Ga direct naar de content

Investeringen en ontwikkeling

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 13 1999

Investeringen en ontwikkeling
Aute ur(s ):
Tulder, R. van (auteur)
Hoogleraar Bedrijfskunde, Erasmus Universiteit Rotterdam.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4227, pagina 787, 29 oktober 1999 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):

De jaren negentig stonden in het teken van internationalisering. Niet alleen internationale handel, maar juist internationale
investeringen groeiden sterk. De creatie van internationale (productie)netwerken van momenteel zo’n 60.000 multinationaal
opererende ondernemingen is ontegenzeggelijk één van de meest interessante gegevens van de wereldeconomie aan het eind van de
eeuw. Sinds 1991 wordt deze ontwikkeling adequaat gedocumenteerd in het jaarlijks uitkomende Wereld Investerings Rapport, dat
onder auspiciën van de UNCTAD wordt gepubliceerd. In het laatste rapport wordt geconstateerd dat een vorige generatie van
regeringen multinationals vooral zag als een (ontwikkelings)probleem. Buitenlandse investeringen werden vergast op allerlei
restricties. Momenteel worden multinationals als belangrijk deel van de oplossing gezien 1. Vrijwel alle ontwikkelingslanden – net als
overigens de industrielanden – proberen via liberaliserings- en privatiseringsoperaties hun land aantrekkelijk te maken voor
buitenlandse investeerders. Zulk beleid is een teken van ‘good governance’ voor het IMF en de Wereldbank. Zijn buitenlandse
investeringen voor ontwikkelingslanden echt zo aantrekkelijk?
Macro-economisch kan het belang van internationale investeringen voor ontwikkelingslanden momenteel nauwelijks onderschat
worden. Ten eerste was het aandeel van ontwikkelingslanden in internationale investeringsstromen in de periode van 1991-1997 groter
dan hun aandeel in de wereldhandel. Ten tweede is het aandeel van directe buitenlandse investeringen in de totale kapitaalstromen
richting ontwikkelingslanden sterk gegroeid: van 28 procent in 1991 tot 56 procent in 1998. Investeringen van ondernemingen nemen een
prominentere rol in dan kapitaaloverdrachten in de vorm van ontwikkelingshulp en bankleningen bij elkaar!
De werkelijkheid blijkt bij nader inzien genuanceerder. De investeringen van ondernemingen zijn geconcentreerd in een handvol landen.
Vijf landen (China, Brazilië, Mexico, Singapore en Indonesië) ontvingen in 1998 55 procent van alle investeringen richting
ontwikkelingslanden. In 1990 bedroeg hun aandeel nog 41 procent. De laatste jaren bleek dat zodra ondernemingen (terecht of onterecht)
hun vertrouwen verloren, het totale bedrag aan buitenlandse investeringen in ontwikkelingslanden daalde. Deels was dit het effect van
de Azië-crisis. In het geval van China – veruit de grootste ontvanger van investeringen in de jaren negentig – was er meer aan de hand.
Sinds 1998 trekken steeds meer ondernemingen zich terug uit China vanwege teleurstellende bedrijfsresultaten. Bijna geen westerse
onderneming maakt winst in ‘het rijk van het midden’ waar iedere marketingexpert tot voor kort nog dollartekens van in de ogen kreeg 2.
Vanwege vergelijkbare redenen zijn de investeringen in Rusland, Mexico en veel van de Latijns Amerikaanse landen in het afgelopen jaar
afgenomen.
De groep van minst ontwikkelde landen (‘least developed countries’) blijkt daarnaast vrijwel geheel buiten de internationale
financieringsstromen te vallen. Hun aandeel in internationale investeringen bleef strak op minder dan één procent, hetgeen ongeveer
gelijk is aan hun aandeel in de wereldhandel. De minst ontwikkelde landen vormen geen aantrekkelijk investeringsobject. De geringere
belangstelling van ondernemingen voor sommige grote ontwikkelingslanden zal niet zo gemakkelijk ombuigen. Afnemend
ondernemersvertrouwen is niet zo gauw te herstellen.
Daarnaast hadden de meeste ondernemers ook wel iets anders aan hun hoofd. De jaren negentig stonden – en staan – in het teken van
een enorme internationale fusiegolf. De laatste jaren is bijna negentig procent van alle investeringen binnen de OESO besteed aan het
overnemen van concurrenten. Voor veel ondernemingen lag daardoor (nog steeds) de absolute prioriteit van de internationale
investeringsstrategie in de industrielanden.
Het gevolg van het afnemende ondernemersvertrouwen en de overnamestrijd is een daling van de stroom van binnenkomende
investeringen in ontwikkelingslanden van bijna veertig procent tot circa 27 procent van het totaal in 1998.
De paradoxale ontwikkeling van de jaren negentig is dat net nu ontwikkelingslanden hun hoop (moeten) vestigen op multinationals voor
het aanboren van de broodnodige buitenlandse financieringsbronnen, diezelfde ondernemingen laten zien dat hun strategische
prioriteiten vooralsnog vooral binnen de OESO-regio liggen. Vertrouwen op buitenlandse investeringen als basis voor ontwikkeling blijft
daarom een zwaktebod. Er is geen alternatief voor ontwikkeling dan te investeren in eigen competenties en ondernemingen. Misschien
dat daar bij de definitie van ‘good governance’ in het vervolg rekening mee gehouden kan worden

1 UNCTAD (1999) World Investment Report: foreign direct investment and the challenge of development,. Genève, United Nations,
1999

2 Infatuation’s end, The Economist, 25 september 1999, blz. 85.

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur