Ga direct naar de content

Bij de gratie van citatie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 6 2006

economentop

Bij de gratie van citatie
Nieuwelingen in de citatietop komen van buiten en de
Universiteit van Tilburg zakt onderuit in de citatietop over de
periode 2000–2004.
e economen citatietop in het voorjaar is
voor sommigen een aankondiging van een
aanstaande lente en voor anderen een
aankondiging van een aanstaande bonus
uit de facultaire pot. Ook deelnemende instituten
hebben de economentop leren waarderen, als motivatiemedium en als marketinginstrument. In alle
gevallen is de economentop een ijkpunt van de absolute en relatieve ontwikkelingen van het economisch
onderzoek in Nederland, toegeschreven aan onderzoekers en instituten. Zo ook de citatietop 2007.
De citatietop is een belangrijk instrument om de
receptie en neerslag van academische publicaties te

D

meten. Aan de hand van de verwijzingen naar andermans onderzoek wordt een waardering uitgesproken
over het geleverde werk, en op welke wijze dit aansluit bij het lopende onderzoek. Hoewel veel auteurs
van jaar tot jaar als inspiratiebron blijven fungeren,
blijkt ook elk jaar weer dat nieuwe namen in de
citatietop strijden om de aandacht van de lezer.
Naast de citatietop over de periode 2000–2004,
is er net als vorige jaren een top gemaakt over het
laatste teljaar, 2004. Deze zogenaamde tipparade
zou een indicatie kunnen geven van onderzoekers
die een volgend jaar in de citatietop terecht kunnen
komen. In de praktijk is de voorspellende waarde
van de tipparade echter beperkt gebleken, waardoor
hier voorlopig voor het laatst de tipparade wordt
opgenomen. Tot slot is ook een rangschikking van de
deelnemende instituten gemaakt.

tabel 1

Internationale citatie-Top 30, 2000–2004

plaats 2007
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30

A. JOLINK
Hoofdredacteur ESB

204

ESB

naam
G.H. Hofstede (em)
F. Lopez de Silanes Molina
B.H. Hall
E.K.A.van Doorslaer
A. Maddison (em)
J.B.E.M. Steenkamp (wc)
M. Wedel (wc)
C. Moorman
P.P. Wakker
A.A. Dijkhuizen
P. Nijkamp
C.A.M.F Claessens (wc)
J. Hagedoorn
A.L. Bovenberg
P.H. Franses
J.R.Magnus
L.J. Frewer
H.E. Nusse
N.R. Anderson
H.G. Barkema
P. Rietveld
R. Dekker
B. Nooteboom
J.P.C. Kleijnen
J.C.J.M. van den Bergh
H. Bleichrodt
E.E.C. van Damme
J.M.A.Hennart
H.C. Tijms
R.B.M. Huirne

(em) emeritus; (wc) wild card

6 april 2007

affiliatie
UM
UvA/ENS Paris
UM/UCLA Berkeley
EUR
RUG
UvT/U of NC
RUG/Maryland
UM/Duke U
EUR/UM
WUR
VU
UvA/World Bank
UM
UvT
EUR
UvT
WUR
RUG
UvA
UvT
VU
EUR
UvT
UvT
VU/IVM
EUR
UvT
UvT
VU
WUR

geboortejaar
1928
1966
1945
1958
1926
1959
1957
1961
1956
1953
1946
1959
1950
1958
1963
1948
1960
1952
1961
1957
1952
1957
1942
1940
1965
1965
1956
1947
1944
1962

score
3306
1188
850
725
705
686
656
605
587
519
494
476
471
468
399
387
368
354
330
303
301
300
287
283
281
280
276
274
270
264

De citatietop
In tabel 1 staat de economencitatietop voor 2007,
gebaseerd op de telperiode 2000–2004. In het
tekstkader staat een toelichting op de telmethode.
In de citatietop staat Geert Hofstede, de emeritus
hoogleraar Organisatie Antropologie uit Maastricht,
net als vorig jaar boven aan. Het werk van Hofstede
wordt veelvuldig geciteerd, en zeker in verhouding
tot alle andere economen in de citatietop. In vergelijking met 2006 zijn de tweede en derde plaats,
Florencio Lopez de Silanes en Bronwyn Hall, nieuw
in de citatietop, wat grotendeels is toe te wijzen aan
de invulling van het quotum door de instellingen. De
economen op de vierde tot en met de tiende plaats
stonden ook vorig jaar in de top tien van de meeste
citaties, met uitzondering van Christine Moorman op
de achtste plaats.
De overige nieuwkomers op de economencitatielijst
2007 zijn Lynn Frewer, hoogleraar op het gebied
van voedselveiligheid, en Neil Anderson, hoogleraar
Human Resource Management. De grote afwezige
bij de citatietop 2007 is Luc Soete, hoogleraar
Internationale Economische Betrekkingen aan de
Universiteit Maastricht, vorig jaar nog goed voor een
elfde plaats.

De tipparade
De citatietipparade is een weergave van de citaties
per auteur in het laatste jaar van het telvenster, in
dit geval 2004. Deze tipparade kan indicatief zijn
voor eventuele veranderingen in het volgende jaar,
omdat een hoge vermelding in het laatste jaar van
het huidige telraam doorwerkt in het telraam van volgend jaar. Ten opzichte van vorig jaar is deze voorspellende waarde van de tipparade niet gebleken.
Veeleer is de tipparade van dit jaar een indicatie
van de citatielijst van dit jaar, waarin de Top 3 van
de tipparade dezelfde is als de Top 3 van de citatielijst, en van de eerste vijftien van de tipparade er
dertien bij de eerste vijftien van de citatielijst staan.
Hierdoor valt de tipparade grotendeels samen met
de citatietop en is de meerwaarde van de tipparade
naar de achtergrond gedreven. Vanaf volgend jaar zal
hierdoor alleen nog de citatietop worden opgenomen.
Op de tipparade voor 2007 komen twee auteurs voor
die niet voorkomen in de citatietop 2007, namelijk
de marketingeconometrist Marnik Dekimpe (19)
en de econometrist Stef Tijs (29), beiden van de
Universiteit van Tilburg. Ten opzichte van vorig jaar
heeft de tipparade een geheel nieuwe samenstelling,
met uitzondering van Stef Tijs.

Topinstellingen
Na jaren de lijst te hebben aangevoerd bij de
rangschikking van de instellingen is de Universiteit
van Tilburg nu teruggezakt naar de vierde plaats.
De eerste plaats is overgenomen door de Erasmus
Universiteit Rotterdam, die met vijf auteurs in de
citatietop, de instellingsscore aanmerkelijk heeft
weten te verhogen. Nog opmerkelijker is de tweede
plaats van de Universiteit van Amsterdam, die

tabel 2

Internationale citatie-tipparade, 2000–2004

plaats
2007
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
12
12
15
16
16
18
19
20
21
22
23
24
25
25
25
28
29
30

naam

affiliatie

G.H. Hofstede (em)
F. Lopez de Silanes Molina
B.H. Hall
J.B.E.M. Steenkamp (wc)
E.K.A.van Doorslaer
P.P. Wakker
C. Moorman
N.R. Anderson
M. Wedel (wc)
P.H. Franses
J. Hagedoorn
A. Maddison (em)
P. Nijkamp
L.J. Frewer
C.A.M.F Claessens (wc)
R. Dekker
J.C.J.M. van den Bergh
P. Rietveld
M.G. Dekimpe
B. Nooteboom
H. Bleichrodt
J.R.Magnus
H.E. Nusse
A.L. Bovenberg
J.P.C. Kleijnen
H.C. Tijms
R.B.M. Huirne
J.M.A.Hennart
S.H. Tijs
H.G. Barkema

UM
UvA/ENS Paris
UM/UCLA Berkeley
UvT/U of NC
EUR
EUR/UM
UM/Duke U
UvA
RUG/Maryland
EUR
UM
RUG
VU
WUR
UvA/World Bank
EUR
VU/IVM
VU
UvT
UvT
EUR
UvT
RUG
UvT
UvT
VU
WUR
UvT
UvT
UvT

geboortejaar
1928
1966
1945
1959
1958
1956
1961
1961
1957
1963
1950
1926
1946
1960
1959
1957
1965
1952
1964
1942
1965
1948
1952
1958
1940
1944
1962
1947
1937
1957

score
2004
551
311
205
186
138
137
134
129
123
119
107
102
102
102
96
82
82
80
73
71
66
62
62
59
57
57
57
56
55
54

met slechts drie van de twintig onderzoekers in de citatietop, de Erasmus
Universiteit Rotterdam op nog geen vijftig punten is genaderd. Ook de derde
plaats van Wageningen Universiteit, met een klein contingent ingebrachtte onderzoekers, is een goede prestatie. De Universiteit Maastricht is in de relatieve
rangschikking ten opzichte van vorig jaar gedaald van de vierde plaats naar de
zesde plaats. De overige instellingen behouden hun positie ten opzichte van
vorig jaar maar hebben, in absolute zin, allen een hogere score dan vorig jaar.
Het verschil tussen de eerste zeven en de laatste drie is, net als vorig jaar, nog
steeds aanwezig.
tabel 3

