Ga direct naar de content

Inhaalgroei en ontslagbescherming

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: november 28 2008

Arbeidsmarktinstituties hebben een invloed op de groei van
de productie per uur. In het geval van ontslagbescherming
blijkt dat rekening moet worden gehouden met een vertraagde
doorwerking en een verschil in effect al naargelang het proces
van economische groei in een andere fase verkeert.

D

Ton van Schaik
en Theo van de
Klundert
Hoogleraar empirische
m
­ acro-economie en
e
­ meritus hoogleraar
a
­ lgemene economie aan de
Universiteit van Tilburg

e Verenigde Staten zijn de leider in de
wereldeconomie in technologisch opzicht.
Andere landen kunnen sneller groeien
door de Amerikaanse technologie op grote
schaal te imiteren. Maar aan succesvolle imitatie
komt vanzelfsprekend een einde. De economische
geschiedenis van Amerika en Europa maakt duidelijk dat vanaf 1980 de inhaalgroei steeds trager
verloopt, terwijl in de Verenigde Staten het systeem
van massaproductie dan zijn beste tijd heeft gehad.
In de periode 1960–2005 zijn twee deelperioden te
onderscheiden, die verschillende dynamische karakteristieken hebben. Tijdens de periode van inhaalgroei nam niet alleen de arbeidsproductiviteit (productie per uur), maar ook de welvaart (productie per
capita) in Europa sneller toe dan in Amerika. Een
aantal Europese landen bereikte het Amerikaanse
productiviteitsniveau. Dit viel samen met de overgang naar een nieuwe doorbraaktechnologie in de
vorm van ICT, waardoor de noodzaak ontstond de
aandacht te verleggen van een investment-based
groeistrategie naar een innovation-based groeistrategie. Bij de eerstgenoemde strategie domineert de
ervaring van managers met de inrichting van massaproductie in bestaande ondernemingen de ontwikkeling. Daarentegen staat bij de laatstgenoemde
strategie de selectie van succesvolle ondernemingen
voorop en is er behoefte aan pioniers, die nieuwe
markten aanboren.
Op grond van deze historische analyse mag worden
verwacht dat de werking van een aantal ­nstituties
i
verschilt al naargelang de fase van economische
ontwikkeling. Deze hypothese zal hier nader
worden onderzocht. Cijfers met betrekking tot de
i
­nstitutio­ ele variabelen zijn voor de periode 1960n
1980 echter in zeer beperkte mate beschikbaar.
Daarom wordt het onderzoek gericht op de betekenis van werkloosheidsuitkeringen, coördinatie bij de
loonvorming en ontslagbescherming voor de groei
van de productie per uur, waarvoor wel lange historische reeksen beschikbaar zijn.

1980 trad een sterke stijging van de regelgeving op.
De deregulering zette na 1985 in (Allard en Lindert,
2006). De hele periode vanaf 1950 overziend, mag
worden verondersteld dat ontslagbescherming niet
alleen op korte maar ook op lange termijn belangrijke
effecten kan hebben gehad. Deze effecten zullen
hier met behulp van een panelanalyse van landen
worden opgespoord.
In tabel 1 zijn de regressievergelijkingen voor de
periode 1960–2005 weergegeven. Er zitten 21
OESO-landen in de steekproef en de waarnemingen
hebben betrekking op vijfjaarsgemiddelden van de
onderscheiden variabelen. Conjuncturele effecten
zijn daardoor van ondergeschikte betekenis. De
indeling in periodes van vijf jaar is in de empirische
groeiliteratuur gebruikelijk. Een bekend voorbeeld
is Islam (1995). De afhankelijke variabele is de
groeivoet van de productie per uur. De data voor
deze variabele zijn ontleend aan de website van The
Conference Board (2008). De inhaalgroei berust,
zoals gezegd, op de technologische achterstand
van landen ten opzichte van de Verenigde Staten.
Als maatstaf hiervoor dient de natuurlijke logaritme
Tabel 1

Verklarende
v
­ ariabelen
Constante term
Inhaalfactor
Ontslagbescherming
– Additioneel
1960-1980
– Vertraagde
doorwerking
Werkloosheids­
uitkeringen
Looncoördinatie
Groeivoet van de
werkgelegenheidsgraad
Vaste landeffecten
F-waarde
¯
R2

Inhaalgroei
In de jaren vijftig waren de meeste arbeidsmarkten
niet of nauwelijks gereguleerd. In de periode 1960–

Regressies van de groei van de productie
per uur op de inhaalfactor, de werkgelegenheidsgraad en institutionele variabelen,
1960-20051.

(1)

(2)

0,87

1,29

(2,91)
–3,72
(9,51)
–0,14
(1,34)

(4,49)
–3,25
(9,35)
–0,83
(2,32)
0,76
(5,58)
0,61
(1,74)
–0,02 –0,01
(1,96) (0,56)
0,58
0,31
(3,51) (2,05)

nee
54,3
0,53

nee
46,7
0,59

(3)

(4)

1,41

1,87

(4,87)
–3,06
(9,08)
–1,02
(3,86)
0,67
(5,84)
0,82
(3,14)
–0,00
(0,45)
0,22
(1,52)
–0,46
(5,07)

(5,67)
–5,15
(8,18)
–0,76
(3,01)
0,38
(3,22)
0,63
(2,41)
0,00
(0,35)
0,15
(0,63)
–0,30
(3,64)

nee
55,4
0,67

ja
23,1
0,76

Aantal waarnemingen 189. White-gecorrigeerde t-waarden tussen haakjes. Statistisch significant op niveau van 1% indien t-waarde > 2,39.

1

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

ESB

93(4548) 28 november 2008

727

arbeidsmarkt

Inhaalgroei en
ontslagbescherming

van de verhouding tussen het niveau van de productie per uur
Achterblijvers
Het verband tussen
Voordat nader wordt ingegaan
in een bepaald land en dat van de Verenigde Staten aan het
op de rol van de ontslagbescherbegin van elke vijfjaarsperiode. Hoe lager deze grootheid is,
de groei van de
ming moet worden onderzocht of
hoe meer kan worden geleerd van de leider in technologisch
productie per uur
specifieke landeffecten het beeld
opzicht. De groei is dan dienovereenkomstig hoger. Kengetallen
mede bepalen. Met een betrekvoor de institutionele variabelen zijn ontleend aan Allard en
en die van de
kelijk gering aantal verklarende
Lindert (2006). De werkloosheidsuitkering is een maatstaf voor
werkgelegenheidsgraad variabelen kunnen deze effecten
de terugvalpositie van werknemers, waarbij naast de hoogte
van belang zijn. Inspectie van de
van de uitkering rekening is gehouden met de toegankelijkheid
is sterk negatief
gegevens voor de productie per
van de regeling en de duur van de uitkering. De index voor de
uur leert dat bepaalde groepen
werkgelegenheidsbescherming is gebaseerd op de bestaande
van landen van elkaar verschillen met betrekking
wetgeving. Deze variabele wordt hier gemakshalve met ontslagbescherming
tot de inhaalgroei. Tot 1995 werd in de meeste
geïdentificeerd. Coördinatie bij de loonvorming hangt af van de wijze van onderlanden de technologische achterstand ten opzichte
handelen tussen werkgevers en werknemers. Het gaat erom in hoeverre deze
van de Verenigde Staten verkleind. Zoals uit een
onderhandelingen op centraal dan wel op decentraal niveau worden gevoerd. Uit
vergelijking van productiviteitsniveaus blijkt, evede eerste kolom van tabel 1 blijkt dat de groei in belangrijke mate bepaald wordt
naren rond 1995 met name België, Denemarken,
door het inhalen van de technologische achterstand ten opzichte van de leider.
Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland en Noorwegen
In Van de Klundert en Van Schaik (1996) is dit inhaalproces in een breder hishet Amerikaanse peil en bevinden zich daarmee op
torisch perspectief geplaatst door de economische groei van 1870 tot 1989 voor
het front van technologische mogelijkheden. Een
een steekproef van zestien landen te analyseren. Van de institutionele variabelen
aantal landen, zoals Oostenrijk, Finland, Ierland,
in de eerste kolom is alleen ontslagbescherming statistisch niet significant. Dit
Engeland en Japan bevindt zich daar niet ver onder.
wijst erop dat het onderscheid in deelperioden van belang kan zijn.
De overige landen zijn achterblijvers, die weinig of
In de tweede kolom van tabel 1 is rekening gehouden met een verschil in betegeen inhaalgroei laten zien. Deze kunnen in twee
kenis van ontslagbescherming tussen 1960–1980 en 1980–2005. Tevens wordt
