Ga direct naar de content

De Nederlandse economen top-30

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 5 1990

De Nederlandse
economen top-30
Inleiding
Voor de tiende achtereenvolgende
keer publiceert ESB de hitparade van
meest geciteerde Nederlandse economen1. Net als voorgaande jaren is voor
de samenstelling van deze ranglijst gebruik gemaakt van de door J.J. van
Duijn ontwikkelde methode. Met gaat
hierbij om een citatie-analyse, waarbij
niet zozeer van belang is of economen
veel publiceren, maar in hoeverre hun
werk bij collega-economen erkenning
ondervindt. De reputatie die de Nederlandse top-economen bij hun binnenen buitenlandse vakgenoten genieten,
wordt gemeten aan de hand van de
publikaties gedurende hun hele loopbaan. Artikelen of boeken die reeds
lang geleden geschreven zijn, kunnen
nog steeds citaten opleveren. Zo verzamelt Tinbergen citaten met publikaties
verspreid over een periode van zestig
jaar. Niet alleen Tinbergen, maarookde
emeriti Klaassen en Pen nemen nog
steeds hoge klasseringen in. Jonge,
ambitieuze wetenschappers met een
minder rijke publikatielijst zullen over
een reeks van jaren veel geciteerde
publikaties moeten afleveren om tot de
elite van het Nederlandse economenvolkje door te dringen. Een andere mogelijkheid is om het ene grote boek (of
artikel) te publiceren dat zo baanbrekend is, dat dit een vloed van citaten
oplevert. Uiteraard is slechts weinigen
de verwezenlijking van deze droom gegeven.

Methode
De ranglijst is gebaseerd op speurwerk in de kleine lettertjes van de Social
Sciences Citation Index (SSCI). In de
SSCI treft men per auteur een overzicht
aan van de publikaties waarin deze in
een bepaald jaar geciteerd werd. Alle
artikelen en boeken van een auteur
kunnen in aanmerking komen voor een
citaat. Een artikel in de Nederlandse De
Economist of zelfs ESB kan evengoed
een citaat opleveren als een artikel in
de Review of Economics and Statistics
en de American Economic Review. De
citaten moeten echter verschenen zijn
in een van de 1500 tijdschriften die de

1194

SSCI tot de categorie gerenommeerde
internationale wetenschappelijke tijdschriften rekent. Hiervan bevinden zich
ongeveer 140 tijdschriften specifiek op
het terrein van de economie.
Voor het bepalen van het aantal citaten per auteur tellen verwijzingen naar
eigen werk, citaten in boekbesprekingen en review-artikelen niet mee. Een
andere spelregel ter voorkoming van
concurrentievervalsing is dat bij meer
verwijzingen naar verschilllende artikelen of boeken van een auteur in dezelfde publikatie deze slechts een citaat
opleveren.
Zoals de titel al aangeeft gaat het om
een ranglijst van Nederlandse economen. Dit leggen wij al jaren zo uit dat
slechts in Nederland werkzame economen van Nederlandse origine in aanmerking kunnen komen voor een
plaatsje in de hitparade. Dit betekent
dat buitenlandse economen in Nederland en Nederlandse economen die het
Nederlandse academische klimaat de
rug toegekeerd hebben niet in aanmer-

king komen. Ondanks het vervagen der
grenzen telt het contingent Belgische
economen in Nederland daarom niet
mee. Eveneens komen in het buitenland werkzame Nederlanders als Buiter, Theil, Houthakker en Van Wijnbergen niet op de ranglijst voor. De reden
voor deze restrictie is dat de moeilijkheidsgraad om in de top-30 te komen
zo voor iedereen zoveel mogelijk gelijk
is. Voor Nederlandse economen in bij
voorbeeld de Verenigde Staten is het
vanwege de betere contacten met
mede- wetenschappers vaak gemakkelijker om door hun vakgenoten geciteerd te worden. Wellicht kan dit ook de
hoge klassering verklaren van enkele
naar Nederland teruggekeerde economen die een aantal jaren in de VS of aan
de London School of Economics hebben doorgebracht.
Een spelregel waarvan het effect
moeilijk is te overzien, is dat alleen algemeen economen tot de hitparade
kunnen doordringen. Deze regel wordt
met enige soepelheid toegepast, zodat
er ook ruimte is voor nauw aan de algemene economie verwante onderdelen
van de bedrijfseconomie, maar er blijven grenzen. Aan een economische fa-

1. De erdere versies van de top-30 verschenen in ESBopde volgende data: 18 november 1981, 15 december 1982, 14 december
1983, 12 december 1984, 18/25 december
1985,10 december 1986,9 december 1987,
14 december 1988 en 13 december 1989.

Tabel 1. De top-30 1985-1989 (tussen haakjes de klassering van vorigjaar)
Instelling

1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.

18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.

(1)
(2)
(3)
(4)
(-)
(5)
(8)
(6)
(7)
(9)
(11)
(18)
(14)
(20)
(12)
(28)
(19)
(15)
(16)
(17)
(22)
(10)
(21)
(25)
(13)
(24)
(-)
(-)
(-)
(29)

J. Tinbergen
A. P. Barten
P. Nijkamp
J.J. van Duijn
J.R. Magnus
B.M.S. van Praag
C.P.A. Bartels
T. Kloek
J.S. Cramer
A. Kapteyn
W.F. van Raaij
F. van der Ploeg
L. van den Berg
J.F. Kiviet

Citaten

emeritus

227
186
116
67
57
45
42
39
39
39
37
35
34
33
32
31
31
29
29
27
27
27
26
25
24
24
23
22
21
20

KUB
VU

Robeco/UvA
KUB
EUR

Euro Bartels
EUR
UvA
KUB
EUR
KUB
EUR
UvA

emeritus/RUG
KUB
E.E.C. van Damme
L.H. Klaassen
emeritus/EUR
A.H.G. Rinnooy Kan
EUR
H. Linnemann
VU
EUR
E.J. Bomhoff
Euroscoop
J. Pelkmans
P. Rietveld
VU
P. Kooiman
CBS
DNB
M.M.G. Fase
J. Spronk
EUR
CBS/VU
W.J. Keller
UvA
J.G. Lambooy
VU
H.J. Bierens
A. Knoester
KUN
S. Cnossen
EUR
J. Pen

Hoogste notering
1
2
2
3
4
3
4
4

2
4

4
7

5
8
2
5
3
9
4
6
5
5
11
8
6
19
5
10
16
9

(1976-1989)
(1988 en 1989)

(1979-1987)
(1984-1987)
(1989)
(1978, 1981-1983)
(1986)
(1980)
(1977 en 1978)
(1983 en 1987)

(1984)
(1989)
(1986)
(1989)
(1976)
(1989)
(1979)
(1988)
(1976, 1977 en 1982)
(1986)
(1988)
(1983)
(1985)
(1977)
(1984)
(1983)
(1987)
(1988)
(1987)
(1987)

culteit werkzame personen in een andere discipline, ook al worden zij door
economen wel geciteerd, tellen daarom
niet mee. Volgens bestendig gebruik
tellen wiskundig economen en econometristen daarom mee, maar bij voorbeeld sociologen en managementgoeroes niet. Zoals bij ieder demarcatiecriterium is ook net bepalen van deze
grens enigszins arbitrair. De achtergrond is dat voorkomen moet worden
om appels met peren te gaan vergelijken.
ledere
wetenschappelijke
(sub)discipline kent zo haar eigen citatieconventies. Kwade tongen beweren
overigens dat het buiten beschouwing
laten van bedrijfseconomen voor de
ranglijst niet of nauwelijks gevolgen
heeft, omdat slechts zeer weinig Nederlandse bedrijfseconomen er in slagen
om frequent geciteerd te worden in tijdschriften van niveau.

Resultaten 1985-1989
Tinbergen weet ook dit jaar zijn naaste belagers op ruime afstand te houden,
zie tabel 1. Ogenschijnlijk is het verschil
met de Tilburger Barten kleiner geworden (vorig jaar 51, nu 41 citaten verschil), maar daar staat tegenover dat
Tinbergen in 1989 voor het eerst in vijf
jaar weer boven de vijftig citaten uitkwam. Zijn reputatie lijkt na een tijdelij-

Tabel 2. De Nederlandse internationals
1985-1989
Installing Citaten

1. (D J. Tinbergen
2.

(2)

A .P. Barten

3.

(3)

4.

(4)
(-)

P. Nijkamp
J. J. van Duijn
J. R. Magnus
T. Kloek
J.S. Cramer

5.
6.
7.
8.
9.

12.
13.
14.
16.
18.
19.

22.
23.
24.
26.
28.

(5)
(6)
(8)
(8)
(16)
(13)
(21)
(14)
(14)
(7)
(11)
(8)
(17)
(12)
(17)
(24)
(-)
(24)
(24)
(21)
(29)
(17)
(21)
(-)
(-)
(17)

emeritus 211
KUB
178
VU
103
Robeco/UvA 65
57
KUB
37
EUR
UvA
EUR

35
33
Buro Bartels 32
UvA
32
B.M.S. van Praag EUR
32
31
E.E.G. van Damme KUB
L. H. Klaassen
emer./EUR 30
29
F. van der Ploeg
KUB
A .H.G. Rinnooy Kan EUR
29
L. van den Berg
27
EUR
H. Linnemann
27
VU
24
A . Kapteyn
KUB
EJ. Bomhoff
EUR
23
J. Pen
emeritus/RUG 23
Euroscoop 23
J. Pelkmans
HJ. Bierens
22
VU
20
S . Cnossen
EUR
EUR
19
J. Koerts
P. Kooiman
CBS
19
L. Hordijk
RIVM
18
P. Rietveld
18
VU
17
A. Heertje
UvA
UvA
17
J.G. Lambooy
W.T.M. Molle
NEI/RULimb. 17
17
J. Spronk
EUR

W.F. van Raaij
C.P. A. Bartels
J. F. Kiviet

ESB 12-12-1990

Tabel 3. De top-10 in 1989
Installing

1.
2.

3.
4.

5.
6.
7.
8.

9.
10.

(1)
(2)

(3)
(-)
(15)
(-)
(10)
(-)
(4)

J. Tinbergen
A.P. Barten
P. Nijkamp
J.R. Magnus
E.E.C. van Damme
W.F. van Raaij
F. van der Ploeg
J.F. Kiviet
J.J. van Duijn
H. Linnemann

ke terugval dit jaar weer in stijgende lijn
te zijn. Na de oude bekenden Nijkamp
en Van Duijn is Magnus op nummer vijf
de hoogste nieuwe binnenkomer. Na
een verblijf van enkele jaren in NoordAmerika en Londen is hij dit jaar hoogleraar algemene econometrie in Tilburg
geworden. Met slip gestegen zijn twee
andere Tilburgers, die recent uit het buitenland naar Nederland zijn teruggekeerd: Van der Ploeg (12), die zes plaatsen gestegen is, en Van Damme (16)
die maar liefst twaalf plaatsen hoger te
vinden is dan vorig jaar. Dank zij een
zeer goed laatste jaar boekt ook Kiviet
(14) een opmerkelijke stijging van zes
plaatsen. Nieuwe binnenkomers zijn dit
jaar voorts Lambooy (27), Bierens (28)
en Knoester (29). Minder goed verging
het o.a. Rietveld (22) en Spronk (25) die
zich beiden een forse daling met twaalf
plaatsen moeten laten welgevallen.
Den Hartog, Van Delft, Elbers en Heertje zijn uit de top-30 verdwenen.

Internationals
Tabel 2 geeft een ranglijst op grand
van het aantal door een auteur verzamelde internationale citaten. Dit zijn citaten in een buitenlands tijdschrift of
citaten door een buitenlander in een
Nederlands tijdschrift (o.a. De Economist, Tijdschrift voor Economische en
Sociale Geografieen de European Economic Review). Hierdoor krijgen we een
beter beeld van de internationale reputatie van de Nederlandse top-economen. Op deze lijst zijn bij voorbeeld Van
Raaij (8), Kiviet (9) en Van Damme (12)
wat hoger te vinden. Magnus komt ook
hier op nummer vijf binnen en vormt
direct een bedreiging voor de vierde
positie van Van Duijn. Andere nieuwe
binnenkomers zijn ook hier Bierens (22)
en Lambooy (28), terwijl voorts Molle
(28) is teruggekeerd in de top-30 na
daar vorig jaar uit verdreven te zijn.
Hilhorst, Van Delft en Elbers hebben dit
jaar ruimte moeten maken voor de nieuwe namen. In vergelijking metde gewone top-30 zijn Fase, Keller en Knoester
niet onder de eerste dertig internationals te vinden.

