Ga direct naar de content

Nederland kieskeurig met kennismigrant

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: maart 9 2006

beleid

Nederland kieskeurig
met kennismigrant
Niet-westerse buitenlanders die in Nederland komen
studeren, mogen zich hier na afstuderen blijvend vestigen
als kennismigrant. Wel moeten ze dan binnen drie maanden
een baan vinden en ten minste 33.363 euro bruto per jaar
verdienen. Deze eisen blijken erg streng te zijn.

en opmerkelijk verschijnsel in de globalisering is dat hoogopgeleiden steeds
vaker hun opleiding of een deel ervan in
het buitenland volgen. Steeds vaker doen
Nederlandse studenten ervaring op met studeren
in het buitenland, en ook het aantal buitenlanders
op de Nederlandse universiteiten en hogescholen
is in de afgelopen jaren sterk toegenomen. Om
in Nederland te mogen studeren moeten buitenlandse studenten van buiten de EU en de Europese
Economische Ruimte (EER) van de Immigratie- en
Naturalisatiedienst (IND) een machtiging tot voorlopig verblijf voor studiedoeleinden krijgen, met
uitzondering van studenten uit Australië, Britse
overzeese gebieden, Japan en de Verenigde Staten.
Die machtiging moet in Nederland worden omgezet
in een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd die tijdens de studie jaarlijks moet worden verlengd. Na
afstuderen wordt de verblijfsvergunning in principe
niet verlengd. Zou de (niet-westerse) buitenlandse
afgestudeerde zich op de Nederlandse arbeidsmarkt willen richten en zich hier willen vestigen,
dan kan dat als hij of zij binnen een bepaalde tijd
een baan vindt die vervolgens een leeftijdsafhankelijke inkomenstoets moet doorstaan.
Dit alles is vastgelegd in de kennismigrantenregeling. De eisen die deze regeling stelt aan de
maximale baanzoekduur en het minimale inkomen
zijn de volgende. De vreemdeling moet binnen drie
maanden een baan vinden (en hij of zij kan gedurende die periode bovendien geen beroep doen op
algemene middelen). In die baan moet hij sinds
1 januari 2006 op jaarbasis bruto 45.495 euro
verdienen als hij of zij 30 jaar of ouder is. Onder
die leeftijdsgrens bedraagt het minimale inkomen
33.363 euro bruto per jaar. In opdracht van de
Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ)
is onderzocht hoe rechtvaardig deze eisen eigenlijk
zijn. Voor het onderzoek zijn arbeidsmarktgegevens
van pas afgestudeerden in Nederland gebruikt
uit de database van Studie & Werk, de monitor
die SEO Economisch Onderzoek jaarlijks uitvoert
in opdracht van Elsevier (Berkhout, de Hoop en
Hartog, 2006).

E

PETER BERKHOUT EN
JOOP HARTOG
Senior projectleider SEO
Economisch Onderzoek,
respectievelijk hoogleraar
micro-economie Universiteit van Amsterdam

142

ESB

9 maart 2007

Buitenlandse studenten in Nederland
Hoeveel buitenlandse studenten zijn er eigenlijk in
Nederland? Laten we hun aantal beschouwen tegen
de achtergrond van de gehele populatie van voltijdstudenten in het hoger onderwijs. Volgens het CBS
stonden in het studiejaar 2004-2005 453 duizend
mensen ingeschreven in het voltijd hoger onderwijs.
In dat jaar behaalden 84 duizend mensen een master- of bachelordiploma, of het oude stijl doctoraaldiploma. De vraag welk deel van die 453 duizend uit
het buitenland komt, is moeilijker te beantwoorden
dan men zou denken. Er bestaat namelijk geen eenvoudige directe registratie. Wij maakten een schatting op basis van gegevens uit drie verschillende
bronnen: het CBS, de Vereniging Samenwerkende
Nederlandse Universiteiten (VSNU) en de IND. Het
aandeel buitenlandse studenten in 2004 is geschat
op 6,3 à 7,5 procent. In absolute aantallen gaat
het dan om 28 duizend tot 34 duizend studenten.
Op grond van de verschillende gebruikte bronnen
schatten we de niet-westerse buitenlanders in 2004
op 10 duizend tot 12,5 duizend, een kleine 40
procent van het totaal van buitenlandse studenten
in Nederland. Uit CBS-cijfers blijkt dat de groei zich
vooral voordoet in deze groep. Hun aandeel verdubbelde tussen 1995 en 2004.
Uit gegevens van de IND blijkt dat in de jaren
2005-2006 bijna 30 procent van de niet-westerse
buitenlandse studenten uit China komt. Voormalig
kolonie Indonesië volgt als tweede met 7,1 procent.
Turkije vinden we met een aandeel van 4,1 procent
op de derde plaats. Marokko heeft met 1,8 procent
een meer bescheiden aandeel. Op de vierde plaats
staat Suriname met 3,4 procent. De populatie van
niet-westerse buitenlandse studenten in Nederland
bestaat overwegend uit Aziaten. Uit landen als
Vietnam, India, Pakistan en Nepal komen relatief
veel Aziatische studenten. Het aandeel buitenlandse
studenten in Nederland is internationaal gezien niet
hoog en niet laag. Het aandeel ligt boven dat van
de Verenigde Staten en Zweden, maar onder dat van
landen als Frankrijk, Groot-Brittannië en Duitsland.

Afgestudeerden op de arbeidsmarkt
Wanneer men een steekproef zou nemen van pas
afgestudeerden op de arbeidsmarkt, dan zouden kennismigranten daarin nauwelijks voorkomen, bovendien
in termen van zoekduur en inkomen afwijken van
autochtone Nederlanders, aan wie geen zoekduur- en
inkomenseisen worden gesteld. Om de aan kennismigranten gestelde eisen te toetsen bekijken we
de arbeidsmarktpositie van diverse groepen van pas

afgestudeerden in Nederland. Aan de hand van het
geboorteland van de afgestudeerde en dat van zijn of
haar ouders maken we onderscheid tussen enerzijds
Nederlanders en anderzijds de mensen met een buitenlandse achtergrond. We definiëren afgestudeerden
met een buitenlandse achtergrond als mensen die
zelf in het buitenland geboren zijn, evenals hun beide
ouders. Er worden drie categorieën onderscheiden:
westerse, Turkse/ Marokkaanse en overige niet-westerse afgestudeerden. De Nederlanders zijn zelf in
Nederland geboren of hebben, als zij in het buitenland zijn geboren, ten hoogste één in het buitenland
geboren ouder. Ze worden in twee groepen verdeeld:
autochtonen en (tweede generatie) allochtonen.
Afgestudeerden van wie beide ouders in Nederland
zijn geboren, worden ongeacht hun geboorteland tot
de autochtonen gerekend. De overigen noemen we
(tweede generatie) allochtoon.

tabel 1

HBO en WO afgestudeerden 2000-2004 en de eisen van de kennismigrantenregelin

Mediaan van
de zoekduur
(maanden)

% dat voldoet
aan de
zoekduureis

Bruto
maandloon
(Prijzen
januari 2006;
x€1000)

% dat voldoet
aan de
inkomenseis

3,3
4,1

48%
42%

2,1
2,1

17%
18%

Subtotaal HBO

3,8
3,3
5,2
2,9

44%
48%
33%
51%

1,9
2,1
2,1
2,0

10%
19%
21%
9%

Subtotaal WO
Totaal

5,2
3,5

39%
47%

2,4
2,1

31%
17%

Nederlands
autochtoon
(2e generatie) allochtoon
Buitenlandse achtergrond
westers
Turks/Marokkaans
overig niet-westers

Bron: SEO economisch onderzoek (2007)

Tabel 1 geeft een overzicht van de arbeidsmarktpositie van de diverse groepen die anderhalf jaar na
afstuderen zijn ondervraagd en toont de mate waarin
ze voldoen aan de eisen van de kennismigrantenregeling. De tabel laat zien dat van alle afgestudeerden van hbo en wo in de jaren 2000-2004 de helft
binnen 3,5 maanden een baan vond op het genoten
opleidingsniveau. Afgestudeerden met buitenlandse achtergrond (met uitzondering van Turken
en Marokkanen) en tweede generatie allochtonen
doen er iets langer over een baan te vinden. Verder
blijkt dat slechts 47 procent van de afgestudeerden
voldoet aan de maximale zoekduur van drie maanden
in de kennismigrantenregeling. Bij hbo’ers (51 procent) is dat percentage hoger dan bij academici (39
procent). Bij afgestudeerden met een buitenlandse
achtergrond is dat percentage doorgaans lager dan
onder autochtonen. Van de westerse buitenlanders,
Turken/Marokkanen en overige niet-westerse buitenlanders heeft respectievelijk 44 procent, 48 procent
en 33 procent binnen 3 maanden een baan. Kortom,
minder dan de helft van de autochtone afgestudeerden voldoet aan deze eis en onder afgestudeerden
met een buitenlandse achtergrond en tweede generatie allochtonen is dat nog minder. Wij concluderen
hieruit dat de maximale zoekduur van 3 maanden
kort is.
Het maandsalaris van afgestudeerden met een
buitenlandse achtergrond wijkt nauwelijks af van
het salaris van Nederlandse afgestudeerden. Alleen
de westerse buitenlanders verdienen (om onverklaarbare redenen) minder dan gemiddeld. Het
bruto maandsalaris anderhalf jaar na afstuderen is
in prijzen van januari 2006 gemiddeld circa 2.100
euro. Hbo’ers zitten daar onder met een gemiddelde
van 2.000 euro en academici zitten daarboven met
een gemiddelde van 2.400 euro bruto per maand.
Vermenigvuldigen we deze bedragen met 13 (inclusief vakantiegeld) dan komen we uit op 27.000 euro
bruto per jaar (hbo: 25.000 euro; wo 31.000 euro).
Bekijken we op individueel niveau of respondenten

voldoen aan de inkomenseis van ruim 33.000 euro, dan blijkt dat slechts 17
procent van alle afgestudeerden aan de eis voldoet. Van de hbo’ers voldoet 9
procent aan de eis, van de wo’ers 31 procent. Daaruit kan worden geconcludeerd
dat de kennismigrantenregeling de lat ook wat betreft het inkomen wel erg hoog
legt. Nederland neemt, zo lijkt het, als het om niet-westerse buitenlanders gaat
alleen genoegen met het neusje van de zalm.

Conclusie
Het accent in het Nederlandse migratiebeleid verschuift langzaam van restrictief
naar selectief. Dat wil zeggen, in plaats van de immigratie in ons land over de hele
linie zo beperkt mogelijk te houden, wordt benadrukt dat immigratie van bepaalde
groepen juist voordelen met zich mee kan brengen. Zo kan het aantrekken van
jong talent uit het buitenland om hier te komen studeren ertoe leiden dat een deel
zich na hun studie in Nederland wil vestigen. Uit een enquête onder masterstudenten aan de UvA blijkt dat 46 procent van de niet-westerse buitenlanders na
afstuderen in Nederland zou willen werken. Deze potentiële kennismigranten kunnen bijdragen aan het oplossen van het dreigende tekort aan hoogopgeleiden.
De kennismigrantenregeling legt eisen op aan de zoekduur en het salaris van de
visumplichtige niet-westerse buitenlandse student die zich op de Nederlandse
arbeidsmarkt wil richten. Die eisen zijn zo streng dat het lijkt alsof Nederland alleen
genoegen wenst te nemen met de allerbeste niet-westerse buitenlandse studenten.
Uit onze studie blijkt dat zelfs van de autochtone studenten minder dan helft voldoet
aan de eis om binnen drie maanden een baan op niveau te vinden en slechts 17
procent van hen verdient in die baan meer dan de vereiste 33.000 euro bruto per
jaar. Hieruit trekken wij de conclusie dat de maximale zoekperiode van drie maanden
erg kort is en het minimale jaarsalaris van 33.000 euro bruto per jaar erg hoog. Aan
potentiële kennismigranten worden eisen gesteld, waaraan de meerderheid van de
autochtone afgestudeerden zelfs niet voldoet. Wil men in Nederland een instroom
van hoogopgeleide kennismigranten om dreigende tekorten aan hoogopgeleiden
deels op te vangen, dan zullen deze eisen veel minder streng moeten worden gesteld, tenzij men inderdaad alleen op de top van de verdeling mikt.

LITERATUUR:
Berkhout, P.H.G., T. de Hoop en J. Hartog (2006), De arbeidsmarktpositie van studenten met een buitenlandse achtergrond, SEO-rapport 955.
SEO economisch onderzoek (2007) Studie & Werk. SEO/Elsevier
2003-2006. http://www.seo.nl/nl/arbeidenkennis/studiewerk.
html

ESB

9 maart 2007

143

Auteurs