Instituten Top 10 citaties 2000–2004

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
a

instituut a
Erasmus Universiteit Rotterdam
Universiteit van Amsterdam
Wageningen Universiteit en Research Centre
Universiteit van Tilburg
Vrije Universiteit
Universiteit Maastricht
Rijksuniversiteit Groningen
Technische Universiteit Delft
Universiteit Utrecht
De Nederlandsche Bank

score
1448
1401
1310
1228
906
820
712
228
212
103

Gecorrigeerd voor aantallen vte’s

ESB

6 april 2007

205

Conclusie
De citatietop van 2007 laat een nieuw beeld zien
in Nederland Economenland. Het overwicht van
Tilburg van de afgelopen jaren maakt plaats voor het
Randstedelijk geweld van de Erasmus Universiteit
Rotterdam en de Universiteit van Amsterdam. De
nieuwkomers op de economen citatielijst hebben
een publicatiegeschiedenis die buiten Nederland is
begonnen en bieden een nieuw aanzicht voor het
Nederlandse landschap. Daarnaast blijkt dat instellingen, getuige de tipparade, hun topspelers met
zorg weten te kiezen, waardoor een directe confrontatie van reputatie en prestatiedrang voor instellingen
meer tot de mogelijkheden gaat behoren.

206

ESB

6 april 2007

De telmethode
De uitkomst van de citatietop wordt bepaald door de telmethode. De spelregels
voor de telmethode worden, in overleg met de deelnemende instituten, opgesteld
door CentER. Volgens deze spelregels wordt geteld op basis van de vermeldingen in de Social Science Citation Index, de Science Citation Index, en de Arts &
Humanities Index uit het databestand Web of Science van Thomson ISI.
Het telvenster loopt van 2000 tot en met 2004 en citaties geteld in tijdschriften
die in deze periode zijn verschenen worden opgenomen in de citatietop. Deze
citaties mogen op hun beurt verwijzen naar publicaties uit de periode 1988–2004.
Het telvenster verschuift ieder jaar een teljaar. Door een verschuivend venster
wordt er verondersteld dat de leeftijd van de onderzoekers niet noodzakelijk de
kansen in de citatietop beïnvloeden.
De namen van de onderzoekers zijn voorgedragen door de deelnemende instituten. De zes grotere faculteiten (EUR, RUG, UM, UvA, UvT, VU) leveren elk twintig
namen aan, terwijl de kleinere instituten (UU, WUR, DNB, TUD) elk vijf namen
voordragen. De faculteiten van Nijmegen en van Twente doen ook dit jaar niet
mee. De namen die door de instituten worden aangeleverd vormen de groslijst van
economen. De citatietop vormt aldus een afspiegeling van de rangschikking van
de economen die door de deelnemende instituten zijn voorgedragen.
Sommige economen hebben ook affiliaties met onderzoeksinstellingen die niet
deelnemen aan de citatietop. Deze affiliatie is niet vermeld in de citatietop, met
uitzondering van een tweede affiliatie met een buitenlandse instelling. De onderzoekers zijn in de gelegenheid geweest de selectie van hun citaties te corrigeren,
waarna de impact van de complete citatielijsten kon worden bepaald.
Instellingen kunnen een eigen keuze maken bij het invullen van de quota (twintig
resp. vijf namen). Voor de publicatietop en de citatietop worden verschillende
lijsten aangeleverd, omdat de instellingen verschillende economen als kanshebbers zien voor een hoge notering in de verschillende rangschikkingen. Sommige
instellingen nomineren alleen voltijders, zodat bijvoorbeeld hoogleraren met een
deeltijdaanstelling buiten de boot vallen. De voorgedragen personen moeten voor
twintig procent of meer zijn verbonden aan de Nederlandse universiteit.
Hoewel over Nederlandse universiteiten wordt gesproken, gaat het meestal om
faculteiten economie, of vakgroepen economie. Onderzoekers van andere faculteiten komen alleen in aanmerking als daarvoor door desbetreffende universiteit binnen het quotum ruimte voor wordt gemaakt. Ook hierdoor kunnen verschillen optreden tussen universiteiten waardoor er, bijvoorbeeld, een hoogleraar economie
aan een faculteit sociologie in de ene stad wel wordt meegeteld en in een andere
stad niet wordt meegeteld. Bij onderzoekers die recentelijk van universiteit zijn
gewisseld bestaat de mogelijkheid dat deze onderzoeker noch door de oude noch
door de nieuwe universiteit wordt voorgedragen voor de telling.
De volgorde van de geciteerde auteurs (bij co-auteurschap) speelt in de telling
geen rol. Er wordt wel gecorrigeerd voor zelfcitaties, die niet worden meegeteld,
terwijl eventuele citaties van co-auteurs wel worden meegeteld. De totaalscore
is een ongewogen optelling van alle citaties van het werk van de betreffende
onderzoeker.
De auteur dankt Corine Struis en alle andere medewerkers van CentER voor het
samenstellen van de toppen.

Auteur