Ga direct naar de content

De anomalie van milieurisico’s

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 17 1999

De anomalie van milieurisico’s
Aute ur(s ):
Bruyn, S.M. de (auteur)
Verb onden aan de Vrije Universiteit, vakgroep ruimtelijke economie.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4193, pagina D8, 11 maart 1999 (datum)
Rubrie k :
Dossier Nieuw e risico’s
Tre fw oord(e n):

Dit artikel is een reactie op: L. Reijnders, De anatomie van nieuwe risico’s, ESB-Dossier, 11 maart 1999, blz. D6-D9.
Zoals door Reijnders beargumenteerd houden milieurisico’s nauw verband met het aantal milieuvreemde stoffen in de economie.
Dergelijke risico’s zijn te kenmerken door (i) een hoog afbreukrisico, (ii) een hoge mate van onzekerheid, en (iii) een lage verwachte
kans. De kans dat een stof omvangrijke milieuproblemen veroorzaakt is relatief klein maar met veel onzekerheid omgeven. Als er een
probleem ontstaat, zijn de maatschappelijke kosten (het afbreukrisico) echter dikwijls hoog, met name omdat veel milieuproblemen
belangrijke gezondheidseffecten kunnen hebben.
Risico’s gekenmerkt door een dergelijk profiel zijn moeilijk te verzekeren via de markt. Mijn reisverzekering meldt bijvoorbeeld dat in het
geval van een kernramp alle claims vervallen. De lage kans gecombineerd met het hoge afbreukrisico impliceert dat een verzekeraar grote
bedragen zou moeten reserveren die zelden of nooit worden uitgekeerd. Het is ook maatschappelijk niet wenselijk om dergelijke
besparingen achter de hand te houden. Een tweede reden waarom milieurisico’s moeilijk te verzekeren zijn houdt verband met de geringe
verhaalmogelijkheden van de verzekeraars op de veroorzakers van de milieuschade. Eventuele schade als gevolg van de introductie van
een nieuwe stof is ‘onbedoeld’, en dus een extern effect. Typerend voor externe effecten is dat ze vaak wettelijk niet geregeld zijn, het
gaat dus niet om een strafbaar feit 1. Dit impliceert de juridische verhaalmogelijkheden van de verzekeraars gelimiteerd zijn 2.
Dergelijke externe effecten nemen toe met het aantal milieuvreemde stoffen in onze economie. Dat houdt niet alleen verband met de
toegenomen onzekerheid als gevolg van het gebruik van nieuwe materialen maar ook met de economische effecten van
materialensubstitutie.
De reden om een nieuw materiaal toe te passen in een bestaand product is gelegen in het kostenvoordeel ten opzichte van het oudere
materiaal. Empirisch valt dan ook waar te nemen dat materiaalprijzen op de lange termijn fors zijn gedaald ten opzichte van de andere
factoren van productie 3. Het wekt dan ook geen bevreemding dat het totale geaggregeerde materiaalgebruik in de economie toeneemt 4.
De veel genoemde dematerialisatie-hypothese, die stelt dat het materiaalgebruik zou afnemen door technologische vooruitgang, blijkt
vooral het gevolg van meetfouten doordat over nieuwe materialen nog geen statistische gegevens zijn verzameld 5. Dit groeiend
materiaalgebruik (zowel in omvang als in diversiteit) resulteert in groeiende milieurisico’s waardoor de overheid in toenemende mate zou
moeten ingrijpen in het marktproces door materiaalgebruik steeds zwaarder te belasten. Ik ben het met Reijnders eens dat de overheid het
wat dat betreft heeft laten afweten.
Om milieurisico’s te verminderen zou de prijs van deze risico’s allereerst moeten worden betaald door de veroorzaker, in dit geval de
producent die een bepaald materiaal verwerkt in zijn producten. Momenteel hanteert de overheid alleen het fysieke verbod tot het
gebruik van een materiaal; een typisch zwart-wit keuze. De combinatie van het hoge afbreukrisico met de hoge mate van onzekerheid
zorgt er echter voor dat er ook veel grijs is. Met heffingen zijn dergelijke nuances aan te brengen. Een eerste voorwaarde hiervoor is de
verplichting tot vermelding van de gebruikte stoffen in producten analoog naar de levensmiddelenwetgeving. Bepaalde stoffen, waarvan
vermoed wordt dat die schadelijke gezondheidseffecten zouden kunnen hebben, worden dan vervolgens aan een heffing onderworpen.
Het valt niet uit te sluiten dat vermelding van gebruikte stoffen in producten zelfs zelfregulerend zal werken, in die zin dat consumenten
producten met dubieuze stoffen links laten liggen. Het zelfregulerend vermogen van het verschaffen van informatie bleek bijvoorbeeld in
Amerika toen bedrijven verplicht werden gesteld om hun emissies van bepaalde stoffen kenbaar te maken in de Toxic Release Inventory
(TRI). Locale actiegroepen konden effectieve druk uitoefenen op vuile bedrijven om hun emissies te verminderen 6. Dergelijke informatie
zou ook in Nederland gewenst zijn. Het wekt bevreemding dat speelgoed en verpakkingen momenteel vooral vermelden wat er niet in zit
(bijvoorbeeld PVC). Verbeterde productinformatie zou een eerste stap zijn naar het internaliseren van milieurisico’s.

ESB-Dossier: Nieuwe risico’s
Inleiding
T. de Bruin, De nieuwe risicomaatschappij

A. Heertje, Nieuwe risico’s, een publiek-privaat probleem
Risico’s
L. Reijnders, De anatomie van nieuwe risico’s
A. Tukker, Nieuwe risico’s een nieuw beoordelingskader?
S.M. de Bruyn, De anomolie van milieurisico’s
De maatschappij
P. Schnabel, Over het verlangen naar zekerheid en de noodzaak van het vertrouwen
G. Antonides, Lage en hoge risico’s
De markt
P.H.M. Kuys, Marktconforme oplossingen
M.A.J. Theebe, Een verzekeringsrevolutie
Het recht
M.G. Faure, Op de glijdende schaal van verzekerbare en onverzekerbare risico’s
R.J. van den Bergh, Op de glijdende schaal van commerciële belangen en maatschappelijke welvaart
Epiloog
H.A. Keuzenkamp, Verzekeren in het donker

1 Dit onderscheid is met name benadrukt door E.J. Mishan, Introduction to normative economics, 1981.
2 Bij de behandeling van bodemsanering door de Hoge Raad bleek dat aansprakelijkheid vervalt bij (wetenschappelijke) onzekerheid
over milieu-effecten ten tijde van het storten van giftig afval.
3 Zie J.L. Simon, The Ultimate Resource, 1981.
4 Zie bijvoorbeeld S.M. de Bruyn, Dematerialisation and rematerialisation: two sides of the same coin. In: P. Vellinga, F. Berkhout and J.
Gupta, Managing a material world: Perspectives in industrial ecology, Kluwer Academic Publishers, blz. 147-164, 1998.
5 Zie W.C. Labys, en L.M. Wadell, Commodity lifecycles in US materials demand, Resources Policy, 1989.
6 Zie S. Konar and M.A. Cohen, Information as regulation: the effect of community right to know laws on toxic emissions, Journal of
Environmental Economics and Management, 1997

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur