Ga direct naar de content

Consument heeft rooskleurig beeld van economie

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juli 27 2006

markten

Consument heeft rooskleurig
beeld van economie
De Europese consument is optimistisch over de toekomstige
ontwikkeling van de macro-economie, maar pessimistisch
over zijn financiële toekomst. Nadere analyse maakt duidelijk
dat de bereidheid tot het doen van grote aankopen de beste
voorspeller is voor de toekomstige consumptiegroei.
et consumentenvertrouwen wordt sinds
jaar en dag gezien als een belangrijke
indicator voor de stand van de economie en de groei van de consumptie in
het bijzonder. Zo hebben invloedrijke economen als
Keynes en Greenspan altijd gewezen op de sleutelrol
van het consumentenvertrouwen bij de beoordeling
van aanstaande economische ontwikkelingen. In de
huidige opleving in het eurogebied loopt het consumentenvertrouwen echter sterk uit de pas met de
consumptie. Hoewel ook in eerdere periodes sprake
is geweest van een tijdelijk verminderde samenhang
tussen het consumentenvertrouwen en de consumptie, is de huidige breuk uniek, omdat deze relatief
lang aanhoudt én voor het eerst plaatsvindt tijdens
een economische opleving (zie figuur 1).
Om de oorzaken achter de divergentie tussen het consumentenvertrouwen en consumptiegroei te analyseren, hebben we de bouwstenen geanalyseerd waaruit
het consumentenvertrouwen is samengesteld. Het
vertrouwen van de consument wordt door de Europese
Commissie bepaald aan de hand van het (ongewogen)
gemiddelde van vier deelvragen die betrekking hebben op de toekomst. Daarvan hebben twee vragen
betrekking op het huishouden (micro-economische
indices): de financiële situatie over twaalf maanden
en de waarschijnlijkheid dat men het komende jaar
gaat sparen. Twee vragen hebben betrekking op het
toekomstige macro-economische klimaat (macroeconomische indices): het werkloosheidspercentage
respectievelijk de economische situatie van het land
over twaalf maanden. In figuur 2 en 3 is het consumentenvertrouwen ontleed in de micro en macro-economische deelindices. Sinds begin 2005 is sprake
van een breuk tussen het vertrouwen in de algemene
economische situatie in het eurogebied en het vertrouwen in de individuele financiële situatie. In eerdere
conjunctuurcycli was dit veel minder het geval: de
macro-economische ontwikkelingen en de individueel
ervaren welvaartstoename ontwikkelden zich in tandem. Het indiceert dat Europeanen optimistisch zijn
over de ontwikkeling van de economie, maar bedrukt
blijven over hun eigen inkomensperspectief. Daarnaast
is uit de figuren af te leiden dat de variatie in het
consumentenvertrouwen voor het grootste deel wordt

H

JASPER DE WINTER EN
KOEN VAN DER VEER
Economen bij
De Nederlandsche Bank

462

ESB

27 juli 2007

bepaald door veranderingen in de inschatting van het
macro-economische klimaat; de macro-economische
indices fluctueren tussen de –50 en +10 terwijl de
micro-economische indices fluctueren tussen de –14
en +4. Ook in Nederland is macro-informatie over
arbeidsmarkt, huizenmarkt en financiële markten de
belangrijkste pijler onder het consumentenvertrouwen
(Spahr van der Hoek en Stokman, 2007).
Analyse van de deelindicatoren van het consumentenvertrouwen op landsniveau wijst uit dat de breuk
tussen consumptie en vertrouwen zich voornamelijk
voordoet in de grootste economie van het eurogebied, Duitsland. Vanwege het relatief grote gewicht
van dit land in het consumentenvertrouwen van het
eurogebied (30 procent) klinkt het achterblijven van
het consumentenvertrouwen in Duitsland sterk door
in het eurogebiedgemiddelde.

Mogelijke verklaringen
Logisch startpunt voor het duiden van de afwijkende
ontwikkeling van de micro-economische indices
is het beloop van het arbeidsinkomen. Dit wordt
bepaald door de loonontwikkeling en de werkgelegenheid. De loonontwikkeling in Duitsland, waar
sprake is geweest van een relatieve loondaling,
springt in het oog. De andere component van het
looninkomen, de werkgelegenheid, blijft in Duitsland
eveneens duidelijk achter bij het eurogebiedgemiddelde. Zo kwam de werkgelegenheidsgroei in het
eurogebied in de periode 2003-2006 maar voor ongeveer 10 procent uit Duitsland, terwijl dit land goed is
voor circa 30 procent van de beroepsbevolking in het
eurogebied. Uit zowel de gematigde loonontwikkeling
figuur 1

Consumentenvertrouwen en consumptie in
het Eurogebied*
5

5

4

0
-5

3

-10
2
-15
1
-20
0

-25

-1

-30

-2

-35
85

87

89

91

93

reële consumptie (l-as)

95

97

99

01

03

05

07

consumentenvertrouwen (r-as)

* Balans in procentpunten 3 maands voortschrijdend gemiddelde,
respectievelijk j-o-j groei

Bron: Europese Commissie, Eurostat

als de beperkte werkgelegenheidsgroei is af te leiden
dat het beschikbaar inkomen in Duitsland de laatste
jaren duidelijk is achtergebleven bij dat van de andere
eurogebiedlanden. Het lijkt echter een kwestie van tijd
voordat de Duitse consument de vruchten kan plukken van de gematigde loonontwikkeling. Zo trekt sinds
het eerste kwartaal van 2006 de werkgelegenheid in
Duitsland sterk aan. In het eerste kwartaal van 2007
lag de groei bijna anderhalf procentpunt hoger dan
in het eerste kwartaal van 2006. Het gros van de
gezaghebbende ramingsinstituten gaat ervan uit dat
deze tendens zich voortzet (IMF, OESO, EC). In lijn
hiermee wordt verwacht dat het beschikbaar inkomen
de komende periode zal toenemen, hetgeen leidt tot
een hogere consumptiegroei. Op de achtergrond speelt
mogelijk ook mee dat de consument voorzichtiger is
geworden door grotere baanonzekerheid als gevolg van
globalisering en de toename van het aantal flexibele
arbeidscontracten. Deze processen zijn echter al
langere tijd gaande en lijken dan ook geen belangrijke
factor achter de achterblijvende consumptiegroei.
Bovendien treedt in de landen die de laatste jaren de
sterkste toename van flexibele arbeidscontracten hebben gezien geen breuk op tussen de consumptiegroei
en het consumentenvertrouwen.

Voorspelkracht consumentenvertrouwen
voor consumptiebeloop
Bovenstaande analyse roept de vraag op in hoeverre
het consumentenvertrouwen een goede voorspeller
is van het beloop van de consumptie in het eurogebied. Daartoe zijn voor het eurogebied allereerst
de correlaties van alle deelvragen (gericht op de
toekomst) in de consumentenenquête berekend.
In totaal worden naast de vier vragen die in het
consumentenvertrouwen zijn opgenomen nog twee
andere vragen gesteld die betrekking hebben op het
gedrag van consumenten in de toekomst, te weten:
de bereidheid tot het doen van grote aankopen, en
de toekomstige prijstrend. De correlaties tussen de
deelindices en de consumptiegroei zijn weergegeven
in figuur 4 en laten zien dat:
• De correlatie tussen de macro-economische deelindicatoren en de consumptiegroei kleiner is dan
tussen de zogeheten individuele deelindicatoren
en consumptiegroei.
• De verwachtingen over de toekomstige prijsontwikkeling niet significant correleren met de
consumptie.
• Het voornemen tot het doen van grote aankopen de
grootste correlatie heeft met de consumptiegroei.
De correlatiecoëfficiënt zegt echter niets over de
causaliteit van het verband. Om de verklarende kracht
van het consumentenvertrouwen voor de consumptiegroei te bepalen, passen we een in de economische
literatuur beproefde methode toe (Ludvigson, 2004;
Cotsomitis en Kwan, 2006). Kern van de methode
is dat wordt bezien in hoeverre het consumentenvertrouwen extra verklarende kracht toevoegt aan een
eenvoudig autoregressief model voor de consumptie.
In een dergelijk model wordt het toekomstige con-

