Ga direct naar de content

Mening: Verenig de economen van alle scholen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 15 2009

mening
Verenig de economen van alle scholen
Stel dat er binnen de natuurkunde verschillende scholen of natuurkundes zouden bestaan, die tegenstrijdige verklaringen geven
voor een en hetzelfde verschijnsel. Bijvoorbeeld, de ene school
zou de positie van een in de lucht zwevend voorwerp verklaren uit
de werking van een opwaartse kracht en de andere uit die van de
zwaartekracht. Een dergelijke situatie zou niet lang stand houden.
Indachtig de methodologie van Popper (1974) zouden de verschillende natuurkundes onmiddellijk een logisch duel (Tarde, 1999)
met elkaar aangaan, met als uitkomst dat ofwel de theorie van de
ene school zou worden verworpen, ofwel die van de andere, ofwel
dat beide theorieën op zouden gaan in een synthese. Dat ze naast
elkaar zouden voortbestaan zonder confrontatie of pogingen tot
integratie, zou ondenkbaar zijn. Vanaf het moment dat het conflict beslist zou zijn, zou de verslagen theorie hoogstens nog een
plaats kunnen krijgen in de geschiedenisboeken. Bovendien zou
geen zichzelf respecterende natuurkundige het in zijn hoofd halen
om zich nog te bedienen van de verslagen theorie. Hoon en spot
zouden over hem uitgestort worden.
Hoe anders is de situatie in de economische wetenschap. Hier
bestaan verschillende economische wetenschappen, bijvoorbeeld
de neoklassieke en neokeynesiaanse, die op verschillende axioma’s
zijn gebaseerd en tot strijdige verklaringen komen, bijvoorbeeld
van de huidige recessie. Bovendien is er geen of nauwelijks sprake
van logische duellen. De verschillende economische wetenschappen bestaan rustig naast elkaar, hoe strijdig ze onderling ook zijn.
Een illustratie van de economische praktijk is te vinden in Keizer
(2009). Hij beschrijft de verschillen tussen neoklassieke, postkeynesiaanse, marxistische en functionalistische economie en
laat zien hoe zij tot geheel verschillende diagnoses van de crisis
komen, en recepten om deze te bestrijden. Terwijl de neoklassieke
economie een goed functionerende centrale bank voldoende acht
en verder onthouding van staatsinterventie predikt, bepleit de neokeynesiaanse economie juist grootschalige overheidsinterventie in
de vorm van extra uitgaven en belastingverlaging. De marxistische
economie ziet een sterke rol weggelegd voor de vakbonden om het
kapitalistische stelsel om te vormen. De functionalisten zoeken
de oplossing in institutionalisering van de financiële wereld opdat
onverantwoord gedrag beteugeld wordt. Aan het lijstje van Keizer
kan de gedragseconomie nog toegevoegd worden, die bepleit het
vertrouwen van consumenten en producenten te herstellen. Geen
wonder dat met een dergelijk aanbod van uiteenlopende recepten
politici die elementen kiezen, die hun het beste uitkomen en ze
met een aureool van wetenschappelijk bewezen ten tonele voeren.
Een ander opzicht waarin de economie wezenlijk verschilt van de
natuurwetenschappen is dat theorieën er in zwang kunnen blijven
nadat zij verworpen zijn. Terwijl het ondenkbaar is dat biologie
beoefend wordt met voorbijgaan aan Darwin of astronomie zonder
de copernicaanse revolutie, wordt er neoklassieke economie bedreven alsof er nooit een Simon had bestaan. Terwijl de neoklassieke
economie uitgaat van volledige informatie en nutsmaximalisatie,
laat Simon (1957) zien dat een agent slechts over beperkte informatie beschikt en in een heuristisch zoekproces een beperkt
aantal alternatieven identificeert en daaruit een keuze maakt met

behulp van een simpele stopregel satisficing behavior. Naast de
axioma’s van volledige informatie en nutsmaximalisatie zijn vele
andere uitgangspunten van het neoklassieke model bekritiseerd
(Folmer, 2009). Desondanks leeft de neoklassieke economie
voort, getuige de stortvloed aan puur neoklassieke artikelen en
tekstboeken als Mas-Colell et al. (1995). Uiteraard zal zelfs de
meest verstokte neoklassieke econoom lippendienst bewijzen aan
Simon en aan de vele anderen die het neoklassieke model bekritiseerd hebben, om vervolgens over te gaan tot de orde van de dag
van neoklassieke nutsmaximalisatie.
Ook de economische wetenschap kan de stap maken van een
verzameling versnipperde en tegenstrijdige scholen naar een
situatie waarin verworpen theorieën, zoals de neoklassieke, de
geschiedenisboeken ingaan en complementaire theorieën als de
neo-institutionele en gedragseconomie, opgaan in een synthese.
Zij kan wat dat betreft heel wat leren van bijvoorbeeld haar
zusterwetenschap sociologie waar het model van de rationele
keuze heerst, dat ­ ebaseerd is op Simons beperkte rationaliteit
g
en beperkte informatie, en verder de basiselementen van onder
andere de gedrags­ conomie en neo-institutionele economie bevat
e
(Lindenberg, 2001; Folmer, 2009). Het zou daarom wenselijk zijn
dat economen van de verschillende scholen zich opmaken voor
beslissende logische duels en om complementaire theorieën te
synthetiseren in plaats van achterhoedegevechten te leveren met
verslagen en onvolledige theorieën.
Aldus zou de verwaring beteugeld kunnen worden, de economie uit
kunnen groeien tot een echte wetenschap en de bijdrage aan het
beleid substantieel verbeterd kunnen worden.

Literatuur
Folmer, H. (2009) Why sociology is better conditioned to explain economic
behaviour than economics. Kyklos, 62(2), 258–274.
Keizer, P. (2009) Economen over de mondiale depressie. ESB, 94(4556), 173–174.
Lindenberg, S. (2001) Social rationality versus rational egoism. In: Turner, J.
(red.) Handbook of sociological theory. New York: Kluwer Academic Publishers.
Mas-Colell, A., M. Whinston en J. Green (1995) Microeconomic theory. New York:
Oxford University Press.
Popper, K. (1974) The logic of scientific discovery. Londen: Routledge.
Simon, H. (1957) Models of man. Social and rational. New York: Wiley.
Tarde, G. (1999) Les lois sociales. Parijs: Les empêcheurs de penser en rond.

Henk Folmer
Hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders

te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

ESB

94(4560) 15 mei 2009

317

Auteur