Ga direct naar de content

De invloed van een recessie in de VS op Azië

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juli 11 2008

In deze bijdrage staat de vraag centraal hoe de economieën
in Azië zullen reageren op de huidige conjuncturele neergang
in de Verenigde Staten. Om hieromtrent een conclusie
te kunnen trekken, wordt eerst in kaart gebracht hoe de
Aziatische economieën zijn geraakt door de voorgaande
twee recessies in de Verenigde Staten.

E

Han de Jong en
Serdar Küçükakın
Global head of research bij
Fortis en senior econoom
bij ABN-Amro

r woedt al enige maanden een discussie
over de vraag of de Amerikaanse ­ conomie
e
al dan niet in een recessie is geraakt of dat
binnenkort zal doen. De meeste ­ conomen
e
verstaan onder een recessie een teruggang in het
reële bbp van een land in twee opeenvolgende kwartalen. In de Verenigde Staten is echter het dateren
van een recessie formeel de taak van het Business
Cycle Dating Committee van het National Bureau of
Economic Research (NBER). Zij gebruiken een wat
ruimere definitie van een recessie: “A recession is a
significant decline in economic activity spread across
the economy, lasting more than a few months, normally visible in real GDP, real income, employment,
industrial production, and wholesale-retail salesâ€.
Volgens de beschikbare cijfers is het bbp tot nog
toe blijven groeien en is er volgens de enge definitie
geen sprake van een recessie, al is het mogelijk dat
de recente cijfers in de toekomst nog neerwaarts
worden herzien. Belangrijker wellicht is dat een optimistische conclusie voorbijgaat aan het feit dat verscheidene variabelen waar de NBER naar kijkt, zoals
industriële productie, werkgelegenheidsontwikkeling
en reële inkomensontwikkeling, wel een neergang
laten zien. Bovendien heeft Martin Feldstein, een
van de zeven leden van het Business Cycle Dating
Committee, dit jaar enkele malen via de media laten
weten dat de economie volgens hem in recessie is
gegleden. De geschiedenis leert overigens dat het
een hele tijd kan duren voordat de NBER officieel
bekendmaakt dat de Amerikaanse economie in een
recessie is terechtgekomen. Dit heeft een simpele
reden: het comité wil niet graag achteraf zijn eigen
oordeel herzien en wacht derhalve voordat de start
of het einde van een recessie wordt bekendgemaakt.
Zo begon de laatste recessie in maart 2001, maar
werd dit pas formeel bevestigd op 26 november van
dat jaar. In die maand werd de recessie toevallig ook
beëindigd, al bleek dat pas later. De formele bevestiging daarvan kwam zelfs pas op 21 oktober 2003.

Recessies in de VS
Volgens de officiële lezing van de NBER waren de
laatste twee recessies die van 1990/1991 en die

van 2001. Om precies te zijn: van juli 1990 tot
maart 1991 en van maart 2001 tot november 2001.
Deze twee recessies waren erg verschillend van aard.
Die van het begin van de jaren negentig viel samen
met het uiteenspatten van de zeepbel op de commerciële vastgoedmarkt met prijsdalingen als gevolg,
de scherpe stijging van de olieprijs en de eerste
Golfoorlog. De recessie in 2001 had als decor het
imploderen van de technologiebubbel.
Het best kan het verschil tussen de recessies in
1990/1991 en 2001 zo worden gekarakteriseerd dat
de consumptieve bestedingen er in 2001 genadig
afkwamen. Die recessie trof vooral het ­ edrijfsleven
b
hard, terwijl de consument werd ontzien door signifi­
cante belastingverlagingen. In de recessie van
1990/1991 werd de consument getroffen door
een verlies aan banen en door een teruggang in
de huizenmarkt, waar de huizenprijzen fractioneel
daalden in nominale termen. Zo daalde de prijs van
bestaande woningen in de tweede helft van 1990
met 1,8 procent. Een daling van de huizenprijzen
raakt de consumptieve bestedingen negatief doordat
consumenten de overwaarde op hun woning niet
kunnen gebruiken voor consumptieve bestedingen.
De bedrijfsinvesteringen daalden in reële termen met
minder dan vijf procent gedurende de recessie. De
consumentenuitgaven liepen in reële termen circa
twee procent terug.
Hoe anders was dat in 2001. De werkloosheid liep
op, maar toch iets minder dan in de voorgaande
recessie. Vooral door de belastingverlagingen
b
­ leven de consumentenuitgaven echter goed op
het been, terwijl de scherpe verlaging van de rente
u
­ iteraard ook veel bijdroeg. Door het fors verlagen
van de rente werd het lenen van geld goedkoper
gemaakt, wat op een breed front de uitgaven van de
Amerikaanse consument heeft ondersteund.
In de nationale rekeningen werd in geen enkel
kwartaal een min genoteerd voor de particuliere
c
­ onsumptie. Huizenprijzen bleven per saldo stijgen
in een tempo vergelijkbaar met de periode voorafgaand aan de recessie, dat wil zeggen in een tempo
van iets minder dan vijf procent per jaar, al was
er een tijdelijke afzwakking na 9/11. De zwaarste
klappen vielen in de recessie van 2001 op de beurs
en bij de bedrijven. Vooral de technologiesector
had het zwaar te verduren. De bedrijfsinvesteringen
daalden toen met negen procent en uiteindelijk
daalden ze van piek naar dal met meer dan twaalf
procent. Vooral de investeringen in technologie
moesten forse klappen incasseren.

ESB

93(4539) 11 juli 2008

443

internationaal

De invloed van een recessie in
de VS op Azië

Ervan uitgaande dat de economie nu opnieuw in recessie is
v
­ olgens de definitie van het NBER, kan worden geconcludeerd
dat de huidige recessie veel meer lijkt op die van 1990/1991
dan die van 2001, al is de huidige situatie zeker niet ­dentiek
i
aan die van 1990/1991. De huizenmarkt staat er nu veel ­ lechter
s
voor dan begin jaren negentig. De belastingteruggaaf die dit jaar
wordt gedaan aan gezinnen is niet gering, maar toch kleiner dan
de voortdurende stroom belastingverlagingen in en na 2001.
Voor een herhaling van dat beleid is momenteel geen budgettaire
ruimte. Begin van dit millennium vertoonde het budget van de
overheid een overschot, terwijl het budget sinds 2004 in de min is.

Economische groei in Azië ten tijde van de
voorgaande twee recessies in de VS

In tabel 1 zijn de groeicijfers voor verschillende Aziatische landen opgenomen
ten tijde van de voorgaande twee recessies in de Verenigde Staten. Zoals reeds
gemeld begon de recessie van begin jaren negentig in juli 1990 en liep deze
door tot maart 1991. Wij gaan echter in het vervolg van dit artikel uit van 1991,
omdat het zwaartepunt van de negatieve effecten van de recessie voor wat
betreft groei in dat jaar lag. Toen kende de Amerikaanse economie een negatieve
groei van –0,2 procent.
Uit de cijfers blijkt dat de negatieve effecten van de recessie in de Verenigde
Staten van 1991 op de economische groei in Azië veel milder waren dan die
van 2001. De econo­ ische groei in Azië exclusief China bedroeg in 1991 7,1
m
procent, wat maar 1,0 procentpunt lager was dan de groei in 1990. Zoals te
zien in de tabel was de groei inclusief China in 1991 zelfs hoger dan in 1990.
Daarentegen was de economische expansie in de regio exclusief China maar een
schamele 2,7 procent in 2001. Belangrijker is nog dat de terugval in economische groei in 2001 ten opzichte van 2000 nagenoeg vier procentpunt bedroeg
­
(inclusief China ruim twee procentpunt). Wanneer we naar de individuele landen
kijken, valt op dat vooral Hongkong, Zuid-Korea, Maleisië, Singapore en Taiwan
zeer hard zijn geraakt door de recessie van 2001.
Tot slot, een goede indicatie voor de veerkracht van een economie ten tijde van
een negatieve schok van buitenaf is het gevoerde goede of slechte beleid in de
jaren voorafgaand aan deze negatieve schok, wat natuurlijk tot uitdrukking komt
in de groeicijfers. Wanneer we de gemiddelde groei over een periode van vijf jaar
op weg naar de twee recessiejaren 1991 en 2001 met elkaar vergelijken valt op
dat het gemiddelde vijfjaarsgroeicijfer fors is teruggelopen van 8,0 procent in de
periode 1986–1990 naar 6,0 procent in de periode 1996–2000. De terugval