groepen worden ingedeeld. In de eerste plaats de
plaats ingeruimd voor de een-periode-vertraagde doorwerking van ontslagbelanden die in geografisch opzicht aan de periferie
scherming. Op deze wijze wordt nagegaan of er na vijf jaar nog wat te merken
liggen (Australië en Nieuw-Zeeland). Deze zijn kenis van de bescherming van werknemers in de onderneming. Onderzoek naar de
nelijk minder geïntegreerd in termen van een brede
betekenis van een langere vertraging levert niets op. Dit is in tegenstelling tot
industriële ontwikkeling. Natuurlijke hulpbronnen
Allard en Lindert (2006), die een vertraagde doorwerking van twaalf jaar vinden.
bepalen mede de aard van de internationale speciali­
De statistische resultaten met betrekking tot de ontslagbescherming zijn bemoesatie van deze landen. Ook bij een andere groep
digend, maar gaan wel ten koste van de andere institutionele variabelen. De
stagneert het inhaalproces. Het betreft hier landen
invloed van werkloosheidsuitkering valt weg en ook de coördinatievariabele boet
met een belast verleden in de vorm van een militaire
aan kracht in.
dictatuur (Griekenland, Spanje, Portugal).
Groei en werkgelegenheid
De resultaten van de introductie van vaste landefZoals in Van de Klundert en Van Schaik (2008) is uiteengezet daalde in Europa
fecten zijn af te leiden uit de vierde kolom van tabel
de deelname aan het arbeidsproces van 1960 tot 1985. Na 1995 neemt de
1. Landen die behoren tot de periferie doen het
werkgelegenheidsgraad (het aantal gewerkte uren per hoofd van de bevolking)
inderdaad slechter dan op grond van de verklarende
fors toe. Aangenomen mag worden dat een stijging van de werkgelegenheidsvariabelen mag worden verwacht. Dit geldt evengraad gepaard gaat met een inschakeling van werknemers met een minder dan
eens voor de groep landen met een belast verleden.
gemiddelde productie per uur. Omgekeerd geldt dat bij een daling van de werkVergelijking van de kolommen (3) en (4) van de tabel
gelegenheidsgraad de gemiddelde productie per uur stijgt. In de periode 1960–
leert dat door de introductie van vaste landeffecten
1985 is de productie per uur op spectaculaire wijze gestegen. Deze stijging kan
de schattingsresultaten niet wezenlijk veranderen.
voor een deel aan de daling van de werkgelegenheidsgraad worden toegeschreOpmerkelijk is dat na de introductie van vaste landven. Dit wordt bevestigd in de derde kolom van tabel 1, waarin de groeivoet van
effecten in kolom (4) de constante term nagenoeg
de werkgelegenheidsgraad als onafhankelijke variabele is opgenomen.
gelijk is aan de groeivoet in de Verenigde Staten. Dit
Het verband tussen de groei van de productie per uur en die van de werkgeleduidt erop dat de vergelijking een goede verklaring
genheidsgraad is sterk negatief. Er bestaat nauwelijks enige correlatie tussen
geeft voor de oorzaken van de groeiverschillen met
ontslagbescherming en werkgelegenheidsgraad. Vergelijking met de resultaten in
de Verenigde Staten.
de tweede kolom laat zien dat de vertraagde doorwerking van de ontslagbescherHet zou interessant zijn om na te gaan of specifieke,
ming op de groei van de productie per uur sterker wordt.
niet nader onderzochte, instituties die gunstig zijn in
de eerste periode na-ijlen en daarmee een negatieve
invloed op de groei in de tweede periode hebben.
Meer in het algemeen kan worden opgemerkt dat
Tabel 2
Effect ontslagbescherming op groei productie per uur voor een selectie
nader onderzoek naar de achtergronden van de landvan landen.
effecten gewenst is.
Periode
1960–1980

