivoet van het beroep op de rechter in de
jaren twintig en dertig. Daarbij worden dus naast
de depressiejaren ook jaren waarin er een meer
voorspoedige economische ontwikkeling was in de
Tabel 1

Bbp
Strafzaken,
k
­ antongerechten
Strafzaken,
r
­ echtbanken
Faillissementszaken
Civiele zaken,
k
­ antongerechten
Civiele zaken,
r
­ echtbanken
Belastingwetzaken

Grote depressie
Eddy Bauw, Frans
van Dijk en Frank
van Tulder
Raadsadviseur, hoofd
ontwikkeling en onderzoeker bij de Raad voor de
rechtspraak.

468

ESB

De juridische instituties waren in de crisisjaren
dertig in een aantal opzichten anders dan nu. De
werknemer was met name veel minder beschermd
tegen ontslag en de gevolgen daarvan. Het aanvech­
ten van een ontslag kon toen alleen via een civiele
zaak voor de rechter. Met inachtneming van derge­
lijke verschillen kan het patroon van het beroep op
de rechter in die tijd toch interessant vergelijkings­

94(4565) 24 juli 2009

Relaties economische ontwikkelingen en
beroep op de rechter, in ­ lasticiteiten,
e
1922-19391.

1
2

Aantal werkzame
personen
–1,82
–1,62
–5,3

–0,7
–1,9

Significant op tienprocent-niveau.
Met een jaar vertraging.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

analyse betrokken. Tabel 1 geeft de elasticiteiten,
die per type zaak aangeven wat het effect is van
een procent groei in de betreffende variabelen op
de procentuele groei van het beroep op de rechter.
Alleen bij de instroom van civiele zaken bij de kan­
tonrechter wordt geen significant verband gevonden.
Bij strafzaken werkt de ontwikkeling in het aantal
werkzame personen met een jaar vertraging door.

Figuur 1

180
160
140
120

Huidige crisis
Econometrische modellen ter onderbouwing van
de begroting van de rechtspraak geven een beeld
van de samenhang tussen economische en andere
maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingen
enerzijds en het beroep op de rechter, onderverdeeld
naar staf-, civiel en bestuursrecht, anderzijds. Daar
waar het gaat om strafzaken, spelen ook ontwikkelin­
gen in criminaliteit en bij politie en OM via de veilig­
heidsketen een rol. Deze door het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Documentatiecentrum en de Raad
voor de rechtspraak ontwikkelde modellen zijn
gebaseerd op tijdreeksanalyses van deze samenhan­
gen op landelijk en deels ook op regionaal niveau in
de afgelopen tien tot 25 jaar, dus onder wisselende
conjuncturele omstandigheden (Moolenaar et al.,
2008). De hier gebruikte schatting van de modellen
is gebaseerd op tijdreeksen tot en met 2007.
Vooral twee economische variabelen zijn van belang:
de economische volumegroei, ofwel de groei van
het volume van het bbp, en de ontwikkeling van
de werkloosheid. Tabel 2 brengt de geschatte
samenhang tussen deze economische variabelen en
het beroep op de rechter voor verschillende typen
zaken in beeld in de vorm van elasticiteiten. De
onderste drie regels van de tabel geven aan wat het
totale geschatte effect is van de door het Centraal
Planbureau jongstleden februari voorspelde eco­
nomische ontwikkelingen in 2009 en 2010 op het
beroep op de rechter in de jaren 2009–2011. Voor
de meeste van de genoemde zaakstypen wordt de
ontwikkeling in 2011 sterk door de economische
ontwikkeling in dat jaar zelf beïnvloed, en daarover
durft het CPB nog geen uitspraak te doen. In die
gevallen is daarom het effect voor 2011 weggelaten.
Alle typen zaken in de tabel hebben een anticyclisch
karakter: in tijden van laagconjunctuur neemt de
instroom toe. Alleen bij dagvaardingen in handels­
zaken bij de kantonrechter is er daarnaast ook een
aantoonbaar procyclisch verband: bij toenemende
welvaart neemt het aantal zaken ook toe. Dit hangt
waarschijnlijk samen met de groei van het aantal
economische transacties. Het anticyclische karakter
is een uiting van de toename bij laagconjunctuur van
het aandeel van die transacties, waar betalings- of
andere problemen uit voortvloeien, en is dominant.
De omvang van de werkloosheid blijkt daarbij een
betere indicator dan de economische krimp in
termen van bbp.
De grootste effecten op korte termijn zijn te voor­
zien bij ontslag­- en insolventiezaken, maar ook bij
handelszaken, zowel bij de kantonrechter als bij de

Instroom zaken bij rechter in eerste aanleg, 1929-1939 (indexcijfers,
1929 = 100).

100
80
60
1929

1930

1931

1932

1933

1934

Strafzaken kantongerechten
Civiele zaken kantongerechten
Faillissementszaken

1935

1936

1937

1938

1939

Strafzaken rechtbanken
Civiele zaken rechtbanken
Belastingwetzaken

Bron: CBS, Justitiële statistiek en faillissementsstatistiek, jaargangen 1931 t/m 1940

civiele rechter. Sociale verzekeringszaken, die voor de bestuursrechter komen,
volgen met vertraging, beginnend in 2010, met de sterkste groei in 2011 door
de oplopende werkloosheid. Op strafrechtelijk gebied zal alleen het aantal door
de kantonrechter te behandelen zaken stijgen. Een daling mag worden ver­
wacht in het aantal bestuurszaken rond bouwvergunningen en dergelijke ten
gevolge van het teruglopen van bouwactiviteiten. Per saldo neemt het beroep
op de rechter sterk toe. De nu bekende cijfers over de instroom in de eerste vier
maanden van 2009 bevestigen dit, waarbij vooral de sterke groei van het aantal
civiele en kantonzaken opvalt.
De samenhang tussen economische indicatoren en het beroep op de rechter
blijkt, bij vergelijking van de grote depressie met de huidige recessie, in grote
lijnen hetzelfde te zijn. Wel voorspelt het bovenbeschreven model vooralsnog
voor de komende jaren geen duidelijke groei van het aantal zwaardere strafzaken
en lijken de civiele zaken bij de kantonsector, nu ook inclusief arbeidszaken,
gevoeliger voor de economische crisis dan destijds.

Financiële innovatie
Banken, beleggingsmaatschappijen en verzekeraars zijn in de laatste decennia
nieuwe, veelal complexe financiële producten gaan aanbieden en nieuwe finan­
cieringsconstructies gaan hanteren. Geconstateerd moet worden dat de pro­
ducten en constructies al jaren tot veel juridische problemen aanleiding geven.
Essentie daarbij is dat deze financieringsvormen gebaseerd zijn op een voortdu­
rende, gunstige economische ontwikkeling en dus risicovol zijn. Onder minder
gunstige economische omstandigheden ontstaan problemen. Vanuit economisch
Tabel 2

Relaties economische ontwikkelingen en beroep op de rechter1.

Kanton, Kanton,
Civiel,
Civiel,
dagvaar- verzoek- dagvaarverzoek­
dingen schriften dingen
schriften
handel
arbeid
handel
insolventies
Economische groei
0,20 2
Werkloosheid
0,252
1,34
0,152
0,382
Geschat totaal economisch effect (percentage groei t.o.v. vorige jaar)
2009
12
53
11
18
2010
16
79
10
23
2011
1
2

3

Sociale
v
­ erzekering

0,453
–7
18
26

Significant op vijfprocent-niveau
Dit is een langetermijneffect. Modellering omvat ook de vertraagde afhankelijke. Daarom is het kortetermijn­
effect iets groter.
Met een jaar vertraging.