figuur 2

figuur 3

Micro-economisch consumentenvertrouwen eurogebied*
5

4
2

0

Macro-economisch consumentenvertrouwen eurogebied*
5

10

0

0

0
-5

-2

-5

-10

-4

-15

-6

-10

-10
-15

-20
-8

-20

-30

-20

-10
-25
-30

-12
-14
85 87 89 91 93 95 97 99 01 03 05 07
consumentenvertrouwen (l-as)
gemiddelde
micro indices (r-as)

* Balans in procentpunten 6 maands voortschrijdend
gemiddelde

Bron: Europese Commissie

-40

-25

-30
-50
85 87 89 91 93 95 97 99 01 03 05 07
consumentenvertrouwen (l-as)

gemiddelde
macro indices (r-as)

* Balans in procentpunten 6 maands voortschrijdend
gemiddelde

Bron: Europese Commissie

figuur 4

figuur 5

Correlatie consumentenvertrouwen en consumptie in procenten
Consumentenvertrouwen

Toename voorspelkracht
consumptievergelijking in procentpunten
Consumentenvertrouwen
Financiële situatie
huishouden
Voornemen grote
aankopen

Financiële situatie
huishouden
Voornemen grote
aanklopen
Spaarplannen

Spaarplannen

Algehele economische situatie

Algehele economische situatie
Toekomstige
prijstrend

Toekomstige
prijstrend
Werkloosheidsverwachting

-20% 0%

Werkloosheidsverwachting

20% 40% 60% 80% 100%

Legenda: indien de toename van de voorspelkracht niet
significant verschilt van nul is het grafiekbalkje transparant.

-2%

0%

2%

4%

6%

8%

Legenda: indien de toename van de voorspelkracht niet
significant verschilt van nul is het grafiekbalkje transparant.

sumptiebeloop verklaard uit het consumptiebeloop in het verleden. Het beloop van
de consumptiegroei in het eurogebied blijkt voor 79 procent te kunnen worden verklaard door de consumptiegroei in het verleden. Indien het consumentenvertrouwen van het eurogebied ook in de voorspelvergelijking wordt opgenomen neemt
de voorspelkracht toe tot 81 procent. De toename, 2 procentpunt (significant, zie
legenda) is weergegeven in figuur 5. Op basis van de gepresenteerde uitkomsten
is de conclusie dat de voorspelling van de consumptiegroei kan worden verbeterd
door in plaats van het consumentenvertrouwen het voornemen tot het doen van
grote aankopen in de voorspelvergelijking op te nemen.

Conclusie
De analyse wijst uit dat het lage vertrouwen van de consument in zijn financiële
toekomst bepalend is voor de gematigde consumptiegroei in het eurogebied.
Weliswaar is het vertrouwen in de macro-economische ontwikkeling groot, tot op
heden ondervindt de consument dit nog niet in zijn portemonnee. Hierdoor is in
de huidige economische opleving sprake van een breuk in de relatie tussen het
consumentenvertrouwen en de consumptiegroei. Bezien over een langere periode
blijkt het voornemen tot het doen van grote aankopen de beste voorspeller voor
de consumptiegroei.
LITERATUUR
Cotsomitis, J.A. en A.C.C. Kwan (2006) Can consumer
confidence forecast household spending? Evidence from the
European Commission business and consumer survey.
Southern Economic Journal, 72(3), 597-610.
Ludvigson, S.C. (2004) Consumer confidence and consumer
spending. Journal of Economic Perspectives, 18(2), 29-50.
Spahr van der Hoek, K.J.L. en A.C.J. Stokman (2007) Dutch
consumer confidence: an econometric analysis of rational perceptions
and animal spirits. DNB Working paper, te verschijnen.

ESB

27 juli 2007

463

Auteurs