Groeivoet
Ontslagbescherming
1980–2005 Groeivoet
Ontslagbescherming

728

ESB

VS
Canada
2,07
2,08
0,03
0,03
1,71
1,37
–0,11 –0,26

Duitsland Nederland Spanje
4,53
3,75
6,66
0,21
0,24
0,51
2,26
1,81
1,74
–0,23
–0,33
–0,25

93(4548) 28 november 2008

Ontslagbescherming
Na introductie van de landeffecten hebben zowel de
werkloosheidsuitkeringen als de coördinatie-index
nauwelijks nog enige invloed. Ontslagbescherming

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

heeft een remmende werking
is voor gekozen om met een steekproef van landen over een
Ontslagbescherming
op de groei. Dit effect wordt in
lange periode te werken. Dit is van belang omdat instituties
de eerste periode gedeeltelijk
een andere werking kunnen hebben al naargelang de technoheeft een
gecompenseerd door een additilogische ontwikkeling in een verschillende fase zit, bijvoorverschillend effect
oneel positief effect. Bovendien
beeld omdat een nieuwe doorbraaktechnologie nog niet tot
heeft de vertraagde doorwerking
grootschalige toepassing heeft geleid. De keuze voor zo lang
op de groei van
van de beschermingsvariabele
mogelijke historische reeksen heeft als keerzijde dat slechts
de productie per
gunstige gevolgen voor de groei.
de werking van een drietal instituties op de arbeidsmarkt
Geconcludeerd kan worden, dat
kan worden onderzocht, te weten de ontslagbescherming,
uur al naargelang
in periode 1960–1980, waarin
de werkloosheidsuitkering en de mate van coördinatie bij de
de technologische
volgens de terminologie van
loonvorming. Econometrisch onderzoek maakt duidelijk dat de
Acemoglu et al. (2006) de investbeide laatstgenoemde variabelen geen rol van enige betekeontwikkeling
ment-based strategie dominant is,
nis spelen als rekening wordt gehouden met de dynamische
in een andere fase
ontslagbescherming goed is voor
effecten van ontslagbescherming. Ontslagbescherming heeft
de groei. In de periode daarna is
een verschillend effect op de groei van de productie per uur al
verkeert
de situatie verschillend. Weliswaar
naargelang de technologische ontwikkeling in een andere fase
heeft de vorming van menselijk
verkeert.
kapitaal via insiders in de onderneming nog steeds
In de periode van inhaalgroei, 1960–1980, pakt ontslagbescherming positief uit
positieve effecten, maar deze wegen niet op tegen
op de productie per uur, omdat insiders bedrijfsgebonden kennis opbouwen. In
de negatieve gevolgen van de ontslagbescherming.
de tweede deelperiode, 1980–2005, waarin de inhaalgroei fors afzwakt, is dit
In een tijd dat de innovation-based strategie aan
effect nog wel aanwezig. Maar dan domineren de negatieve aspecten die verband
betekenis wint, is het van belang dat outsiders volop
houden met de uitsluiting van buitenstaanders en het tekort aan flexibiliteit.
kansen krijgen. Ontslagbescherming werkt dan per
Flexibiliteit is nodig is om innovatieve ontwikkelingen te stimuleren.
saldo negatief door op de expansie van de productie
per uur.
Om een indruk te geven van de kwantitatieve betekenis van de ontslagbescherming is in tabel 2 voor een
selectie van landen een toerekening gepresenteerd.
Deze is gebaseerd op de regressievergelijking in de
vierde kolom van tabel 1. Om de cijfers in perspectief te plaatsen zijn tevens de feitelijke groeipercentages weergegeven. In periode 1 werkt ontslagbescherming per saldo positief uit voor alle landen,
al is het effect in Canada en de Verenigde Staten
uitermate gering. In Duitsland en Nederland draagt
de variabele ruim 0,2 procentpunt bij aan de groei
van de arbeidsproductiviteit. In Spanje is dit zelfs
iets meer dan 0,5 procentpunt. Gelet op de feitelijke
expansie in de periode 1960–1980 zijn deze resultaten relevant maar niet spectaculair. In de periode
1980–2005 zijn de totaaleffecten negatief. Hoewel
de absolute waarden van deze effecten voor de
Europese landen kleiner zijn is de betekenis, gelet
op de lagere feitelijke groeivoeten, groter. Zo zou bijLiteratuur
voorbeeld in Nederland zonder ontslagbescherming
Acemoglu, D., Ph. Aghion en F. Zilibotti (2006) Distance
to frontier, selection, and economic growth. Journal of the
de groei van de arbeidsproductiviteit 2,14 procent
european economic association, 4(1), 37–74.
zijn geweest in plaats van de gerealiseerde 1,81
Allard, G. en P. Lindert (2006) Euro-producivity and Euro-job
procent op jaarbasis. Het effect voor de Verenigde
since the 1960s: Which institutions really mattered? NBER,
Staten blijft klein in tegenstelling tot Canada, waar
werkdocument, 12460.
de expansie sterker wordt geremd.
Islam, N. (1995) Growth empirics: A panel data approach.

Conclusies
Empirisch onderzoek naar de rol van arbeidsmarktinstituties levert een pluriform beeld op. Storm en
Naastepad (2007) bijvoorbeeld vinden een positief
verband tussen ontslagbescherming en de groei van
de arbeidsproductiviteit in een kleine steekproef van
twintig OESO-landen en gemiddelde groeicijfers voor
de perioden 1984–1994 en 1994–2004. In tegenstelling tot deze en andere studies biedt het onderhavige onderzoek een meer genuanceerd beeld. Er

Quarterly journal of economics, 110(4), 1127-1170.
Klundert, Th. van de en T. van Schaik (1996) On the historical
continuity of the process of economic growth. In:Ark, B. van
en N. Crafts (red.), Quantitative aspects of post-war European
economic growth. Cambridge: Cambridge University Press.
Klundert, Th. van de en T. van Schaik (2008) Groei en welvaart
in Europa en de Verenigde Staten. ESB, 93(4543), 564-567.
Storm, S. en R. Naastepad (2007) Ontslagrechtversoepeling
mist doel. ESB, 92(4517), 516-519.
The Conference Board en Groningen Growth and
Development Centre (2008) Performance 2008: Productivity,
employment, and growth in the world’s economies. Total Economy
Database, www.conference-board.org/economics.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders

te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

ESB

93(4548) 28 november 2008

729

Auteurs