Ga direct naar de content

Reactie op: Echte economie in beweging

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 23 2009

I

n zijn artikel ‘Echte economie in beweging’ in
ESB van 19 december jl. stelt Arnold Heertje
voor om het nieuwe economieprogramma,
zoals geadviseerd door de commissie-Teulings,
in heroverweging te nemen. De kredietcrisis zou
bijvoorbeeld “een onverwachte en zwaarwegende
reden zijn het programma te herzienâ€. Door een te
beperkte kijk op welvaart en het verwaarlozen van
kwalitatieve aspecten van het economisch leven zou
een te grote wig ontstaan tussen examenprogramma
en werkelijkheid. Een opmerkelijke zinsnede die
getuigt van weinig, of eenzijdige, kennis van het
nieuwe programma. In dit stuk wil ik kort reageren
door de contouren van dit programma te schetsen
met als doel de betrokkenen uit het hoger en wetenschappelijk onderwijs te informeren over het nieuwe
examenprogramma. Vanaf 2012 stroomt immers een
ander type student de economiefaculteiten binnen
met andere economische kennis en vaardigheden.
Het nieuwe economieprogramma ordent de lesstof
met behulp van acht kernconcepten die in wisselende situaties of contexten hun meerwaarde bewijzen. Deze kernconcepten zijn: schaarste, ruil, markt,
ruilen over de tijd, samenwerken en onderhandelen,
risico en informatie, welvaart en groei, goede tijden
slechte tijden. Een leerling moet kennis hebben van
deze concepten om de economische wereld te begrijpen. Neem vraag en aanbod: dat speelt niet alleen
in Aalsmeer op de bloemenveiling, maar ook binnen
het gezinsleven bij de verdeling van bijvoorbeeld
zorgtaken. Of neem het onderwijs: dat kan men zien
als een investering in menselijk kapitaal. De keuze
om verder te studeren is eigenlijk niet anders dan de
beslissing om een nieuwe machine te kopen. Naast
het benoemen van de kernconcepten, die weer zijn
onderverdeeld in begrippen, is de doelstelling van
het vak economie van belang. Het vak economie
op de middelbare school bereidt leerlingen voor op
een adequate deelname aan het maatschappelijk
verkeer. Dit betekent dat leerlingen met behulp van
deze concepten de economische verschijnselen in
de maatschappij begrijpen; verschijnselen waar
ze als persoon in de verschillende rollen binnen
huishouden, bedrijven of overheidsinstellingen mee
te maken krijgen en waarbinnen zij beslissingen
moeten nemen of waar zij als lid van de samenleving
mee te maken krijgen. Het gaat dus niet alleen om
vakkennis en een beeld van economische vervolgopleidingen, maar bovenal waar je economische kennis,
in welke hoedanigheid dan ook, tegenkomt en hoe
je aangeleerde kennis kunt gebruiken. Dat kan bij
de aanschaf van een huis zijn, bij het opstarten van
een eigen bedrijf, bij cao-onderhandelingen, of bij

Eric Welp
Leerplanontwikkelaar bij
SLO

de keuze voor het verdelen van de zorgtaken als er
gezinsuitbreiding op komst is.
De onderwijsdoelstelling gevat in termen van
concept en toepassing in context vormt het hart van
het nieuwe programma. De opmerking van Arnold
Heertje inzake de kredietcrisis is merkwaardig
maar bovenal onjuist. Het is juist deze crisis die
bij uitstek een context biedt waarin leerlingen een
aantal fundamentele economische principes kunnen
herkennen, zoals asymmetrische informatie, moreel
wangedrag, principaal-agent-relaties, tijdsvoorkeuren
en het eigen belang versus het collectieve belang.
Allemaal principes die deel uitmaken van dit nieuwe
examenprogramma en die niet voorkomen in het
huidige examenprogramma. Een enorme winst zou
ik zeggen. Arnold Heertje ziet dit kennelijk anders
maar waar dit op gebaseerd is, is mij onduidelijk.
Misschien is het ingegeven door zijn aversie tegen
het gehanteerde welvaartsbegrip en de vermeende
verheerlijking van de markt. Het punt dat Heertje
vervolgens oproept is ook onjuist: “het verwaarlozen
van instituties die in het economisch leven zorg
dragen voor het coördineren van gedrag van subjecten in een risicodragende omgevingâ€. Dat is juist een
discussie die met behulp van het nieuwe examenprogramma gevoerd kan worden in de klas. Hierbij dient
natuurlijk voorzichtigheid betracht te worden ten
aanzien van de omvang en aard van deze complexe
materie. De doelgroep waarvoor dit examenprogramma geschreven is, betreft geen selecte club van
promovendi aan een economische faculteit, maar
leerlingen die ingewijd worden in de complexe economische wereld. Het vak economie op de middelbare school bestudeert de keuzes van subjecten, en
introduceert hiertoe een aantal economische begrippen. Het is pure winst dat we de tijd van regeltjes uit
het hoofd leren achter ons kunnen laten.
Als over een flink aantal jaren een nieuwe lichting
leerlingen in 4 havo en 4 vwo het vak economie
volgt, zullen deze leerlingen zich niet veel meer
herinneren van de huidige kredietcrisis. Maar het zal
een prachtige context blijven waarmee de leerlingen
aan de slag kunnen gaan. Op dit moment doen in
een pilot vele docenten en leerlingen met succes
ervaringen op met het nieuwe examenprogramma.
De kredietcrisis komt daarbij als vanzelfsprekend aan
bod.

De redactie behoudt zich het recht voor inzending voor de rubriek reactie te wijzigen, in te korten, aan te passen of
te redigeren ten behoeve van de leesbaarheid en argumentatie.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

ESB

94(4552) 23 januari 2009

61

reactie

Reactie op: Echte economie in beweging

Auteur