Bron: Prognosemodellen justitiële ketens die betrekking hebben op de rechtspraak

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders

te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

ESB

94(4565) 24 juli 2009

469

perspectief is het wellicht vooral interessant hoe deze risico­
het bijzonder van hypotheken, de
Door het veelvuldig
houding heeft kunnen ontstaan. In juridische zin gaat het om
goedkopere financiering daarvan
de praktische vraag wie er voor de ontstane schade opdraait.
en daarmee aan een lagere hypo­
herverpakken
Daarbij speelt de complexiteit van de producten een belang­
theekrente (Vriesendorp en Wibier
van de risico’s
rijke rol. Gedupeerden stellen in verband daarmee dat financi­
2009). De risico’s zijn echter niet
ële instellingen onvoldoende informatie over risico’s en kosten
verdwenen, maar door het veelvul­
lijken financiële
hebben verstrekt. De rechter heeft al veel zaken op dit terrein
dig herverpakken van de risico’s
instellingen het
langs zien komen en er zullen er meer volgen. Die ontwikkeling
lijken financiële instellingen het
werd de laatste jaren in eerste instantie zichtbaar in de zaken
zicht daarop kwijtgeraakt te zijn
zicht daarop
die zich bij de rechter aandienden in de consumentenmarkt.
of in ieder geval deze te zijn gaan
kwijtgeraakt te zijn
Het bekendste voorbeeld zijn de effectenlease-zaken, in de
onderschatten. Dit heeft uiteinde­
media veelal genoemd naar de grootste aanbieder: Dexialijk enorme gevolgen gehad voor
zaken. Het gaat om meerdere duizenden zaken, die nog slechts
banken en hun belanghebben­
het topje van de ijsberg vormen nu het aantal effectenlease-overeenkomsten dat
den wereldwijd. Verwacht mag worden dat ook de
verlieslatend beëindigd is enkele honderdduizenden blijkt te zijn. Het is in de
effecten hiervan op korte termijn in de rechtspraak
Nederlandse situatie een nieuw verschijnsel dat zaken die zijn terug te voeren op
voelbaar zullen worden.
eenzelfde materie een zo massale vorm aannemen. Men spreekt in dit verband
De opkomst van de juridische procedures naar
van massaschade. In de effectenlease-zaken wordt al sinds enige jaren geproce­
aanleiding van financiële innovatie had een signaal
deerd, waarbij benadeelden aanvoeren dat de risico’s van het financiële product
kunnen zijn voor toezichthouders, politiek verant­
niet duidelijk waren en dat zij door de aanbieders niet in voldoende mate zijn
woordelijken en niet in de laatste plaats financiële
gewezen op die risico’s. De behandeling van deze zaken wordt sterk gecompli­
instellingen om naar de achterliggende oorzaken te
ceerd door de grote variëteit van juridische constructies. Daardoor bestaan er
kijken. Met wijsheid achteraf en dus gemakkelijk
veel verschillen in de rechtsposities van gedupeerden, die tot gelding moeten
pratend kan men zich erover verbazen dat deze
worden gebracht. Bij de recentere problematiek van de beleggingsverzekeringen,
ontwikkeling zo lang heeft kunnen doorgaan. De
in de media ook wel woekerpolissen genoemd, is de klacht dat onvoldoende
problemen rond financiële producten in de consu­
inzicht is geboden in de hoge kosten en dat niet duidelijk was dat niet de gehele
mentenmarkt waren er al lang en deze problemen
premie werd belegd. In goede tijden is dat niet zo’n probleem; in minder goede
hebben veel gemeen met de problemen in andere
tijden ontstonden voor veel beleggers negatieve resultaten. Ter indicatie van de
marktsegmenten. Er is kennelijk een hoge mate van
potentiële omvang van de problematiek: het gaat hier om een geschat aantal van
inertie in het financiële stelsel, waardoor signalen
1.200 verschillende producten, waarvan er in totaal 6,5 miljoen zijn verkocht.
onvoldoende doordringen of onvoldoende in actie
Ook als slechts een fractie van dit aantal de rechter bereikt, zijn de gevolgen
kunnen worden omgezet, met als gevolg dat veran­
voor de gerechten zeer ingrijpend.
dering schoksgewijs tot stand lijkt te moeten komen
Het gemeenschappelijke in deze en andere gevallen is de grote creativiteit die
(Van Dijk en Nijkamp, 1980). Met het afhandelen
financiële instellingen aan de dag hebben gelegd bij het ontwikkelen in een
van de procedures die dit oplevert, zullen in de
wirwar van juridische constructies van steeds weer nieuwe financiële producten,
rechtspraak nog jaren zijn gemoeid.
waarvan de risico’s onvoldoende inzichtelijk waren.
Kredietcrisis-zaken
De financiële innovatie is niet beperkt gebleven tot de introductie van nieuwe
De bijzondere dimensie aan de huidige recessie,
financiële producten voor de consumentenmarkt. Het bedrijfsleven heeft te
namelijk de financiële innovatie met de krediet­ risis
c
maken gekregen met nieuwe financieringsconstructies, waarbij bijvoorbeeld
als resultaat, zal het effect voor de rechtspraak
overnames werden gefinancierd door de overgenomen onderneming. Deze
aanmerkelijk versterken. Zo zijn er door de crisis
ontwikkeling ging gepaard met het terugbrengen van het eigen vermogen tot
instellingen van nog niet eerder vertoonde omvang
een minimum (Terng en Oosterhoff, 2008). Financiële instellingen in hun
in de problemen gekomen, waarmee zich ongekend
nieuwe variant van private equity spelen bij deze ontwikkeling een belangrijke
ingewikkelde faillissementen aandienen. Voorbeeld
rol (Schoordijk, 2009). Net als veelal bij de consumentenproducten het geval
hiervan is het in 2008 door de Amsterdamse rechter
is, staat het opvoeren van de hefboomwerking vaak centraal: door met zo min
uitgesproken faillissement van Lehman Brothers.
mogelijk eigen geld en met zo veel mogelijk, tegen vaste kosten, geleend geld
De afwikkeling daarvan is zeer complex, gezien
activiteiten te verrichten komen de opbrengsten daarvan maximaal ten gunste
de omvang en het internationaal karakter van het
van de verschaffer van het eigen vermogen. In goede tijden leidt dit tot rende­
bedrijf, en zal voor de curator,
mentverhoging bij investeerders, maar in slechte tijden keert
maar ook voor de rechter bijzonder
dit zich tegen de betreffende bedrijven. Het voortbestaan
veel werk met zich meebrengen.
van de onderneming komt dan direct in gevaar door de grote
De opkomst van de
Maar hier blijft het niet bij. De
s
­ chuldenlast. Ook van deze vormen van financiële innovatie
zijn de effecten in de rechtspraak al langer zichtbaar. PCM en
juridische procedures verdamping van grote hoeveelhe­
den kapitaal door die crisis heeft
Stork zijn bekende voorbeelden van zaken die voor de rechter,
naar aanleiding van
velen gedupeerd. Op basis van
in dit geval de Ondernemingskamer, zijn gekomen.
ervaringen in het recente verleden
Dan zijn er de producten die tussen financiële instellingen
financiële innovatie
met de effectenlease- en beleg­
onderling worden verhandeld. Het gaat veelal om het herver­
had een signaal
gingsverzekeringsproblematiek zijn
pakken van risico’s, zogenoemde securitisation via krediet­
als gevolg hiervan grote aantallen
derivaten (Coppes et al., 2008). De opkomst van structured
kunnen zijn voor
schadeclaims tegen banken en
investment vehicles en collateralised debt obligations zou
toezichthouders
verzekeraars, toezichthouders of
hebben moeten bijdragen aan het spreiden van risico’s, in

470

ESB

94(4565) 24 juli 2009

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

de Staat te verwachten. Procedures over ­ anbeleid
w
voor de Ondernemingskamer, zoals die in het geval
van Fortis, lijken hierop te preluderen. Het is,
gegeven de beperkte beschikbaarheid van financiële
middelen, het principiële karakter van de betref­
fende zaken en de juridische complexiteit, zeer de
vraag of de gang naar de rechter kan worden voor­
komen door bemiddeling gericht op het bereiken van
een collectieve schikking. Gelet op het zeer grote
aantal benadeelden, zal het hierbij gaan om een
aanzienlijk aantal zaken.

Belang van snelle afhandeling
van geschillen
Ondanks de forse toename van het aantal procedu­
res is het voor het economisch herstel van belang
dat deze en andere zaken door de rechter deskundig
en snel worden afgehandeld. Internationale studies
wijzen op het verband tussen een goede juridische
infrastructuur en economische groei (Van Velthoven,
2006). De kwaliteit van de juridische infrastructuur
van een land wordt vooral bepaald door de geboden
bescherming van private eigendomsrechten en door
het functioneren van de rechtspraak (onafhankelijk,
deskundig, tijdig). Dat de juridische infrastructuur in
Nederland beter functioneert dan het wereldgemid­
delde, zorgt naar schatting voor een extra economi­
sche groei op lange termijn van 0,8 procent per jaar
(Van Velthoven, 2006). Deze schatting op macroni­
veau wordt bevestigd op het niveau van individuele
bedrijven. Bedrijven zijn gebaat bij een onpartijdige
en deskundige behandeling van rechtszaken, maar
ook bij een snelle behandeling. De tijdige afhande­
ling van een rechtszaak kan voorkomen dat bedrij­
ven langer dan nodig in onzekerheid verkeren en
daarmee tot inactiviteit zijn gedwongen. Bij economi­
sche crises en in het bijzonder de huidige crisis loopt
het aantal rechtszaken op; en tegelijk is het belang
van snelle afhandeling groter dan onder normale
omstandigheden. Snel duidelijkheid is nodig om bij­
voorbeeld een reorgani­ atie af te kunnen ronden, de
s
doorstart van een onderneming mogelijk te maken
of een contractuele wederpartij tot nakoming te
dwingen. Zo kan worden voorkomen dat die bedrij­
ven op hun beurt hun contractuele verplichtingen
niet kunnen nakomen en aldus het eerdergenoemde
domino-effect ontstaat. De rechtszaken als gevolg
van financiële innovatie en kredietcrisis veroorzaken
onzekerheid over financiële posities van de gedaagde
financiële instellingen. Door het grote aantal gedu­
peerden, zoals aandeelhouders en werknemers, en
door de complexiteit van de juridische problemen, is
het moeilijk, maar wel wenselijk om die onzekerheid
snel weg te nemen. Complicerende factor is dat toe­
zichthouders en Staat partij zijn geworden in geschil­
len en daarmee minder mogelijkheden zullen hebben
om boven de partijen staand, zoals in het verleden
wel is gebeurd, schikkingen tot stand te brengen.

Conclusie
De recessie leidt tot een explosieve groei van het aantal rechtszaken. Snelle
afdoening van die zaken is in het belang van economisch herstel. De groei van
het aantal rechtszaken wordt ten opzichte van eerdere crises versterkt doordat
de oorzaak ervan is gelegen in financiële innovatie die in zijn effecten en juridi­
sche constructie onvoldoende lijkt te zijn doordacht.
Vanuit de financiële hoek wordt gesteld dat financiële innovatie moet doorgaan
(Wellink, 2009). Het lichtvaardig denken over risico lijkt echter onlosmake­
lijk verbonden te zijn met financiële innovatie, in combinatie met een gebrek
aan inzicht in de risico’s van nieuwe financiële producten. Meer verantwoorde
financiële innovatie is daarom nodig. Daarbij gaat het niet in de laatste plaats
om grotere aandacht voor de deugdelijkheid van de juridische vormgeving van
nieuwe producten. Een belangrijke graadmeter in dit opzicht vormen de ontwik­
kelingen in de rechtspraak. De juridische wildgroei in het recente verleden heeft
geleid, en zal nog gaan leiden, tot jarenlange juridische procedures, die door de
daardoor voortdurende onzekerheid de economie nog extra schade berokkenen.

Literatuur
Coppes, B., M. Hendrikx en R. Jeuken (2008) De risico’s van
kredietderivaten. ESB, 93(4545), 618–620.
Dijk, F. van en P. Nijkamp (1980) Analysis of conflicts in
dynamic environmental systems via catastrophe theory.
Regional science and urban economics, 10(3), 429–451.
Moolenaar, D., B. Diephuis, M. van Gammeren-Zoeteweij,
S. Kalidien, E. Leertouwer en F. van Tulder (2008)
Capaciteitsbehoefte justitiële ketens 2013. Den Haag: WODC en
Raad voor de rechtspraak.
Schoordijk, H. (2009) Gebruik en misbruik van private equity.
Nederlands juristenblad, 6, 358–362.
Terng, A. en I. Oosterhoff (2008) Onderkapitalisatie. Nederlands
Juristenblad, 28, 1708–1714.
Velthoven, B. van (2006) De waarde van de juridische ­nfrastructuur
i
voor de Nederlandse economie. Research memorandum nr 1. Den
Haag: Raad voor de rechtspraak.
Vriesendorp, R. en R. Wibier (2009) De kredietcrisis en
privaatrecht. Nederlands juristenblad, 1, 2–8.
Wellink, N. (2009) De kredietcrisis en financiële geletterdheid.
Toespraak Jaarcongres HBO-raad.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders

te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

ESB

94(4565) 24 juli 2009

471

Auteurs