Tabel 1

Economische groei gedurende de voorgaande twee recessies in de VS
(in procenten).

1991
Azië1
Azië exclusief China
China
Hongkong
India
Indonesië
Zuid-Korea
Maleisië
Filipijnen
Singapore
Taiwan
Thailand
Vietnam
1

7,1
6,3
9,2
5,7
0,9
8,9
9,4
9,5
–0,6
6,6
7,6
8,6
6,0

Verandering
t.o.v. 1990
0,8
–1,0
5,4
1,8
–4,9
–0,1
0,2
0,5
–3,6
–2,7
1,9
–2,6
0,9

2001
4,9
2,7
8,3
0,5
5,2
3,8
3,8
0,5
1,8
–2,4
–2,2
2,2
6,9

Verandering
t.o.v. 2000
–2,3
–3,8
–0,1
–7,5
1,2
–1,5
–4,6
–8,3
–4,2
–12,5
–7,9
–2,6
0,1

Het cijfer voor Azië is het gewogen gemiddelde van het bbp van de hier behandelde elf landen.

Bron: Economist Intelligence Unit

444

ESB

93(4539) 11 juli 2008

in de groei was zelfs nog uitgesprokener indien China buiten
b
­ eschouwing wordt gelaten: 4,4
procent.
Deze terugval is nagenoeg geheel
toe te schrijven aan de financiële
crisis in 1997–1998. Zeven van de
elf hier behandelde landen lieten
in 1998 negatieve groeicijfers zien.
De Aziatische landen waren als het
ware nog niet geheel over de schok
van de crisis heen of werden vervolgens getroffen door een recessie
in de Verenigde Staten in 2001.
Echter, tien jaar na de financiële crisis hebben de
Aziatische landen zich nagenoeg geheel hersteld
van de negatieve effecten van deze crisis en hebben
alle landen in de periode 2003–2007 klinkende
groeicijfers neergezet. De gemiddelde groei van 6,6
procent in de periode 2003–2007 (inclusief China
8,2 procent) vertoont dan ook meer overeenkomsten
met de groei van acht procent aan het begin van
de jaren negentig dan met de 4,4 procent aan het
begin van dit millennium. Met andere woorden, de
Aziatische economieën zijn in vergelijking met de
crisisjaren, maar ook met het recessiejaar 2001, een
stuk robuuster geworden tegen negatieve (externe)
schokken.

De Aziatische
landen waren nog
niet geheel over de
schok van de crisis
heen of werden
vervolgens getroffen
door een recessie
in de VS

2007
9,0
7,3
11,4
6,3
8,7
6,3
4,9
6,3
7,3
7,7
5,7
4,8
8,5

De componenten van het bruto
binnenlands product
Om beter inzicht te krijgen in wat precies de onderliggende oorzaken waren van het grote groeiverschil
tussen 1991 en 2001 worden de componenten van
het bruto binnenlands product onder het vergrootglas gelegd.
Het eerste kanaal waarlangs een Amerikaanse
recessie de Aziatische landen raakt, is via de uitvoer van deze landen naar de Verenigde Staten.
Het verschil tussen 1991 en 2001 is enorm. De
Aziatische uitvoer naar de Verenigde Staten steeg
in 1991 met bijna zes procent, terwijl diezelfde
uitvoer een daling liet zien van meer dan tien
p
­ rocent in 2001. Die sterke daling heeft te maken
met de implosie van de technologie-zeepbel in de
Verenigde Staten. Verschillende Aziatische landen,
zoals Hongkong, Zuid-Korea, Maleisië, Singapore en
Taiwan, waren destijds en zijn nog steeds voor hun
uitvoer naar de Verenigde Staten behoorlijk afhankelijk van IT-gerelateerde producten. De uitvoer naar
de Verenigde Staten werd dan ook veel zwaarder
geraakt dan de totale uitvoer. Deze laatste daalde
in 2001 met ongeveer zes procent. Het feit dat de
Aziatische landen in 1991 wat betreft hun uitvoer
aanzienlijk beter hebben gepresteerd dan in 2001
is op het eerste gezicht des te verrassender als we
er rekening mee houden dat de Verenigde Staten
in 2001 een hogere groei optekende dan in 1991,
respectievelijk 0,8 en -0,2 procent. Echter, wat hier
p
­ rimair belangrijk is, is niet de groeivoet van het
BBP, maar die van de Amerikaanse importvraag.

Deze daalde in 1991 met 1,5 proEr kunnen twee mogelijke oorzaken worden aangewezen voor de
Zowel ten tijde
cent, maar de daling in 2001 was
structureel lagere investeringsniveaus. De Asian Development
veel forser, bijna 6 procent. Wat
Bank stelt dat een ­ elangrijke reden voor de structureel lagere
b
van de recessie
betreft de vooruitzichten voor de
investerings­ iveaus gezocht moet worden in de toegenomen
n
van 1991 als bij
Aziatische uitvoer is het dus berisicoperceptie in de regio, die potentiële investeerders mogelangrijk of de huidige economische
lijk terughoudender heeft gemaakt (Asian Development Bank,
de economische
achteruitgang in de Verenigde Staten
2007). Een andere mogelijke verklaring kan gevonden worden
teruggang van nu
meer gelijkenis vertoont met die van
in de bankkredieten. De kredietgroei is na de financiële crisis
1991 of 2001. Het goede nieuws
staan de problemen (China, India en Vietnam uitgezonderd) structureel op een aanvoor verschillende Aziatische econozienlijk lager niveau terechtgekomen. Wel trekt de kredietgroei
op de huizenmarkt in de regio de laatste paar jaar bij het merendeel van de landen
mieën, die voor hun uitvoer vooral
leunen op IT-gerelateerde produczichtbaar aan (Asian Development Bank, 2007). Dit is een
centraal
ten, is dat de huidige economische
belangrijk gegeven omdat een robuuste dan wel een zichtbaar
achter­ itgang in de Verenigde Staten
u
aantrekkende binnenlandse kredietgroei de Aziatische econoals bron niet de IT-sector heeft. Zo is onder invloed
mieën in zekere zin afschermt voor de ontwikkelingen in de externe sector. Zo is
van de malaise op de huizenmarkt en de kredietbijvoorbeeld de investeringsgroei in de regio, mede ondersteund door de aantrekcrisis de groei van de Aziatische uitvoer naar de
kende kredietgroei (Korea (4,2 procent), Taiwan (2,4 procent) en Thailand (1,4
Verenigde Staten vorig jaar teruggelopen naar acht
procent) uitgezonderd) het afgelopen jaar fors te noemen.
procent, maar er is tot op heden geen sprake van
Tot slot, ook de groei van de consumptieve uitgaven was, wanneer de twee
een daling zoals in 2001 het geval was. Voorts heeft
r
­ecessiejaren met elkaar worden vergeleken, in 1991 met 6,9 procent voor
de ineenstorting van de huizenmarkt in de Verenigde
heel Azië aanzienlijk hoger dan in 2001, 3,9 procent. Wel moet gemeld worden
Staten vorig jaar tot op heden weinig invloed gehad
dat het verschil hier minder groot was dan bij uitvoer en investeringen. Voorts
op de economische prestaties van de Aziatische
geldt dat de groei van de consumptieve uitgaven in de recessiejaren nagenoeg
economieën (De Jong en Küçükakın, 2007). Tot
gelijk was aan de groei in de jaren hieraan voorafgaand. Met andere woorden,
slot vertonen meerdere opkomende economieën die
de consumptieve uitgaven lijken in vergelijking met uitvoer en investeringen
grondstoffen produceren stevige groeicijfers, als
m
­ inder gevoelig voor een economische achteruitgang in de Verenigde Staten. Dit
gevolg van de hoge grondstofprijzen.
is een belangrijke constatering omdat bij het afvlakken van de externe vraag de
Een andere component van het bbp die negatief
consumptieve uitgaven, ondersteund door stijgende inkomens, maar ook door
geraakt kan worden door een economische achteraantrekkende kredietgroei, de Aziatische economieën draaiende moeten houden.
uitgang in de Verenigde Staten zijn de binnenlandse
Conclusie
investeringen. Wanneer de investeringen ten tijde
Na in de periode 2003–2007 gemiddeld om en nabij de drie procent te zijn
van de twee voorgaande recessies in de Verenigde
gegroeid, is de Amerikaanse economie nu min of meer gestagneerd. Het is zeer
Staten naast elkaar worden gelegd, valt op dat de
goed mogelijk dat achteraf zal blijken dat sprake was van een recessie. Uit de
Aziatische investeringsgroei in 1991 ten opzichte
inventarisatie hierboven blijkt dat de huidige Amerikaanse economische terugval
van 1990 weliswaar zichtbaar is teruggevallen, maar
vooral veel gelijkenis vertoont met de recessie van 1991. Zowel ten tijde van de
toch nog sterk bleef: 9,5 procent in 1991 tegen 17,0
recessie van 1991 als bij de economische teruggang van nu staan de problemen
procent in 1990. In 2001 stegen de investeringen
op de huizenmarkt centraal en krijgt de werkgelegenheid rake klappen. Dit is
daarentegen met een schamele 0,3 procent, tegen
goed nieuws voor de Aziatische economieën, omdat de Aziatische landen door
een groei van 12,2 procent in 2000. Met andere
deze recessie relatief mild zijn geraakt. Met deze constatering als uitgangspunt
woorden, de daling in 1991 ten opzichte van 1990
is er een goede kans dat de opkomende economieën in Azië de huidige econobedroeg 7,5 procentpunt, terwijl de daling in 2001
mische inzinking in de Verenigde Staten met relatief weinig kleerscheuren zullen
ten opzichte van 2000 bijna twaalf procent­ unt bep
doorkomen.
droeg. De stagnatie van investeringen in 2001 heeft
natuurlijk alles te maken met het uiteenspatten van
de IT-zeepbel in de Verenigde Staten en de vraaguitval die als gevolg hiervan ontstond naar IT-producten
uit Azië.
Wat voorts vooral opvalt, is dat de investerings­
niveaus begin van dit millennium in meerdere landen
in de regio zichtbaar lager waren dan aan het begin
van de jaren negentig van de vorige eeuw. Het imploderen van de technologie-zeepbel in 2001 zal ongetwijfeld een drukkend effect gehad hebben op vooral
de investeringen in die landen die sterk leunen op
deze sector. De belangrijkste reden hierachter ligt bij
Literatuur
de financiële crisis van 1997–1998. Na deze crisis
Asian Development Bank (2007) Asian Development Outlook 2007.
zijn de investeringsniveaus (India, Vietnam en vooral
Manila: ADB.
China uitgezonderd; Küçükakın, 2008) bij meerdere
Jong, H. de en S. Küçükakın (2007) Aziatische economie
Aziatische landen structureel op een lager niveau
o
­ nafhankelijker van Amerika. ESB 92(4520), 612­ 615.
–
komen te liggen (Asian Development Bank, 2007).
Küçükakın, S. (2008) Aanhoudende groei in China. ESB
93(4530), 138–139.

ESB

93(4539) 11 juli 2008

445

Auteurs