Ga direct naar de content

De toetreding van buitenlandse banken

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 1 1998

De toetreding van buitenlandse banken
Aute ur(s ):
Huizinga, H.P. (auteur)
Hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Brabant. (auteur)
Dit artikel is geb aseerd op A. Demirgu-Kunt en H.P. Huizinga, How does foreign entry affect the domestic banking market?, mimeo, Development
Research Group, Wereldb ank, Washington D.C., 1997.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4159, pagina 519, 26 juni 1998 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
bank-, verzekeringsw ezen

Hoe beïnvloedt buitenlandse toetreding de bancaire markt? Lessen voor Fortis, de Generale en ABN-AMRO.
De groeiende wereldhandel en financiële liberalisatie hebben een internationalisering van het bankwezen tot gevolg. Ook de
Nederlandse banken zijn druk doende hun internationale activiteiten uit te breiden, met name via fusies en overnames. Zo neemt
Fortis Amev momenteel de Belgische Generale Bank over, heeft ING de Belgische BBL bank al overgenomen, en is ABN AMRO druk
op zoek naar een buitenlandse overnamepartner. Financiële liberalisatie leidt in het uiterste geval tot vrijhandel in financiële
dienstverlening met alle welvaartsvoordelen van dien. In sommige landen kan financiële liberalisatie echter gepaard gaan met een
daling van de bankwinsten.
Levine onderscheidt drie pluspunten van buitenlandse toetreding tot de nationale bancaire markt: (i) de verhoogde concurrentie brengt
autochtone banken ertoe efficiënter te werken en mogelijk nieuwe financiële producten te introduceren, (ii) internationale banken
verschaffen toegang tot de internationale kapitaalmarkt, en (iii) bancaire internationalisering stimuleert de ontwikkeling van de inheems
bancaire supervisie en regelgeving 1. Tevens verhoogt internationalisering de geloofwaardigheid van de bancaire regelgeving, omdat
landen gedwongen worden afspraken aan te gaan. De banken zelf zijn echter vooral geïnteresseerd in lagere kosten en hogere inkomsten.
Onderzoek naar de feitelijke effecten van bancaire internationalisering is tot nog toe beperkt. Terrell onderzocht het functioneren van
banken in veertien landen, waaronder acht landen met open bancaire markten, voor de jaren 1976-’77 2. Banken in landen, waar
buitenlandse toetreding mogelijk is, opereren met zowel lagere rentemarges, als lagere bedrijfskosten en winsten. Een aantal belangrijke
vragen blijft echter onvoldoende beantwoord.
Een eerste vraag is of buitenlandse toetreding, resulterend in een groter buitenlands bancair marktaandeel, inderdaad leidt tot een
verhoogde doelmatigheid bij de autochtone banken. Een tweede vraag is welke factoren de intrede van internationale banken tot een
nationale bankmarkt bepalen. Dit artikel beschrijft empirisch onderzoek dat een gedeeltelijk antwoord geeft op deze twee vragen. De
toetreding van internationale banken, zo blijkt, verlaagt zowel de winstgevendheid als het kostenniveau van de binnenlandse banken. In
het vervolg wordt eerst een beeld geschetst van de internationalisering van het bankwezen. Ook wordt het relatief functioneren van
buitenlandse banken in een aantal nationale bankmarkten beschreven. Ten slotte wordt het empirisch onderzoek besproken.
Marktaandeel van buitenlandse banken
Deze studie is gebaseerd op 7.900 bank-jaar waarnemingen in tachtig landen voor de periode 1988-1995. Een handelsbank wordt
aangemerkt als buitenlands, als tenminste 50% van de aandelen buitenland bezit is. De meeste buitenlandse banken zijn in de praktijk
volledige dochterondernemingen en dus 100% eigendom van internationale banken. Het marktaandeel van buitenlandse banken in een
land kan op verschillende manieren gedefinieerd worden. Dit artikel berekent zowel het buitenlands marktaandeel in termen van het aantal
banken, als het buitenlands marktaandeel op grond van de bankactiva.
Het buitenlands marktaandeel – naar beide maatstaven – varieert sterk. Onder de geïndustrialiseerde landen hebben Denemarken, Finland,
Italië, de Verenigde Staten en Zweden relatief geïsoleerd opererende bankmarkten, met een internationaal marktaandeel onder de tien
procent. Het buitenlands marktaandeel in Bahrein, Botswana, Luxemburg en Nieuw-Zeeland is daarentegen groter dan 75%, volgens
beide criteria. In Nepal en Swaziland bestaan zelfs uitsluitend buitenlandse banken (tenminste in de gebruikte dataset). Een koloniaal
verleden en de nabijheid van een of meer grote buurlanden zijn mogelijke verklaringen voor een zeer hoog buitenlands bancair
marktaandeel.
Cijfers aangaande het buitenlandse marktaandeel voor een aantal landen, waaronder Nederland, zijn weergegeven in tabel 1. Het
getalsmatig marktaandeel van de buitenlandse banken in Nederland is relatief hoog met 0,48, terwijl het buitenlands activa-aandeel hier
vrij laag is met 0,10. Nederland herbergt dus relatief veel, maar kleine buitenlandse banken. Ook in België, Duitsland, Frankrijk, het
Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten zijn buitenlandse banken relatief klein van omvang. De tabel vermeldt tevens het buitenlands
bancaire marktaandeel voor enkele landengroepen. In de geïndustrialiseerde landen, in Afrika en ook in Latijns-Amerika is het
getalsmatig marktaandeel van de buitenlandse banken ongeveer een kwart. In Afrika en in Latijns-Amerika zijn buitenlandse banken
gemiddeld ongeveer even groot als inheemse banken.

Tabel 1. Marktaandeel van buitenlandse banken, 1988-1995
aantal (%)
België
Duitsland
Frankrijk
Nederland
VK
VS
Japan
Industriële lndn
Afrika
Latijns-Amerika

0,29
0,37
0,24
0,48
0,24
0,04
0,09
0,25
0,31
0,25

activa (%)

aantal (1995)

0,05
0,25
0,08
0,10
0,19
0,03
0,21
0,15
0,27
0,28

47
80
95
20
70
370
73

De laatste kolom geeft aan op hoeveel banken voor het jaar 1995 de gegevens in de tabel gebaseerd zijn. Voor Frankrijk, Duitsland
en de Verenigde Staten is dit de groep van de grootste banken.

Het functioneren van buitenlandse banken
In hoeverre verschillen buitenlandse en binnenlandse banken? Een afwijkend functioneren kan tot op zekere hoogte worden afgelezen
uit boekhoudkundige data. In de bancaire jaarrekening is de som van rente en niet-rente inkomsten boekhoudkundig gelijk aan de som
van kosten, reserveringen voor slechte leningen, belasting en de netto winst. Deze boekhoud-entiteiten worden gedeeld door de
bankactiva om te corrigeren voor verschillen in bankgrootte. Vervolgens worden de accounting gegevens gemiddeld voor de groepen
van binnenlandse en buitenlandse banken. De zo verkregen gemiddelde bedrijfsresultaten voor de twee groepen bancaire instellingen
zijn weergegeven in tabel 2.

Tabel 2. Resultaten van binnenlandse (bi) en buitenlandse (bu) banken, 1988-1995.
rentemarge

Nederland
VS
Ind.landen
Afrika
Lat.Amer.

bi
bu
bi
bu
bi
bu
bi
bu
bi
bu

1,8
1,0
3,9
3,3
2,8
2,3
1,5
5,5
5,8
7,4

niet-rente
netto inkomsten
1,5
0,5
1,8
1,2
1,2
1,3
6,0
2,7
2,9
3,5

kosten

reservering

2,3
0,9
3,6
3,0
2,6
2,3
3,9
5,0
6,1
6,3

0,3
0,3
0,7
0,7
0,8
0,7
1,4
0,9
1,2
1,1

belasting

0,2
0,1
0,5
0,3
0,3
0,3
0,6
0,7
0,4
0,7

netto
winst
0,5

0,2
1,0
0,5
0,4
0,4
1,6
1,6
1,0
2,7

Buitenlandse banken in Nederland, zo blijkt uit de tabel, realiseren een relatief lage rentemarge (netto rente inkomsten gedeeld door
bankactiva) en lage niet-rente inkomsten 3. Misschien bedienen buitenlandse banken vooral grote kredietnemers met relatief lage
rentevoeten. Een andere verklaring voor de lage buitenlandse rentemarge is dat buitenlandse banken veelal hogere financieringskosten
hebben, omdat ze niet beschikken over een uitgebreid kantorennet met toegang tot laagrentende deposito’s. Buitenlandse banken in
Nederland hebben verder relatief weinig kosten, en reserveren eveneens weinig voor slechte leningen. Deze banken betalen bovendien
weinig aan de Nederlandse fiscus, maar noteren desalniettemin lage netto-winsten.
Een soortgelijk patroon doet zich voor in de Verenigde Staten. Ook daar realiseren buitenlandse banken relatief lage rente en niet-rente
inkomsten, en hebben ze relatief lage kosten. Verder dragen ze relatief weinig af aan de Amerikaanse belastingdienst en zijn ze relatief
onrendabel. Het feit dat buitenlandse investeerders in de VS relatief weinig belasting betalen is aldaar geregeld onderwerp van discussie
– vooral in verkiezingstijd. De genoemde lage winstgevendheid van buitenlandse banken in de VS wordt ook geconstateerd door
DeYoung en Nolle 4. Deze auteurs geven als mogelijke verklaring hiervoor, dat buitenlandse banken in de VS de groei van hun
marktaandeel prefereerden boven winst. Internationale bankvestigingen hebben bovendien ten doel de cliëntèle uit het thuisland van
dienst te zijn in het buitenland. De bedrijfsresultaten van enkel de buitenlandse vestigingen kunnen daarom vertekend zijn.
Anders dan in de geïndustrialiseerde landen realiseren buitenlandse banken relatief hoge rentemarges in Afrika en Latijns-Amerika (zie
tabel 2). Buitenlandse banken in Afrika en Latijns-Amerika zijn wellicht relatief gevrijwaard van renteplafonds en andere maatregelen
(zoals verplichte kredietverschaffing), die de rente-inkomsten temperen. Buitenlandse banken betalen in ontwikkelingslanden ook relatief
veel belasting, misschien omdat ze minder bereid zijn om lokale belastinginspecteurs om te kopen. In Latijns-Amerika zijn internationale
banken ook veel winstgevender dan de autochtone banken.
Effecten van toetreding
Wat trekt buitenlandse banken aan en hoe beïnvloedt buitenlandse toetreding vervolgens de bancaire markt? We beginnen met het
beantwoorden van de tweede vraag aan de hand van enkele regressies. De te verklaren variabelen zijn de bruto winstgevendheid en vier
andere variabelen uit de bancaire jaarrekening (de rentemarge, de niet-rente inkomsten, de kosten en de reserveringen) berekend als
gemiddelden voor enkel de groep van binnenlandse banken. Internationale bancaire toetreding, als verklarende variabele, is de

verandering in het (getalsmatig) buitenlands bancair marktaandeel. Naast deze toetredingsvariabele zijn bank-, lands- en tijds-variabelen
als verklarende variabelen aan de regressie toegevoegd. De resultaten zijn weergegeven in tabel 3. Alleen informatie over de coëfficiënt
voor de toetredingsvariabele in elk van de vijf regressies is opgenomen in de tabel. In alle vijf regressies is het teken van deze
toetredingscoëfficiënt negatief. De negatieve effecten van buitenlandse toetreding op de winstgevendheid, de niet-rente inkomsten en
de kosten van de binnenlandse banken zijn statistische significant 5.

Tabel 3. Invloed van buitenlandse toetreding op binnenlandse banken
Winstgevendheid
Rentemarge
niet -rente inkomsten
kosten
reservering

-**
-*
-*

*, **: significant op 10 en 5 procent niveau.

Hoe kan buitenlandse toetreding leiden tot lagere kosten voor de binnenlandse banken? Buitenlandse banken introduceren wellicht
superieure financiële technieken en praktijken, die vervolgens worden gekopieerd door de nationale banken. Een alternatieve verklaring
is dat internationale concurrentie autochtone banken ertoe dwingt hun al aanwezige kennis en kunde beter in te zetten. In afgeschermde,
oligopolische markten kunnen bankmanagers ongestraft andere doelen nastreven dan enkel winstmaximalisatie. Zo kunnen ze besluiten
een ‘rustig leven’ te lijden. De intrede van buitenlandse banken brengt de onderuitgezakte bankmanagers dan weer bij de les, met een
lager kostenpeil als gevolg.
Berger en Hannan onderzochten onlangs de empirische relevantie van de ‘bedaagd bankieren’- hypothese voor lokale bankmarkten in de
Verenigde Staten 6. De onderzoeksstrategie is als volgt: er wordt nagegaan of banken met aanzienlijke lokale marktmacht een bepaald
productieniveau (van bijv. leningen) met relatief veel arbeid en andere productiefactoren bereiken. Zo ja, dan leidt marktmacht tot een
inefficiënte productie. Berger en Hannan zien hun ‘bedaagd bankieren’-hypothese bevestigd in hun empirische resultaten en beweren,
dat de maatschappelijke kosten van dit soort ondoelmatigheid vele malen groter zijn dan de welvaartsverliezen die voortvloeien uit het
misbruiken van marktmacht (dus ten gevolge van de maatschappelijk te lage productie). De kosten van een technologisch inefficiënte
productie zijn relatief hoog, omdat ze betrekking hebben op alle voortgebrachte eenheden, en niet alleen op de niet-geproduceerde
eenheden als gevolg van de uitoefening van bancaire marktmacht.
De regressies in tabel 3 veronderstellen dat buitenlandse bancaire toetreding niet wordt beïnvloed door gelijktijdige veranderingen in
binnenlandse bankvariabelen. Met andere woorden, er wordt vanuit gegaan dat toetreding bepaald wordt door prikkels die al vigeren aan
het begin van de periode. Het kost immers enige tijd om een bancaire toetreding voor te bereiden. Dezelfde gedachte kan gebruikt
worden om expliciet te onderzoeken wat bepalend is voor de buitenlandse bancaire toetreding. Hiertoe wordt de toetreding gedurende
een bepaalde periode gerelateerd aan de beginsituatie van het banksysteem en van ‘s lands macro-economie in die periode. Amel en
Liang onderzoeken op deze manier de determinanten van bancaire toetreding op lokale Amerikaanse bankmarkten 7. In het onderhavige
artikel wordt het buitenlands marktaandeel (als gecumuleerde toetreding) in een periode gerelateerd aan een aantal verklarende
variabelen uit een vorige periode 8. De verklarende bankvariabelen zijn berekend als gemiddelden voor enkel de binnenlandse banken,
zodat gezien wordt hoe het inheemse banksysteem van invloed is op de buitenlandse toetreding.
Van bancaire winstgevendheid gaat een positieve, doch niet significante, aantrekkingskracht uit op buitenlandse banken (zie tabel 4).
De buitenlandse bancaire penetratiegraad is vervolgens negatief gerelateerd aan de belastingvoet-variabele, als index van de
belastingdruk op de binnenlandse banken. De kasreserve variabele, als maatstaf van veelal verplichte en onbeloonde kasreserves, heeft
eveneens een negatieve, maar niet significante, invloed op de buitenlandse bankaanwezigheid. Een hoge concentratiegraad (gebaseerd
op de activa van de grootste drie banken) lijkt eveneens te leiden tot minder buitenlandse banken. De verklaring hiervoor is, dat markten
met een hoge concentratiegraad waarschijnlijk überhaupt niet toegankelijk zijn voor het internationale bankbedrijf. Het buitenlands
bankaandeel is verder positief gerelateerd aan het nationale inkomen per hoofd van de bevolking, maar er is geen significant verband met
de economische groei, inflatie en de reële rente.

Tabel 4. Wat bepaalt het aantal buitenlandse banken
Winstgevendheid
Belastingvoet
Kasreserve
Concentratiegraad
inkomen per hoofd
groei
inflatie
re ële rente

+
-**
-*
+**
+

*, **: significant op 10 en 5 procent niveau.

Deze resultaten zijn een aanvulling op eerder onderzoek door Goldberg en Sauders, die het buitenlandse bancair marktaandeel in de VS
(naar bankactiva) relateren aan een aantal economische en beleidsvariabelen 9. Relatief lage financieringskosten in de VS, een lage
koers/winstverhouding voor Amerikaanse bankaandelen, en een depreciatie van de dollar zijn onder meer factoren die een hoog
buitenlands marktaandeel kunnen verklaren. Een lage koers/winst verhouding en een lage dollarkoers maken uitbreiding van het
buitenlands marktaandeel via acquisities uiteraard relatief goedkoop en aantrekkelijk.

Conclusie
Buitenlandse bancaire toetreding leidt waarschijnlijk tot lagere kosten voor het nationale bankbedrijf. De weg van financiële liberalisatie,
zoals door veel landen gekozen, werpt dus zijn vruchten af. Een stimulans voor verdere liberalisatie kan uitgaan van multilaterale
onderhandelingen ter zake. Beleidsnormen aangaande bancaire handel en investeringen werden voor het eerst besproken op mondiaal
niveau ten tijde van de Uruguay-ronde. In juli 1995 kwam een eerste overeenkomst tot stand, als toevoeging aan de Algemene
Overeenkomst over Handel in Diensten (de ‘General Agreement on Trade in Services’). Ratificatie van dit akkoord door de VS bleef echter
uit, omdat het akkoord impliceerde dat banken uit alle deelnemende landen (dus ook landen met relatief gesloten bancaire markten)
dezelfde toegang zouden krijgen tot de Amerikaanse bankmarkt. De VS en andere geïndustrialiseerde landen zijn van mening, dat
ontwikkelingslanden hun bancaire markten verder moeten liberaliseren.
Beschermingsconstructies zoals onlangs toegepast door De Generale Bank tonen aan dat ook Europese bankmarkten voor buitenlandse
banken soms moeilijk begaanbaar zijn. ABN-AMRO moet nu opschieten om nog een Europese partner van formaat te vinden, als het
tenminste niet zelf overgenomen wil worden. Beursbewegingen tonen echter aan dat de overgenomen partij vaak het meeste wint bij een
fusie. Dus misschien moet ABN-AMRO inderdaad maar stilletjes de toenadering van andere banken afwachten

1 R. Levine, Foreign banks, financial development, and economic growth, in Claude E. Barfied (red.), International Financial Markets,
AEI Press, Washington D.C., 1996.
2 H.S. Terrell, The role of foreign banks in domestic bank markets, in H. Cheng (red.), Financial policy and reform in Pacific-rim
countries, Lexington Books, Lexington, 1986.
3 Wereldwijd heeft buitenlands bezit een positief effect op de rentemarge. Zie H.P. Huizinga, Zijn Nederlandse banken efficiënt?, ESB,
13 maart 1998, blz. 208-211.
4 Zie R. DeYoung en D.E. Nolle, Foreign-owned banks in the United States: earning market share or buying it, Journal of Money, Credit,
and Banking, 1996, blz. 622-636.
5 Als alternatieve definitie van buitenlandse toetreding kan de verandering in het marktaandeel qua bankactiva genomen worden. Deze
toetredingsvariabele blijkt niet significant te zijn in regressies zoals in tabel 3. Het aantal van de buitenlandse banken en niet hun
relatieve grootte blijkt dus van invloed te zijn op de binnenlandse concurrentieverhoudingen.
6 A.N. Berger en T.H. Hannan, The efficiency cost of market power in the banking industry: a test of the ‘quiet life’ and related
hypotheses, te verschijnen in Review of Economics and Statistics, 1998.
7 D.F. Amel en J. Liang, Determinants of entry and profits in local banking markets, Review of Industrial Organization, 1997, blz. 59-78.
8 Een aantal bank-, lands-, en tijdsvariabelen is niet in de tabel opgenomen.
9 L.G. Goldberg en A. Sauders, The determinants of foreign banking activity in the United States, Journal of Banking and Finance,
1981, blz. 17-32.

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur