Ga direct naar de content

Leve de miljonairs in Nederland

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 15 1998

Leve de miljonairs in Nederland
Aute ur(s ):
Pen, J. (auteur)
Emeritus hoogleraar aan de RUG.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4161, pagina 555, 17 juli 1998 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):
inkomensverdeling

Als de tekenen niet bedriegen krijgen we een kabinet dat het beste voorheeft met iedereen, maar speciaal met de welgestelden. Dat
blijkt uit het belastingplan. Er verschuift van alles, wat het zicht op de inkomensverdeling belemmert. Daardoor is tot nu toe
onopgemerkt gebleven dat de topinkomens veel meer profiteren dan de lage inkomens. Een sterk voorbeeld daarvan is het artikel van
Mike Ackermans in de Volkskrant van 14 juli jl., onder de veelzeggende kop “Hogere inkomens worden zeker niet bevoordeeld”.
Deze verslaggever kijkt niet verder dan Æ’ 130.000.
De inkomensbelasting krijgt er een schijf bij, de tarieven veranderen, we worden verblijd met een heffingskorting, de BTW en de
ecoheffingen gaan omhoog. Dat ondoorzichtige doet denken aan de grote operatie van tien jaar geleden. Die was ook ingewikkeld en
leidde uiteindelijk ook tot een vergroting van de inkomensverschillen. Achteraf zei Coen Oort, de organisator van deze
belastingherziening (in Vrij Nederland van 13 juni jl.), dat de rechtvaardigheid van de belastingheffing iets is voor ‘linkse intellectuelen’.
In één opzicht is het vereiste rekenwerk eenvoudig. We letten op de inkomens die met het toptarief worden belast en we constateren dat
dat percentage wordt verlaagd van zestig naar tweeenvijftig. Volgens de toelichting op de plannen neemt het reële inkomen aan de
onderkant van de bovenste schijf toe met een procent of twee; die onderkant ligt zeg bij de honderdtwintigduizend gulden. Alles wat
daar aan inkomen boven zit krijgt er acht procent bij plus die twee procent is tien procent. Dat rekent makkelijk. Het gaat over zo’n 250.000
belastingplichtigen, wat eigenlijk een verrassend laag aantal is – twee procent van de contribuanten. In deze buurt wonen de universitaire
hoofddocenten, hoofdambtenaren bij het rijk, de provincie en de gemeente, artsen met een flinke praktijk, rechters en advocaten. Wie zou
deze nijvere werkers hun voordeeltje misgunnen? Ik niet. De gepensioneerde hoogleraren zitten daar trouwens ook. Het is alleen wat
eigenaardig om de bovenste twee procent van de inkomensontvangers te beschijven als ‘middengroepen’, zoals in VVD-kringen
gebruikelijk is. Temeer omdat deze inkomensgroep zonder plafond blijft doorlopen.
Want dat is waar het mij om gaat. Deze schijf eindigt in de wolken, waar (als we inkomens vertalen in de lengte van natuurlijke personen)
de reuzen wonen. Sommigen zijn een kilometer lang. In verkiezingstijd werd over deze tijdgenoten gesproken als een ‘onderbelaste
groep’ (Jacques Wallage – zeker ook zo’n linkse intellectueel) maar bij de kabinetsformatie hoorden we daar weinig meer over. De tien
procent belastingverlaging komt ten goede aan veelverdieners. Een miljonair krijgt door deze operatie bijna negentigduizend gulden
cadeau. Stel dat hij van tevoren zestig procent van zijn inkomen aan de fiscus afdroeg en dus vierhonderdduizend gulden overhield, dan
neemt zijn netto-inkomen toe met ruim twintig procent. Het voordeel loopt naar boven toe snel op: een bekende industrieel, die over een
inkomen van 2,3 miljoen een aanslag betaalde van 1,32 miljoen (en dit in de Volkskrant liet publiceren, om te laten zien dat hij een goede
vaderlander is) mag van het nieuwe kabinet een voordeel verwachten van ruim twee ton.
Over dit soort dingen wordt weinig geschreven. In de beschouwingen van o.a. Bovenberg en De Kam in dit tijdschrift worden
bovenstaande becijferingen niet aangetroffen. De auteurs vinden misschien dat het nergens over gaat omdat het aantal miljonairs zo
gering is. Maar het gaat al gauw over zo’n vijfduizend gevallen (dit is een schatting, het CBS kent deze klassegrens niet, wel die van
vierhonderdduizend gulden bruto waar er zesduizend van zijn). En dat daar bovenin geen geld zou zitten is ook niet waar – als de
miljonairs gemiddeld twee keer het binnen hun klasse geldende minimum verdienen is hun totale inkomen tien miljard. Natuurlijk is het
voor de fiscus moeilijk om daar bij te komen, maar daarvoor hebben we nu juist knappe fiscalisten van het type Vermeend. En het
argument dat het toptarief omlaag moet omdat het hoger zou zijn dan dat in de omliggende landen is in dit tijdschrift al eens weerlegd
door Sybren Cnossen. Nee, ik vermoed dat de commentatoren niet de verdenking op zich willen laden van naijver en bekrompenheid. In
mijn geval zit het anders – mijn eigen inkomen is altijd hoger geweest dan strookte met de rechtvaardigheid à la Tinbergen, dus jaloers
ben ik niet en ik ben ook niet tegen de markt. Integendeel. We moeten de markt verwelkomen en het herstel van de winsten en de royale
salarissen voor jonge mensen die ontstaan uit de schaarste aan hoogopgeleide deskundigen. We moeten ook de daaruit voortvloeiende
hoge inkomens verwelkomen, op voorwaarde dat de belastingdienst de betrokkenen weet te vinden. Voetballers, schrijvers, accountants,
bankiers, bestuurders van concerns, het zijn respectabele burgers van Nederland die in staat worden gesteld via de schatkist bij te
dragen tot het reilen en zeilen van de natie. Ze mogen best trots zijn op hun aanslagbiljet zodat wij trots kunnen zijn op hen. Leve de
miljonairs van Nederland.

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs