Ga direct naar de content

Statistiek

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 3 2009

statistiek
Arbeidsmarkt

Frank Cörvers (ROA)

Pendelstromen en functionele regio’s
In Engeland is het gebruikelijk om zogenaamde Travel-To-Work-Areas (TTWA’s)
te onderscheiden bij het presenteren van gegevens over regionale arbeidsmarkten. Het idee is dan dat deze gebieden een zodanige afbakening hebben dat
de pendel tussen de TTWA’s geminimaliseerd wordt. Inmiddels zijn er voor
veel andere landen dergelijke zogenaamde functionele indelingen gemaakt,
zo ook voor Nederland. De pendelgegevens zijn gebaseerd op het Onderzoek
Verplaatsingsgedrag uit 2001 van het CBS.
De clustering moest leiden tot eenzelfde aantal gebieden als die in de administratieve indelingen, dus vier landsdelen, twaalf provincies en veertig COROPgebieden. De functionele indeling geeft de regio’s zodanig weer dat tussen de
gemeentes die binnen de afgebakende vier functionele regio’s vallen veel gependeld wordt, terwijl de pendelstromen tussen gemeentes van verschillende regio’s
juist laag zijn. Een belangrijke voorwaarde bij het samenstellen van de regio’s
was dat gemeentes aan elkaar moeten grenzen. Het resultaat van het algoritme
is zichtbaar in de figuur. De indeling is duidelijk anders dan de gebruikelijke
indeling in noord, zuid, oost en west. De regio Utrecht en omgeving is nu een
aparte centraal gelegen regionale arbeidsmarkt. Zeeuws-Vlaanderen met slechts
drie gemeentes is een aparte regio, wat gemakkelijk verklaard kan worden uit de
relatief slechte verbinding (veerboten) die deze streek met de rest van Nederland
had in 2001, toen de tunnel naar Zuid-Beveland nog niet was aangelegd. Verder
blijkt dat het noord-zuid-onderscheid belangrijker is dat het oost-west-onderscheid. Dit kan gedeeltelijk verklaard worden door de natuurlijke barrière van de
Rijn die van oost naar west stroomt, en die op de kaart de grens vormt tussen

de regio Utrecht en het zuiden. Opmerkelijk is
verder dat de grens tussen noord en zuid volgens de
functionele indeling samenvalt met de grens tussen
Noord-Holland en Zuid-Holland. Tot slot is het opvallend dat Amsterdam, Utrecht en Rotterdam en Den
Haag in drie verschillende functionele gebieden zijn
ingedeeld. Van een Randstad Holland lijkt dus wat
betreft pendelstromen nauwelijks sprake te zijn.

Regio’s ingedeeld naar pendelstromen.

Bron: ROA

Monetaire Zaken

Dirk van der Wal (DNB)

Daling bancaire tarieven
In oktober 2008 begon de ECB haar officiële tarieven te verlagen. Tegen het
licht van de financiële crisis en afnemende inflatierisico’s werd de beleidsrente in
drie maanden met 2,25 procentpunt naar beneden gebracht (figuur). Daardoor
zijn ook diverse bancaire rentes in Nederland gedaald. Dat maakt het voor
gezinnen en bedrijven goedkoper om te lenen voor de aankoop van woningen en
investeringen. Met lagere rentelasten wordt de inmiddels in recessie verkerende
Europese economie ondersteund.
De mate waarin diverse bancaire tarieven zijn gedaald verschilt. Zo zakte onder
invloed van het verruimde monetaire beleid de Euribor-rente relatief sterk met
2,69 procentpunt. De debetrente voor leningen groter dan een miljoen euro aan
bedrijven daalde in dezelfde mate als de verlaging van de ECB-rente, met 2,08
procentpunt. De rente op bedrijfskredieten tot en met een miljoen euro daalde
in de periode tussen oktober 2008 en januari 2009 juist iets minder met 1,71
procentpunt.
De rente op kortlopende hypotheken daalde tussen oktober en januari met
gemiddeld 1,25 procentpunt. Daarmee kwam dit tarief op 4,73%. Dat is vergelijkbaar met het renteniveau van maart 2007. Ondanks de lagere hypotheekrente
is door de economische crisis de vraag naar ­ oninghypotheken afgenomen. Zo
w
verstrekten de banken in januari 2009 bijna 30% minder nieuwe hypo­hecaire
t
financiering dan in januari 2008. Anders dan de kredieten aan gezinnen blijven
­
nieuwe kredieten aan bedrijven beter op peil; de twaalfmaandsgroei van nieuwe
grote kredieten met een variabele rente aan het bedrijfsleven bedroeg in januari
2009 ruim 11%. De rente op termijn­ eposito’s met een vaste looptijd tot en met
d
een jaar daalde met slechts 0,58 procentpunt. Dit komt mede door de grotere
vraag naar spaargelden afkomstig van banken die als gevolg van de ­inanciële
f

208

ESB

94(4557) 3 april 2009

Omvang rentedaling oktober 2008 – januari 2009 (in
procentpunten).

1 mnds euriborrente

-2,69

ECB-rente

-2,25
-2,08

Rente groot bedrijfskrediet

Rente klein bedrijfskrediet

-1,71

Rente kortlopende hypotheken

-1,25

Rente termijndeposito’s

-3,5

-3,0

-2,5

-2,0

-1,5

-1,0

-0,58

-0,5

0,0

Bron: DNB

turbulentie moeilijker toegang hebben tot de
kapitaalmarkt.
De veranderingen in de rentes illustreren dat de
doorwerking van officiële rentewijzigingen in de regel
ongelijk verloopt. Dat komt doordat banken meer
factoren een rol laten spelen bij het vaststellen van
de prijs van krediet, zoals de mate van concurrentie,
de ontvangen zekerheden, de stand van de conjunctuur en de beschikbaarheid en prijs van uit te lenen
spaargelden.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Financiële Markten

Wilte Zijlstra (AFM)

Overstapgedrag tijdens beursspel
Meer keuze met geld is een spel gericht op jongeren
en is ontwikkeld door de AFM. Het spel is te spelen
in het Geldmuseum in Utrecht. De speler krijgt virtueel geld in handen en moet daar, door verstandig te
kiezen in verschillende situaties, meer van proberen
te maken. Een van de keuzes die de speler moet
maken, is in welk fonds hij gaat beleggen. Een fonds
met een verwacht rendement van 5% en als risico-

Keuzegedrag van spelers van het spel Meer keuze met
geld (percentage deelnemers).
Overstappers
Winst
53%
Laag
rendement
Vrij groot risico
70%

Verlies
47%

29%

Hoog
rendement
Zeer groot risico
30%

Winst
54%

30%

Verlies
46%

Aantal
uitgespeelde
spellen
N=5.074

13%

indicator een vrij groot risico, of een fonds met een rendementsverwachting van
10% en een zeer groot risico. Met het riskantere fonds maak je meer winst, maar
je kan ook meer verlies maken.
Van de ruim 5.000 spelers die in de eerste negen maanden na lancering het
spel hebben uitgespeeld, kiest 30% voor het beleggingsfonds dat 10% belooft,
de overige 70% kiest het minder riskante fonds. Na de keuze bepaalt het toeval
of de beurs omhoog of omlaag gaat. De helft van de spelers krijgt een stijgende
beurs, de andere helft een dalende beurs. Deze kansuitkomst heeft wel effect op
het uitspelen van het spel: spelers die verlies maken, haken eerder af. Vandaar
dat maar 46% en niet 50% van de spelers die het spel uitspeelt verlies heeft
gemaakt.
Na de beursuitslag krijgt de speler weer de keuze: houd je het eerst gekozen
fonds of stap je over naar het andere fonds? Het spel meldt wel in kleine lettertjes dat er kosten aan veranderen van fonds verbonden zijn. Na verlies zijn
spelers veel eerder geneigd over te stappen van fonds; 45% van de spelers met
het riskante fonds verandert na verlies, tegen 29% van de spelers die verlies
draaien met het minder riskante fonds. Maar ook na winst stappen de bezitters van het riskantere fonds vaker over: 30% tegen 13% voor de spelers die in
eerste instantie het minder riskante fonds kozen.
In dit zeer gesimplificeerde beursspel blijkt dus dat risicomijdende beleggers
minder overstappen en dus lagere transactiekosten hebben. Ook veranderen
spelers vaker van strategie als ze geconfronteerd worden met verlies.

45%

Bron: AFM, Geldmuseum

Economie en Samenleving

Barbara Baarsma (SEO)

Aantal vestigingen detailhandel boeken, tijdschriften
en kranten per 1.000 inwoners (1996–2006).
0,12
0,11
0,10
0,09
0,08
0,07
0,06
0,05

1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
Noord-Nederland (Gr, Fr, Dr)
West-Nederland (Ut, NH, ZH, Ze)
Totaal Nederland

Oost-Nederland (Ov, Fl, Ge)
Zuid-Nederland (NB, Li)

Bron: CBS, bewerking SEO Economisch Onderzoek

Vaste boekenprijs en boekhandels
Op 1 januari 2005 trad de Wet op de vaste boekenprijs (Wet VBP) in. De Wet VBP vervangt het in 1923
door de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak
ingestelde Reglement Handelsverkeer. De VBP is
een door de uitgever vastgestelde minimum consumentenprijs. Deze privaatrechtelijke regeling dreigde
verboden te worden, omdat de regeling een mededingingsbeperking vormt. Het Reglement Handelsverkeer
en de Wet VBP hebben beide als doel voorwaarden te
scheppen waaronder er ook voor de langere termijn

een breed en divers aanbod van boeken en ­ uziekuitgaven in het Nederlands en
m
het Fries beschikbaar is. Een tweede doel is het in stand houden van een geografisch ruim gespreid net van boekhandels met een groot en gevarieerd assortiment.
Uit CBS-cijfers betreffende de detailhandel in boeken, tijdschriften en kranten
blijkt dat de doelstelling van een geografisch ruim gespreid net van boekhandels
steeds minder gehaald wordt. Het aantal vestigingen waar boeken worden verkocht is tussen 1994 en 2006 met bijna een derde afgenomen van 1.565 naar
1.075. Bijna 70% van de afname betreft West-Nederland. Overigens is in 2006
nog altijd meer dan de helft van de vestigingen daar te vinden. In Nederland is
het aantal vestigingen per 1.000 inwoners in de periode 1996–2006 gedaald
met bijna 30% van 0,093 naar 0,066. In de figuur wordt het aantal vestigingen
per 1.000 inwoners per landsdeel weergegeven. In alle landsdelen neemt het
aantal vestigingen af. Opvallend is dat het aantal vestigingen in sommige delen
van Nederland sterker daalt dan in andere delen. Eenzelfde soort grafiek, maar
dan opgesplitst in provincies, laat nog grotere verschillen zien. Dat roept de
vraag op hoe het kan dat een landelijk instrument zo verschillend uitwerkt over
de provin­ ies. De verschillen in de dalingspercentages suggereren dat specifieke
c
regionale of provinciale determinanten ook een rol spelen in de terugloop. Ook is
het de vraag of de afname van het aantal vestigingen niet het gevolg is van het
vrijblijvende karakter van de VBP. Marktspelers zijn niet verplicht om de hogere
marges op goed verkopende boeken in te zetten voor de cultuurpolitieke doelstel­
lingen Bovendien bemoeilijkt de VBP de opkomst van andere verkooppunten
(internet, supermarkten) omdat prijsconcurrentie niet mogelijk is. De Wet VBP
zit nu in een proeftijd en wordt dit jaar geëvalueerd. De hier geschetste afname
van het aantal vestigingen en de grote regionale verschillen zijn voer voor deze
evaluatie.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders

te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

ESB

94(4557) 3 april 2009

209

Auteurs