Totaal

emeritus
KUB
VU
KUB
KUB
EUR
KUB
UvA

Robeco/UvA
VU

Internationaal

52
33
19
16
15
15
13
12
11
10

51
31
17
16
15
14
9
12
11
9

1989 en tipparade
Het bekende leidende trio Tinbergen,
Barten en Nijkamp plaatste zich ook in
1989 bovenaan, zie tabel 3. Anders dan
vorig jaar zijn het echter niet Van Duijn
en Van Praag die hierna volgen, maar
Magnus en Van Damme. Van der Ploeg
weet zich voor het tweede achtereenvolgende jaar in de top-10 te plaatsen.
Van Raaij, Kiviet en Linnemann, die alle
drie reeds in de tipparade 1989 stonden, zijn er ook in geslaagd om de
top-10 over 1989 binnen te dringen.
Vlak onder de top-10 hadden ook Fase,
Klaassen, Pelkmans en Van den Berg
een goed citatenjaar in 1989. Cramer,
Rietveld en Rinnooy Kan (in 1988 nummer 7, 8 en 9) hebben nun top-10 klassering in 1989 niet kunnen continueren.
De tipparade 1990, samengesteld op
basis van de in de eerste acht maanden
van dit jaar verzamelde citaten, wijst op
een goed jaar voor o.a. Van Damme en
Pelkmans. Cramer en Rietveld winnen
wat van het in 1989 verloren gegane
terrein terug, terwijl Van Duijn het contact met het leidende trio dreigt te verliezen. Een nieuweling in de tipparade
is Bovenberg, voorheen werkzaam bij
het IMF, die op een gedeelde achtste
plaats is te vinden. Sinds zijn eerste
citaten in 1987 valt er een sterk stijgende lijn te ontdekken, zodat hij over een
jaar of twee in de top-30 zou kunnen
belanden.

Tabel 4. Tipparade 1990
Instelling Totaal

1.

J. Tinbergen

2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.

A.P. Barten
P. Nijkamp
E.E.C. van Damme

emeritus
KUB
VU
KUB

J.R. Magnus

KUB

J. Pelkmans

30
21
17

Euroscoop

F. van der Ploeg
A.L. Bovenberg
J.S. Cramer
J.J. van Duijn
P. Rietveld

KUB
Min. EZ
UvA

Robeco/UvA
VU

15
12
9
8
7
7
7
7

1195

Evaluatie
Net als vorig jaar zijn de Tilburgers
bezig aan een opmerkelijke opmars.
Met vier plaatsen in zowel de top-10
over 1989 als de tipparade 1990 maken
zij twee zeer goede jaren door. Het zijn
voornamelijk uit het buitenland teruggekeerde auteurs die voor deze opleving
zorgen.
Vergelijken we de nieuwste top-30
met de eerste (over de jaren 19761980) dan blijkt dat een auteur nu twee
keerzoveelcitaten nodig heeftom inde
top-30 te komen. De toen aan de Universiteit van Amsterdam werkzame
Magnus had in 1980 aan tien citaten
genoeg om met deTilburger Van Schaik
de plaatsen 29 en 30 te bezetten. De
bovenste drie plaatsen waren toen voor
Tinbergen, Nijkamp en Pen. De huidige
nummer vier, Van Duijn, was toen op de
negentiende plaats te vinden, terwijl
Cramer, Van Praag en Kloek zich ook
toenal onderde eerste tien schaarden.
Bij de vijfde top-30 over 1980-1984
was het aantal benodigde citaten om in
de top-30 te komen inmiddels gestegen
tot zestien. Tinbergen, Nijkamp, Van
Praag en Van Duijn voeren de ranglijst
aan. Tot de entree van Barten bij de
vorige top-30 zouden zij het leidende
kwartet blijven. Net als nu stonden Cramer en Kloek bij de eerste tien. Pen en
Klaassen zijn in 1989 iets lager te vinden dan in 1984. Uit de eerste tien van
deze vijfde top-30 is alleen Korteweg nu
niet meer in de top-30 te vinden, vorig
jaar verdween hij uit de ranglijst.
De verdubbeling in tien jaar van het
aantal citaten dat een auteur moet verzamelen om in de top-30 te komen,
toont aan dat Nederlandse economen
in absolute zin meer geciteerd worden.
De vraag is echter of hun reputatie ook
in relatieve zin verbeterd is. Er wordt nu
veel meer gepubliceerd op het gebied
van de economie dan tien jaar geleden.
Met het toenemen van de wetenschappelijke produktie stijgt ook het aantal
citaten. Of het aantal citaten van Nederlandse economen gelijke tred houdt
met de internationale ontwikkelingen is
moeilijk te bepalen.
Een conclusie die met wat meer stelligheid getrokken kan worden, is dat het
in grote mate dezefde auteurs zijn geweest die de hitparade de afgelopen
tien jaar hebben gedomineerd. Veertien auteurs die in de eerste hitparade
voorkwamen, staan daar nu nog in. Van
die veertien zijn er maar liefst acht die
toen bij de eerste tien stonden en nu
nog onder de eerste zeventien te vinden zijn. Met de verjonging van de economische wetenschappen loopt het in
Nederland blijkbaar niet zo’n vaart.

Hans Welters

1196

Flexibele arbeid
Het Studiecentrum voor Bedrijf en
Overheid organiseert op 28 februari in
het Dorint Hotel Cocagne te Eindhoven
een studiedag getiteld “Flexibele arbeid
in de jaren “90”. Gedurende de ochtendsessie gaan deskundigen in op de betekenis van flexibiliteit, de verschillende
vormen van flexibele arbeid en de kosten en baten. Tijdens de middagsessie
vinden vier workshops plaats over uitzendarbeid, deeltijdarbeid in- en uitlenen en flexibiliteit van vaste werknemers. De dag wordt voorgezeten door
dr. J.F. Bolweg (sociaal management
groep Berenschot BV). Verder treden
dr. J. de Koning (NEI) en dr. W.A.M. de
Lange (KUB) als spreker op. De kosten
van deze studiedag bedragen / 795
(excl. BTW). Voor meer informatie kunt
u contact opnemen met Pauline Oosterman, tel. 040-608888.

door het NIvRA uitgebrachte studierapport 22 “Knelpunten in Titel 9, Boek 2
BW met betrekking tot beleggingsmaatschappijen”, het door de subcommissie
gehouden jaarverslagenonderzoek van
ter beurze genoteerde beleggingsmaatschappijen en de nieuwe toezichtswetgeving Beleggingsinstellingen. De leiding van deze dag is in handen van prof,
drs. J.W. Schoonderbeek RA. Als sprekers treden op prof. dr. M.A. van Hoepen RA (voorzitter subcommissie), drs.
F.J. Hijzen RA (controller Wereldhave),
drs. H. Haarbosch (vertegenwoordiger
van de Vereniging van Beleggingsanalisten) en J. Hanekroot (redacteur van
Het Financieele Dagblad). De dag
wordt afgesloten met een forumdiscussie. De deelnameprijs bedraagt / 275.
Nadere inlichtingen bij dhr. L.J. Prikken
van het NIvRA-bureau, tel. 020464046, toestel 232.

Worden guldens ecu’ s?

CO2-emissiebeperking
De vereniging Lucht organiseert in
samenwerking met de vereniging
Krachtwerktuigen en de algemene associatie van Energieconsulenten op 25
januari in De Reehorst te Ede een symposium getiteld “Praktijk van de COaemissiebeperking. De doelstelling van
het symposium is aan te geven welke
technische, economische en bestuurlijke aanpak tot de best uitvoerbare maat-

regelen leidt om efficienter met energie
om te gaan. De dagvoorzitter is ir. T.G.
Potma. Verder zijn onder meer aanwezig ir. P. Vellinga (afdeling Klimaat, Min.
van VROM), drs. J.P. van den Berg
(MAP-bureau Energiedistributiebedrijven), dr. G.J. Zijlstra (energiebedrijf Amsterdam), drs. E.O. Weeda (Min. van
EZ) en ir. T. Kram (Energie-onderzoekscentrum Nederland). De kosten bedragen / 375 (studenten /35). Nadere informatie bij de vereniging Lucht, mevr.
Venis-Pols, tel. 015-696884.

Verslaggeving
De subcommissie Beleggingsinstellingen van het NIvRA organiseert op
donderdagmiddag 10 januari in hotel
Okura te Amsterdam een studiemiddag
over de jaarverslaggeving van beleggingsinstellingen. In het bijzonder zal
worden ingegaan op de wijze waarop
de uitkomsten van beleggingen worden
weergegeven. Aanleiding voor het organiseren van deze middag zijn het

Op woensdag 19 december 1990 organiseert het Studiecentrum voor Internationaal Management een eendaagse
praktijkgerichte conferentie onder de titel “Worden guldens ecu’s?” in het hotel
Jan Tabak te Bussum. De Europese
Gemeenschap gaat een toekomst tegemoet met een ‘harde’ Europese munt.
De nadruk van deze conferentie ligt op
de toepasbaarheid van de ecu in de
praktijk. Sprekers van Paribas en de
Kredietbank geven een beeld van hoe
de ecu onderdeel kan zijn van de financie’le bedrijfsvoering. Voorts gaat deze
conferentie in opde Europese monetaire eenwording en op de consequenties
van de Intergouvernementele Conferentie van 14 tot 16 december in Rome,
waarde Europese regeringsleiders beslissen over de vormgeving van de Monetaire Unie. De sprekers zijn afkomstig
van de Europese Commissie, het Europees Parlement, Moret Ernst & Young,
de ECU Banking Association, Paribas
Limited Londen en de Kredietbank
Brussel. De volgende vragen komen
aan de orde:
– wat zijn devoordelen van de ecu voor
het bedrijfsleven?
– hoe kan op dit moment al optimaal
gebruik gemaakt worden van deze
voordelen?
– welke ervaring met de ecu in het handelsverkeer is inmiddels opgedaan?
– hoe wordt de ecu door de bankinstellingen ondersteund? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
Sacha Eerbeek, tel. 020-756366.

Auteur