Ga direct naar de content

Over Nieuwe Economie en oude politiek

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 25 1999

Over Nieuwe Economie en oude politiek
Aute ur(s ):
Keuzenkamp, H.A.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4220, pagina 657, 17 september 1999 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

Met Prinsjesdag in zicht maken onze geliefde politici zich weer op voor de slag om de miljoenen. Toen het regeerakkoord van Paars II
werd opgemaakt, werd er door volksvertegenwoordigers nogal wat gemopperd over de behoedzame uitgangspunten. De aanname van
twee procent groei leek op dat moment zeer voorzichtig. Een paar maanden later, rond Prinsjesdag 1998, buitelden politici en
commentatoren over elkaar heen om te waarschuwen voor de recessie, die komen zou. Inderdaad werden de groeiverwachtingen bijna
maandelijks lager. Niet dramatisch, maar de onhandige rol waarin het cpb zich liet dringen verhoogde wel de commotie. En nu worden
de groeiprognoses wederom aangepast. Opwaarts, wel te verstaan. Hosanna voor de politiek, want als de groei alsnog meevalt hebben
we dus te maken met, jawel, een Nieuwe Economie. Geen conjunctuurgolven meer, maar voorspoed zonder inflatie. Vreemd genoeg
heeft die Nieuwe Economie in ESB nog nauwelijks aandacht gekregen. Thom de Graaf, de fractievoorzitter van D66, constateerde dat
met onv
erholen teleurstelling in zijn artikel in NRC-Handelsblad 1. Maar helemaal toevallig is het niet, want als redactie proberen we
het blad toch vooral op zinnige informatie te richten. De “fundamentele wijzigingen in het economisch bestel”, die de politicus bij het
zien van de eerste de beste zwaluw ontwaart, horen daar niet bij, meenden wij. Maar niet alleen De Graaf ziet ze vliegen. Zijn collega
Melkert stoort het, dat er zo’n groot verschil is tussen de sombere voorspellingen van het CPB, eind vorig jaar, en de groei die we nu
zien. Hij voegt toe dat hij bij de Algemene Beschouwingen een discussie wenst over de kwaliteit van het cijfermateriaal van het CPB en
over de onderliggende modellen, want “die komen uit een tijd dat de economische omstandigheden heel anders waren”: de tijd toen de
economie nog last van recessies had en groei zonder inflatie van tijdelijke aard was 2. Net als De Graaf wil Melkert aan het
regeerakkoord gaan sleutelen, want als de economie echt verandert, moet de overheid daar op in spelen.
Van de politiek naar de economie. De oude, die van de gewone cijfers. De nieuwe economie zou gekenmerkt worden door structurele
groei (het einde van de conjunctuur), bij lage inflatie, lage werkloosheid en hoge productiviteitsstijging. Dit alles zou mogelijk gemaakt
worden door nieuwe technologie 3. In Nederland is er inderdaad sprake van een groei die langer op een mooi niveau blijft dan velen
hadden verwacht (de afgelopen jaren zo’n 3% per jaar). Echt spectaculair zijn de cijfers niet. De groei van het bbp wordt bijna volledig
gedragen door een stijging van de consumptie. Nederlanders worden wat minder puriteins: we steken ons gemakkelijker in de schuld of
maken winst op vermogen te gelde. Mooi zolang het duurt, van een nieuwe economie is echter geen sprake. Verder zijn er meer inkomens,
doordat vrouwen toetreden en het nog immer zeer hoge beroep op de sociale zekerheid wat daalt. De productiviteitsgroei is ondertussen
buitengewoon laag (in de afgelopen vijf jaar gemiddeld een procent per jaar) – al die ICT leidt vooral tot files bij de helpdesks. Er wordt
dus gewoon wat meer gewerkt in ons land en over schulden doen we minder moeilijk. Dat is voor Nederlandse begrippen vreselijk nieuw,
maar van een nieuwe economie, die nieuwe modellen nodig heeft om optimistischer mee te gaan voorspellen, is geen sprake.
Ook aan prognoses, die op en neer dansen, is weinig nieuws. De jaren zeventig en tachtig zaten vol met zulke verrassingen. Het
vervelende was dat het beleid daar iedere keer weer op aangepast moest worden. Het mooie van het vorige en huidige regeerakkoord (en
de latere verfijning via de mee- en tegenvallerformule) is nu juist dat de waan van de dag uit het begrotingsproces is gehaald. Dit
afscheid van de oude politiek heet het structurele begrotingsbeleid, dat op behoedzame uitgangspunten is gebaseerd. Het ‘structurele’
heeft een belangrijk voordeel vergeleken met de wens van Melkert, om meevallers direct door te laten werken in de uitgaven voor zorg en
onderwijs (door een koppeling aan het bnp). Het zorgt voor rust in het beleid en bij de instellingen die ervan afhankelijk zijn. Het
behoedzame maakt dat meevallers domineren. Als deze gebruikt worden om de overheidsfinanciën op termijn robuuster te maken tegen
inzinkingen, zijn de betrokken instellingen daar meer mee gediend dan met een jojobegroting. Bovendien leidt het tot een betere basis
voor het handhaven van een goed niveau van zorg en pensioenen in een vergrijzende samenleving. Want versnelde aflossing van
staatsschuld is per saldo precies hetzelfde als het vullen van een aow-fonds of het opbouwen van een vergrijzingbuffer.
Oude politici vinden de nieuwe economie een uitkomst. Het maakt moeilijke keuzen overbodig en bevrijdt van het soms zo knellende
keurslijf van oude economen. Maar zelfs al zou de nieuwe economie werkelijk in aantocht zijn, dan zijn oude politici er de grootste
bedreiging van. Waarschijnlijk hoort het er echter allemaal bij, en is de nieuwe politicus net zo’n mooie droom als de nieuwe economie

1 Thom de Graaf, Andere economische tijden nopen tot een ander regeerakkoord, NRC Handelsblad, 31 augustus 1999.
2 Michiel Zonneveld, interview met Ad Melkert (“Het kabinet moet zijn sociale gezicht tonen”), Het Parool, 28 augustus 1999.
3 Robert Gordon laat echter zien, dat die verandering in de Verenigde Staten volledig valt toe te schrijven aan een heel specifieke sector
(die in Nederland nauwelijks bestaat): de productie van computerhardware. Zie Robert Gordon, Has the ‘New Economy’ rendered the
productivity slowdown obsolete? Working paper, juni 1999, Northwestern University.

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl )

Auteur