Ga direct naar de content

Wachten op zorg

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 12 1995

Wachten op zorg
De minister van Volksgezondheid vindt dat werknemers bij medische verrichtingen geen voorrang mogen krijgen boven andere patienten . Eerder werden
hierover kamervragen gesteld, naar aanleiding van
een studie van de Nationale Raad voor de Volksgezondheid waaruit blijkt dat steeds vaker bepaalde patienten voorrang krijgen om niet-medische redenen2.
Uit dit rapport blijkt ook, dat deze handelwijze binnen de gezondheidszorg zeer omstreden is. Werkgevers, bedrijfsverenigingen en ziekenhuizen staan er
(gematigd) positief tegenover, met als belangrijk argument dat ook sociaal-economische factoren de ernst
van een wachttijd bepalen. Werknemers en aitsen
vrezen dat het hanteren van dit principe leidt tot een
tweedeling in de zorg, en zijn van mening dat zorg
geen economisch goed is maar een bestaansvoorwaarde, die voor een ieder in gelijke mate bereikbaar
moet zijn.
De uitgangspunten achter dit laatste standpunt,
solidariteit en gelijkwaardigheid, worden in het rapport “traditioneel” genoemd. Ze passen in een voiledig gereguleerde gezondheidszorg, waarbij het aanbod centraal wordt vastgesteld, en de wachttijd die
bij een vraagoverschot ontstaat onder meer afhangt
van medische urgentie en kans op succes van de behandeling. Deze principes worden alom rechtvaardig
geacht, maar zoals altijd had de rechtvaardigheid een
prijs. Vragers en aanbieders van zorg kregen weinig
prikkels tot kostenbewustzijn. Hierdoor was het moeilijk om de — collectief gefinancierde — kosten van de
gezondheidszorg te beheersen. Tegelijkertijd waren
vele patienten ontevreden over lange wachttijden.
De oplossing werd (door de commissie-Dekker)
gezocht in ‘meer marktwerking’. Naast particuliere
ziektekostenverzekeraars moesten ook ziekenfondsen met elkaar gaan concurreren. Zij kregen hiermee
een prikkel om tegen zo laag mogelijke premies zorg
aan hun verzekerden aan te bieden. Lagere kosten
zouden zij kunnen realiseren door scherpe contracten met – ook met elkaar concurrerende — zorgaanbieders af te sluiten. Dit zou op den duur moeten leiden tot (veel) minder regulering aan de vraag- en
aanbodkant. Inmiddels kunnen ziekenfondsverzekerden zelf een verzekeraar kiezen, maar de ziekenhuizen blijven werken tegen centraal vastgestelde tarieven. Zorg is dus overal even duur en verzekeraars
moeten wat anders vinden om zich van hun concurrenten te onderscheiden.
Hiervoor bood de opkomst van marktwerking in
een andere sector mogelijkheden. In de sociale zekerheid werden werkgevers verantwoordelijk voor doorbetaling van het loon gedurende de eerste zes weken
van het ziekteverzuim. Het was de bedoeling een
prikkel te geven voor verbetering van de arbeidsomstandigheden en meer begeleiding van zieke werknemers. Maar naast preventie is ook meer of snellere
zorg een manier om het verzuim te bekorten. Sommige bedrijven (of hun arbo-diensten) zijn ertoe overge-

ESB 19-7-1995

gaan zelf voorzieningen aan te kopen voor hun werknemers (onder andere door middel van de z.g. ‘bedrijvenpoli’), andere trachten via hun verzekering
snellere hulp te verkrijgen. Verzekeraars kunnen aan
dit verzoek voldoen door ook extra zorg te kopen
(bij voorbeeld onbenutte ziekenhuiscapaciteit in de
avonden en weekeinden of in priveklinieken). Daarnaast kunnen verzekeraars de bestaande capaciteit
anders benutten, door ‘zorgmakelaardij’ (patienten
verwijzen naar het ziekenhuis met de kortste wachttijden) of door te trachten voorrang voor de eigen verzekerden ten opzichte van anderen te verkrijgen.
(Overigens gaat alleen dit laatste rechtstreeks ten koste van patienten die niet voor voorrang in aanmerking komen; de andere methoden leiden tot een vergroting van het zorgaanbod waar indirect ook
anderen van kunnen profiteren).
Voor verzekeraars is het aanbieden van snellere
hulp een concurrentiestrategie, met name bij de commercieel interessante collectieve contracten met bedrijven. Instellingen in de reguliere gezondheidszorg
hebben er veel minder belang bij, omdat zij moeten
werken tegen vaste tarieven en hun uitgaven het budget niet mogen overschrijden, ook niet als hier extra
inkomsten tegenover staan. Financieel voordeel is er
voor hen nu alleen te behalen als zij langs een sluipweg afwijken van de regels. Mede door deze beperkingen is het verschijnsel nog van beperkte omvang.
Verzekerden en verzekeraars hebben echter een sterke prikkel gekregen om te zoeken naar snellere
hulp. Een logisch gevolg hiervan lijkt dat dit fenomeen blijvend is en verder zal toenemen, en dit geldt
des te sterker als in de toekomst instellingen meer
vrijheid krijgen bij het bepalen van de hoeveelheid
zorg die zij aanbieden en/of het tarief dat zij daarvoor rekenen.
Voor sommige mensen is wachten op een behandeling erger dan voor anderen, en dat komt niet alleen door medische factoren maar ook doordat de
waarde die aan tijd toegekend wordt, verschilt. Het
introduceren van marktwerking in de gezondheidszorg geeft de mogelijkheid om met deze ongelijke
tijdskosten rekening te houden; de marktwerking in
de sociale zekerheid maakt dat er van deze mogelijkheid ook gebruik zal worden gemaakt. Dat werkenden vervolgens voor gaan is moeilijk te verteren, het
is echter niet meer dan een logisch gevolg van de in
gang gezette veranderingen in de gezondheidszorg
en in de sociale zekerheid.
E.S. Pelle

1. NRC Handelsblad, 1 juli 1995, biz. 3.
2. Nationale Raad voor de Volksgezondheid, De wachtende
werknemer, Zoetermeer, 1995.

Auteur