Ga direct naar de content

Naschrift

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 17 1997

Naschrift
Aute ur(s ):
Klundert, T. van de (auteur)
Smulders, J.A. (auteur)
De auteurs zijn verb onden aan de KUB.
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4124, pagina 785, 15 oktober 1997 (datum)
Rubrie k :
Naschrift
Tre fw oord(e n):
modellen

Het commentaar van Nieuwenhuis en Terra-Pilaar geeft ons aanleiding tot twee opmerkingen: eerst staan we stil bij het gebruik van
modellen, daarna plaatsen we een meer technische opmerking.
De auteurs betwijfelen of de modellen ATHENA en MIMIC geschikt zijn voor het bestuderen van de gevolgen van meer marktwerking.
Er is natuurlijk niets op tegen om dan toch deze modellen als ”een vingeroefening” te gebruiken, maar als de resultaten naar buiten
worden gebracht (als CPB werkdocument en nog eens in de onderzoeksreeks van het ministerie van Economische Zaken) rijst het gevaar
dat er teveel betekenis aan wordt toegekend. Zo noteert Geelhoed in zijn preadvies voor de Koninklijke Vereniging voor de
Staathuishoudkunde: ”De orde van grootte van de berekeningen voor Nederland loopt redelijk in de pas met model- exercities ter
bepaling van macro-economische gevolgen van verbeterde marktwerking in de Europese Unie, Duitsland en Australië, die een stijging
van de groei met jaarlijks 0,3 tot 1,0 procentpunt en van de werkgelegenheid met 0,1 tot 1 procentpunt laten zien” 1. In dit citaat worden
tijdelijke veranderingen (niveau-effecten) verward met permanente groeieffecten. In het licht van dergelijke uitspraken leek het ons goed
de analyse uit te voeren met behulp van een model waarin endogene groei en Schumpeteriaanse dynamiek wel expliciet zijn gemodeleerd.
Dat onze analyse een totaal andere kijk op de gevolgen van deregulering geeft, pleit voor een verbreding van de discussie.
Arbeidsaanbod
Nieuwenhuis en Terra-Pilaar stellen vervolgens dat de arbeidsaanbodschok in onze exercitie 0,5% zou moeten bedragen om de resultaten
vergelijkbaar te maken. Inderdaad zal dit de nadelige effecten van deregulering verder opheffen. Een dergelijke toename van het
arbeidsaanbod bij een verlaging van de winstopslagen in de afgeschermde sector van 1% vinden we echter aan de hoge kant. We
noemen een empirische en een theoretische reden. Ten eerste levert MIMIC weliswaar gronden voor deze schatting, maar ATHENA,
waar net als in MIMIC rent-sharing gevolgen heeft voor loonvorming en evenwichts- werkloosheid, voorspelt dat het effectieve
arbeidsaanbod gelijk zal blijven. Daar ATHENA econometrisch is geschat en MIMIC overwegend gekalibreerd, geeft dit verschil in
schattingen op zijn minst reden om te twijfelen of het arbeidsaanbodeffect zo groot kan zijn.
Ten tweede zijn er op grond van de theorie van loononderhandelingen redenen om aan te nemen dat in de huidige situatie van relatief
lage werkloosheid het effectieve arbeidsaanbod weinig zal stijgen. De theorie van Layard en Nickel kan eenvoudig illustreren dat de
werkloosheid in de uitgangssituatie mede bepaalt hoe een verandering in de mutatie van de winstopslag in de afgeschermde sector de
werkgelegenheid beïnvloedt 2. Vakbonden wegen werkloosheid en hogere lonen tegen elkaar af. Naarmate de werkloosheid lager is,
hebben ze meer belang bij hogere lonen omdat daarvan relatief meer leden profiteren. Als slechts weinig vakbonds- leden werkloos zijn,
dan zullen vakbonden minder geneigd zijn looneisen te laten varen om werkgele- genheid te creëren. Dit komt tot uitdrukking in de
progressief stijgende BRW-curve (‘bargained real wage’) in figuur 1. Ondernemers hanteren een vaste winstopslag over de arbeidskosten
die (zonder verdere consequenties) onafhankelijk verondersteld kan worden van de werkgelegenheid. Dit resulteert in de horizontale
PRW-curve (‘price-determined real wage’). Een lagere opslag verlaagt de prijzen ten opzichte van de nominale loonkosten zodat de PRWcurve naar boven verschuift. Het volume-effect op de werkgelegenheid is klein bij een reeds geringe werkloosheid in de uitgangssituatie.
Onze analyse heeft betrekking op een dergelijke situatie, die voor Nederland niet onrealistisch lijkt.

Figuur 1. Loonvorming op de arbeidsmarkt
Zie ook het artikel Marktwerking of dynamiek? van Th. van de Klundert en S. Smulder

1 L.A. Geelhoed, Markt, ordening en sturing: schuivende posities, Preadvies van de Koninklijke Vereniging voor de
Staathuishoudkunde, Utrecht, 1996, blz. 16-17.
2 Zie voor een heldere uiteenzetting Carlin en D. Soskice, Macroeconomics and the wage bargain, Oxford University Press, 1990, met
name hoofdstuk 17.

Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur