Ga direct naar de content

Economie en conventies

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 8 1998

Economie en conventies
Aute ur(s ):
Graaff, W. de (auteur)
Boekema, F.W.M. (auteur)
Willem de Graaff is verbonden aan IVA Tilb urg, Frans Boekema is werkzaam bij de Katholieke Universiteit Nijmegen en de Katholieke Universiteit
Brab ant.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4147, pagina 294, 10 april 1998 (datum)
Rubrie k :
Uit de vakliteratuur
Tre fw oord(e n):
uit, de, vakliteratuur, kunst, cultuur, ruimtelijke, regionale, economie

In de regionale economie is er aandacht voor onderwerpen als regionalisering en clustervorming. Afhankelijk van het land waarin zij
bestudeerd worden, kennen regionalisering en clustervorming zeer uitleenlopende verschijningsvormen. Er is kennelijk een
interactie tussen het economische verschijnsel en de cultuur van het land. Michael Storper heeft onlangs in een nieuwe publicatie een
poging ondernomen om de interactie tussen economische en niet-economische verschijnselen te beschrijven om zo de verscheidenheid
in regionalisering en clustervorming te kunnen verklaren 1.
Essentieel in de beschrijving van Storper is de vraag hoe transacties tot stand komen. Wordt dit alleen bepaald door prijzen of zijn er ook
andere factoren in het spel? Storper wijst met name op het bestaan van conventies; stilzwijgende afspraken over het handelen. Deze
stilzwijgende afspraken kunnen per regio sterk verschillen. Hoewel conventies vaak heel systematisch worden nageleefd, zijn ze meestal
niet geformaliseerd in economische modellen.
In de ogen van Storper is het veel genoemde economische succes van de regio Toscane in Italië met behulp van conventies te verklaren.
De loyale samenwerking tussen kleine bedrijfjes in deze regio is in het verleden aangeleerd. Veel van de ondernemers zijn van origine
agrariërs die geen eigen land bezaten, maar dit deelden met anderen. Een ander deel van de ondernemers heeft een lang industrieel
verleden en is niet zelden hooggeschoold. De socialistische oriëntatie van de industriële ondernemers, gecombineerd met de
samenwerkingsgeneigdheid van de van oorsprong agrarische ondernemers leidt ertoe dat samenwerking in dit gebied eerder tot stand
komt en meer permanent zal zijn. Deze traditie van samenwerking heeft ook geleid tot een zeer open markt, hetgeen bijgedragen heeft aan
een sterke positie op de wereldmarkt.
Conventies kunnen ook op een andere wijze tot bepaalde economische verschijnselen leiden. Hoewel er grote verschillen zijn tussen
diverse Franse regio’s, kunnen een aantal typisch Franse trekjes worden herkend: een sterk streven naar grote organisaties en een sterke
binding met vakgenoten. Het succes van de haute couture industrie in Ile-de-France kan volgens Storper met behulp van deze
conventies begrepen worden. De heersende conventies dwingen als het ware belangrijke innovaties af en maakt dat de Franse haute
couture industrie nieuwe trends in de markt kan zetten.
Met conventies kunnen ook verschillen in de industriële organisatie van high tech sectoren worden verklaard. In Silicon Valley in de
Verenigde Staten worden ‘spin offs’ meestal door nieuwe, startende ondernemingen ontwikkeld en op de markt gebracht. In Frankrijk
ontstaan er relatief weinig van dergelijke jonge ondernemingen, omdat de Fransman een veel grotere loyaliteit heeft aan het grootbedrijf
dan een Amerikaan. Juist de ontwikkeling van spin-offs vergroten de innovativiteit van het cluster en geven het een
concurrentievoordeel. Daar staat natuurlijk tegenover dat de grootbedrijven in Frankrijk makkelijker grootschalige projecten aankunnen.
In de VS moet hiervoor een beroep worden gedaan op de kapitaalmarkt. De markt voor risicokapitaal is in de Verenigde Staten weer beter
ontwikkeld.
Uit de voorbeelden van Storper blijkt dat conventies vele verschillende vormen aan kunnen nemen en van betekenis kunnen zijn voor
het economisch presteren van regio’s. Desondanks zijn in dergelijke noties vaak niet adequaat geïncorporeerd in de bestaande
economische theorie. Een verklaring hiervoor ligt in deze noties zelf. Vaak zijn ze zeer uitvoerig omschreven, waarbij er wel een bepaald
gevoel overkomt, maar het ontbreekt vaak aan een helder omschreven begrip. Dit is overigens ook heel duidelijk het geval bij de
conventies die door Storper worden beschreven. Hoe deze precies moeten worden geïnterpreteerd blijft ook na lezing van het boek
onduidelijk.
Storper poogt in zijn slothoofdstuk een brug te slaan tussen economische en sociologische theorieën. In deze synthese ligt wellicht de
belangrijkste uitdaging voor economen aan het eind van de 21ste eeuw. Hoewel Storper in zijn boek het belang van institutionele
aspecten van het economisch handelen opnieuw en nadrukkelijk onder de aandacht brengt, wordt hij zelf ook slachtoffer van het
probleem dat noties vaak ‘vaag’ zijn. Moeilijk te modelleren indicatoren, zoals conventies, kunnen echter niet genegeerd worden. In een
steeds verder onderling verweven wereld, waarin alle barrières voor vrij verkeer van goederen en diensten steeds meer verdwijnen komen
verschillen op basis van cultuur steeds vaker aan het licht

1 M. Storper, The regional world: territorial development in a global economy , The Guilford Press, New York/Londen, 1997.

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur