Ga direct naar de content

Jrg. 14, editie 691

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 27 1929

27 MAART 1929

AUTÈURSREOHT VOORBEHOUDEN.

EeonorniscMStatistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL,..NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE, COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

14EJAARGANG

WOENSDAG 27 MAART 1929

.

No.
691

INHOUD.

.

Blz.
DE ONTWIKI(EUING’l)ElS BRITSOHE INVESTMENT TRUSTS
door
H. M. H. A. van der Valk ………………296
De werkelijke waarde van Suriname als Cultuurland
door J. S. C.
Kasteleyn ……………. ………. 297
Nieuwe Indexcijfers der kosten van het levensonder-
houd
191311914
tot heden door
J.
Rensen ……..299
In- en Doorvoer van Kippen. en Eendeneieren door
J. J.
van Riemsdijk ……………………………..302
Het nieuwe Ontwerp-Electriciteitswet door Mr. P. W.
J.
H. Gort van der Linden ……………………..302
De Indische middelen over December
1928 ……….
304
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
Het Tariefvraagstuk van de Belgische Spoorwegen
door
Prof. G. de Leener …………………..304
AANTEEKENINOEN:
– Discontoverhooging van De Nederlandsche Bank ..
306
Scheepvaart en vêrkeer te Rotterdam in
1928 . .. 307
Een vergelijking tusschen twee bloeiperioden:
1896-
1903 en
1921-1928 ………………………308
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN
……………….
310′
£1AANDOIJFERS:
Overzicht van de Indische middelen …………
310
#STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….
311-318.
Oeldkoersen.Bankstaten. .

Goederenhandel. Wisselkoersen

Effectenbeurzen.
1
Verkeerswezen.

INSTITUUT VÖOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.

Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

ECONOMIISCH.STATISTISCHE BERICHTEN.

COMMISSIE VAN. ADVIES:
• Prof. Mi-. D. van. Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. von Lennep; ‘Mr. E. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. Moresco;
Prof. Dr. N. J. Polak; Mr. Dr. L. F. E. Regout; Dr. E.
van Wëlderen Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbiu8;
Jan Schilthuis; Mr. Q. J. Te’rpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid:
Prof.
Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart.
Assistent-Redacteur: H. M. 11. A. van der Velk. Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekeiving 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franeo p. p. in’ Nederland f20,—. Buitenland en Koloniën f23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het’
Instituut ontvangen het weekblad gratis.

Advertenties f 0,50 per rgel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgk
d van Ditm’ar’s Uitgever8-Maatschappij, Rot-‘
terdam, ‘Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postch4ue- en giro’
rekening No. 6729.

BERICHT.

Met het oog op . de a.s. feestdagen zal het volgend
nummer op Donderdag’
4
April verschijnen.

26 MAART 1929.

‘Het meerdere vertrouwen in de positie van De’

Nederlandsche Bank werd door de publicatie vdn den
vorigen w?eekstaat ernitig geschokt. Geldgevérs ver-

den dan ook direct meer terughoudend en pai-ticu-
her disconto, dat in het begin der week vrij gemak-
kelijk voor
4%
pOt. te plaatsen was, kon daarna
meestal niet dan voor
4
. 4
°
/in pOt. worden onder-
gebracht. Particulier disconto werd op 5 â 51, pOt.
verhandeld; de prolongatierente noteerde 5% pOt;
en callgeld bleef op
4
pOt. verkrijgbaar.

Bij de inschrijving op het schatkistpapier werd in
totaal ingeschreven voor
f
38.398.000. Toegewezen
werden
f
7.640.000 drie-maands promessen k
f
988,75
of
471
pOt.,
f
9950.000 zes-maands promessen
L
f
978,44 of
4/n
pOt. en
f
16.667.000 jaarsbiljetten h
f1.000,25 of bijna
4.4.
pOt.
* *
*

J)e weekbalans van De Nederlancische Bank .ve-
toont opnieuw enkele belangrijke wijzigingen in de bui-
tenlandsche uitzettingen der Bank. De post papiei
0
het buitenland daalde opnieuw, thans met bijna
f
22
millioen, van ruim
f
64.3 milhioen op bijna
f
42.4 mil-
lioen, terwijl de goudvoorraad der Bank eveneens
daalde, en wel met bijna
f
12 millioen, van ruim

.f
434.3 millioen op rond
f
422.5 millioen, welke
daling vrijwel geheel komt ten laste van den post
goud in het buitenland. De pdst diverse rekeningen
onder het actief wijst daartegenovei- een belangiijke
stijging aan van bijna
f
23 millioen. De door De Bank
met ingang van 25 Maart aangekondigde rentevei–
hooging van éimn vol procent. (behoudens de gelijk-
stelling van de rente voor beleening van buitenland-
sche effecten met die voor heleening yan binnenland-
sche effecten) is dus kennelijk de’ neerslag geweest
op de eischn, ter. handhaving van den wisselkoers
blijkens deze cijfers aan De Bank gesteld.

De Post binnenlaDdsche wissels steeg met ruim
f ’73
milhioen, van ruim
f
141.8 millioen tot ruim f
149.3 millioen; de beleeningen vertoonen een kleine
stijging en wel van een kleine 3 ton, van ruim
f
1.02.8
millioen tot bijna
f
103.1 millioen. J:Tet renteloos
voorschot aan het Rijk, steeg met ruim
f 14
millioen
en bedraagt thans ruim
f
12.8 millioen.
De bankbiljetten in omloop liepen terug met bijna
f’0.4 millioen. Het beschikbaar metaalsaldo daalde
mOt ruim
f
1.0.5 millioen. Het dekkingspercentagebe-draagt 56.

* *
*

In de wisselkoersen kwam gedurende cle afge-
iöopen we1c bijna geen verandering; des te grooter
vas de verandering gisteren na de discontoverhoo-
gi tig van bijna alle buitenlandsche wissélkoersen..

LONDEN,
25
MAART
1929.

De geidmarkt had een vi-ij rustig verloop veleden

week en geholpen door dën aankoop van £ 900.000 baar
goud door de Bank van Engeland tegen een prijs, clie
slechts weinig boven haren officieelen aankooppiijs
uitging, was er een zelcere mate van ontspanning’
merlcbaar op de ge]d-, disconto- en effectenmarlct.
Disconto was daarom eerst geneigd iets te ver-
zwakken, maar de noteering voor 3-maands prima
bankaccepten blijft op 5/i—% niet tegen het einde

der week weder vasten ondertoon. Wel werden de
schatkistprornessen Vrijdag tegen even over 514 toe-
gewezen, maar deze lage prijs werd besteed omdat
het hier promessen geldt, die einde Juni vervallen,
waarvoor sterke vraag bleek te bestaan van de zijde
dr Olearmg banken.

296

ECONOMISCH-STAFISTISCHË BERICHTEN

27 Maart 1929

DE ONTWIKKELING DER BRITSCHE

INVESTMENT ÏRUSTS.

De bakermat van de investment trusts ligt iji
Groot-Brittannië -en met name in Schotland, waai
in de zestiger jaren der vorige eeuw voor het eers
dergelijke instellingen in het leven werden geroeper.

Bijna gelijktijdig ontstonden de eerste investment

trusts in Engeland. Sedertdien heeft eeû langzame è”

over het algemeen rustige ontwikkeling plaats gevon-
den, die zich in den laatsten tijd, in een sneller tempo

heeft voortgezet.

Dat deze beweging in Groot-Brittannië begon, houdt
verband met haar positie als crediteurnatie in de

vorige en het begin van deze, eeuw. Ten gevolge .van

den grooten kapitaalexport, voor
een
belanerijk deèl –

voortvloeiende uit den kapitaalrijkdorn van Engeland
en den hoogen rentestand in het buitenland, deed
zich

reeds vroeg cle wensch gevoelen naar een verdeelink
– ‘an het risico in verband met de onbekendheid met

toestanden in andere landen, die vanzelfsprekend iFi

dien tijd veel grooter was dan tegenwoordig. Door
deelneming in een investment trust werd, naast eeii
behoorlijke risicoverdeeling, de mogelijkheid gehodeh

van een hooger rendement dan over het algemeen de

Britsche fondsen gaven.
Het eerste stadium in de ontwikkeling van deze in-

stellingen kenmerkte zich door een zekere ongebon-

denheid. Weliswaar had men een bepaald doel voor
oogen, maar het bleef in het begin een tasten en zoe-
ken op een niéuw terrein en het is dan ook niet te

verwonderen, dat hiermede ernstige verliezen gepaard

gingen, en vele instellingen tot reorganisatie moesten
overgaan, temeer waar de leiding veelal de vrije hand

had.in
de-beleggingspolitiek en in dien tijd – meil
denke aan het Orédit Mobilier – een speculatiegolf
over West-Europa- ging.
Langzamerhand maakte men zich echter cle opgedane

ervaringen ten nutte, de al te groote vrijhei.d der be-
stuurders werd aan banden gelegd en de toenemende
reserves versterkten de financieele positie van deze
instellingen. Veilig kan worden aangenomen, dat aan
het eind van de vorige eeuw de Britsche investrnent

trusts de kinderschoenen ontgroeid waren en
01)
een

gezonde basis stonden.
De wereldoorlog heeft een groeten invloed op de
heleggingspolitiek van de Br.itsche investment trusts
uitgeoefend. In Groot-Brittannië domineert de alge-meene i n.vestment trust, dat is die instelling, welke
onder deskundige leiding haar middelen belegt in de

waardepapieren van allerlei soorten ondernemingen
en zich daarbij niet alleen beperkt tot het eigen land, maar haar beleggingen eveneens uitstrekt tot buiten
landsche fondsen. Een opmerkelijk verschijnsel hij
de Bri.tsche investment trusts is de ver doorgevoerde geografische verdeeling van het risico, dat nauw vef-band houdt met de positie van Engeland als kapitaal-
exporteerende mogendheid. Het is een bekend feit,
dat in het decennium, voorafgaande aan den oorlog,
de Britsche investment trusts hun . belangstelling

vooral gericht hebben op Amerikaansche fondsen ie
het bijzonder op spoorwegaandeelen, die toen in. het
middelpunt van de belangstelling stonden.
4
) Deze

fondsen bleken in den oorlog van zeer groote waarde
voor de regeering te zijn met het oog op de finan-
ciering van het oorlogsmateriaal, dat uit de Vereenig-
de Staten werd betrokke’n en de onmqgelijkheid de
.aankoopen met goud of goederen te vereffenen ) Ten

‘-) Robinson, bestuurder van een der grootste Amen-
kaansche investment trusts, die door een studiereis de
Bnit’sche investment trusts van nabij heeft leeren kennen,
wijst er in zijn boek ,,Investment Trust Organisation and
Management”
op,
dat cle Vereenigde Staten een groot
deel van hun enorme ontwikkeling in de periode van 1870
– 1914
aan de werkzaamheici van de te Londen en Rdm-
burgh gevestigde investment trusts te danken hebben. 3
) Grayson vermeldt in zijn bekend werk over ,,Invest-
n,iit.
Trusts’, (Uitgevers Chapman & Hall, Londen), dat
verschillende instellingen hun Amenikaansche -fondsen ter

gevolge van de onzekere toestanden, die overal
heerschten, lag het voor de hand, dat de opbrengst van

deze fondsen door de investment trusts in het eigen

land werd belegd, waarvoor in de eerste plaats de
oorlogsleeningen in aanmerking kwamen.
Evenwel bleek na den oorlog de financieele toe-

stand van de Britsche investment trusts allesbehalve

rodskleurig te.zijn.
Verschillende fondsen waren aan-
zienlijk in waarde gedaald en ook de staatsobligaties,

die in sommige investment trusts een groot deel van

de effectenportefeuille vulden, gaven een betrekke-

lijk laag, rendement.
Een onverwachte gebeurtenis, waarop Grayson in

zijn reeds geciteerd werk de aandacht vestigt, vond

plaats en versterkte plotseling de financieele positie
van verichillende instellingen. De gunstige economi-

sche toestand in -de Vereenigde Staten, kort ‘na den
oorlog, veroorzaakte een enorme
stijging
van den

dollarkoers en deze gelegenheid hebben de investrnent

trusts aangegrepen om een groot deel van hun bezit
aan Amerikaansche fondsen af te stooten en met de
hiermede behaalde winsten hun f:inancieele positie te versterken, die door de waardevermindering van

vele Europeesche fondsen aanzienlijk was verzwakt.
Opmerkelijk is, dat de afnemende belangstelling
voor beleggingen in de Vereenigde Staten, die, zooals

wij gezien hebben, reeds vanuit den oorlogstijd dateert,
zich na den oorlog bijna onafgebroken heeft voortge-zet, zooals blijkt uit het onderstaand overzicht, dat de

geografische verdeeling van de beleggingen vai 25
inveitmënt trusts weergeef t. Dit overzicht, dat aan
,,The Economist” van 12 Jan. jl. is ontleend, kan on-
getwijfeld als representatief voor het karakter van

de geographische risicoverdeeling van de Britsche
investment trusts worden beschouwd.

Landen

1
19231
19241
19251
19261
19271
1928

0
10
0
10
010

0
10
0
10
%
34,5
35,3
34,9
34,0
32,4 34,4
Groot-Brittannië ………
10,5 11,3
10,6
11,4
11,6
10,7
Britch Imperium

……..
Vereenigde Staten

…….
17,7
14,1
13,4
12;8
12,8
10,5
Argentinië …………..
12,2
11,5 11,0
ii,]
10,1
Anderedeelenv.Z.-Amerika
11,2
12,1
12,2
12,4
10,7
10,9
Mexico en Centr. Amerika

..
12,4

5,!
4,8
4,5 3,9 3,5
3,4
Europa

…………….
4,5
5,3
7,9

9,6
13,2 15,8
Azië
en Afrika ……….
4,1
..
.

4,9
5,0 4,9
4,7
4,2
..

100,01100,01100,01100,01100,01
100,O

Deze verandering in de geographische vdrdeeling
van de beleggingen is aan verschillende factoren toe
te schrijven. Wij wezen reeds op den’ hoogen dollar-
koers, die den vrkoop van Amerikaansche fondsen
kort na den oorlog stimuleerde. Als vaststaand mag

worden aangenomen, dat de invetment trusts uit
den hoogen stand van den dollar ten opzichte – van
het pond tot het tijdstip van het herstel van den gou
den standaard in 1925 voordeel hebben getrokken.
Nog een andere omstandigheid zal ongetwijfeld
zijn invloed hebben doen gelden. De positie van de
Vereenigde Staten was door den oorlog geheel gewij-
zigd. In plaats van een debiteurnatie zijn de Ver-
eenigde Staten een crediteurnatie geworden en van
een afhankelijkheid van buitenlandsch kapitaal is
geen sprake meer. Integendeel, de concurrèntie vn
de Amerikaansche kapitaalmarkt deed zich steeds
sterker gevoelen en de Vereenigde State namen
langzamerhand de positie van Groot-Brittannië als
het voornaamste kapitaa-lexporteerende land over.
Daarentegen toonen de cijfers een toenemende be-
legging in Europeesche fondsen, wat ongetwijfeld ver-
band houdt met het feit, dat het vasteland van Europa
de laatste jaren in toenemende mate een beroep op cle
Engelsche kapitaalmarkt heeft gedaan. Bij dit ver-
schijnsel is een soort wisselwerking op te merken. Na
het herstèl van den gouden standaard is de Britsche
kapitaalmarkt weer in beteekenis toegenomen, en
sedertdien neemt Londen opnieuw een belangrijke

beschikking van de regeering steden. Bovendien hebben de
itivestment trusts in dien tijd een groot deel van hun bezit
aan Amerikaansche effecten verkocht.

27 Maart
1929

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

297

plhats als internationaal financieel centrum in.
Met deze pntwikkeling loopt de oprichting van nieu

we en de kapitaaisvergrooting van reeds bestaande
investment trusts parallel. Volgens de onderstaande

statistiek, overgenomen uit ,,The Economist” van
5 Jan.
ii.
is het totaal van de door dee instellingen

iii de laatste drie jaren uitgegeven aandeelen en obli-
gaties aanzienlijk gestegen; vooral het afgeloopen jaar

vertoont in dit opzicht een merkwaardigen groei.

Emissies van Investment Trusts in Groot-Brittannië
(in £ 1000).

1923 11924 11925 11926 11927 11928

Gewone aandeelen
3.651 8.294 7.808 14.237 12.142 23.276
Preferente

,,

17

20 1.669

771 1.014 2.284
Obligaties …….. ..
962


1.322

302 1.793 5.890

4.6301 8.314110.799115.3
10114
949131.450

Wij constateeren hier een verschijnsel, dat veel

overeenkomst vertoont met het ontstaan van de Brit-

sche investment trusts in de tweede helft van çle
vorige eeuw. immers, de belegging in fondsen van
ondernemingen in verschillende Europeesche landen
biedt nog steeds een hooger rendement dan cle heer-
schende rentevoet in Engeland bedraagt, maar brengt
tevens een grooter risico met zich mede.
Naast de algemeene investment trust bestaat in
Groot-Brittannië eveneens het gespecialiseerde type,
hoewel niet zoo algèmeen verbreid als in de Vereenig-
cle Staten. Dit type dient evenwel scherp onderschei-
den te worden van de holding company, die weliswaar de gespecialiseerde investment trust zeer dicht nadert,
doch wier doelstelling geheel verschillend is. Bij de
holding company is het doel niet ht verdeelen
van het risico, doch het uitoefenen van een con-

trôle over bepaalde ondernemingen. Dit verschil komt
het beste uit in de actieve beleggingspolitiek, die
bij de gespecialiseerde investment trust een cssen-
tieel deel van haar functie uitmaakt, waardoor haar
effecteribezit steeds zal wisselen en zich meestal tot
een bepaald dêel van het kapitaal van een onderne-
ming zal uitstrekken, terwijl de holding company met
een vrij constante effectenportefeuille werkt ën haar
belang meestal direct gericht is op het vei-krijgen van
medezeggenschap in een bepaalde onderneming. Even-
wel kan ook bij de gespecialiseerde investment trust
het verkrijgen van een contrôle voorzitten, zoodat de
grens vaak niet scherp te trekken is.
Wat de kapitalisatie van de Britsche investment
trusts betreft, trekt het kleine eigen kapitaal, wair-
mede zij werken, de aandacht. In het begin van 1928
bestonden er in Groot-Brittannië ongeveer 125 alge-
meene investment trusts met een kapitaal van totaal
£150 millioen. Het bezwaar, dat de algemeene onkos-
ten, die voor kleine of groote investment trusts
weinig verschillen, onevenredig zwaar op de kleine
instellingen drukken, wordt opgeheven, indien meer-
dere irivestment trusts onder dezelfde leiding staan,
een in Groot-Brittannië veel voorkomend verschijnsel.
Over de samenstelling van het kapitaal geeft het
onderzoek van Dr. F. E. Lee uitsluitsel.
1)
Deze vond bij 133 investment trusts de volgende verhouding tus-schen aandeelen en obligaties:
Obligaties ………….35 pOt.
Preferente aandeelen . .

34
Gewone aandeelen ……31
– –

100 pOt.
De Engelsche en vooral de Schotsèhe investment
trusts zijn bekend om, hun conservatieve uitkeerings-
politiek, die tot uiting komt in de vorming van enor-
me, meestal stille reserves. Dit is een gevolg van het
feit, dat vele Britsche investment trusts dekoerswin-
sten en een gedeelte van de rentewin sten reserveeren
om zoodoende in staat te zijn vrij stabiele dividenden
uit te keeren, een in de Angelsaksische landen vrij
algemeen toegepaste politiek.
V. D.
V.

1)
Zie het Trade Itiformation Bulletin
No. 530,
uitgave
van het U. S. Department of Çommerce.


DE WERKELIJKE WAARDE VAN SURINAME

ALS CULTUURLAND.

Nadat ik in 1916 het leiderschap van het Suriname
tndie-Syndicaat op mij genomen had, heeft het Suri-

iae-vraagstu1c mij niet meer losgelaten en steeds in
het brandpunt van mijn belangstelling gestaan. lic ge-
loof, dat dit niet alleen met mij het geval is, maar
haast met iedereen, die zich eenmaal met dat vraag-

stuk is gaan bemoeien.

Het is trouwens ook zeer te begrijjen, want het is

een groot vraagstuk, een
moeilijk
vraagstuk en een

nationaal vraagstuk. Een dergelijk probleem laat de
menschen niet gemakkelijk meer los.

. Het gaat. niet aan, zich ervan af te maken door te

zeggen: ,,Suriname is in verval gekomen door de af-schaffing van de slavernij”, want daardoor’geeft men
toch al een buitengewoon slecht getuigenis van het
land zelf. Wanneer toch de slavernij de hoeksteen, van

de cultures daar was, dan zouden deze zeker geen

recht van bestaan hebben.

Ook door te zeggen: ,,het kapitaal is onwillig zich

voor Suriname te interesseeren”, geeft men duidelijk. te kennen, dat er iets aan het land mankeert, want het
js genoeg bekend, dat het kapitaal daarheen gaat,
waar het met eenige kans op succes emplooi denkt te

vinden.

Door de schuld van den achteruitgang van Surina-
inc uitsiutencl aan de Regeering te wijten, komt men
ook niet verder.

Een van de eerste dingen, die noodig zijn om tot
‘eeu verbetering van den toestand te komen, is, dat
men een duidelijk inzicht in dien toestand heeft. Ik
wil daarom trachten, den lezer een zoo getrouw moge-
lijk beeld van het huidige Suriname te geven, doch
aoet mij daarbij voornamelijk tot den landbouw he-

1)erken.
Toen ik in 1919 als leider van de Studie-Commissie
van het Suriname Studie-S,ndicaat de kolonie be-
zocht, hebben wij ons als doel gesteld te onderzoeken
in hoeverre de groote landbouw – gedreven op de
‘wijze als dat in Oost-Indië geschiedt – recht van he-
‘staan zou hebben.
‘1
Wj hebben toen onze aandacht in hoofdzaak gewijd
aan de laaggelegen gronden en aan de bestaande on-
dernemingen. Suriname dreef destijds nog op drie cultures, t.w; suiker, koffie en cacao. Ht was toen
.riak na den oorlog; aan alle producten bestond een
groote behoefte, waarop de bovengenoemde geen uit-
iondering maakten. Dat die gewassen’ daar goed wil-
den groeien, bewezen de bestaande aanplantingen. Uit
‘roegere rapporten van de heeren Sibinga Mulder
én Diephuis was reeds geblelcen, dat uitbreiding van
de suikercultuur niet was aan te raden of beter ge-
zegd, dat daarvan geen hooge winsten te verwachten
ivaren, welke opvatting clôor de latere jaren beves-tigd is. De cacaocultuur had destijds reeds met vele
ielcten te kampen, zoodat wij het aanvatten van deze
ëultuur op groote schaal niet durfden aanraden.

Het eenige wat overbleef, was de Liberia-koffie.
Die koffie groeide uitmuntend op de lage ingepolder-

e ‘landen en wij meenden, dat wanneer deze cultuur
in het groot gedreven werd en niet op te kleine schaal

in Suriname regel is, en men daarenboven van
hieet af aan over voldoende kapitaal zou kunnen he-
ichikken waardoor aan alle eischen, die de cultuur
hing stellen, voldaan zou kunnen worden, dat dan de
kans op een behoorlijke winst’niet was uitgesloten.

Wij kwamen dan ook vrij hoopvol van de kolonie
terug en wij hoopten door een voorbeeld te kunnen
aantoonen, dat de grootcultuur van koffie in Suri-
,’name wel degelijk recht van bestaan had. Na een be-
‘grooting voor een aanplant vail 2.000 akkers te hebben
ojgemaakt, hebben wij getracht het henoodigde Ica-
itaal van
f
2.000.000.— bijeen te brengen. Wij zijn
daarin slechts gedeeltelijk geslaagd: wij kregen de he-
schikicirig over ongeveer
f
600.000.—. Ofschoon men
mij aanried, toch maar te beginnen, heb ik daaraan

298

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 Maart 1929

geen gevolg w.tlleii geven, omdat ik niet in de’zelfde
fout w’ilde vervallen als zoovelen vôcr mij.

Met te weinig kapitaal toch had .1k het doel – liet

stichten van een groote modeloncierneming die goed-
koop werkt, omdat zij de meest economische grootte
heeft – niet kunnen bereiken, zonder, nadat die

,f
600.000.— verwerkt zouden zijn, opnieuw een be-

roep te doen op hen, clie hij den opzet met ons in zee wilden gaan. Met een dergelijke voorwetenschap heb’
ik gemeend het plan te moeten opgeven.

Toen nu een paar jaar gelecleti de Regeering cle

lasten der ondernemingen zeer verlichtte door de aan-
wervngs- en aanvoerkosten der immigranten voor hare

rekening te nemen, heb ik de pogingen tot het in let

leven roepen van een groote koffieonderneming her-haald, omdat de kansen op winst door deze t
e
g
e
moeti

koming zooveel beter geworden waren: Ik wil hier
terloops opmerken, dat de Regeering tot dat besluit
gekomen is, omdat
Zij
als doel der immigratie niet be-‘
schouwt den aanvoer van arbeiders voor oiidernemin-

gen, niaar w’el den aanvoer van aanstaande kolonisten,

clie tijdelijk
01)
de ondernemingen wordèn tewerkge-
.stelcl. Voor mijn latere beschouwingen is het noodig,
dat ‘men dit onderscheid goed in liet oog houdt.

Terwijl ik nu bezig was ten tweede male te trachten
het benoodigde kapitaal bijeen te krijgen, deed zich een

omstandigheid voor, die
mij
deed besluiten mijn po-

gingen te staken.

Door cle groote droogte in 1925-1926 had de oogst

veel geleden en was veel kleiner dan een doorsnee-
oogst. Deze oogst werd gevolgd door een overvloedigen
oogst, welke toen hij aan de’ markt begon te komen,

zeer mooie prijzen behaalde. Spoedig bleek echter,
dat cle markt voor Liberia-koffie te klein was om
dien oogst op te nemen, zoodat de prijs snel achteruit-

liep en de tweede-hand met groote voorraden bleef
zitten. Onder dergelijke omstandigheden een nieuwe
groote koffieonclernemiog te beginnen niag raison

hebben voor hem,- die alleen het maken van winst
0

het oog heeft en overtuigd is, dat hij met zijn groot-bedrijf goecikooper produceeren kan dan de meeste
kline ondernemingen in Suriname, voor mij, die een

voorbeeld wilde scheppen, dat op groote schaal nage-
volgd zou moeten worden om werkelijk betere toestan

den in het leven te roepen, bestond er geen aanleiding toe. Zou mijn onderneming succes hebben, dan zou ik

het navoigen van dat voorbeeld toch ‘moeten ontraden
tilt vrees vdor een te snel komende overproductie.

Daar kwm nog bij, dat h’aast alle bestaande onder-

neini ngen hun aanplantingen hebben uitgebreid, ‘om-
dat cle velden, waar de cacao was doodgegaan, niet
koffie zijn vlgeplant, zoodat binnen een vier of vijf-
jaren een verdu.bbèling vaii den koffieoogst tè ver-

wachten s, zonder dat daar – althans voor het ôogen-
blik— een evenredige uitbreiding van het isfzetgebied
tegenover staat of in het vooruitzicht gesteld kan

worden. . .

In di,t stadium van niijn werk voor Suriname g
komen was liet mij buitengewoon aangenaam ‘te ver-
nemen, dat r i ri Amerika een groote belangstelling
voor cassave bestond en cle Oommercial Solvèn’ts Oor-

portion iemand naar Suriname gezonden had om te
onderzoeken in hoeverre opkoopen vnu cassave in liet

groot moglijk zou zijn. Ik hôopte toen in cassav het
u.iti’oerproduct te ‘vinden, waaraan de kolonie zoo zeer behoefte heeft.
Cassave (Manihot utilissima) is ee heestrachtige

plant,die sinds eeuwen in de koldnie verbouwd wordt,
omdat” de aan zetmeel
rijke
worteiknollen de gr&nd-
stof
zijn
voor cle bereiding van de voornaamste ‘oe-
dings- en genotmiddelen der inheemsche bevolking.
In Amèrika bleek mij, dat genoemd lichaam inder-
daad bereid was een veeljarig contract voor de af

nemi.ng van gedroogde cassave af te sluiten..indien
de prijs ervan franco fabriek kon concurreeren met
dien van min derwaardige mals, i’e1k product het als
groii ds tof zon. moeten vervangen.
De fabriek te Terre-Haute van. de Oommercia! Sol-

vents Oorporation, die zich op de bereiding vân

buthylalcohol uit zetmeel toelegt, ligt ruim 20 uur

si)orells van New York, te midden van de zgn. ,,corn-
belt”, dat is de streek waar de maïs verbouwd wordt,
waarvan de aanvoerkosten dus minimaal zijn. Zij kun-
uien met de minste lcwaliteit maïs volstaan, terwijl er

nog eenige bijproductert uit gewonnen worden, t.v.

veekoeken en olie uit de kiem, die uit cassave niet
vervaardigd kunnen worden. Het is dus duidelijk, dat

de cassave hier zou moeten concurreeren met de min-
ste soort maïs, terwijl daarbij rekening gehouden zou

moeten worden met de winst, die op de bijproducten
gemaakt wordt.

Wanneer men nu bovendien nog Jn aanmerking

neemt, dat het hijv. goedkooper is male per schip van

Argentinië naar New York te vervoeren dan per spoor
van de ,,cornbelt” naar die stad, dan voelt men direct in wellc een minder gunstige positie cassave hier te-genover mais komt te staan.

Die positie van de cassave zal nog ongunstiger wor-

den, omdat het nagenoeg zeker is, dat bij de aanstaan-

de tariefherzieningen de invoerrechten op cassave en
hare producten aanmerkelijk verhoogd zullen worden.

Al deze omstandigheden waren natuurlijk aan de
eigenaren der fabriek bekend, maar hij, die voor hen
een onderzoek in Suriname had ingesteld, had zoo

hoog opgegeven van de’vruchtbaarheid van dat land
dat men geloof hechtte aan zijn verklaring, dat men

drie of viermaal per jaar een oogst van cassave zou
kunnen binnenhalen, waardoor het dus zeer aanneme-
lijk werd, dat de cassave uit Suriname voor een uiterst

lagen prijs geleverd zou kunnen worden en dat zij,
niettegenstaande de daarop komende kosten van ver-

voer, toch nog met den prijs van den afval van maïs
– welke prijs van 10 Am. centen per bushel (56 Am.
ponden) lager is dan -dien van gewone maïs – zou
kunnen concurreeren. Men wilde zich dan door den
aanvoer van cassave onafhankelijk maken van de
schommelende prijzen van de mals. Vergeten moet

niet worden, dat men cassave niet absoluut noodig
heeft en de productie van maïs – indien noodig –
voldoende kan stimuleeren door een paar centen meer
per bushel in het vooruitzicht te stellen.
Spoedig bleek dan ook, dat het niet mogelijk zou

zijn om voor den prijs, dien de Oommercial Solveuts
Oorporati.on c.i.f. New York zou kunnen besteden,
cassave in Suriname te telen.
Later kwam ik in aanraking met de ,,Oorn Products
Refining Oy”, een groot lichaam, dat overal ter we-
reld fabrieken heeft, o.a. ook in Sas van Gent, en
ivier fabrieken in Amerika aan de Oostkust liggen,
zoodat er weinig spoorvracht op de cassave zou komen.
Zij bëreiden uit de cassave een half-product, dat weer
wordt -uitgevoerd, waarna teruggave van de betaalde
irivoerrechteu volgt.

Mén meende; dat wanneer de gaplèk – gedroogde
cassave -‘- f.o.h. Pâramaribo voor 18 ‘dollar de ton
geleverd zoh kunnen worden, het mogelijk zou zijn
een meerjarig contract voor de afnemirig af te sluiten.
Ook was het Iiiet uitgesloten, dat – indien op een
geregelde levering van een 100.000 ton gedroogde
cassave per jaar in de kolonie gerekend zou kunnen
worden— men tot het bouwen van een fabriek aldaar
zou kunneh ovegaan.

Deze prijs van 18. dollar de ton was gebaseerd op
den prijs, waarvoor men. c.i.f. New York gaplek en.
gapiekmeel, af komstig van Java, kan koopen. ‘ –

Het was dus de vraag of .Suriname met Java zou
kunnen coocurreeren, waarbij Suriname het voordeel

heeft, dat liet zooveel dichter bij het afzetgebied ligt.
Lui liet bezit van deze wetenschap bestond er voor
mij alle aanleiding om door te reizen naar Suriname,
ten einde te onderzoeken of men werkelijk voor het
genoemde bedrag zou kunnen leveren ‘en of het mo-
gelijk zou ‘zijt’i, jaarlijlcs een dergelijke hoeveelheid
als benoodigd voor een flinke fabriek te produceeren.

Het is mij aangenaam hier nogmaals openlijk mijn
dank te kunnen betuigep voor de groote medewer-

27 Maart 1929

. ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

299

king en hulp, die ik bij dat onderzoek in de’kolonie

ondervonden heb: in de eerste plaats aan Zijne Exc.
den Gouverneur en Prof. Stahel met zijn staf. Zon-der, hun hulp zou ik mijn onderzoek in een betrek-
kelijk korten tijd niet zoover hebben kunnen uit

strekken.
Ook de bereidwilligheid der ambtenaren mij alle
mogelijke inlichtingen, die, eenigszins van belang kon-
den zijn, te verstrekken, heb ik ten zeerste op prijs
gesteld en met groote voldoening constateerde ik,

hoe gaarne zij het hunne zouden willen bijdragen on,
de kolonie vooruit te helpen. Onwillekeurig dacht ik
terug aan
mijn
Deli-tijd van 40 jaar geleden, hoe ook

daar de ambtenaren steeds met de planters wilden
samenwerken om den bloei van het gewest te be-

vorderen.
Over mijn l)evindingen in Suriname in een volgend

artikel.

J. S. C. KA5TELEYN.

NIEUWE INDEXCIJFERS DER KOSTEN VAN HET

LEVENSONDERHOUD
191311914 TOT
HEDEN.

Vergelijking Haagsche en Amsterdamsche cijfers.

Het is bekend, dat ons land nog altijd mist één alge-
meene statistiek van kosten van het levensonderhoud.

Algemeene prijzenstatistielcen van artikelen
iii
den

groothandel en van die in den kleinhandel hebben

we wel; beide worden bijgehouden door ‘het Centraal
Bureau voor de Statistiek. De basisperiode van deze
statistieken is een tijdvak véér den oorlog.

Het is aan het Rijkshureau voor de Statistiek nooit
mogen gelukken, een statistiek over de kosten van het
levensonderhoud samen te stellen. Pogingep daartoe
heeft het Bureau wel ingesteld. Uitvoerige voorstel-
len zijn ter tafel gekomen van de Centrale Commissie
voor de Statistiek, wlker ontwerpen echter geen ge-
nade konden vinden in de oogen van den toenmaligen
Minister van Binnenlandsche Zaken, waarschijnlijk om

financieele redenen. Ook dit kan bekend zijn.
Behoefte aan een algemeen geldende statistiek der
kosten van het levensonderhoud, desnoods beperkt tot
indexcijfers voor bepaalde inkomengroepen, wordt

gevoeld.
liet is in dit verband begrijpelijk, dat er groote be-
langstelling bestaat voor de statistieken der kosten
van levensonderhoud van de plaatselijke statistische
hureaux te Amsterdam en te ‘s-Graenhage.
De Amsterdamsche indexcijfers der kosten van het
levensonderhoud zijn het vooral, die veelvuldig ge-
hanteerd worden en wel als gevolg van het feit, dat
deze ndexcijfers der Amsterdanische reeksen vastge-steld zijn op grondslag van de levenswijze in 1.911 en
ii itgaan van’ het prjzenniveau in 1911113.
Deze vergelijkingeri met vooroorlogsehe perioden en
-ooroorlogsche prijzen geven bijzondere waarde aan
de hoofdstedelijke indexcijfers der kosten va het
levensonderhoud.
Juist het ontbreken van algemeene ,,landelijke”
statistieken der kosten va.n het levensonderhoud heeft
veroorzaakt, dat als vergel.ijkingsmateriaal voor den
stand der kosten van het levensonderhoud in het ge-heele land de iilaatselijke cijfers, zooals clie door de
Amsterdamsche en Haagsche statistische Bureaux zijn berekend, algemeene waarde hebben gekregen.
De Haagsche berekeningen voor den stand der kos-
ten van het levensonderhoud voor arbeiders- en nmb-
tenaarsgezinrmen gingen tot nog toe i.iit van de levens-
wijze en het prijzenpeil in het jaar 1921; vergelijking
met vooroorlogsche prijzen en vergelijking met de
levenswijze in een periode, voorafgaande aan het jaar
1,91.4, had tot heden. nog niet plaats.
Daarin is thans verandering gekomen.

* *
*

Een dezer dagen is verschenen een publicatie van
het Statistisch Bureau der Gemeente ‘s-Gravermhage,
waarvan de titel luidt:

• I. Onderzoek naa± de kosten van het levensonder-
houd te ‘s-Gravenhage in 1927.

H. ‘De kosten van het levensonderhoud yan arbei-
dersgezinnen in 191311914 en 1921; indexcijfers 1.913/
1914–1928.

Het is op het laatste deel der publicatie, dat we in

het onderstaande de aandacht willen vestigen.
Het Statistisch Bureau vermeldt omtrent de aan-

`leiding tot het samenstellen van de nieuwe reeks in-
dexcijfers het volgende:

Herhaaldelijk is gebleken, dat er behoefte l)estond

‘aan gegevens omtrent de wijzigingen der kosten van
het levensonderhoud, die zich tusschen de jaren on-

‘middellijk véér den oorlog en 1.921. te dezer stede heb-

ben voorgedaan.

Ten aanzien van de arbeidersgezinnen is het mogen
gelukken øp bevredigende wijze in de bestaande leemte
te voorzien.

Het volgende dient daarbij opgemerkt:

De levenswijze van de Haagsche arbeidersgezinnen
in 1921. is bekend, door een onderzoek gedurende dat
jaar. Echter, waar mocht worden verwacht, dat de

levenswijze van 1.921 in verband met de plaats gehad
hebbende zeer belangrijke
stijging
van de salarjssen
en bonen – mede een gevolg van de waardevermin-

dering van het geld – niet dezelfde zou
zijn
als die
an v66r den oorlog, kon met een berekening der wij-
zigingen van de kosten van het levensonderhoud tus-
schen een jaar v66r den oorlog en 1921,
waarbij,
kort
gezegd, de in 1921 gedane uitgaven werden omgere-
tkend met de prijzen van dat vééroorlogsche jaar, niet
worden volstaan.

Daarnaast moest een berekening geplaatst kunnen
‘ worden, waarbij op de basis van de uitgaven van ge-
zinnen in een jaar v66r den oorlog werd vastgesteld,
welke bedragen voor hetzelfde in 1.921 zouden zijn
uitgegeven.
t
Het is nu van heteekenis op te merken, dat het on-
derzoek door de Sociaal-Democratische Studieclub te
Amsterdam over het
tijdvak
1 Juni 1911-31 Mei
191.2 naar de budgets van 70 arbeidersgezinnen in Ne-

‘derland gehouden, wat de arheidersgezinnen betreft
een dergelijke tweede berekening mogelijk heeft ge-
maakt. Ook het Amsterdamsche Bureau heeft zijn ge-
gevens voor de bekende reeks indexcijfers yoor de ar-
heidersgezinnen ontleend aan het Rapport der S.D.
Studieclub ,,Arheidershudgets, Jaarhudgets iran ze-
ventig arbeiders gezinnen in Nederland”.

Wat Den Haag betreft, aan genoemde enquête heb-hen vijf Haagsche arbeidersgezinnen – gedurende een
‘geheel jaar – deelgenomen en blijkens hetgeen in
het verslag van het onderzoek omtrent de medewer-
kende gezinnen in het algemeen wordt medegedeeld,
waren het soortgelijke ‘als hij het Haagsche onderzoek
van 1,921. betrokken zijn geweest; er zij hierbij vol-
‘staan met de verwijzing naar hlz. 6 van het genoemd

Rapport en naar de Haagsche publicatie betreffende
deJcosten van het levensonderhoud.
Het Haagsehe Bureu besluit:
Waar hij de onderzoekingen van 1910/11 en 1921
-over het geheel dezelfde soort van arbeidersgezinnen
heeft medegewerkt, bestaat er dus geen bezwaar be-
rekeningen op den grondslag der uitgaven volgens die
twee enuêtes – 1910/’11 en 1.921. naast ellcander te
plaatsen.
* *
*

Uitvoerig wordt daarna uiteengezet, op welke wijze
de prijzen v6ér den oorlog werden verkregen. Op de
wijze van omrekening van eenige posten komen we in
het onderstaande nog terug, thans zij volstaan met de
mededeeling, dat, dank zij de zeer gewaardéerde gé-
heel belangebooze medewerking van een aantal winke-
liers, van Coöperaties ed., het mogelijk is gebleken, de ‘henoodigde gegevens omtrent prijzen voor een verge-
‘ljking tusschen het jaar 1. Augustus 1913-1 Augus-
‘tus 1914 cd het kalenderjaar 1921 te verzamelen.
De resultaten – in •indexcijfers – van de twee in
het vorenstaande vermelde berekeningen zijn aldus:

300

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTÉN

27 Maart 1929
(Steeds is het prijzenniv eau in het jaar 1 Augustus
1913-1 Augustus 1914 gelij1 100 gesteld).
J. cle zg. terugrekening.

Grondslag onderzoek in 1921.

Indexcijfers
191311914

1921
Eetwaren en dranken ………..100

208,3
Totale kosten v. levensonderhoud. . 100

1.99,8
Ii. de z.g. oprekening.

Grondslag onderzoek in 1910/1911,
gelijkgesteld met 1913/1914

lndexcijfers
1913/1914

1921
Eetwaren en dranken ……….100

210,8
Totale kosten v. levensonderhoud. 100

202,8

De verschillen in de uitkomsten van de twee bere-

keningen zijn dus niet groot; voor de totale kosten

van het levensonderhoud bedraagt het verschil 3 pwl-

ten, voor de kosten van eetwaren en dranken afzon-

derlijk 2.5 punt; hierbij dient opgemerkt, dat de be-
rekeningen opgrondslag van het onderzoek in 1910/

1911 de hoogste cijfers hebben gegeven.
Vergelijking van den opbouw van de werkelijke mt

de*berekendé uitgaven v66r den oorlog en in 1921, doet
zien, dat de levenswijze sinds 1913/1914 inderdaad
verandering heeft ondergaan. Evenwel blijkens de ge-
ringe verschillen tusschen de door de twee berekenin-
gen verkregen indexcijfers naar de
stijging
der kosten van het levensonderhoud en van eetwaren en dranken afzonderlijk, is de invloed der verschillende wijzigin-

gen op de indexcijfers te zamen niet belangrijk. Het

feit, dat de indexcijfers der twee berekeningen slechts
weinig van elkaar afwijken, wettigt voorts de gevolg-

trekking, dat elk daarvan de werkelijkheid zeer dicht
zal benaderen.
Op grond van een en ander, is er toe overgegaan
een ilieuwe reeks van indexcijfers op te stellen, welke

met de op 1913/1914 omgerekende uitgaven der arbei-

dersgezinnen van het onderzoek in 1.921 als basis, de
sinds genoemd v6r-oorlogteh tijdperk plaats gevon-

den wijzigingen in de kosten van •het totale levens-

onderhoud en die van eetwaren en dranken afzonder-
lijk aangeeft.

Het verloop dezer reeks is in onderstaande grafiek
in beeld gebracht.

teruggaat tot een period voorafgaande aan den we-
reldoorlog.

Het is in dit verband niet van belang ontbloot de cijferreeksen naast elkaar te stellen; de eventueele

vérschiflen in uitkomsten vast te stellen, en daarnaast
het eventueele verschil in de grondslagen te doen uit-
komen.

Een dergelijke ontleding. kan niet zonder beteeke-
nis geacht worden, omdat alleen een goed hanteeren
der cijfers mogelijk is, wanneer de verschillen duide-
lijk voor oogen staan.

Beginnen we met de vermelding van enkele cijfers
uit de reeksen:

Indexeijfers van de totale kosten van het levensonderhoud
voor arbeidersgezinnen.

Tijdvakken
Amsterdam
1
‘s-Gravenhage

(1911113 = 100)
1
(1913114 = 100)

100
217,5
199,8
173,7
16!,3
168
166,5
160,2 160,5
Maart 1928
169,2 165,9
Juni

1928………,

170,4

13,7
September 1928

169,2

1
61,2

(De gemiddelden zijn door ons berekend).

Merkwaardig is de overeenkomst, dat in beide reek-

sen de maand September 1920 het hoogste cijfer geeft;
over de geheele linie zijn de Amsterdamsche index-
cijfers het hoogst. Daarnaast valt te releveeren, dat

na de duurste maand – September 1920 — Den Haag
daarna bijna doorloopend de grootstd daling geeft te
zien; de post Belastingen speelt daarbij een rol, waar-
op wij aanstonds terugkomen.

Overigens spreken de verschillen in de uitkomsten
voor zichzelve.

Wat de samenstelling der reoksen betreft, d.ient
allereerst opgemerkt, dat in de Amsterdamsche reeks

het prijsniveau 1911/13 = 100 en in . de Elaagsehe
Aug. 1913—Aug. 1914 = 100. De verschillen hier-
Basis 1911113……….

100
Basis 1913114……….
Hoogste cijfer Sept. 1920

228,3
Gemiddelde jaar 1921

201,8
1922 -.

182,5 1923

174,2 .1924

177,4
1925

178,6
1926

168
1927..

167,6

Tndexcijfers der kosten van het levensonderhoud van ar

beidersgezinnen 1913/’14—Sept. 1928 te ‘s-Gravenhage.
Augustus 1913_Augustus 1914 = 100.


225
.

.
225

200

im
.

..

.



200

175
.

.

175

.100
-100

50
50

2I

NIpMrt JUNI SEPT. DEC
MPTJUNI 5EPT DEC. MRTJUr
SEPT.
DEC

MI SEPT. DEC MPTJUNI
SEPT
DEC NR1I
JUNI SEPT
1920

1922

1923

.

1924

1925

1926

1927

.1928

I
TO

TALE LEVENSONDERHOUD

t

EETWAPEN EN .:DpANN

Zoo hebben we dus thans in ons land gekregen een door ontstaan zullen echter gering zijn.
tweede reeks indexeijfers der kosten van levensonder-

De tweede kwestie, welke aandacht verdient, is het
houd voor arheidersgezinnen, welke reeks eveneens feit, dat men bij de A’damsche reeks tot de maand

27 Maart 1929

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

301

Maart 1920 is uitgegaan van de levenswijze in het

jaar 1910/1911 – periode van onderzoek van de So-
ciaal-democratische Studieclub – en daarna gerekend
ismet uitkomsten van een onderzoek gedurende één

enkele mitand tot Oct, 1923 toe – eigenlijk tot Maart
1926, om vervolgens de levenswijze in het jaar 1 Oct.
1923 tot 1 October 1924 in aanmerking te nemen.

Practich komt het er dus op neer, dat men 3 reek-

sen aan elkaar heeft gekoppeld.
De Haagsche reeks daarentegen bestaat uit één ge-
heel. Basis van alle berekeningen zijn de uitkomsten

van het onderzoek in het geheele jaar 1921; daarvan

uitgaande zijn de
cijfers
voor de voorafgaande en de

volgende perioden berekend.. Indien bij de Haagsche
berekeningen eveneens uitgegaan was van de levens-

wijze in 1910/1911, zouden de indexcijfers weliswaar
wat hooer zijn geworden dan de thans verkregene,
evenwel de betrekkelijke onvolkomenheid der beschik-
bare gegevens uit het onderzoek in 191011911 maakten

het wenschelijk, ten einde de meest betrouwbaie bere-

heningen te icunnen maken,
uit te gaan van de ge-

gevens uit het jaar 1921.

Door deze keuze – voor wie betrouwbare cijfers

het doel der berekeningen waren stond geen ander
open – is het indexcijfer mogelijk iets gedrukt; in
liet andere geval zou het iets opgévoerd zijn; doordat

Amsterdam uitging van 1910/1911 zijn de cijfers
waiirschij nlijk wat hooger.

* *
*

e
zijn thans nog verplicht bij enkele andere kwes-
ties stil te staan; kwesties, welke in de Haagsche pu-
blicatie worden aangeduid met:
wijze van omrelcening
van eenige posten.

:ne eerste onder dat hoofd genoeide zijn de
be-
iastanqefl.

Het is bekend, dat het Amsterdamsche Bureau van Statistiek uit de budgets en dus uit zijn berekeningen
den post Belastingen – alle soorten dus – heeft weg-

gelaten.

Het 1-laagsehe Bureau daarentegen heeft van den
beginne af rekening gehouden met de belastingen en
ook in de nieuwe reeks 1913/1914-1928 zijn de be-
lastingen opgenomen.
Ons dunkt deze kwestie van genoegzame beteekenis
om nader bekeken te worden.
Geven we eerst de redenen, waarom het Amster-
clamshe Bureau van stonde af aan de belastingen
11
eef t weggelaten. –
Toen in het jaar 1920.critiek werd uitgeoefend op
de publicatie der betreffende duurtecijfers van het
Gem. Bureau voor Statistiek te Amsterdam, welke
ç’rittek o.rn. het weglaten der belasting betrof – een
element, dat invloed had op het eindcijfer werd bui-
ten rekening gelaten – is in het Gemeenteblad van
1920 a:fd. 1 blz. 3521 cv. een en ander tegen deze
eritiek aangevoerd.
Onder andere werd betoogd, dat allerlei technische
moeilijkheden zich voordeden. De kern• der bezwaren
ilS

deze, dat toen de plaatselijke belasting naar het
inkomen door de invoering van het progressieve tarief
in minder sterke mate dah vroeger op de lage inko-
mens ging drukken – feitelijk was voor deze inko-
mens een daling .ingetreden, kreeg de verrekening –
ii itgaande immers van onveranderd inkomen, d.i. het
inkomen uit 1910/1911 – een. zoodanigen invloed op
het eindcijfer, dat dit laatste ongerijmd werd.
De onhoudbaarheid der methode werd hierdoor
duidelijk. Het weglaten van dit onderdeel heeft dus
een onjuistheid hersteld, waardoor de waarde. der
cijfers Ïiiet verlaagd, maar verhoogd.is
.
Tot zoover de bezwaren van Amsterdam, waarvan
een der conclusies nog luidde. De vraag was dus of
het mogelijk was, een andere, wel bruikbare methode
daarvoor (voor de gevôlgde) in de plaats te stellen.
Deze werd evenwel niet gevonden.

* *

*

Gedurende de jaren 1921-1928 heeft het Haag-
sche Statistische Bureau. steeds met de belastingen

rekening gehouden. Moest dat doen, wilde de waarde
van -de te berekenen indexcijfers niet ernstig dalen.
immers de zaak staat principieel zoo.
Bij
de inkom-

stenbelasting – Rijk en Gemeente – zijn de op te

brengen bedragen afhankelijk van de grootte van het inkomen. Er
zijn
echter in de budgets meer posten
waar, bij de te berekenen duurte
cijfers
rekening moet
worden gehoudei:m met de grootte van het ink’omen,

bijv. schoolgelden en vakvereenigingscontributies. We
herhalen, principieel is er in de berekening van een

dluurtecijfer voor de posten inkomstenbelasting,
schooigelden en vakvereenigingscontributie (en . ook

die voor de politieke partij veelal) geen verschil.

Zéd gezien is het al heel bezwaarlijk, om welke
redenen dan ook, deze posten hij de berekening van
een algemeen duurtecijfer uit te schakelen.

We ontkennen niet, dat de berekening van duurte-

cijfers voor deze posten, moeilijkheden met zich
bracht; berekening bleek echter mogelijk.

Grooter werden de bezwaren bij de vergelijking van
de, periode 191311.91.4 met het jaar 1921.

Op hlz. 1.3 der publicatie vinden we de volgende uit-eenzetting:

,,Grooter moeilijkheden gaf de berekening van den reduc-
tiefactor voor de omrekening van
1921 op 1913/’14,
meer
in het bijzonder voor den post Inkomstenbelasting. In ver-band met de waardevermindering van het geld spreekt het
vanzelf, dat, ook al zouden de tarieven geheel ongewijzigd
zijn gebleven, een belastingaanslag naar een inkomen van
bijv.
f 1000,—
in
1913/ 14
niet kan gesteld worden tegen-
over een aanslag naar hetzelf de inkomen in 1921;
een om-
rekening van den post, waarbij werd vastgesteld, hoe hoog
de aanslagen in
1.913/’14
zouden geweest zijn voor de in-
komens der gezinnen van
1921, zou
dus een geheel verkeerd
beeld van de wijziging van dien post geven.
De môeilijkheid is op de vo1gende wijze opgelost. Reke.
ning houdende met hetgeen is vermeld omtrent de gezinnen,
die in
1910/’11
en
1921
hebben medegewerkt, mag aange-nomen worden, dat de inkomens der geziushoofden in beide
jaren aan de gezinnen ongeveer dezelfde welvaart zullen hebben verschaft. De druk van de Inkomstenbelasting op
het budget van gezinnen als aan het onderzoek van 1910/’11
hebben medegewerkt zal dus vergeleken kunnen worden met
dien op het budget van gezinnen als bij het onderzoek van
1921
waren betrokken en het cijfer, dat de verhouding tus-
schen den druk in
1913
en dien in
1921
weergeeft, zal kun.
nen dienen als reductiefactor voor den post Inkomstenbe-
lasting.

T)e berekening van den druk der. Inkomstenbelasting in
1913/1914
en
1921
heeft nu op de volgende wijze plaats
gehad. De hoofden der gezinnen, welke aan het onderzoek
in lOtO/’ll hebbén deelgenomen, hadden een inkomen va-
rieerenci van
f 700,—
tot
f 950,—.
Van 5 inkomensklassen, nI. van
f 700,—
tot
f 750.—
en verder met
f 50,—
opklim.
mend tot
f
900,—
—f 950.—, is
vastgesteld, hoe groot de
belastingaanslag in
191.3/1914 zou
zijn geweet; voor elke
inkomensidasse zijn daarbij’ 6 gevallen genomen,
111.
een ge-
zin zonder kinderen en
5
gezinnen met ‘resp.
1, 2
2
3, 4
en
5
kinderen. Uit deze
30
aanslagen in deTnkomtenbelasting
(voor het.Rijk de Bedrijfsbelasting) is dn gemiddelde aan-
slag berekend en nagegaan, welk deel deze aanslag vormt
van het gemiddelde inkomen det’ aangeslagenen.
Op geheel overeenkomstige wijze is te werk gegaan ten
aanzien van het jaar
1921.
In verband met de verschil-
lende inkomens der gezinshoofden werd voor dat jaar uit
11
inkomensklassen de aanslag berekend van
66
aangesla-
genen en eveneens vastgesteld, welk, percentage de gemid-
delde aanslag vormt van het gemiddelde inkomen.
De reductiefactor is daarna berekend uit de verhouding
der percentages,’ gevonden voor de jaren
1913/1914
èn
1921.”

De post vakvereenigingscontributie werd op over-
eenkomstige wijze omgerekend.
We gelooven, dat de pogingen, op bevredigende wijze
een ‘oplossing voor de omrekeningsmoeilijkheden te
vinden, geslaagd zijn. –

Voor andere bijzonderheden verwijzen we naar de
piblicatie.


J.
RENSEN.

‘s-Gravenhage, Jan, 1929.

302

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27
Maart 1929

IN- EN DOORVOER VAN KIPPEN. EN EENDENEIEREN.

De heer J. J. van Riemsdijk te A’dam schrijft ons:

Door de regeering is ingediend een ontwerp van
vet, houdende bepalingen betreffende den in- en door-

voer van kippen- en eendeneieren. Doel is van dit

ontwerp o.a. het mogelijk te maken, dat de goede
naam, dien onze eieren in het buitenland genieten,

niet in – gevaar te brengen, doordat met buitenland-

sche eieren wordt geknoeid. De regeeririg meent, dat
dergelijke maatregelen noodzakelijk
zijn,
nu in Enge-
land op groûd van de Merchandise Marks Act van
1928 de invoer van eieren devolgende maand aan
bepaalde voorschriften wordt gebonden.

Het lijkt mij een maatregel, welke zeer is toe te
juichen, alleen is het jammer, dat niet eerder bepa-

lingen in hèt leven zijn geroepen, waardoor de reëeie
handel in de diverse landbouwproducten kan worden

beschermd tegen het optreden van enkele knoeiers.

Wat een ellende zou er zijn voorkomen, en hoe-
veel niillioenen zouden er zijn gespaard, indien de regeering in het laatst van de vorige eeuw i.n staat

was gesteld, krachtig op te treden tegen de personen,
die door het mengen vn boter en margarine den goe-

den naam van de Nederlandsche boter in het buiten-

land te grabbel hebben gegooid. Welk een enorme
krachtsinspanning heeft het niet gekost, om dien
naam (door middel van het rijkshotermerk) weer te

herstellen.

Het is
hij
benadering niet te zeggen, hoeveel mil-
lioenen de Nederlandsche landbouw sedert 4 3uni
1926 heeft verloren, doordat Engeland den invoer van
versch varkensvieesch uit ons land heeft verboden.
Het Nederlandsche varkensvleesch had in Engeland

zoo’n goeden-naam, dat een handelaar daar eens extra

van wilde profiteeren door Belgische varkens via een
Nederlandsche haven naar Engeland te verschepen.
Hôe vaak dat goed is gegaan is niet bekend, d6ch toen
bleek, dat zoo’n zending afkomstig was van met mond-

e. klaiwzeer besmette varkens, was het uit met den

geheelen uitvoer van versch varkensvieesch naar

Engeland. –
En hoe vaak wordt er niet straffeloos met merken
geknoeid, hetgeen gemakkelijk wordt gemaakt, door-

dat in ons land geen afdoende maatregelen kunnen worden genomen, om dat onmogelijk te maken.. Ik

wijs op den
^
herhaaldelijk geconstateerdeii handel in z.g.
goedgekeurde pôotaardappels, welke aardappels . hij onderzoek bleken, gewoon ergens op een markt voor
consumptie-aardappelen te zijn gekocht. Hoe vaak
wijzen de landbouwconsuletëu van den buitenland-
schen voorlichtingsdienst er niet op
i
dat dan met

zaaizaad, dan met erwten, dan weer met een ander
landbbuwproduct zoodanig wordt geknoeid,- dat de
goede naam der Nederlandsche hodemproducten er
ernstig door in het gedrang komt.
Is het niet beschamend steeds weer te lezen, dat het hoogergenoemden ambtenaren hij herhaling gelukt de
wederverkoopers in het buitenland met succes voor
m
den strafrechter te brengen, odat men
daar.
wel

wetteÏijke voorschriften heeft, welke dergelijk ge-
knoei strafbaar stellen? Moeten wij steeds zoo lang
wachten met in te grijpen, totdat de schade zoo groot
wordt, dat men van een nationale ramp kan spreken?

Ten slotte
zijn
maatregelen tot bescherming van
den goeden naam van de Nederlandsche land- en tuin-
bouwproducten toch evengoed in het belang van den eerlijken handel als van den land- en tuinbouwer. De
tuinbouwers en de exporteurs van groenten fruit en
aardappels hebben dat dan ook reeds sedert eenige
jaren ingezien en in het ijitvoer-Oontrôle-Bureau

hebben zij een instelling, welke den goeden naam van
het Nederlahdsche product handhaaft. Dit bleek mij
de afgeloopen maanden zeer duidélijk uit een par
artikelen in ,,Wirtschaftdienst” en uit een Duitsche
publicatie ,,Die Verwertung der Kartoffelernten”.
De Nederlandsche kleiaardappel heeft, dank
zij
het
oranje leeuwtje (het merk van het U. 0. B.) zôo’n
goeden naam op de West-Duitsche markt, dat de Duit-

Scher het önmogelijk acht daartegen te èoncurreeren.
De Kartoffelgesellschaft ziet dan ook geen heil in de

verhooging van de invoerrechten met een paar Mark

-per 100 KG., doch meent, dat alleen een invoerverbod
den Duitschér, die het niet hindert per pond aardap-

pelen een paar Pfennige meer te betalen, wanneer
hij maar een . goede aardappel heeft, kan brengen tot
het eten van Duitsche aardappelen. – –

Alle landen doen alle mogelijke moeite om te zor-gen, dat op de internationale markt alleen maar goe-

de producten kunnen worden aangeboden. Want alleen
op die
wijze
is men er zeker an, dat men zich tegen
buitenlandsche concurrenten afdoende kan verweren.
Alleen in ons land doet men dat niet, oipdat de han-
del geen strootje op zijn weg wil hebben. liet komt

mij voor, dat het vaak vat wordt overdreven, en dat

het vooral de handelaar met het spreekwoordelijk
ruime geweten is, die zich zoo verzet tegen elken maat-

regel, welke zijn ,,te groote” vrijheid aan banden

tracht te leggen. – –
Daarom is deze eerste poging, van onze regeering,

om den Nederlandschen producent te beschermen tegen

den handelaar, die er geen bezwaar in ziet buitenland-
sche artikelen al of niet
iset
het product van eigen bodem verpakt, als Nederlandsche waar aan te bie-
den, te beschouwen als een eerste stap in de goede

richting-. Omdat tot op heden wettelijke bepalingen
ontbreken, is het mogelijk eieren, uit Midden-Europa

afkomstig, in Engeland in te voeren onder den naam
van versche Hollandsche eieren. Hierin ligt m.i. – ook
de verklaring voor de mededeeling -van onzen Rijks-
landbouwconsulent in ,,Handelsberichten” van 17
3anuari ji., dat een Britsche importeur geen Neder-

landsche eieren meer wilde hebben, omdat hij herha-
ling in de zendingen niet geheel versche
Nederland-
sche
eieren werden aangetroffen. Immers aan het ei
is niet te zien of het in Voorthuizeh, Ruurio of ergens
in Polen is gelegd, zoodat onze consulent zich juister

had uitgedrukt, indien
hij
voor het door
mij
gecursi-
veerde woord had geschreven
,,uit Nederland geïm-

porteerde”.
Sedert Tuni 1926 weten wij helaas, hoe-
veel – schade één handelaar in Nederlandsch-Belgisch
varkensvieesch den Nederlandschen landbouw kan ho

rokkenen. – –

HET NIEUWE ONT.WERP-ELECTRICITEITSWET.

In het nummer van 28 November 1928 van dit
Weekblad heeft Prof. 0. Feldmann aan bovenge-
noemd wetsontwerp een beschouwing gewijd, waar-
van de conclusie luidt: – ,,Het is wenschelijk, dat dit
wetsontwerp, al dan niet in ondergeschikte details

gewijzigd, door de Kamer zal worden aanvaard, op-
dat de door vier Staatcommissies in 17 jaren voor-
bereide wettelijke regeling – der electriciteitsvoorzie-
iing eindelijk vasten vorm verkrjge”.
Verschillende omstandigheden beletten mij tot nu
toe op dit onderwerp terug te komen, maar nu

ik
eindelijk
daartoe den
tijd
kan vinden zij het mij
vergund in het kort de gronden uiteen te zetten,

welke mij leiden tot een meening, afwijkend – van

die

van den. hooggeleerden schrijver.
Mijns inziens is dit wetsontwerp niet in het belang van een goede electriciteitsvoorziening. Het feit, dpt
nu reeds 17 jaren aan de wettelijke regeling van dit
onderwerp gewerkt is, mag m.i. geen motief zijn om
dit ontwerp, hoogstens in ondergeschikte details
geamendeerd, nu maar te aanvaarden. Beter nog
eenig uitstel van een wettelijke regeling, die ondeug-
deljk moet worden. geacht te zijn.
Het standpunt, waarop men zich ten aanzien van
éen wettelijke regeling van deze matérie dient te s

tel-
len, is
lfl.i.
eenvotdig dit: wordt door zoodanige rege
ling een goede verzorgi

ng – van ons land met goed-

koope electriciteit
beter
bevorderd dan door den

tegenwoordigen toestand? Waar nu het onderhavig
wetsontwerp een wettelijk geregeld concessiestelsel
beoogt, heeft men zich af te vragen: in hoeverrezou
zulk een con cessiestelsel bezwaren wegnemen in die

27 Maart 1929

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

303

gedeelten des lands, whar nog geen concessies zijn

verleend en in hoeverre wordt aan bezwaren tege-
moetgekomen in die gedeelten des lands, waar op dit
oogenblik reeds concessies
zijn
verleend zonder dat

deze op een wet steunden.

Vooreerst dan een enkel woord over de provincie
Zuid-Holland, waar geen eigen provinciaal bedrijf

bestaa.t en van een Rijksconcessie geen sprake is.
Welnu juist in die Provincie Zuid-Holland worden

0
1) electriciteitsgebied weinig of geen klachten ver-
nomen; voor die provincie en haar inwoners kan de

ontworpen regeling dus geen verbetering brengen.

Veeleer is, met het oog op het feit, dat in andere
provincles met het Rijksconcessiestelsel minder gun-
stige ervaringen zijn opgedaan, a.
priori,
reeds de
vrees gewettigd, dat de provincie Zuid-Holland er
op achteruit. zal gaan.

Intusschen zou dit nadeel wellicht op den koop

moeten worden toegenomen of zou een uitzonderings-
toestand voor de provincie Zuid-Ilolland in het le-

ven moeten worden geroepen, wanneer door de voor-
gestelde Wettelijke regeling de bezwaren tegen het

concessiestelsel
in
de overige deelen des lands kwa-men te vervallen. Welke die bezwaren zijn, is duide
lijk tot uiting gekomen op het congres der Vereeni-

ging van Nederlandsche Gemeenten op 14 Juli 1926
te ‘Middelburg gehouden en waarvan het verslag is
afgedrukt in Gemeentebestuur Ode jaargang no. 8.
Onder dit stelsel hebben de provinciale bedrijven, die
soms met al te groote voortvarendheid, in duren tijd,
afgelegen streken van geleidingen gingen voorzien en zich daardoor financieele’ moeilijkheden op den
hals haalden, zich daarvoor schadeloos gesteld –
zooals de Burgemeester van Breda, Mr. Dr. W. G. A.

van Sonsbeek, tOn Congresse in het licht stelde –

door de winsten van de distributiebedrijven tot zich
te trekken, distributiebedrijven van gemeenten, welke

zelf toch enorm veel gedaan hadden om aan het pro-
vinciaal bedrijf uitbreiding te geven. De invloed van

de gemcentebesturen op den aanleg en uitbreiding
van het net en op tarieven en leveringsvoorwaarden
was niet verzekerd. De feitelijke macht berustte in
handen der provinciale besturen, die direct of indi-
rect exploitantén van electriciteitsbedrijven. vaen,
waardoor de ongewenschte toestand ontstond, dat bij
conflicten’ tussehen een provinciaal bedrijf en een

gemeente omtrent de electrificatie van die gemeente, een der concurrenten zijn eigen rechten regelde. Ook
waterschappen trouwens zijn op deze wijze door de
provinciale besturen tot electri fi cati e gedwongen.
Bovendien kan het provinciaal bestui.ir aan zijn iecht

van contrôle op de gemeentelijke financiën middelen
ontieenen om de plannen eener gemeente te verhin-
deren.

Was het dan ook wonder, dat voornoemd Congres
der Vereenigiig van Nederlandsche Gemeenten over
het algemeen er zeer mede was ingenomen, dat cle
Staatscommissie—van Lynden van Sandenburg in
meerderheid een ontwerp van wet had ontworpen, dat
brak met het concessiestelsel, waarover zooveel klach-
ten ot uiting kwimn. Was het wonder, dat dit Con-
gres het toejuichte, dat de meerderheid der Staats-
commissie een wettelijke regeling wist
te
ontwerpen,
waarin op gelukkige wijze de vrijheid van electrici-
teitsopwekking gepaard was aan de mogelijkheid van
krachtig ingrijpen door het centraal gezag. Terecht
zeide dan ook Mr. van Lanschot, Burgemeester van
‘s-Hertogenbosch, dat hij hoopte dat de Regeering
er toe zou besluiten zich te stellen op het standpunt
van het meerde’rheidsrapport. Dan zouden – aldus de
heer van Lanschot – voor zeer vele gemèenten betere
en. meer rechtvaardige toestanden ontstaan en zouden
wij kunnen zeggen, van Middelburg begint de Vie-

orie, Luctor et Emergo, al strijdende zal op stuk van
zaken de rechtvaardigheid moeten zegevieren.
De Minister heeft die verwachting den bodem inge-slagen: hij heeft het stelsel der meerderheid naast zich
neergelegd en partij voor het concessiestelsel geko-

‘zen – een coricessiestelsel, dat in het verleden –

iien denke aan het geschil over de stroomlevering in

Twente – niet steeds aan een inderdaad economische
stioomvoorziening ten goede is gekomen. De motie-
ven, die den Minister er toe gebracht hebben dit

standpunt in te nemen, komen mij voor niet erg

‘sterk te zijn. Want wel zegt hij, dat er in de jaren,

dat de conessies gewerkt hebben,’ groote vooruitgang
is gew’eest wat de electriciteitsvoorziening betref t,

maar wat verder in zijn tdelichting op het wetsont-

werp erkent hij zelf, dat die vooruitgang alleen te.
danken is aan de stijgende behoefte aan electriciteit,

zoodat men hoogstens kan zeggen, dat het concessie-

stelsel de voldoening aan de stijgende behoefte niet
onmogelijk heeft gemaakt. Trouwens die groote voor-

uitgang in de e1ecriciteitsvoorziening vormt op stuk

van zaken een argument tegen wettelijk ingrijpen,
immers zonder een wet is bereikt, dat vrijwel het
geheele land van electriciteit wordt voorzien. Wie
het Gedenkboek raadpleegt van de ,Vereeniging van
Directeuren van Electriciteitsbedrijven in Nederland
zal zien, dat die gedeelten van Nederland, die in
1926 nog niet geëleetrificeerd waren, voornamelijk
enkele eilanden zijn, waarvan de e]ectriciteitsvoor-
ziening onder welk stelsel dan ook, steeds met groote

moeilijkheden gepaard zal gaan. Ben ik wel ingelicht,

dan is op het oogenblik de toestand deze, dat bijna
90 pOt. van de bevolking van Nederland in een voor-

zieningsgebied eener electriciteitscentrale woont. Ik
meen dus ook wel te mogen zeggen, dat het conces-
siestelsel niet noodig is terwille van de eleetrificatie
van Nederland. En dan vraagt men zich af waarom dit

concessiestelsel dan wel noodig is. Soms terwille van
de voorwaarden, die aan de concessie moeten worden
verbonden? De voornaamste van die voorwaarden vormt de naastings-clausule en nu kan ik zelfs een

zekere achterdocht niet van mij afzetten, dat het ge-
heele concessiestelsel juist om der wille van de iiaas-

tings-elausule zoo wordt gepousseerd. Want anders
begrijp ik niet goed, waarom juist die naastings-clau-
sule hij de wet yerplicht wordt voorgeschreven, ter-
wijl het toch bekend is, dat daartegen ernstige bezwa-
ren bestaan. Ik vees dan ook, dat bij de vo’orstellers van dit wetsontwerp nog steeds de gedi.chte voorzit
van een Staatseleetriciteitsbedrijf, in ,den zin van het
bekende plan-König. Een vrees, die nog versterkt
wordt door de uitlating op blz. 13 der Memorie van
Toelichting, waarbij eraan herinnerd wordt, dat de

naasting ook kan geschieden ten behoeve van een an-
der lichaam of een. andere instelling dan het Rijk.

Hierbij – aldus de Memorie – is gedacht aan, het
geval dat al dan niet met medewerking van het Rijk
een naamlooze vennootschap zoude worden opgericht
aan welke de electriciteitsbedrijven zouden overgaan.

Afstappncle van deze meer algemeene opmerkin-
gen wil ‘ik er voorts nog op wijzen,’dat de uitwerking,
die aan het concessiestelsel bij het ontwerp wordt ge-
geven, mi. niet gelukkig kan worden genoemd. Wie

cle artikelen nagaat uit den gezichtshoek, van den
rechtsstaat zal zich weinig bevredigd zien. Aan den

Minister toch wordt met dit ontwerp een vrijwel
dictatoriale macht gegeven op het gebied der elec-

triciteitsvoorzienirig. Hij kan doen en laten wat hem
goeddunkt zonder dat voor den belanghebbende eenig
recours openstat. Aan de belanghebbenden worden
slechts verplichtingen opgélégd; rechten hebben zij
blijkbaar niet.

ik meen dan ook wel te mogen conciudeeren, dat
dit ontwerp vele en velerlei bezwaren – want ik ont-
hield mij nog van een bespreking der afzonderlijke
artikelen – met zich l)rengt. Het zou, werd het tot

wet verheven, geen bevrediging schenken aan hen,
die ‘nu klagen: integendeel het zal bij die klagers
voegen hen die nu tevreden zijn. Het zal geen rechten
scheppen, maar hot electriciteitsbedrijf brengen onder
de heei’schappij van een almachtigen Minister. Het
zal ons ook op dit stuk terugbrengen van den rechts-

304

ECONOMISCH-STATïTISCHE BÉRICHTEN

27 Maart 1929

staat ‘naar den ambtenarenstaat. – Uit al dien hoofde
acht ik dit ontwerp dan ook niet in het belang van
ona volk.

Mr. P. W. J.
H.
CORT VAN DER LINDEN.

DE INDISCHE MIDDELEN OVER DECEMBER 1928.

De ota1e opbrengst der Landsmiddelen gedurende
het afgeloopen jaar bedroeg
f
731.562.000 tegen

f
692.883.000 in het jaar 1927 of ruim
f
38.6 m/m
meer en
f
66.3 in/ni meer dan de raming 1928, waar
in is begrepen rond
f
20 m/m aandeel van Neder-
landsch-Indië in een achterstallige uitkeering uit de
Nederlandsche oorlogswinstbelasting.

De ontvangsten in verslagmaand bedroegen ruim

f
14.5 m/m meer dan in dezelfde maand van 1927,
terwijl de gemiddelde maandraming met bijna
f
29
m/m werd overschreden.

De vooruitgang werd veroorzaakt doör:

de belastinggroep ad circa . . . .
f
13.191 mfm

producten

. . .

0.827
allerlei middelen

. . .

0.130

met daartegenover een lagere opbrengst bij:

de monopolies ad circa ……..
f
0.103 m/m

bedrijven

,,

,.

…….. ,,
0.112

33

Vergeleken met de gemiddelde maandraming werd
meer ontvangen aan:

belastingen ………….circa
f
1093 m/m
monopolies ………….

.

0.368
producten …………..

2.239

bedrijven …………..

0.290

allerlei middelen ………….0.171

Vergelijking der ontvangsten in verslagmaand met
die in dezelfde maand van het vorig jaar.

Belastingen
(belangrijkste):

invoerrecht ……….meer
f
0.747 m/rn
statistiekrecht ……..,,

,, 0.023

personeele belasting ..

,,

,, 0.036

inkomstenbelasting . .

,,

,, 1.934

vennootschapsbelasting

,,

,, 11.639

zegelrecht …… . ….

,,

,, 0.629

successierecht ……..

,,

,, 0.024

slachtbelastingen

,,

,, 0.012

uitvoerrecht ……….minder ,, 0.233

accijnzen ………….

0.190

verponding
.
……….

,,

,, 1.069

landelijke inkomsten .

,,

,, 0.266

Alle bovengenoemde belastingen brachten meer op
dan de gemiddelde maandraming, uitgezonderd uit-,
voerrecht, zegelrecht en landelijke inkomsten, die’

resp. f’0.130 m/m,
f
0.157 m/m en
f
1.157 m/m min-

der opleverden.
Het invoerrecht nam, evenals in vorige maanden,
belangrijk toe en de opbrengst’ in het afgeloopen jaar
overtrof die van het jaar 1927 met
f
9.591 ni/rn en
de jaarraming met] 12.978 m/m.

Ook de
accijnzen
gaven in dit verband gezien, niet-
tegenstainde de geringere opbrengst gedurende ver-

slagmaand, gunstige cijfers en wel resp.
f
4.304 m/m
en f 6.118 m/m.
De hoogere opbrengst der vennootschapsbelasting
in verslagmaand, vergeleken met dezelfde maand van
het vorig jaar, ontstond, doordat in December 1928.
door een klein aantal belastingplichtigen belangrijke
bedragen werden gestort, terwijl de betaling van
enkele zeer groote aanslagen in het jaar 1927 reeds
in de maand November plaats had.
De totaal ontvangsten van de inkomstenbelasting,
cle vennootschapsbelasting en der landelijke inkom-
sten bedroegen in het afgeloopen jaar resp.
f
4.021
mini, f2.280 mini en
f
0.618 ‘m/m meer dan in het
jaar 1927.

Monopolies:

S

opium …………….. minder
f
0.128 mini
zout ……. . ……….

meer.
1
,0.084
pandhuizen …………minder

0.059

Vergeleken met de gemiddelde maandraming gaven

opium en zout een hoogereopbrenst van resp. fO.35

m/m en f 0.080 m/m, terwijl de pandhuisdienst

f
0.047 minder opbracht.

De gunstige opiumopbrengst is het gevolg van de
maatregelen, die getroffen werden tot intensiever be-
strijding van den sluikhandel, terwijl de achteruit-

gang bij de pandhuisregie in verslagmaand, evenals

in de vorige maanden, hoofdzakelijk is toe te schrij-
ven aan het sinds 1 April 1928 voor de goedkoope

panden geldende nieuwe rentetarief.
De totaalopbrengst der leenhanken in het afgeloo-
pen jaar bedroeg
f
2.320 m/m minder dan in het jaar

tevôren en bleef
f
0.653 m/m beneden de jaarraming.

Producten:
kina ………. . …….
meer f 0.023 m/m
boschwezen . ………

,, 0.346
tin ……………….

., 1.810
caoutchouc …………minder ,, 0.124

goud ………………

,, 0.033
steenkolen …………,,

,, 1.195

Beneden de gemiddelde maandraming bleven: kina,
caoutchouc en steenkolen.
De opbrengst van deze drie producten gedurende
het afgeloopen jaar bedroeg op het einde van ver-slagmaand resp. f
65.000,
f
214.000 en
f
1.841.000
minder dan over 1927, hetgeen eveneens het geval
nas met goud en tin en wel met resp.
f
122.000 en

f 17.435.000, terwijl het boschwezen
f
688.000 meer
‘opleverde. Goud en tin brachten echter resp.
f
183.000
en
f
3.124.000 meer op dan de jaarraming.

Bedrijven:
Havenwezen ………..meer f 0.670 m/m
P. -T. & T.-dienst

,,

,, 0.021
Baggerdienst ………..minder ,, 0.394

Landsdrukkerj ……..,;

,, 0.068
S.S. en Tr…………,,

,, 0.210

W. en E ……………

…,, 0.132

In de gunstige uitkomsten bij den P. T. T-dienst

werd bijgedragen door de:

posterijen met f 3.000

telegrafie

,,
,, 5.000

teléfonie

,, 63.000

• doch aan andere ontvangsten werd
f
49.000 minder
ontvangen.

Gedurende het afgeloopen jaar werd door dien
dienst in totaal
f
1.926 m/ni meer ontvangen dan ii,
het jaar tevoren en
f
1.207 m/m meer dan de jaar-
•raming.

De opbrengst der S.S. en Tr. bleef in verslagmaand
f456.000 beneden de gemiddelde maandraming, de
jaarraming werd echter overeenkomstig de verwach-
ting als gevolg van de toename van het goederen ver-
voer op Java aanmerkelijk overschreden (f 2.816
m/m),
terwijl
in het jaar 1.928 ruim
f
3.118 mini meer
werd ontvangen dan in 1927; de overige bedrijven
gaven ten aanzien van de gemiddelde maandraming
een gunstig beeld, doch -bij de Landsdrukkerij en den
‘dienst voor.W. en E. bleven de ontvangsten geduren-
de het afgeloopen jaar beneden de jaarraming.
Bij den baggerdienst werd in 1928
f
534.000, iheer
ontvangen dan in het jaar tevoren en dd jaarraming
met f 1.194.000 overschreden als gvolg van vôoi par-
ticulieren verricht opspuitwerk.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

HET TARIEFVRAAGSTUK
VAN DE BELGISCHE SPOORWEGEN.

Prof. G. de Leener te Brussel
schrijft
ons:
Ten allen tijde heeft België het voordeel gehad van
zeer goedkoope spoorwegtarieven, wat toegeschreven
moet worden aan de directe inmenging van den
Staat in de exploitatie van de spoorwegen vanaf hun
oprichting krachtens de wet van 1 Mei 1834. Immers,
artikel 5 van deze wet luidde als volgt: ,,De op-
brengst ‘van de spoorwegen, voortvloeiende uit de ta-
rieven, die jaarlijks door de wet zullen worden vast-

27 Maart 1929

.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

305

gesteld, zal dienen tot dekking van den interest en de

amortisatie van de leening, evenals voor de jaarlijk-

sche kosten van onderhoud en aflossingen.”
Volgens deze bepaling ziet dé Belgische staat in

de exploitatie van de spoorwegen geen enkele bron
van inkomsten voor de schatkist. In den loop der
jaren zijn de opvattingen in dien zin veranderd, .dat

sommigen de Spoorwegen als een ,,melkkoetje” voor de staatsfinanciën wilden beschouwen. Evenwel heb-

ben deze nog nooit een dergelijk voordeel uit de
exploitatie van de spoorwegen getrokken. in werkelijkheid was het overschot van de ontvang-
sten boven de uitgaven, daaronder begrepen de finan-
cieel.e lasten, die in bepaalde jaren zeer aanzienlijk

zijn geweest, bijna nihil; somtijds veranderde het zelfs
in een deficit. Over het algemeen werden de tekorten
van de nadeelige jaren in mindering gebracht op het
batig saldo van de winstgevende jaren.
Het getuigt overigens van een goede politiek, dat

de staat als exploitant van de spoorwegen de vervoer-

kosten vaststelt tegen kostprijs. De staat moet slechts
het publiek belang dienen en kan geen onderscheid
maken tusschen de particuliere belangen. Dat wil
zeggen, dat het den staat verboden is om in zijn kwa-
liteit van exploitant in het vervoerstelsel op een ver-
borgen wijze belastingen te heffen.
Hij
mag noch win-
nen, noch verliezen op de exploitatie. Dat men van
den kant van den staat de indirecte heffing van een
transportbelasting onder den vorm van voorkeurtarie-
ven moet afkeuren, is zelf het gevolg van zijn rol
in de economische politiek van het land. Zou men
kunnen toestaan, dat de staat door de uitoefening van
een monopolie voordeel uit deze positie zou trekken
om een belasting op het vervoer te heffen, waarvan het resultaat een vermindering van het geheele ver-

keer zou zijn? Dit zqu het tegengestelde zijn van het
doel, dat de staat moet nastreven, te weten de maxi-male ontwikkeling van de productie en van het ruil-
verkeer.

I)eze kwestie scheen in principe geheel te moeten
veranderen door de oprichting van de Nationale
Maatschappij van de Belgische Spoorwegen op 23 Juli
1926, waarin -de Belgische staat zijn gehcele spoor-wegnet inbracht. De statuten van deze nieuwe maat-
schappij verzekerden haar een zeer groote zelfstan-
digheid, die haar in staat moest stellen een behoor-
lijke belooning van haar eigen kapitaal te verkrijgen.
indien om de reeds genoemde redenen de staat uit het oogpunt van een goede politiek geen voordeel
mag trekken uit de exploitatie van de spoorwegen, is niets normaler dan dat een maatschappij, die het ver-
voer exploiteert en tarieven vaststelt, dit zoodanig
doet, dat zij een zoo hoog mogelijke winst behaalt.

Dit is bovendien de bevoegdheid van de Nationale
Waatschappij van de Belgische Spoorwegen, onder
voorbehoud van de bescherming van het publiek be-
lang, voorzien in de wet, die deze maatschappij in het
leven riep. Volgens artikel 16 zullen de tarieven wor-

den vastgesteld door den Raad van Beheer; evenwel
zal. de regeering steeds het recht hebben een verla-
ging te eischen of een verhooging te verbieden. Aan
den anderen kant hebben de omstandigheden, waar-
onder deze maatschappij is opgericht, er in zekeren zin een fiscaal instrument van gemaakt. Het ging er

om de bezitters van de schatkistobligaties schadeloos
te stellen, waardoor de inwisseling van hun waarde-
papieren tegen preferente aandeelen van de Nationale Maatschappij wettelijk werd voorgeschreven om Bel-
gië van een financieele en monetaire débâcle te red-
den, die in Juli 1926 dreigde. Zoo bepaalt de overeen-
komst van 11 Jan. 1927 tusschen den Belgischen
staat, het Amortisatiefonds van de Openbare Schuld
en de Nationale Maatschappij in artikel 9, dat
de Raad van Beheer de tarieven zoodanig zal vast-
stellen, dat, behalve in geval van overmacht, de pre-
ferente aandeelhouders boven de rente van 6 pOt.,
die door den staat gegarandeerd is, kunnen rekenen

op een extra dividend van 2.70 pOt., waarvan de

regeering b.ij de uitgifte de moreele verplichting op
zich heeft genomen.

Evenwel heeft België door de spoorwegpolitiek, ge-

vôlgd onder het stelsel van staatsexploitatie, het voor-
deel gehad van zeer goedkoope transporttarieven. Deze

zijn één van de essentieele voorwaarden van het na-
tionale economische leven geworden. indien België
een goedkoop land is, is dit voordeel ongetwijfeld voor

een groot gedeelte toe te schrijven aan de middelma-
tige inheemsche transporttarieven. Daarbij komt• nog
een andere omstandigheid. De Belgische industrie is

georiënteerd naar de productie van die artikelen, die

over het algemeen een geringe specifieke waarde heb-
ben met betrekking tot hun gewicht en volume.. Zoo zou een aanzienlijke verhooging van de spoorwegta-

neven voor het economisch systeem van het land zeer
ernstige gevolgen met zich medebrengen. De Nationale
Maatschappij heeft er wel voor gewaakt België hier-
aan bloot te stellen.

Nog een andere omstandigheid moest eveneens ten
gunste van de handhaving van zoo laag mogelijke

spoorwegtarieven pleiten. België is al sedert langen

tijd een doorvoerland. De buitenlandsche concurrentie
met betrekking tot onzen doorvoerhandel heeft ten
allen tijde een bijzondere rol in ons vervoervraagstuk
gespeeld. De tarifieering van de spoorwegen, zooals
zij door den Belgischen staat voor de oprichting van
de Nationale Maatschappij werd toegepast, is altijd
geïnspireerd geworden door den wensch om den bui-
tenlandschen doorvoer voor België te behouden met
alle voodeelen, die daaraan zijn verbonden.
Ten
tijde
van de oprichting van de Nationale
Maatschappij waren de spoorwegtarieven buitenge-
woon goedkoop; zij waren in goudfranken gerekend aanzienlijk lager dan v66r den oorlog. Evenwel was
de Nationale Maatschappij verplicht de tarieven te
verhoogen om . uit de exploitatie van de spoorwegen

een voldoend rendement te verkrijgen, dat haar in
staat zou stellen aan haar financieele verplichtingen
te voldoen. Daarin slaagde zij zonder moeite, terwijl
nochtans de tarieven zeer middelmatig bleven. Zij
bereikte dit resultaat, dank zij de besparingen, die
zij op de exploitatiekosten wist te bereiken. Door het

uitstekend gevoerde beheer kon de maatschappij her-vormingen doorvoeren, waarvan de mogelijkheid on-
dier de oude leiding van den staat zou zijn uitgesloten.

De eerste algemeene tariefverhooging onder het
nieuwe régime werd 1 October 1926 van kracht. Zij

bedroeg 25 pOt. onder voorwaarde, dat geen enkel
tarief het equivalent in goud van de vooroorlogsche
tarieven zou overschrijden. Voor bepaalde artikelen

werd de verhooging beperkt tot 15 pOt., met het oog
op het gevaar van de concurrentie van het vervoer
met vrachtauto’s, waartoe deze artikelen zich gemak-
Idelijk leenden, dank zij hun groote specifieke waarde en hun gemakkelijken omslag. Een uitzondering op de
algemeene tariefverhooging van het reizigersvervoer
werd gemaakt door die van de abonnementen tot 124
pOt. te beperken. .

Op basis van de goederentarieven waren de nieuwe
tarieven relatief nog lager dan v66r den oorlog. Voor
het meerendeel der artikelen was de verhooging ach-
ter gebleven bij de prijsstijging, of met andere woor-
den, de transportkosten waren relatief gedaald ten
opzichte van de waarde der goederen. Er waren zelfs
oederen, waarvoor de verhouding tusschen de trans-
portkosten en hun waarde was verminderd met 30,
35, 40 en zelfs met bijna 50 pOt. Aan den anderen
kaut blijkt uit een ‘vergelijking met de Fransche,
Duitsche, Nederlandsche, Italiaansche en Zwitser-

sche tarieven, dat, behoudens uitzondering voor en-
kele Fransche en Italiaansche tarieven en voor be-
paalde afstanden, de Belgische tarieven nog de goed-
koopste waren.
* *

In October 1926 scheen een nieuwe algemeene ver-
hooging der tarieven niet meer noodzakelijk. Maar

305

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN•

27 Maart 1929

twee maanden later diende de Nationale Maat-

schappij bij het Raadgevend Oomité een nieuw voor
stel in tot een verhoogitig van alle tarieven. Het her

innerde er bij deze gelegenheid aan, dat bij de ver
1

hooging in October 1926 de reizigerstarieven met

1.78 en de goederentarieven met 1.36 hadden moeten
worden vermenigvuldigd ten einde deze in overeen-.l

stemiiming te brengen met de depreciatie van denu

franc. Evenwel bestond de vrees, dat een plotselinge
vrij sterke verhooging de ontvangsten van de spoor-

vegn en den gunstigen toestand van de industrie in’
gevaar zou brengen, waardoor de stijgingscoëfficiën-

ten tot het maximum van respectievelijk 1.25 voor

de reizigerstarieven, 1.125 voor de abonnementen en
1.25. voor de goederentarieven beperkt werden.

Het motief tot de nieuwe tariefverhooging, die 15
Januari 1927 in werking trad, was de noodzakelijk-

heid van het verkrijgen van nieuwe inkomsten ten
bedrage van Frs. 200 millioen.
Tegelijkertijd
ging

hiermede gepaard een verandering in de
wijze
van

tarifieering, nog dateerende uit de periode van de

exploitatie door den Belgischen Staat, die bijv. voor
het goederenvervoer zeer degressieve tariéven had
vastgesteld. Deze degressie werd verminderd door ccii
stijging vaii de tarieven over lange afstanden. Ver-

der werden de tarieven voor kleine en groote ladin-
gen zoodanig. vastgesteld, dat het vervoer van groote

hoeveelheden gestimuleerd werd. De verhoogingen
bedi’oegen in vele gevallen tusschen 5 en 15 pOt.

Evenwel bleef, in goudfranken omgerekend, het

meerendeel van de goederentarieven beneden het peil

van véér den oorlog. Met het oog op de algemeene
prijsstijging van goederen onderging de verhouding
tusschen deze en de transportkosten geen merkbare

wijziging. Alle personentarieven werden met 10 pOt.
verhoogd.

De resultaten van de exploitatie gedurende het af-
geloopen jaar, waren niet voldoende om op de prefe-

rente aandeelen een extra dividend van 2.10 pOt. uit
te keeren; dit moest tot 2 pOt. beperkt blijven. Aan

den anderen kant zijn de omstandigheden voor liet
loopende boekjaar van dien aard, dat slechts op een
dividend van 1 pOt. kan worden gerekend. De Na-
tionale Maatschappij van de Belgische spoorwegen
vérdient hierover geen verwijt. Integendeel sedert do overneming van den Belgischen Staat is er een groo-te vooruitgang te constateereri, die toe te
schrijven
is
aan verschillende besparingen, welke bij de exploi-
tatie zijn bereikt.

Indien evenwel de winsten, voortvloeiende uit de
2-
exploitatie, afnemen, is dit een gevolg van de toege-
nomen lasten om redenen, die buiten den wil van de
directeurn liggen. Voor het loopende jaar wordt op
den stijging van de uitgaven van ongeveer Frs. 300
millioen gerekend, die hoofdzakelijk het gevolg is yan
de verleening vah een maand extra salaris in navol-
ging van het door de Regeering genomen initiatief
tdn aanzién van haar ambtenaren, verder aan een stij-
ging vah de noodzakelijke
afschrijvingen
door de in-
stelling van een vernieuwingsfonds en ten slotte aan
de
stijging
van de materiaalkosten.

De Nationale Maatschapi.j heeft gemeend, dat zij.
de verhooging van de uitgaven moest beantwoorden
met een yerhooging van de inkomsten, die haar op
zijn minst in staat zou stellen voor het loopende jaar
het extra dividend van 2 pOt. te handhaven, dat zij
ook over 1928 heeft uitgekeerd. Zij beschikte hier-
voor over geen andere middelen, dan een tariefver-
hooging. Bovendien behoeft deze, . binnen redelijke:
grenzen te houden verhooging bijna geen naoeiljkhe-
dén met zich mee te brengen, aangezien alle rei-
zigerstarieven met inbegrip van de abonnementen, in
goudgeld goedkooper zijn clan in 1913; hetzelfde
geldt voor bijna alle goederentarieven.
De nieuwe tarieven zullen 1 ‘April as; in werking
treden. Zij betreffen een verhooging van 5 pOt. voor
de reizigers- en van 10 pOt. voor de goederentarieven.
Bovèmidien
zijn
er veranderingen aangebracht in de:

verschillénde tariefkiassen, betrekking hebbende ôp

de te vervoeren tonnage om de expediteuren ertoe te
brengen de wagons, die te hunner beschikking staan

gehéel te gebruiken. Het tariefverschil tusschen
klasse A (vervoer van 5 of 10 ton minimum) en klasse
B (vervoer van 15 tot 20 ton minimum), dat 30 pOt.

bedroeg, is op 35 pOt. gebracht, terwijl het tariefver-

schil tusschen klasse A en klasse B (vervoer van 10
tot 15 ton minimum) van 10 tot 15 pOt. is verhoogd. Geen verhooging heeft plaats gevonden voor talrijke

speciale tarieven. Voor het vervoer van steenkolen,
met uitzondering van het vervoer voor exportdoelein-
den, bedraagt de verhooging slechts 1 pOt.
* *

De hierboven genoemde tariefverhoogingen van de
Nationale Maatschappij blijven evenwel nog zeer mid-

delmatog. Zoo zijn bijv: de reizigerstarieven voor
derde klasse biljetten, enkele reis, berelcend naar de

oude waarde van den gouden franc 17 pOt. lager dan

v66r den oorlog. Ten aanzien van de tarieven voor
vrachtgoed bedragen de coëfficiënten van de goud-
prijzen van de algemeene klasse tusschen 0.84 en 1.57
in vergelijking met de prijzen van 1914. Vôor steen-
kool zijn de nieuwe tarieven 28 pOt. lager dan die van

v66r den oorlog; voor de metalen (speciaal tarief No.
13) bedraagt het verschil 18 pOt.

Om de voordeelen van deze tarieven geheel tot hun waarde te doen komen moet men eveneens de stijging
van de uitgaven beschouwen. In totaal wijst de goud-
index een
prijsstijging
van 20 pOt. met de vooroor-
logsche per.iode aan.

Alleen reeds voor het gemiddelde peil van de sala-
rissen van het personeel bedraagt de
stijging 30 pOt.
Met het oog op een dergelijke
stijging
van de exploi-
tatiekosten zou de Nationale Maatschappij haar tarie-
ven niet zoo laag hebben kunnén houden en tegelij-kertijd een extra dividend op de preferente aandee-

len uitkeeren, indien zij er door een goede bedrjfs-
politiek niet in geslaagd was overal groote besparin-

gen op de exploitatie te bereiken en het rendement
te verbeteren.
AANTEEKENINGEN.

Discontoverhooging van De Nederlandsche Bank.

Nadat. De Nederlandsche Bank vanaf 13 Oct. 1927,
dus bijna 13′. jaar, haar disconto op 43 pOt. heeft
gehandhaafd, heeft zij Zaterdag jl. het besluit geno-
men tot verhooging met een vol percent.
Hiermede heeft De Nederlandsche Bank haar ren-
tetarieven in overeenstemming gebracht met den of f i-
cieelen rentestand te Londen en New York, ten
einde aan het afgeven van buitenlandsche deviezen,
voortvloeiende uit de tot nu toe bestaande rentemarge
met de twee grootste financieele centra paal en perk
te stellen. Dat de positie van De Nederlandsche Bank
de laatste weken aanzienlijk verzwakt is, getuigen
onderstaande
cijfers,
die de voornaamste posten sédert
het begin van dit jaar weergeven.

In
millioenen guldens.

Datum

co

=

E


n
0
0
.00

,
cn

__

31
December.
92,5
220,2
126,2
456,5

855,5 56,0 39,5
7
Januari.
95,7
219,8
98,2
456,3 834,3
50,9
37,9
14
80,6
220,2
97,4 456,6 812,8
49,7
31,9
21
69,5
205,5
99,2
456,8
789,0 47,7 31,0
28
62,4
203,2
97,7
457,5
782,7
44,4
32,0
4
Februari.
59,4
205,7
108,3
457,0
808,1 38,6
33,7
11

,,
66,8
198,3
93,3
457,0 784,8
42,5
28,7
18

,,
66,8
166,4
105,2
456,8
775,1
f8,6
26,9
25

,,
73,7
.167,0
98,6
456,7
775,9 31,5
25,9
4
Maart
98,0
132,3
117,9
455,9
809,0
12,2
42,6
11
144,5
101,4 98,0
455,8
791,7 24,3 44,4
18
141,8
64,3
102,8
455,5
783,1
11,5
46,8
25

..
179,3
42,4
103,1
444,0
782,7
9,5
69,5
‘)
Sluitpost activa.

27
Maart 1929

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

307

Dit overzicht geeft aanleiding tot het maken van

enkele opmerkingen. In de eerste -plaats is de goud-
voorraad van de Bank vrijwel onaangetst gebleven en
komt de verzwakte positie geheel tot uiting in de ver-
mindering van de ‘buitenlandsche .wisselportefeuille,

die sedert.het begin van het jaar met ruim
155
mii-

lioen gulden is afgenomen.
1)
Vooral na de discontover-

hooging van de Bank of England op ‘T Februari heeft

De Nederlandsche Bank voor een groot bedrag aan

buitenlandsche deviezen moeten afgeven, een ver-
schijnsel, dat zich de laatste weken geaccentueerd

heeft. –
Het getuigt van een bedachtzarne politiek, dat de

Bank eerst nu tot een verhooging van haar rentetarie-

ven
is
overgegaan. De verhoudingen op de interna-

tionale geidmarkt wisselen
zoo
snel, dat De Neder-

landsche Bank waarschijnlijk steeds
op
een verbete-

ring van den toestand op de groote financieele centra
heeft gehoopt, om een maatregel te kunnen verhin-

deren, die een zoo verstrekkenden invloed op het ge-
heele Nederlandsche bedrijfsleven heeft. Dat zij op

een Zaterdag het disconto verhoogde, wijst evenwel

op
den zeer gespannen toestand. In dit verband zij nog

opgemerkt, dat de balans van
18
Maart jl. voor het

eerst het cijfer van het goudsaldo in het buitenland

ten bedrage van bijna
f 24
millioen vermeldde.

Afgewacht dient te worden of de discontoverhoo-

ging in de eerstvolgende weken de positie van De
Nederlandsche Bank aanzienlijk zal versterken. Im-
mers de positie van de Bank of England blijft, on-
danks de verhooging van een vol procent, nog steeds
uiterst précair. Veel zal afhangen van de ontwikke-].ing van de geldmarkt in de Vereenigde Staten, die
op het oogenblik aanzienlijke bedragen uit Europa
aantrekt. Mocht deze toestand bestendigd blijven, dan
is te verwachten, dat de discsontoverhoogingen van
Londen en Amsterdam haar terugslag zullen doen ge-voelen op de overige Europeesche geidmarkten.

* *
*

Ten slotte wijzen wij nog even op een bijzonderheid,
die zich bij de jongste discontoverhooging heeft voor-
gedaan, namelijk op de gelijkstelling van de belee-
ningsrente op binnen- en buitenlandsche fondsen.
Het afzonderlijke tarief voor beleeningen op bui-
tenlandsche effecten werd door De Nederlandsche

Bank in December
1865
ingevoerd, in verband met het
feit, dat de toenemende handel in deze fondsen toen-

tertijd tot veel speculatie aanleiding gaf.
Afschaffing van dit afzonderlijk tarief heeft na-
dien ook in rustige tijden bezwaar ontmoet, omdat
te vreezen stond, dat het publiek een dergelijken
maatregel met al te groot optimi’sme zou bejegenen.

Op
het oogenblik
is
echter wel genoegzaam bekend,
dat De Nederlandsche Bank thans slechts een zoo ge-
ring deel van de ter beurze verhandelde buitenland-
sche fondsen in het onderpand van beleeningen toe-
laat, dat een verschil in tarief, dat pOt. bedroeg,
voor het beleenen van deze effecten en het beleenen
van Nederlandsche fondsen niet langer bestendigd

behoeft te wörden.

-) Bij het ter perse gaan van dit blad ontvangen wij den
nieuwen weekstaat van De Nederlandsche Bank. Hieruit
blijkt, dat de post papier op het buitenland opnieuw ge-
claald is met niet minder dan bijna
f 22
millioen. Tevens
is de goudvdorraad, die sedert geruimen tijd ongeveer
-f 456
millioen bedroeg, met
f 12
millioen afgenomen en
wel door een vermindering van het goud, dat de Bank
in het buitenland ter beschikking hield. In deze feiten ligt ongetwijfeld de verklaring voor het plotselinge op Zater-
dag genomen besluit van onze centrale instelling.

Scheepvaart en verkeer te Rotterdam in 1928.

Aan het verslag van de Kamer van Koophandel en

Fabrieken over
1928
ontleenen
wij
het volgende:

Algenieen overzicht van de Zeevaart.
Het jaar
1928 is,
alles te zamen genomen, voor de zee-
vaart.nauweljks bevredigend te noemen. Vergeten mag ech-
ter niet worden, dat in het bijzonder gedurende de laatste

paar maanden veel goed gemaakt werd van hetgeen de eer-
ste helft van
1928
had bedorven, ofschoon, op enkele uit-
zonderingen na, de vrachten lang niet stegen tot de hoogte
van
1926,’
het jaar van (Le staking der Engelsehe mijn-
werkers. – –
Verschillende werven, in het bijzonder buitenlandsc,
boekten belangrijke orders voor te bouwen trampschepen;
ook de lijnvaart-maatschappijen gaan voort haar vlooten uit
te. breiden en te vernieuwen met moderne, hard loopende
schepen. De oude schepen blijven echter in de vaart en wor-
den vaak als ,,tramp’, gebruikt, zoodat de expansie der ge-
regelde lijnen op den duur langs indirecten weg van na-
deeligen invloed zal kunnen blijken te zijn op den gang
van zaken bij de wilde vrachtvaartmaatschappijen. Of
overigens het’ streven naar steeds sneller loopende schepen
bij de geregelde lijnen, hiertoe gepiikkeld door onderlinge
concurrentie, economisch juist is, wordt door velen betwij-
feld. De trampvaart heeft echter vele slechte jaren gehad
en nu de tweede helft vat
1928
betere uitkomsten heeft ge-
geven is de stemming opgewekt, niettegenstaande de vele
factoren, die een vraehtverlaging zouden kunnen veroor-
zaken.

Bergingsbedrijf.

Afhankelijk als het is van evenementen is liet bergings-
bedrijf op zichzelf niet w’instgevend uit te oefenen, wanneer
uitsluitend het bergen van gezonken -of gestrande schepen
en/of ladingen wordt beoefend. Naast dit ‘bedrijf moeten
andere werkzaamheden worden verricht, waardoor het ber-
gingsbedrijf als een gemengd bedrijf is te beschouwen.
Wat het eigenlijke bergen’ betreft, in het zee-bergingsbe.
drjf wordt, naar men ons mededeelt, de buitenlandsche con-
currentie zwaar gevoeld. Afgescheiden van de bergingen, die
alleen door de hulp van sleepbooten werden tot stand ge-
bracht, zijn op de kust slechts enkele groote bergingswer-ken verricht, alle met goed gevolg. Eenige groote werken
varen daar tcr plaatse nog onder handen.
De toestand in het binnenbergingsbedrijf wordt iets gun-
st.iger geacht dan in het voorafgaande jaar.

Voor drijvende bokken was er gedurende dit jaar meer
werk clan vorige jaren, zoodat de uitkomsten ook voor deze
af deeliug vrij goed zijn geweest. Door de vele drijvende bok-
ken, die te Rotterdam aanwezig zijn, worden gaandeweg
meer zware voorwerpen over deze haven verzonden.

Rijnvaart.
In het verslag over
1927,
welk jaar als normaal voor de
Rijnscheepvaart beschouwd kon worden, werd reeds ver-
meld, dat de Rij nvloot voor de behoeften te groot scheen.
Ten gevolge van de minder omvangrijke vervoeren deed
alch dit teveel aan scheepsruimtè in het afgeloopen jaar
terker gevoelen.

Een zeer nadeelige factôr voor de reederijen blijven de
concurrentie van de Duitsche spoorwegen en de uitzonde-
Hngstarieveu voor de Duitsche zeehavens; een groot gedeel-
te van de transporten, die hun weg langs den Rijn zouden
kunnen nemen, wordt daaraan onttrokken. Groote onrust
ntstond dan ook tegen het einde van het jaar in de krin-
gen der Rijnreederijen, toen bekend werd, dat de Duitsche
en de Belgische spoorwegen tot overeenstemming trachtten te geraken betreffende bijzondere tarieven voor het vervoer
per spoor, ten einde het transitoverkeer van Duitsche kolen
over Antwerpen te doen toenemen en daarvan een belang-
rijk gedeelte per spoor te doen vervoeren. De Duitsche rijks.
regeering heeft echter haar goedkeuring aan deze uitzon-
deringstarieven onthouden, maar er is weer eens duidelijk
gebleken, welke gevaren de Rijnvaart, clie zich toch reeds
in een zeer netelige positie bevindt, bedreigen.

Luchtverkeer.
Het jaar
1928 is
in meer dan dén opzicht van buiten-
gewoon veel belang geweest voor de ontwikkeling van cle
Nederlandsche Luchtvaart. Niet alleen valt voor de Ko-
ninklijke Luchtvaart Maatschappij voor Nederland en Ko-
loniën op haar Europeesch luchtnet een belangrijke vermeer-
dering van vervoer waar te ueen, ook in Indië werd op
2 November met het binnenlanclsch luchtverkeer een begin
gemaakt, doordat de Koninklijke Nederlandsch-Indiscbe
Luchtvaart Maatschappij (K.N.I.L.M.) haar werkzaamhe-
den begon; ten slotte heeft het afgeloopen jaar het begin
van een aan practische doeleinden dienstbaar gemaakt
luchtverkeer tusschen Nederland en Batavia gebracht.
• Het vervoer op de lijnen der K.L.M. en van de met haar
samenwerkende maa.tschappijen bedroeg: Passagiers.

Goederen

Briefpost.

Pakketpost.
1928 17.007-

674.606
KG.

34.862
KG.

23.237 KG.
1927 12.916

401.939 ,,

18.814 ,,

16.384

1
308

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTÈN

•.•

27
Maart 1929

Er is dus een vermeerdering van het vervoer van passa-
giers met 32 pCt., van het goederenvervoer met 68 pCt
een bijna tweevoudige toeneming van het postvervoer en
een toeneming van 42 pOt. van het gewicht aan pakketpost

……………………..
Over het algemeen genomen heeft het. luchtverkeer zic
gedurendè cle laatste jaren buitengewoon uitgebreid. liet
vervoer in den afgeloopen winter bijv. is, ook vooral wa
het aantal passagiers betreft, ‘ee1 beter geweest dan i
vorige jaren: Bij het openen van den zomerclienst zette het
vervoer van bloemen reeds terstond krachtig in. Tuin’
bouwproducten volgden, waarvan in cle maand Mei alleen
rond 70.000 KG. werd verzonden. Hieronder waren onge-veer 40.000 KG. aardbeien, voor Londen bestemd; 18.000
JÇG. daarvan kwamen voor rekening van één verzender. lij
1921 was het goederenvervoer over het geheéle jaar nier
meer clan dat van de aardbeien in de maand Mei van 1928.
Het vervoer van andere goecleeh ontwikkelde zich e
v
en!
eens krachtig. Het aantal luchtreizigers nam mede aan-
inerkelijk toe; in de maand Augustus 1928 werden hi,jv
ongeveer evenveel passagiers vervoerd als gedurende het
gelieele jaar 1923. Uit het verhoogde verkeer bleek gaande-
weg meer de noodzakelijkheid tot het gebruik van hijzon
;

dere vraehtvliegtuigen, ten einde het vervoer van personen
en dat van goederen gescheiden te kunnen houden. Op het einde van 1928 werd cle eerste opdracht tot den bouw vai
twee vrachtvliegtuige gegeven.

Een vergelijking tussehen twee bloeiperioden:
1896-1903 en 1921-1928.
Aan een lezing, die de heer B.
M.
Anderson Jr. op
9 Febrnari voor de Oonnecticut State Bankers Asso
ciation heeft gehouden, ontleenen wij het vo1gende

Dat wij in een nieuwe periode leven, waarin zich
0])
financieel gebied groote veranderingen voordoen

zal wel door niemand worden ontkend. Evenwel is

dit in zooverre geen opmerkelijk verschijnsel, dat
zich
nog slechts e.en kwart eeuw geleden een periode heeft
afgespeeld, die niet minder merkwaardig was in haar financieele uitingen èn die gepaard ging met een nog
grootere ontwikkelig van de productie, van, het

transportwezen en van de handelsbeweging. Dezé
periode liep van
1896
tot
1903,
maar duurde na een geweldigen terugslag op de beurs tot de ianiek van
1907.

Goud- en Bankexpansie.

Beide nieuwe perioden werden ingeluid door en
ginen vergezeld van een snelle stijging van der
gou.dvoorraad in de Vereenigde Staten met als gevolg
een snelle toeneming van dén omvang der bankcre-
dieten, zooais de volgende tabel aangeeft:

Deposito’s en Goudvoorraad.
(In millioenen dollars).
Depo- ,,Deniand”
sito’s

en ,,Time”
van

Deposito’s
Begin
Goud-
Begin
Goud-
alle

van de
v.

Ii.
‘oor-
Depo.
van liet
voor-
Handels- “Member”
iaar
raad
sito’s iaar
raad

banken

Banken ’30 Juni

30 Juni
1896
503
3,009.7
1921
2,942
29,d31.0 12,979
1903
1,121
6,738.2
1928
4,379 43,233.1

20,247
Toeneni.
618
3,728.5
Toenem.
1,437 13,402.1

.7,268
Procent. Procent.
toenem.
122.9
123.9
toenem.
48.8

44.9

56.0

11e-t gebruik van ‘de vergroote bankcredieten

l3eide perioden toonen een geweldige stijging van
cle bankcredieten, verleend tegen ‘oniderpand van ef-

fecten en év,eneens een groote toeneming van cle”
effectenportefeuilles der banken, voornamelijk van,’
obligaties. Daarentegen gaf het bezit aan handels-
papier in de eerste periode een relatieve daling ‘en
in de tweècle periode een absolute daling te zien.
Wij schatten, dat het bedrag der leeningen, ver-

strekt op onderpand van effecten, en het effecten-
bezit der Nationalé Banken in
1896
onge’eer
41 pOt.,
en in
1903
ongeveer
49
pOt. an
het totaal der leenin-:
gen en beleggingen van de Nationale Banken ‘bedroe-
gen; Deze ‘cijfers waren voor de Nationale Banken:in’
1021 41;9
en in
1928 55
pOt., terwijl zij voor de ban-
ken, die bij het Federal Reserve S’stem aangesloten
zijn, zich in 1921 en 1028 respectievelijk op 46,9 en,
60,2 -pOt. stelden.

Nationale Banken.

Het totaal bedrag der beleeningen en beleggingen.

(In millioenen dollars.)

6 Oct. 1896 …….1,090.3

30 Juni 1921…..6,724.1
9 Sept. 1903 …….2,438.1

30 Juni 1928 ….. 12,26].1
Toeneming ……..1,347.8

Toeneming …….5,537.0
I’roc. toeneming

123.5

Proc. toeneming

82:3

Nationale Banken.

Handelspapier.

(In millioenen dollars.)

6 Oct. 1896 …….1,249.5

30 Juni 1921 ……9,025.]
9 Sept. 1903 …….2,108.8

30 Juni 1928…….8.745.3
Toeneming ……..859.3

Afneining ………-279.8
Proc. toeneming …

68.7

Proc. afneming.

– 3.1

De Burs.

Beide perioden werden gekenmerkt door een snelle

stijging van de effectehkoersen. In de eerste periode
stonden de spoorwegaandeelen op den voorgrond, ter-

wijl in de tweede periode de induitrieele aandeeen

het middelpunt van de belangstelling vormden.

Effectenkoersen.

Mitchell’s

50 gecombineerde aand.
koersen van 40 aandeelen van

25 spoorwegaandeelen.

transportondernemingen.

25 industrieele aandeelen.
1896………61 Laagste

1921……..58.6 Laagste
1902………289 Hoogste

1929…….

. 251.5 Hoogste
Stijging …………228

Stijging …………192.9
Proc. stijging…….. 373.8

Proc. stijging ……329.2

25 Industrjeele aandeelen.
1921 ………66.2 Laagste
1929 ………365.9 Hoogste
Stijging …………..299.7
Proc. stijging ……….- 452.7

Prijzen voor zetels op de New Yorksche Beurs.

(In duizend dollars.)

1896……….14 Laagste

1921 ……..77.5 Laagste
1903……..
.

82_Hoogste

.1928 …….. 595.0_Hoogste

Stijging ……..68

Stijging ……517:5
Proc. stijging .. 485.7

Proc. stijging. . 668.0

Omzet van aandeelen.

(In millioenen aandeelen.)

1896 …………..53.40

1921 …………..171.60
1901 ……………. 265.56

1926 …………..449.04 1902 …………..188.28

1927 …………..576.96.
1903 …………..160.80

1928 …………..920.52
Stijging ………..212.16

Stijging.. 1921.1928 748.92
Proc.stijg.(5 jaren)

397.3

Proc. stijg. (7 jaren). 436.4

Het rent eniveau en het rendement van obligaties.

In beide perioden heerschte een lage rentestand,
maar over het algemeen was deze in de eerste periode

lager clan in de tweede. Het gemiddelde jaarlijksche
rendement van 10 spoorwegobligaties bedroeg in de
periode van
1899
tot
1906
minder dan
4
pOt.
Rendement van obligaties.

Gemidd.
v
Gemidd.
v.
Gemidd.
v.
15
spoorw.-
15
spoorw.-
10
spoorw.-
oblig
,

‘oblig.
oblig
(Standard (Standard
(Mi tchell’s
Statisties


Statisti cs
Jaar
gemidd.)
gemidd.)
Jaar
gemidd.)
1896
4.54
1921 ……
5.57 1897
4.38
.

.

..
1922……
4.85
1898
4.21
….
1923
4.98
1899……
3.96
..

..
1924……
,

4.78
1900……
3.95
4.05
1925……..
4.67
1901
3.79
3.90


1926 4.51
1902
3.77
.

3.86
1927.’…..
4.31
1903
3.96
4.07
1928
4.34

Handelspapier, 4-6 maanden

Jaar
Jaar
1896……
5.82
1921
6.53
1897 ……
3.53
1922……
4.43
1898
3.83
1923……
4.98
1899……
4.12
1924……
3.91
1900……
4.39
1925
4.03
1901 ……
4.28
1926 …….
424
1902……
4.92
1927
.
4.01 1903 5.47
1.928 ……
4.84

27 Maart 1929

ECONOMISCH-STATIS19CHE BERICHTEN

309

(Jail leeningen op de New Yorksehe Beurs.
jaar
Range
Gemiddelde
jaar
Range
Gemidd.
1896….
1-127
4.21
1921….
3-9
5.95
1897….
1-514
1.77
1922…

25-6
4.34
1898….
-6
2.16
1923….
3f-6
4.91
IS99….
1-186
5.04
1924…
.
2-53%
3.08
1900….
1-25
2.93
1925….
2-6
4.18
1901….
1-75
3.98
1926….
3-6
4.51
H’02….
2-35
5.22
1927….
3

-514
4.05
1903….
1-15
3.79
1928….
314-12
6.09

/)C
ontwikkeling van de productie.
Wt de ontwikkeling van het productievolume he-
treft, overtrof cle eerste periode aanzienlijk de nieu-
we periode. De stijging in de periode van 1894-1903

bedroeg 43 pOt. en in die van 1921-1928 35 pOt.

Eveneens was cle procentueele toeneming van cle
waarde der productie in de vroegere periode aan-
zienlijk grooter. In die periode stegen namelijk de
gioothandelsprijzen veel sterker dan in de afgeloopen
‘T
jaren.

Productievolume
1896-1903
en
1921-1928.
Index van het
physische

pro-
Index van
d ucti evolum e.
groothand els-
Index
Gemidd. voor
prijzen
van de
Jaar
1894-96
=
100
1896
=
100
waarde
1894
1895
.

.

.

.

.
100
100
lOO
1896J
1897
121.3
100.1
121.4
1898
122.5
104.3
127.8
1899
121.0
112.3
135.9 1900
122.5
120.7
147.9
1901
125.3
111.9
149.0 1902 144.8
126.5
183.2
1903
143.1
1282
183.5

Index van het
physische

pro-
Index van
ductievolume.
groothandels-
Index
Gemidd. voor
prijzen
van de
jaar
1919-1921
=
100
1921
=
100
waarde
I919
.
1920
..

.

.
100

.
100
100
1921
J
1922
109.8
99.1
108.8
1923
121.1
103.1
124.9
1924 119.3
100.5
119.9
1925
124.4 106.0
131.9.
1926
128.8
102.5
132.0 1927
129.0
97.7
126.0
1928
134.6
100.1
134.7,

Verschillen tusschen de beide perioden.
De ontwikkeling van de eerste nieuwe periode was
het gevolg van een groote stjging van de wereldpro-
ductie van goed. De geheele wereld had een aandeel
in deze stijging en het is opmerkelijk, dat de Ver-
een igde Staten bij de verdeeling van deze groote pro ductie achteraan kwamen. De tweede nieuwe periode,
die in 1921. begon, was niet het gevolg van een ver-
noerdering van de wereld-goudproductie, . doch van cle abnormale concentratie van goud in de Vereenig-
de Statèn.
De eerste periode was er dus één van een werke–
lijke goudclepreciatie, die zich uitte in stijgende groot-
handeisprijzen. Bij de tweede periode was er van een stijging van het prijsniveau, zooals wij boven hebben
gezien, geen sprake en evenmin van een depreciatie
van het goud.
Verder moet men rekening houden met het feit,
dat in de tweede periode cle werking van het Federal
Reserve System tot uiting kwam, waardoor de in-
ioed van den overmatigen goudvoorraad door cle
openmarkt politiek versterkt werd. Bovendien waren
cle verplichtingen voor een wettelijke reserve onder
de F’ederal Reservewet niet zoo streng als in cie eerste
periode. Over het geheel waren de verhoudingen op
de geldniarki stabieler, zoodat de callrente in den

herfst van 1928 niet die hoogte bereikte als in den
herfst van 1902..
De periode van 1896-1903 begon aan het eind van een tijdvak, waarin cle wereld voor het grootste deel
overgegaan was tot den gouden standaard, en waar-
in een felle concurrentie tusschen de verschillende

1unden.heerschte voor een aandeel in den- ontoerei-
kenden wereldgôudvoorraad. Reeds vóór, maar ook

tijdens deze periode nam de wrereldproductie van
goud evenwel aanzienlijk toe, waardoor er een einde
1wam aan den internationalen wedloop naar goud.

Op het oogenblik is men echter getuigë van het be-
gin van een nieuwe internationale concurrentie, en

hoewel de goudproductie op het oogeublik groot is,
blijft zij evenwel bij die van de periode van 1907-
1915 ten achter. –

– Een andere kenmerkende tegenstelling is, dat in
de eerste periode het geheele Amerikaansche bedrijfs

leven bloeide, in het bijzonder de landbouw, wiens

testand op het oogenblik echter sterk afsteelct bij
dien van de industrie.
1)e tegenwoordige bloeiperiode is in tegenstelling

met de vroegere meer financieel dan industrieel of
commercieel georiënteerd. Weliswaar heeft de indus-

trie een enorme vlucht genomen, maar de productie
is in de laatste jaren niet in die verhouding tot de

financieele ontwikkeling gestegen als in de eerite
– p’eriode het geval was.

Wat volgt op bloeiperiodenV

In een zich zoo snel ontwikke]end land als de Ver-
eenigde Staten zal denormale stijging van het pro-
ductievolume niet tot stilstand komen, doch wel zal het bieken van financieele records, ten minste voor-

loopig, een einde nemen. Er zal een periode van liqui-
datie en aanpassing komen, waarin wij onze misvat-
tingen corrigeeren, onze plannen herzien en den toe-
stand consolideeren. Na de eerste bloeiperiode ver-
langzaamde het tempo weliswaar, maar het produc-
tie-volume in de periode vah 1903 tot 1910 nam ge-
stadig toe, hoewel na 1910 een scherpe inzinking

volgde. Evenwel gaven de effectenkoersen, de omzet
der effecten op de beurs, de effectenportefeuilles
der banken, de beleeningen en zelfs de bankdeposito’s
een achteruitgang te zien.

t
De eerstgenoemde bloeiperiode eindigde niet in
1903 door de scherpe reactie der effectenkoersen, die zich langzamerhand herstelden en nieuwe records be-
reilcten. –

Het gemiddelde voor 1902 werd eerst weder in 1905
bereikt en werd slechts overtroffen door de gemid-
dlden van de jaren 1906, 1909 en 1910. -.

Koersen van
40 aandeelen van transport-
– ondernemingen.
(Mitchell’s cijfers) Gemiddelde koersen
1890-1899 = 100.
Hoogste

Laagste Gemiddelde
1896
November

90

Augustus
– 61

– 77
1902
September
289

December
222

250
-1903
Januari

260

Augustus

159

201

1904
December
244

Mei

161

192
1905
December
278

Mei

220

250
006 Januari

294

Mei

279

267
1907
Januari

270

Augustus

183

20.4
1

908
December
264

Februari

150

201
1909
December
307

Februari

240

277
1910
Januari

298

Juli

219

254
1911
Juni

271

September
224

248
De heer Anderson vestigt er nadrukkeljic de aan-
clutcht op, dat het verkeerd is te trachten een of an-
dere conclusie te trekken uit een vergelijking -tus-
schen gebeurtenissen, die zich 25 of 30 jaar geleden
afspeelden en de tegenwoordige omstandigheden ten
aaizien van de toekomst of den waarschijnljken duur
van de huidige bloeiperiode. De geschiedenis her-
haalt zich weliswaar, maar altijd met verschillen en
bovenal met groote afwijkingen in den
tijd,
die noo-
dig is voor het herstel van bijzondere gebeurtenissen.
Het is voor het oogeublik voldoende om op te mer-

ken, dat detegenwoordige bloeiperiode in wezen niets
nieuws is; dat gelijke oorzaken gelijke gevolgen te-
wegbrengen, dat een buitengewone vermeerdering
van den goudvoorraad en van bankreserves een expan-
sid’ van bankcredieten in het leven n
roept en dat ee
bankexpansie, die de behoeften vân
,

het bedrijfsleven
te boven gaat uit zal loopen op speculatieve operaties.

310

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN•

27
Maart 1929

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

The American Ecnomic Review.

Manasha, Wis., December 1928.

J. E. Shaf er,
Explanation of the Business Cycl;

E. E. Cummins,
Economics and the small college;
H.

SchuUr,
Rational economics;
H. Heaton, Playing

card currency of. French Canada;
J. H. Sherma,

Observations on custom in price phenomeria;
S. S.

Garrett,
Wages and the collective wage bargain; G.

W.
Edwards,
Government control of foreign invest-

ments.

The Jou r na 1 of Politie al E con om y.

Chicago, December 1928.

T.
Parons, ,,Capitalism” in recent German litera-
ture;
A.
B.
Wolfe,
The population prblem since the

world war;
Th. 0. Yntemo..,
Influence of dumping dn

monopoly pri.ce;
C. B. Daugherty,
industrial disputes

in glass hottie industry;
L. W. Cooper,
0rganizd

labor and the trust.

P ohtical Science .Quarterley. – New

York, December 1928.

•R. G.
Tugweil,
Reflections .on farm relief;
W. H.

C.
Laves,
German Governhiental influence on foreign

investments, 1871-1915;
L. K. Bom,
Erasmus on po-

litical ethics: the Institutio Principis Christiani;

B. Butc her,
The Emperor’s attempt to reform the

Chinese government in the summer of 1898;
J. 8.

Litteil,
Missionaries and politics in China. – The

Taipirig rebellion.

De Socialistische Gids. – Amsterdam,

October 1928.

bevat o.a.:

W.
H. Viie gn,
Het internationaal kongres te Brn’l-

sel;
Dr. Ir. Th. v. d. Waerden,
Over rationalisatie en

werkloosheid, T;
Prof. Mr. W. A. Bonger,
De onvol-

waardige arbeidskrachten in haar sociologische bete’é-

kenis;
P.
Hieni,stra,
Minimumloonen in het land-

bouwbedrijf;
K. Lindner,
De belegging der arbeidërs-

verzekeringsfondsen, II (slot).

.1 d e m. – Amsterdam, November 1928.

bevat o.a.:

Dr. Ir. Th. v. d. Waerden,
Over rationalisatie en

werkloosheid, II;
D. P. M. Wibaut,
De financieele

verhouding tusschen Rijk en Gemeenten.

T d em. – Amsterdam, December 1928.
bevat oa.:

G.
Horreüs de Haas,
De philosophie van Leniii;
Mr. D. Hudig,
De Noörd-Hollandsche vaste commi-
sie van advies in zake uitbreidingsplannen;
E. Boek-

man,
De jongste wijzigingen in de structuur onzer

nijverheid;
Dr. Jüdith Orünfeld,
De vakbeweging ‘ik

Rusland;
Dr. Ir. Th. v. d. Waerden,
Over rationalisa-

tie en werkloosheid, III (slot).
T d e m. – Amsterdam, Januari 1929.

bevat o.a.:

.7

J. Oudegeest,
De S.D.A.P. in 1929;
Mr. L.
A.
Doi.-

ker,
Het wetsontwerp in zake de winkelsluiting;
D.
lr. Th. v. d. Waerden,
De regeling der electriciteits-
voorziening;
G.
F. Lindeyer,
De ontwikkeling en bé-
teekenis van den Limburgschen steenkolenmijnbouw, I.

1 d e m. – Amsterdam, Februari 1929.

bevat o.a.:

Oh. G. Cramer,
Koloniale vraagstukken van hedeii

en morgen;
Mr. Dr. G. v. d. Bergh,
Het rapport van
de ,,socialisatie-kommissie” Nolens;
Mr. M. J.
A.
Moitzer,
Het ontwerp ziektewet bij de Tweede Kamei
Dr. . L. Heyerman.s,
De hygiënische organisatie van
den Volkenbond;
G. F. Lindeyer,
l)e ontwikkeling en
beteekenis van den Limburgschen steenko]enmijn-
bouw, II. .

MAANDCIJFERS.

OVERZICHT VAN DE INDISCHE MIDDELEN.

(In. Guldens).

ecem er
Sedert
1 Januari
1928.

Overeen-
komstige
periode
1927

Belastingen.
Pachten excl. pandhuizen
5674
713.420
66.860
Invoerr.
mcl. Landsgoed
7.367.411
88.978.194
79.397.174
Uitvoerr.
mcl.
Landsgoed
1.048.345
13.545.21
14.b23.639
39.738.430
.35.434 348
Andere ontv. I. U. en A..
17
23.003
.
305.783
262.353
Statistiekrecht

………
561.977
6.411.980
6.242.852
Personeele belasting
738.308
..
5.070.478
4.732.516
Inkomstenbelasting ..
8.507.890
54.811.909
50.790.964
VennootscbapsbelastingV
17.743.174
59.278.059 ‘56.998.189 Oorlogswinstbelasting
67.798
22.957.619
‘)

635.026
Opgeheven productenbel.
1.395
I)

274.176
‘) 2823.130

Accijnzen

……………3.302.102

5.447.169
.

9.799 525
Recht van openb. verkoop
174.38(1
.
2.120.831
2:320.620
Zegelrecht …………..
1.051.715
13.931.542 13.897.258
Overschr. van vaste goed
246.231
2.685.241
2.741.964
Recht v. succ. en overgang 44,919
468.117
283.123
Vergunning speeltafels
.
15.175
154.546
202.369
Slachtbelastingen
…….558.50
7.346.017
6.636.169
Bijzondere bel. buitengew.

26.537
250.978 216.592
Roofdgeld ……………
5.989
73.9u8 90.172
Landelijke inkomsten
1.
.810.915
36.543.475
35.925.917
Belasting op loterijen.
2.252
822.170
418.i48

44.139.760
360.743.03
324.739.308
Totaal….

Monopolies.
3.503.685
42.870.012
40.615 933
1.638.400
19.4)94.108
18.578.177

Verpondiug

………….835.972

1.803.497
21.547.7(33
23.867.724

Totaal
6.945.582

..

83.511.82. 83.061.834

Prodvcten.
Kina

……………….
71.820
.665.103
730.285
Landscaoutchoucbedrijf
670.02
8.083 733
8.297.245
2.264.214
20.847.474
20.159.480
145.250
1.696.24
1.818.517

Opium ………………
Zout
………………..

6.905.387
56.948.078
74.383.570

Pandhuizen

…………..

1.258.861
13.687.994 15.529.219
Aand. ijd. winstN.V. ,,Gem.

Boschwezen

…………..

Mijnb. Mij. Billiton”

7.500.000
7.500.000

Goud

……………….

Totaal….
11.315.614
l09.423.62
128.418.316

Bedrijven.
1.400.892 14.316.059
9.750.760
385 901
4.092.479
3.558.146
149.576 1.140.248
1.116.200

Tin …………………

Post-,Telegr.-enTel.dienst
2.60 (.871
30.413.397
28.487.328

Steenkolen …………..

Spoor- en Tramwegen.
. . .
6.232.029 83.074.077 79.955.350
Waterkracht en Eleetricit.
22:1.193
1.730.298
1.555.945

Havenwezen …………..
Baggerdienst ………….

Totaal….
10.996.522
134.766.558
1z4.423.729

Landsdrukkerij ………..

A.ilerlei middelen.
Aandeel ijd. winst van de
Javascbe Bank ……..

2.985.431
3.864.325
1.344.391
4.835 043
4.293.025
Afstand van grond ……..
……

424.053
4.539.748
4.17 l.08
Boeten en verbeurdverki
128.270
1.456.476 1.359.565
Leges en salarissen, ont-
vangen d. de griffiers
v/d. versch. rechtecoli
34.200
402.915 533.993

liijnconcessies

……………

Eeffing terzake van geel.
werkovereenkomsten
64.140
605.950
625.763
Dpbr. Wees- en Boedelkam
67.022
808.896
595.217
.

25.725
338.356
289.421
Afkoop heerendienst. B.G.
265.667
5.412.729
5.047.656
5.053.775
4.914.080

Kadaster

…………….

choolgelden

.
………..430.687
Dntv. groote

ziekenin-
richtingen en krank-
zinnigengestichten
104.548
802.208
748.361
[Jk van maten en gew
13.750
435.018
362.414
Verk. en verh. van huizen
184.451
2.265.210 2.121.860
)ntv.. waterleidingen
126.230
1.0113.632
859.707
282.769
3.071.939
2456.246
3akengelden

………….
263.697
2.805.656
2.419.681 244.872
6.274.818
4.493 211
.00dsgelden …………..
)iverBen ……………..

Totaal
4.00i.472
43.110.807
39.155.613

Totaal generaal….
77.401.950
731.561.713
692.882.588

1)
Teruggegeven belastinggelden

27 Maart 1929

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

311

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet onvangefl.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTOS.

Ned(Disc. Wissels.
51,25 Mrt. ’29
Zwits. Nat. Bk. 3422
Oct.’25

Bk Bel.Binn.Eff. 6
25 Mrt. ’29
N.Bk.v.Denern. 5
23Juni’27
Vrsch. in R.C.
7 25 Mrt. ’29
ZweedscheRbk
4424 Aug.’28

JavascheBank…..
4425
Feb.’29
Bankv.Noorw. 5426
Mrt.’28

Bank van Engeland 54
7Feb.’29
Bk. v. Tsjecho.
DuitscheRijksbankô4l2Jan.’29 slowakije .. 5
8Mrt.’27

Bank v. Frankrijk. 3419
Jan.’28
N. Bk.v. O’rijk. 6416
Juli’28
Belgische Nat.Bnk. 4
30Juni’28
N.Bk.v.Hong. 7
1Oct.’28

Fed. Bes. Bank N.Y. 5
12Juli’28
Bank v. Italië. 7
13 Mrt. ’29

Bank van Spanje.. 5419
Dec.’23
Z.-Afr.Res.bnk 54
9Jan.’28

OPEN MARKT.

1929
1928

11

1927
1914

23

r
M t
1
8123
11116
4(9
19124
21126
20124
.
Maart Maart Maart Maart Maart
Juli

Amaterjam

3
15
/16.
Partic.disc.
4
1
13-j16
4
3
!-
6
!w
4
3
M
-1
12
4
1
12-116
4
1
116
3I8
1
I2
3
1
I8-1i6
Prolong. ..
5
514
411..5
431
4
5
331
4
4
31(4.14

211
4
_31
4

Londen
Daggeld ..
3
1
1_4
1
1
3
1
11.5
1
14
4.5114
3
1
I2-5
1
!4
34
331
4
.5
121
4
.2
Partic. disc.
5
3
18
33j16-ls
5
3
18
51I4-Ie
4_5j
411618

21/4.8/4

Berlijn
Daggeld ..
4-6
4-7
6114-8112
631
4
91(
2

31j_711
2-5

Partic.dlsC.
30.55 d..
.
6
31
8
6
0
19
611
4
31
5

6
1
19-
1
14
6
3
14-
7
15
431
4


56-90 d..
.
6
3
18
61
6
1
14_
1
18
6
1
15-14
6314-1$
4
1
j
21j_111
Waren-
wechsel.
6
3
14-
7
15
6
3
14-
7
18
618-18
6311/
7
47/
g
_5

New York
Daggeid

1) 911
8.10
1
14
6-7I4
8.12114

414-14
4.31
4

12/4.21/1
Partic.disc.1
518
1

5
5
18
5
1
1I

18
5
1
1
3518
331
4


1)
Koers van 22 Mrt. en daaraan voorafgaande weken r(m. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Da
a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York)
8)

9
) )
1)

19 Mrt. 1929
2.4911,
12.12,
5
,
59.24
9.754 34.67
99’1,
20

,,

1929
2.49%
12.12
59.244
9.754 34.67
99%
21

,,

1929
2.493,(
12.11+

59.24
9 754 3 4.6 7
991i1
22

,,

1929
2.493%
122r9

59.244
9.754 34.67
99uui,
23

,,

1929
2.49%
12.12’j
59.244
9.754 34.674
99»
25

,,

1929
2.4971
12.10%
59.185
9755 34.64
99%
Laagsted.w.
5
)
2.49h
12.10
59.15 9.74

34.61 99%
Hoogste d.w’)
.498„
12.12%
59.27
9.76

34.70
100
18 Mrt. 1929
2.499i,
12.12
59.24
9.755 34.67
99″f,
11

,,

1929
2.49%
12.11
T
5
W

59.234
9.754 34.664
Muntpariteit
2.48%
12.10%
59.26 9.75

34.59
100

Data
Zwit-
ser an
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
8)
rest
1)
80)
S)

19 Mrt. 1929
48.04
35.10
7.39
1.49
13.074
37.65
20

,,

1929
48.03%
35.10
7.39
1.49
13.08
37.74
21

,,

1929
48.04
35.10
7.40
1.49
13.074
37.874
22

,,

1929
48.04 35.10 7.40
1.49 13.07
37.924
23

1929
48.05
35.10
7.40
1.50


25

,,

1929
48.-
35.10
7.39 1.49
13.05
37.924
Laagsted.w.l)
47.97% 35.02%
7.37 1.47
13.05
37.30
Hoogsted.w’)
48.06
35.15
7.43
1.524
13.11
3820
18 Mrt. 1929
48.03%
35.10
7.39
1.49
13.08
37.474
11

,,

1929
48.02% 35.10
7.394
1.49
13.074
36.824
Muntpariteit
48.-
35.-
2)
48.-
13.09
48.-

Data
Stock-
Kopen-
Oslo)

h
!:
l
_
Buenos-
Man-
holm
)
hagen)
f05l)
Aires’)
treal
1)

19 Mrt. 1929
66.724
66.575 86.624
6.28
10511
8

2.481/
8

20

,;

1929
66.70
68.55
68.624
6.29
105
1
1.
2.488
8

21

1929
66.70
68.55 66.60
6.28
105
1
1
8

2.48s/
22

,,

1929
66.724
66.55 66.60 6.284
105
1
1.
2.48’i
23

1929
66.70 66.55
66.60
6.28
1051/
2.48’i
25

1929
66.60
86.474
66.524
6.28
l051f
2.485(
Laagsted.w.’)
66.55
66.40
66.45
6.25
10471
8

2.48
Hoogste d.wl)
66.75
66.625
66.65
6.33
105%
2.49
18 Mrt. 1929
66.724
66.574
66.66
6.28
105’1 2.486/
t

11

,,

1929
66.70
66.55
66.574
6.28
105’1
2.48t1
Muntpariteit
66.67 66.67
6(3.67
1

6.264
1058/
s

2.48%
‘) Noteerlug te Amsterdam.

) Noteering te Rotterdam.
4)
Particuliere opgave.
2)
Wettelijk geatablilreerd tusschen
7.534j5
en 7.21
1
13.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN
TE
NEW
YORK.
(Cable).

D a
1
Londen
Parijs
Berlijn
Amsterdam
($
per
£)
($ p.
lOOfr.)
($ p. 100
Mk.)
($ p.
100
gid.)

19 Maart

1929
4,85
8
1
8

.3,90%
23,7251
40,05%
20

,,

1929
4
,85
7
116
3,90%
23,72%
.

40,05
21

,,

1929 4,85
6
1
8

3,90%
23,721
40,04%
22

,,

1929
4,85
6
1
8

3,90%
23,725/
8

40,049/
,
23

,,

1929
4.85l1
3,9051
23,72%
40,068%
25

,,

1929
4,856, 3,907/
8

23,727/
8

40,08

26 Maart

19281
4,886/
1e

3,93%
23,91%
40,2834
i4untpariteit
. –
4,8667
1

13,92 23,81%
403/,

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
9
Mrt.
1929

1

16
Mrt.
1929

18/23
Maart
‘.9
1Laagste]
Hoogstel
23
Mrt.
1929

Âlexandrië.
.
Piast.
p.0

97
97
,
1
16
97
9
1
97
Athene

.. .
Dr. p. £
375
375
374%
375%
374%
Bangkok

Sh..p.ticai
ljlO%
ijlO%
1110
T6

111011
5

1l10s1
Budapest.
. ..
Pen.
p. £
27.84 27.85
27.82 27.88
27.844
B. Aires

. ..
d.
p. $
47191
47
17
1,
4
47
7
1
s2
47
9
1
31

47%
Calcutta
.. …
Sh. p.
rup.
116′
64

1j6
1
1
64

1/8
1/6
1

1:6
5
/
Constantin..
Piast.p.
985
98a
980 995 990
Hongkong

5h.
p. $
2j0l1
2/Oh,,
1:11%
2/07/,,
210
Kobe

….. .
Sh.p.yen
1,1O
1110
l/9
1130
1
Lissabon

..
Escu.p.c
108% 108%
107%
108i.
108
Mexicol)


°$
per
£
10
10.26
10.00
10.52 10.26
Montevideo
d. per
£
50/
5011,

493%
50%
50
Montreal

..
$
per
£
4.8811
2

4.88
3
9
9
4.87i/
4.887/
8

4.87
T
s
v

R.d.Janeiro
d. per
Mil.
.
5291
3

57e,
5
1
61
16

5is1
1

Shanghai
.. .
Sh.
p.
tael
2/6
‘116

26$
5
1
52

2/8%
2/7%
2
,6
11
1
Singapore.
..
id.
p. $
2,3
1
s
21363144

213%
2,3%
213
12
/
1
,
Valparaiso
$ p.£
39.46
39.54 39.53 39.58
3954
Warschau

Zl. p. £
1
4351,
6
43
1
1,
43o1
6

4371,
6

4351,
6

.3)
In het vervolg worden de
Mcx. $
niet meer in penc. doch in
£
genoteerd.

5) kO
dg.

ZILVERPRIJS
GOIJDPRIJS’)
Londen’)
N.York
1
)
Londen
18 Mrt. 1929.. 26
56%
18 Mrt.

1929….
8411134 19

,,

1929..

2571
s

56%
19

,,

1929…..
84110%
20

,,

1929..

25i5j,,
56%
20

,,

1929….
84110%
21

,,

1929..

26i/,,
561/
8

21

,,

1929….
84/11
22
,,

1929..

261,
5611
5

22

,,

1929….
84/11%
23

,,

1929..

2611
5

56%
23

,.

1929…..
84/113i
2′ Mrt.

1928..

2651
57%
24 Mrt. 1928….
84111%
20
Juli

1914..

24i41
59 20
Juli

1914….
84/11

t) in pence p.oz.stand.
S)
Forelgn silver
in ac.
p.oz.flne.
5)
in sh.
p.oz.fine

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.

Vorderingen.

1 15 Mairt 1929 1 23Maart 1929

Saldo bij de Nederlandsche Bank


Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
/
1.059.208,26
1

337.512,64
Voorschot
op
uliimo Februari ’29 aan
de gem.
op
voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten
op
de Rijksinkomsten belasting ……..
38.001.620,45
,,
38.001 620,45
Voorschotten aan Suriname……. …

11.707287.16
,,

11.731.093,91
Id. aan Curaçao ………………….
….
,,

92.963,87
Kasvord. weg. credietverst. a(h. buitenl
Daggeldleeningen

tegen onderpand
135.777.070,25
139.067.836,33

van Staatsschuldbrieven

……….
1.500.000,-

Saldo der postrekeningen van Rijks-

….74.018,87

21.668.265,37
27.913.235,71
comptabelen

……………………
Vordering
op
het Staatsbedrijf der
P.


T
.enT.

)…………………………..
Id.
op
andere Staatsbedrljvèn
1)
6.212.578,42
,,

6.142.578,42

Verolichtineen.

Voorschot door de Nederi. Bank

/

483.823,98
/

10.126.101,25
,.
74728.000,-
28.St.0.000,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank


Schatkistbiljetten in omloop’)………..74.728.000,-

11.642.062,50
Schuld aan Ned.-lndit2) …………..

,,

1
8
.964.428,95
,,

5.7.3.570,83

Schatkistpromessen in omloop
……..

28.800.000,-

Zilverbons in Omloop……………….11.599.762,-

Id. aan het Alg.Burg.Pensioenfondsl)

,,
21590852,70
22.657.587.41
Id. aan Curaçao 2)

…………………-

Id. a. h. Staatsbedrijl d.
1′., T.
en
T. S)

,,
45.077.731.99

..

51.054.219,51
,,

1.590.000.-
Id. aan andere Staatsbedrijven’). …. …1 640.
1
00,-
Id. aan diverse instellingen
1)

..
,

5.744.935,80
,,

5.731.235,10
1)
Waarvan
f
12.056.000 vervallende
op 1 Juli
1929.
S
)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks
Schatkist.

NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE
SCHULD.

1
16 Mrt. 1929
1

23 Mrt. 1929

Vorderingen:
Saldo bij’s
Rijks
kas
…………….
fl9.461.000,-
/17.734.000,-
,,
3.471.000,-

3.183.000,-
Verplichtingen:
Betaaimlddelen in
‘5
Lands Kas ……
-.

Saldo
bij
de Javasche Bank
………..

.


……
Waarvan Muntbiijetten
………………..
Muntbiljetten in omloop ………….,, 47.908.000,-

• 47.295.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds..

775000,-

,, 775.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank. ,, 810.000,-

• 883.000,-

312

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 Maart 1929

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 25 Maart
1929

Activa.
Binnenl.Wis.j’Hfdbk.
f
127.395.409,-
sels,Prom.,’Bijbnk.
5.953.365,20
enz.in disc4Ag.sch.
15.995.149,90

f
149.343.924,10
Papier o. h. Buiten!, in disconto……..,,

Idemeigenportef..
f

42.411.479,-
.
Af :Verkochtmaar voor
debk.nognietafge!.

42 411 479T
Beleeninen
g
ncl.
vrsch.
Hfdbk.
f

40.978.589,87

in rek.-crt.
Bijbnk.

,

7.818.949 39

op onderp.
Ag.sch. ,,

54.288.911,36

.

f

103.086.450,62

Op
Effecten,.
……. j

99.585.350,62 Op Goederen en Spec. ,,

.3.501.100,-
103.086.450,62
Voorschotten ah. Rijk
……..

….
12.806.339,11
Munt
en
Muntmateriaal
.

t

Munt, Goud
….
.
.. f

66.778.525,-
Muntmat., Goud ..

355.719.924,15


422.498.449,15
Munt, Zilver,
enz.

,,

21.490.996,66
.
Muntmat., Zilver
..

Bèlegging 11

kapitaal, reserves en pen.
443.989.445,81′
t
sioenfonds …………
24.701.931,68
Gebouwen en Meub. der Bank
………,
5.000.000,-
Diverse rekeningen

……………..

,,
69.505.962,82

f
850.845:53391ï

Kapitaal
……………………(
20.000.000,-
Reservefonda
……._..
.
… ………-.

.•

,,
7.157.903,12
Bijzondere reserve
………

.

……
8.000.000,-
Pensioenfonds

……………….
5.557.849,65
Bankbiljetten in omloop……….

782.542.160,-
Bankassignatiön in omloop………….
192.187,10
Rek..Cour.
Ç
Het Rijk
!


saldo’s:

Anderen

9.489.447,45
9.489.447,45
Diverse rekeningen
.
….
. .
… ..
.

.
.. .’
17.905.985,82

f
850.845.533,14

Beschikbaar metaalsaldo
……-. •……
f
126.622.839,88
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. ,,
318.557.095,-
1
)
Waarvan in het buitenland
f
12.083.817,76

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud
1
Andere
Beschlkb.
Dek-
Data
Circulatie
opeischb.
Metaal-
Ik1ng,
Munt
1
Muntmat.

schulden
saldo
perc.

25 Mrt. ’29
66.779
355.720
782.5e2
.9.682
126.623
56
18

’29
66.787
367.526 782.923
11.688 137.192
57
11

,;

’29
67.043
367.501 791.541
24.427
128.903
56
4

’29
67.048
367.495
808.766
12.464
126.890
55
25 Febr. ’29
07.053
367.495
775.761
31.596
133.275
56
18

,,

’29 67.055
367.495 774.854 28.834
134835
57

26 Mrt ’28
67.720
367.472 768.643
47.831
298.152
57

25 Juli

’14
65.703 98.410
1310.4371 6.198
43.521′)
1

54
Tot.al
1
Scharsist-
ee
B
1


Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
nien
op
het
reke-
disconto’S
rechtstreeks
bultenl.
ningen’)

25 Mrt. 1929
149.344

103.086
42.411
69.506
18

1929
141.822
102.815
64.342 46.762
1.1

1929
144.489

97.975
101.394
44.389
4

1929
98.047

117.860
132.330
42.603
25 Febr. 1929
73.713
-,
98:599
166.994
25.897
18

,,

1929
66.816

105.212 166.385
26.928

26 Mrt. 1928
51.696

111.987
181.431
33.740

25 Juli

1914
67.947
14.300
61.686
20.188
509
‘ up ae Dasis van
‘ijs
melaaiaeicgtng. ) bluitposi activa.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data

Metaal
,,.
lC!.Z

latie
Andere
opeischb.
schulden
Discont.
Div. reke
ningenl)

23
Febr.
1929-
816 1.492
602 1.020
330
16

,,

1929..
816 1.503
833
1.026
337
9
.

,,

1929-
815 1.540
613
1.030
357
t
2

,,

1929..
815
1.557

659
1.023
331
1

26 Jan.

1929-
825
1.468
652
1.032
333
25 Febr. 1928-
1.106 1.407
577 832
438
s
5 Juli

1914-
645
1.100
560
735
396

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data

1

Goud
1
Zilver
1
Circulatle

23Mrt.1929

– 186.800

307.800

41.800
16

1929

186.800

310.700

42.400
9 ,, 1929

1
188.200

308.900

43.600

23Feb.1929 168.704

21.517 299.928

52.360
16 ,, 1929 168 902

20.227 302.138

59.229
9 ,, 1929 168.794

21.182 303.510

57.105
2 ,, 1929 168.996

22.734 300.088

60.185
24Mrt.1928 173.245

18.647 308.589

44.055
26Mrt. 1927 190.025

31.410 303.916

49.089
25 Juli1914 22.057

31.907 110.172

12.634

Data

Dis.

yt;’

Belee-

Diverse
conto’s

N.-Ind.
reke

betaalb,

fin gen’)

23Mrt. 1929
16

,,

1929
9

,,

1929

23Feb. 1929

13700
141.100 140.900

••
SSa

44.515

.

53 53
51

54
8.155
37.477
78.098
16

,,

1929
8.273
38.034
78.606
53.457
52
9

,,

1929
8.163
39.348
79.999
49.188
53
2

1929
7.928
38.164
78.745
49.607
53
24Mrt,1928
12.895
25.224
74.758 54.297
54
26Mrt.1927
13.847
20.695
65.522 38.499
63
25 Juli
1914
7.259
6.395,
47.934
1

2.228
44
‘) Sluitpost
activa.

‘)
Basis
2
15
metaaldeaklug.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten in duizenden ponden sterling.1)

Data
Metaal
Ban kbilj.
in
1
circulatie

Ban kbilj.
in Banking
Departm.

1

Other Securities
Disc, and

1 Advances

ecuritge

20 Mrt. 1929
152.826
353.869

58.574
12.582

17.886
13

1929
152.069
355.005

56.700
12.517

16.809
6

1929
151.829
355.088

56.385
10.379

16.115
27 Febr.1929
151.256
352.253

58.644
8.354

15.594
20

,,

1929
150.851
351.819

58.685
12.056

18.092
13

,,

1929
150.154
3

51.140
10.447

16.687

21 Mrt. 1928
157.853 134 392
58.130

22 Juli

1914
40.164 29.317
33.633
Data
Oov.
Sec:
Public
Depos.

Other Deposits
1 1
Reserve1
DdC-
kings-
Bankers
1

Other
IAccountsl
‘1
perc.i)

20 Mrt. ’29
47.917 19.424
62.332

37.262 58.957
49
13

’29
44.837 11.934
63.384

37.631
57.064
503.
6

’29
44.797
8.283
64.184

37.296
56.741
51
19
1
27Febr.’29
42.977
13.967
57.040

36.662
59.002
54281
82

20

’29
48.332
15.076
65.695

37.133 59.032
50
13

’29
47.877
19.636
58.200

36.438 57.456
50

21 Mrt. ’28
32.879
14:141

101574
43.012
37′ 22 Juli
’14
11.005 13.736
42.185
29.297
52
‘ Lie vuur wijzigingen in ue .vanKstaat oe toeticnting Op DIz. IO)
en 1081.
2)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen trance.

1
Te
goed
Wis
Waarv.
1 –

IRenteloo,s

1 buit
ee
nl
j sets Ibuitenl.
ningen la,d. Staat
Data

Goud’) IZilver) in h t

– op hef Belee-
1 voorschot

15 Mrt.’29
34.035
732
10.965
23.002 18.4301
2384
3.200
8

’29
34.024
732
11.478
23.769 18.4271
2.36’6.
3.200
1

’29
34.063
732
11.474
22.766

18.4481

2.405
3.200
22Feb.’29
34.038
732
11.539
23.645
18.4061

2.263
3.200
15 Mrt.’28
5.544
343
56
‘1.649

111
1.739

23 Juli’14
4.104
640

_1.541

8j
769

Bons
v.
d.
I
Diver-
Rekg. Courant
1
‘Data
zelfst.
amort. k.I
un’)
Circulatte
1
Staat

Zeifst.lParti_

15 Mrt.’29
5.930
1.672
62.880
5.696 5.838
6.589
8

,,

’29
5.930,
‘1.609 63.415
5.241
6.058
7.540
1

1
29
5.930
2.338
64 226
5.424
6.143 6.238
22Feb.
1
29

5.930
1.463
62.506
5.932 6.388
7.175
15 Mrt.’28

26.226
58.899
28

7.804
23Juli’14


5.912
1

401
1

1) Bij
de stabilisatie
is
de goudvoorraad
gewaardeerd volgens
de
nieuwe waarde van den franc.
2)

Sluitpost activa.

metaal-
saldo

47.040 45.560 47.200

49.307
44.583
45.728
47.621

121.747
151.788

4.842′)

Dek-
kings- percen-

27 Maart 1929

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

313

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in miljoenen Reichsmark.

Daarvan
Deviezen
A,idere

a a
Goud
bij bui-
als goud-
wissels Belee-
tent circ.
dekking
en
ningen
banken
1)

geldende
cheques

15 Mrt. 1929
2.646,9
94,0 07,8
1.715,2 59,0
7

,,

1929
2.682,8
73,1
128,0
1.749,4
153,8
28 Feb. 1929
2.728,9
85,6
90,4
1.876,4
297,2
23

,,

1929
2.729,0
85,6 99,1
1.461,3
38,5
15

,,

1929
2.728.9
85,6
100,4 1.446,6
78,3

15 Mrt. 1928
1.888,1
85,6
282,1
2.000,7
91,0

30 Juli

1914
1.356,9
– –
750,9
50,2

Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activ&)
lat le
Cr1.
Passiva

15 Mrt. 1929
93,1
517,4 4.165,8
448,5
– 194,7
7

,,

1929 93,1
506,1
4.337,7
502,9
18.1
9
7
28 Feb. 1929
93,2 470,7
4.553,0
525,6 170,0
23

1929
93,2 481,5
3.902,1
572,7
156,3
15

1929
93,2
544,6
4.077,3
467,2
153,9

15 Mrt. 1928
94,2
534,4
3.885,8
492,1
177,7

30 Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
I)Onbelast.
‘) W.o.
l4entenbankscllelne
15,7
Mrt.,
2I,23,
lol’ebr.
29,
15
Mrt. ’28, resp.
44; 40; 8; 55; 38; 39 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIE.
Voornaamste posten in millioenen Belgas.

Data

Goud

”o

.
o
.L…

Rekg.


1929
‘°
°-
.–.
L
0 0
.
0,

21 Mrt.
908 464
44
729
35
344
2.380
29
82
14
908 456
44
743
45 341
2.394
10
100
7

,,
907
454
44
722
49
340
2.394
23
67
28 Febr.
906 490
44
738
52
344
2.432
41
69
21

,,
906 474
44
708
40
344
2.369
26 92
22Mrt.’
751
428
44
516
44
392
2.057
19
68

)
1928.

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD.AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in millioenen dollars.

Goudvoorraad
Wettig
Wissels

Data
betaal-
middel,
Totaal
Dekking
In her-
disc. v. d.
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
banks
gekocht

6 Mrt.’29
2.682,8
1.246,0
152,8
989,2
304,6
27 Fbr. ’29
2.686,8
1.235,5
157,3
952,5
334,1 20

’29
2.681,1
1.267,7
158,8
865,0
355,6
13

,,

’29
2:686,2 1.274,8
161,9
903,9
391,1
6

,,

’29
2.663,9
1.257,0
166,7
851,6
410,7
30Jan.’29
2.667,2
1.274,5
168,0
820,6
435,6

7 Mrt.’281
2.812,2
1.395,2
163,4 482,1
338,5

Belegd
t7

ô-
Algem.
Data
In
u. s.
Notes
in circu-
Gestort
Kapitaal
Dek-
kings-
Dek-
kings-
Gov.Sec.
latie

perc.’)
perc.
1
)
__________
6 Mrt.’29
163,0
1.666,6
2.402,5
152,1
65,9 69,7
27Fbr.’29
166,4 1.654,0
2.413,0
151,3
66,6 69,9
20

’29
172,6
1651,6
2.361,0
150,2
65,8
70,8
13

’29
177,2 1.659,8
2.421,5
149,8
658
69,8
‘6

,,

’29
200,1 1.646,3
2.438,1
14916
65,2
69,3
30Jan.’29
201,8
1.645,5
2.437,1
148,8 65,3 69,4

7 Mrt.’28
402,7
1.591,4
2.410,7
136,6
70,3 74,4
‘1 vernouaing totalen gouavoorraaa tegenover opeiscnoare acnulaen:
F. R. Notes en netto deposito.
t)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data
1
Aantal
1
banken

Dis-
1

conto’s
en
beleen.

1
1

Beleg-
1
gingen
1

k
bil de
.
R.
banks

Totaal
depo-
sito’s

Waarvan
time
deposits

27 Fbr.’291
712
1

16.386
1

5.972
1.746
20.302
6.879
20

,,

‘291
637
1

16.188
1

5.991
1.750
20.169
6.867
13

‘291
669
1

16.233
1

6.010
1.740
20.432
6.879
6

,,

‘291
619
16.255
1

6.041
1.751
20.356
6.891
30 Jan.’29
580
1

16.131
1

6.053
1.759
20.372
6.893

2
9Fbr.’
28
1
649
15.143
6.558
1.755
20.405
6.655

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen baukstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Aznsterda:,j, 25 Maart 1929.

De gang van zaken op de inteinationale fondsenmarkten
is in dc achter ons liggende berichtsweek weinig belang-
wekkeniL geweest. Te N e w Y o r k heeft de situatie op de
geidmarkt nog steeds grooten invloed uitgeoefend. Van
de ééue week op de andere meent men een discontoverlioo-
ging door de Federal Reserve Bank te mogen verwachten
en het uitblijven hiervan heeft wellicht – door de onzeker-
heid – een grootere depressie tot gevolg, dan een wijziging
vait den rentevoet zou medebrengen. Een uitzondering werd
‘el gevormd door de aaucleelcu, welke middellijk of ouniid-
dellijk bij de kopermarkt zijn betrokken, doch de stijging
van deze fondsen was toch niet groot genoeg, om invloed
01) de geheele markt te kunnen uitoefenen. Ondanks het feit bijv., dat de U. S. Steel Corporation vermoedelijk in
het eerste kwartaal zeer belangrijke winsten zal hebben
gemaakt, waren de aandeelen dier maatschappij – welke
Jilin of meer als het leidende fonds aangezien kunnen vor-
den – aangeboden. Ook rubberaandeelea hebben een ge-
voelige daling te zien gegeven, in verband met het prijs-
verloop vaji rubber.
Te L o
11
d e ii is cle stemming evenmin opgewekt geweest,
hoewel èr toch wel enkele factoren waren, welke steun
hadden kunnen oefenen. Hiertoe behoorde o.a. het feit, dat
cle Bank van Engeland in staat is geweest goud aan te
koopen, een omstandigheid, welke nochtans later werd ge-
nivelleercl door de geruchten omtrent een komende discon-
toverhooging te New York. Ook de rede van den Minister
van Arbeid, in het bijzonder melding makende van een
vermindering van het aantal werkloozen, heeft geen uit-
werking gehad. Hetzelfde was hct geval met de oever-
wachte stijging. van de ontvangsten der spoorwegen. Over
het algemeen bleek men weinig geneigd nieuwe engagemen-
ten aan te gaan.
-Te P a r ij s heeft de geldmarkt geen tegenwerkende fac-
tdi’ gevormd. Integendeel was daar ter plaatse geld over-
vloedig verkrijgbaar. Desondanks hebben de meeste koer-
sen een dalende richting ingeslagen. Een uitzondering werd
gevormd door Fransehe rente en aandeelen Banque de
Franee. Overigens hebben bijv. koperaandeelen niet ge-
re’ageerd
01)
de sterke verhooging van den koperprijs. Ook
aandeelen in rubberondernemingen waren vrij sterk aan-
geboden.
De beurs te B e r 1 ij n heeft aanvankelijk eenige opge-
wektheicl getoond. Het feit, dat de oneenigheid in den
Rijksdag omtrent de begrooting vermoedelijk overwonnen
zal kunnen worden, te zamen met het vooruitzicht op een
iets ruimere geldmarkt, heeft aaukoopen, meerendeels voor linitenlandsche rekening, in de markt gebracht. Vooral aan-
déelen Reichsbank hebben hiervan de vruchten kunnen
trekken. Tegen het einde van cle berichtsperiode echter viel
een zekere verzwakking waar te nemen, waarop aandeelen Reichsbank nochtans een uitzondering konden vormen.
‘Ten o n ze n t is men ter beurze vrijwel gedurende de
gusche berichtsperiode onder den ban geweest van het
vooruitzicht op discontoverhooging. De meeningen ter beur-
ze hieromtrent ivaren nogal verdeeld, doch de meerderheid w’as van opinie, dat een discontoverhooging niet lang meer
uitgesteld zou kunnen worden. In overeenstemming hier-
mede had men zich in deze richting georiënteerd, zoodat het geen verwondering wekte, dat de fondsenmarkt, toen
op den laatsten dag van de berichtsweek de wijziging van
den rentevoet eindelijk haar uitwerking kon doen gevoelen,
de koersverschillen niet groot zijn geworden cii zeker niet
den iiiclruk hebben gewekt, dat een andere stemming aan
den dag zou zijn getreden, indien geen discontoverhooging plaats zon hebben gevonden. Dc
beleggingsmarkt
had zich
gedurende de laatste dagen toch al reeds ii.i een dalende
richting bewogen cii heeft ten slotte geen koersval van he-
teekenis te zien gegeven. 6 pCt. Ned. Werk. Schuld 1922:
104
1
1,,
103/ie; 4% pCt. Ned. Werk. Schuld 1917: 100.
99151; 4% pCt. Ned.-Indië 1926: 98V4, 98; 5 pCt. Mexico
£ 100-1000 (alg.): 7, 67/
s
; 8 pCt. Sao Panlo 1921: 105%,

105%.
Ook cli’ overige afdeeliiigeii hebben meestal een achter-
uitgang van liet koerspeil in het. licht, gesteld. Enkele uit-
zencieringeti zijn desondanks voorgekomen, doch deze be-
troffen du,i gew’oonlijk meer afzonderlijke papieren, clan

D
E Pandbrieven der Insulaire Hypotheekbank
te Zierikzee behooren tot de beleggingsfondsen der Rijksverzekeringsbank en van het Kroondomein

Verkrijgbaar: 4
1
1
2
pCts. PANDBRIEVEN

314
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27.Maart 1929

geheele groepen. Zoö zijn, o.a. in de afdeeling voor
1nij?-
bouwaandeelen,
aandeelen Boeton in Vrij groote posten uit
de – markt genomen, zooclat een lichte koersverheffing zih
hier heeft kunnen hanclMven I)aarentegen hebben Alge.
nieene Exploratie Maatschappij, Singkep Tin, enz. een Vrij
sterke daling getoond: Alg. Exploratie Mij.: 245, 233%;
Billiton Mij. le Rubr.: 620, 605; Boeton Mijnbouw Mij.:
241%, 247
3
/s; Muller & Co.’s Mijnbouw Mij.:
101%,
101;
Oost Borneo: 110%, 1051%
;
Redjang Lebong: 158, 153;
Siugkep Tin: 332%, 310%,. ‘Ongeanimeerci was voorts cle houding van
rubberaindee-
len.
De geudmarkt heeft hier echter geheel buiten gestaan;
cle. tegenwerkehde factoren moeten worden gevondcn.in de
dalig van dcci rubberprjs en de tamelijk sterke toene-
ming van dc voorraden te Londen. Amsterdam Rubbêr:
274%, 264%; Dcli Batavia: 189, 182%; Hessa Rubber:
370, 374; Indische Rubber:
296%,
290; Java Caoutch’onc:
162, 160; Kali Telepak: 293, 289; Majanglanden: 302,
290%; Ned.-Tnd. Rubber & Koffie:
275%,
262; Oost:Javk
Rubber: 335, 320; R’dam Tapanoeli: 119%, 113%; Sei

badjadi:
233%,
222; Sumatra Caontchouc: 179, 170; Su-
iiiatra Rubber: 226%,
2
13%; Ver.’ md. Cultuur Ond:
169
1%,
158% ; Wei Sumatra Rubber: 247
1%,
235; Intei–
continental Rubber: 12112, 11%.
0.

Ook de
tabaksinar/ct
was bepaald lusteloos, een g&.’olg van
het feit, dat de inschrijvingen geenerlei aandacht hebbed
getrokken en dat bpvendien de prijzen va]1 oogst 1928 niet
in alle gevallen bevredigend worden geacht. In verband
hiermede hebben alle soorten onder aanbod te lijden geha.
Doordat onder de heerschende .omstandigheden de vraag
binnen enge proporties bleef, zijn de koersverliezen in som-
mige gevallen nogal aanzienlijk geworden. Arendsburg:
640, 611; Besoeki Tabak Mij.: 541′, 512; Dcli Batavia:
514%, 490; Delï Mij.: 439,
429%;
Ngöepit: 350, 305; Oost-
kust:
216%,
196; Senembah: 517, 503%.
11

De
suikern

tarkt
heeft vrij grooten weerstand getoond. Het
door cle Cultuur Maatschappij der Vorstenlanden gedecla-
reerdë dividend heeft de verwachtingen overtroffen en hiet-
van heeft de geheele afdeeling steun ondervonden. Niett-
min zijn hier en
daar
toch koersverliezen voorgekomen,
doch zij waren niet Van grooten omvang. Ten aanzien vah
H.V.A. wordt het aanbod toegeschreven aan verkoopdrag
van buitenlandsche – Tiâar men ter beurze – meende te
mogen aannemen Amerikaansche – zijde.. Cultuur
der Vorstenlanden: 167, 165; H.V.A: 658 1%, 653%; Javci-
sche Cultuur Mij.:. 396, 389; Maron: 242, 237
1
/
2
:; Moor-
maun: 340; Ned.-Ind. Suiker Unie: 262, 255; Poervored-jo: 90, 87% ; Sindanglaoet: 426, 410; Tjcpper: 755, 745;
Watoetoelis Poppoh: 775, 749.
Petroleumaandeelen
hebben een weifeleude houding aan-
genomen. Aan den éénen kant hebben de berichten omtreiit de pogingen, aangewend om tot een beperking van cle pro-
cluctie te komen, ccii stimuleereride uitwerking gehad, aan
den anderen kant heeft de algemeene situatie druk uitge-
oefend. Ten slotte heeft laatstgenoemde factor dc overha.id
verkregen, zoodat over cle geheele linie een daling is in
getreden. Dordtsche. Petr. md. Mij.: 3771%.; Ccc. Roll.
Petr. Cy.: 275;
J.Ç011.
Ned. Petr. Mij.: 393%, 388% ; Perlak
Petr.:
210%,
201; Peudawa: 41%, 37%; Marland Oil:
41118, 40
1
116
De
scÏceepvuai

tafdeeling is
vrijwel niet op den voorgrond gekomen, doch heeft niettemin een lichte af brokkeling van
het koerspeil moeten ondergaan. Holland-Amerika Lijn
79%, 77; Java-China-Japan Lijn :• 153%, 151% ; Kod. Ned.
Stöomboot Mij.: 95, 93%; Ned. Schqepvaart Unie: 225 1%,
220%; Stoonivaart Mij. Nederland: 208, 205%.

Aandeelen in indiustrieele ondernemingen,
hebben even-eens een dalende richting ingeslagen. Wel viel op sommige
dagen goede vraag te constateeren, bijv. voor aandeelen Philips en Enka, doch deze heeft zich niet kunnen hand-
haven. Zeer flauw waren aandeelen Kodowa, op geruchten
van moeilijkheden bij den verkoop van de door deze fabriek
vervaardigde apparaten. Ook de Margarinesoorten hebben
onder druk te lijden gehad. Calvé-Delft: 157
1
/2, 150; Cen-
trale Suiker Mij.: 82,
79%;
Hollandsche :[unstzijde Iiidus-trie: 175; Internationale Viscose: 871%, 83; Kodowa Koel-
apparatenfabr.: 97%, 67
1
/„; Maekubee: 152%, 145%’; Man-
garine Unie: 375;
361%;
Ned. ,Kabelfabriek: 508, 493;
Ned. :lIunstzijdefabriek: 389%, 382; Philips Gloeilampen-
fabr. (gem. bez. v. Aand.) : 896,
868%;
Ougrée Marihaye:
408, 397% ; Separator: 164%, 160%; Zweedsehe Lucifer
Mij.: 403% 381.
Aandeelen in bankinstellingen
zijn vrij vast geweest.
Amsterdamsche Bank: 195,
196%;
Roll. Bank voor Zuid-Amerika: 83%, 843/2:; Incasso Bank: 1247/
8
; Javasehe
]3ank: 319; Koloniale Bank: 255; 252; Ned.-Ind. Handels-
bank: ‘169%,
167%.;
Ned. Handel Mij. (C. v. A.) : 187%,
185% ; R’damsche Bankvereeniging: 116%, 117; Twent-
sche J3ank:
140%,
141.
De
Amerilcaansohe markt is
verdeeld gebleven. Voor
koperaandeelen en de hiermede in verband staande soorten
ontwikkelde zich belangstelling; voor het overige was dc tendens lusteloos. American Smelting & Rel. Cy.: 362
1%.,
344%; Anaconda Coppèr: 323%, 328; Studebaker: -88
1
/8,
85%; U. S. Leather: 25%, 24%;U. S. Steel Corp.: 188%,
182
3
/,; Atchison Topeca: 199
3
/
8
,
200%;
Baltimore & Ohio:
128%:, 123; Ene: 71%, 69%; Missouri Kansa.s & Texas:
51%,
4
8%; St. Louis & San Pransisco:
120%,
119%
Southern Pacific: 130%,
129%;
Union Pacific: 218%,
2151/1.6; Wabash Railway 71
3
1
16
, 68
1
/s.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
26 Maart 1929.

De verlaging der t a r w e-prijzen, welke in het einde der
voorafgaande week was ingetreden aan de termijnmarkten
in Canada en de Vereenigcle Staten, is in den looi der
afgeloopen week verder voortgegaan
,
en bijna dagelijks slo-
ten die termijnmarkten soms vrij aanzienlijk lager. Te
Winnipeg bedroeg’ de verlaging 4 d.c. per 60 lbs., en te
Chicago 5% dc. per 60 lbs. voor den Mei-termijn. Devoor-
naamste reden van deze verlaging in ‘Noord-Amerika’ is
gelegen in de vooruitzichten van den nieuwen oogst en dc
groote voorraden, welke van den ouden oogst nog
1
aanwe-
zig zijn. In Canada was het weder lang zeer droog en
gedurende den winter was abnormaal weinig sneeuw ge-vallen, waai-door men bevreesd was voor een tekort aan
vocht in den grond. Sedert echter is in vei-schillencle stre-
ken regen gevallen en volgens de weec-voorspellingen wordt
verdere regen verwacht. Volgens een in den loop der week
ontvangen schatting wordt van officieele zijde medege.
deelcl, dat in Canada 17.450.000 acres in gereedheid zijn gebracht om met zomertarw’e te worden bezaaid, hetgeen
ccii vermeerdering van 1.157.000 acres beteekent tegen-
over verleden jaar. Evenals in het vorige jaar zijn dit
jaar de zichtbare voorraden in de Vereenigde Staten zoo-
wel als in Canada zeer groot. Het vorige jaar zijn de uit-
voeren uit de Vereenigde Staten in de laatste maanden
van het seizoen echter niet groot gew’eest. Wel was dit liet
geval in Canada, waar ‘in de laatste maanden van het
seizoen nog groote hoeveelheden moesten worden uitgevoerd.

INDUSTRIEELE DISCONTO MAATScHAPPIJ

AMSTERDAM

LONÎ)EN

I3ERLIJN

PARIJS’

KOPEN H’AG EN

MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL / 25.000.000.-

VOLGESTORT GEPLAATST EN RESERVES 112.900.000,-

Financiering van den afzet van industrieele producten.

27 Maart 1929

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

.

315

AANVOEREN in tons van 1000 KG.
0

Rotterdam


L

Amsterdam

Totaal

Artikelen
17123 Maart
Sedert
Overeenk.
I

7123 Maart
Sedert
Overeenk.
1929
1928

t
1929
1 Jan. 1929
tijdvak 1928
‘rl929
i
Jan. igg
tijdvak 1928

32.794
335953
466.083
3.220
38:255
15.532
374.208
481.615
Tarwe………………..
Rogge

……………….
1.222
26.693
39.364
_

26.693 39.364
Boekweit …………….
1.103
5.305
6.566
1

5.305
6.566 8.648 187.305
269.536
3.190
55.158 58.042 242.461
327.578
4.050
104.831
86.440
_
98
3.240
104.929
89.680
Mais ………………..

2.427
40.599 51.544

1.529
_
42.128
51.544
1.395
44.187
40.883
1153
103.567
10(1.693
147.754
141.576

Gerst

………………
Haver

……………..
Lijuzaad’ …………….
5.339
43.167
57.431
,


652
43.167 58.083
Lijnkoekj ……………
2.776
22.443
33.824
835 8.160
13.026
30.603
46.850
Tarwemeel

………….
Andere iheelsoorten
. . .
25
1.736
3.523

1.736
3.523

Vaticlaai,’ dat de cijfers

van den

zichtbaren

voorraad

in
aren de afladers tot lagere prijzen aan de markt.

De
Canada de belangstelling van koopers trekken. In dit jaar
raag voor Mixedmais was in Europa echter gering en
is de zichtbare voorraad in Canada 183 millioen bushels
het gebrek aan vraag deed de flauwe stemming in Ame-
tegeil

151

millioen in

1028,

113

millioen in

1927

en

103
rika toenemen. ])e omzetten in Mjxedjnals varen klein en
inillioen in 1926. Flat is niet te zeggen, welke houdLng de
meestal was het de twedcle hand, welke steeds geneigd was
behcerdeis

van

cle

Canadeesche

tarwepool

zullen

aanne-
qni te verkoopen tot eenige guldens per last onder de prij- mcii iii verband inet dezen grooten voorraad. Wanneer de
zen, welke door Amerika werden gevraagd. -De consump-
vooruitzibhteu

va]i

dcii

nietiwea

oogst

niet

gunstig

zou-
tie kocht geregeld tot de verlaagde prijzen in cle destina-
(len blijkn

te zijn, zal zeker éen groot gedeelte van den
tie

havens

aankomende

en

daar

gedurende

den

winter
voorraadj worden

achtergehouden.

Op

het oogenblik valt
opgeslagen partijen, ten gevolge waarvan de groote voor-
daarvan iiatuurlijk nog niets te zeggen. Alleen blijkt, dat
raden allengs Mnemen. De termijnmarkt te Chicago daalde
de pool iiiet dringeiicl met Manitobatarwe aan de markt is
gedurende de afgeloopen week ruim 3 d.c. per 56 lbs. voor
sedert dè prijzen aan de termijnmarkt

te

Winnipeg

en
Mei. i)e verschepingen van mais waren weder iiiet groot,
Chicago sterk zijn gedaald. Dc Pool bepaalt zich tot het
die uit Argentinië zijn, vergeleken met de vorige, iets toe-
verkoopen Van haar itaar Europa onderweg zijnde voorra-
genorner.i tea gevolge van de vermeerdtring van de aan-
tien.

11111 jde Vereenigde

Staten

is men

tevreden

over

dc
voeren viu nieuw’e maïs in cle uitvoerhavens. Ook de voor-
wijze,

vitarop de wintertarwc de strenge vorst heeft door-
iaad in de havens is vermeerderd en spoedig worden groo- staan .1:[et weder is nu gunstig voor (te verdere ontwikke-
tere aanvoeren van den nieuven oogst verwacht. De voor-
litig der 1)lal.ItCli en (lej schade ten gevolge van vorst schijnt
ititzichten voor den nieuwen niaïsoogst in Argentinië zijil
uiiet groôter tc zijii dan in normale jaren het geval is. De
in den laatsten tijd verbeterd. Nadat laat geplante maIs
‘erschepingen van Argentinië waren in de afgeloopeti week
gunstige gevolgen heeft ondervonden

van regen, is mooi
weder zier groot en a.flaclers zijn bij voortduring dringend warm weder op de regciiperiode gevolgd. Van particuliere aan do markt. Ook in Argentinië zijn de prijzen voor tarwe
zijde

vorclt nu de voor uitvoer beschikbare hoeveelheid ge-
gedurende de afgeloopen week geregeld gedaald, echter niet
schat op

25.500.000

qua.rters,

hetgeen

1.500.000

quarters
in die mate als aan de Noord-Amerikaansche termijnmark-
.neer is dan vroegere schattingen. De prijzen aan de ter-
ten het

eval was.

F’e Buenos Aires bedroeg de verlaging
ipijumarkten in Argentinië otidergingen in den
lOOJ)
der
gedurende cle afgeloopeti week 10 ets. per 100 KG. voor
vorige week weinig verandering en cle fluctuaties bepaal.
tien Meiternkijn en

10 ets. per

100 KG. voor den Juni-
4en zich meestal tot 5 ets. per 100 KG. Het slot te Buenos
termijn
;
t te Rosariö 15 ets. voor den Mei- en 15 ets. voor
Aires was voor beide termijnen onveranderd en te Rosario
den Juni-termijn. Met het oogsten van tarwe in Britsch.
10 cents hooger. De prijzen, welke voor verscheping gedu-
Indië is 1 mcii begonnen en men verwacht, dat de uitkom-
iende den zomer door afladers wofden gevraagd, hebben in
sten beter zullen zijn dan in 1928. Het heeft de aaiidacht
de afgeloopen week weinig verandering ondergaan. Voor’
getrokke, dat de destinatie van een lading Australische
spoedige verlading wordt, al naar de positie, een premie
‘tarwe, iMke bestemd’ was voor Karachi, is veranderd en
gevraagd boven

de prijzen,

waarvoor latere verlacling te
dct deze lading is verder gezonden naar Europa. Dit. be-
koop is. Ten gevolge van de gunstige weersomstandigheden
duidt echter in het geheel niet, dat verdere aanvoeren van in Argentinië is van (leze premie voor spoedige verlading taivc v6or de voorziening in Britsch-Indië overbodig zijn,
edureiide de afgeloopen

week een gedeelte

verloren ge-
want sedert zijn 2 ladingen Platatarwe daarheen verkocht, gaan. De vooruitzichten voor mars in Zuid-Afrika zijn ten
De verschepingen naar niet-],uropeesche destinaties waren gevolge van regen verbeterd. De eerste èchatting geeft een

in cle vdrige week weder kleiner en zullen vermoedelijk in vermoedelijke opbrengst van 8.500.000 quarters tegen een
de naaste toekomst verder verminderen. In dc meeste lan.
opbrengst van 7.987.000 quarters in het vorige jaar.

‘van
den

Europa, waar de sneeuw gesmolten is, wordt over

De stemming voor g è r s t was ook verre van levendig
het algemeen gunstig over het te velde staande gewas ge.
en houders varen gedwongen hun aankomende partijen tot
sproken) In het Zuiden van Europa en in Frankrijk is het
lagere prijzen van de hand te doen. Men had verwacht,
weder gunstig,

evenals in Engeland.

In deze landen

is
dat de vraag in i)uitschland bij de heropening der binnen-
men begonnen, met den veldarbeid. De erustige klachten,
geheepvaart zou verbeteren, doch in verband met het kleine
welke uit Fraiikrijk werden gehoord over het wintergewas,
uiantal

varkens,

zal

liet

twijfelachtig

zijn,

of

die

vraag
zijn zeer overdreven geweest en gedurende den winter is
«’erkelijk

groot

wordt.

Amerikaansclie

afladers

zijn

ge.
slechts

yeinig schade aangericht. In de Noordelijkere lan-
iegeld aan cle markt met gerst ter versehej.ing gedurende den verwacht men ook weinig schade ten gevolge van de
voorjaars. en zomermaanden en ook voor clie posities zijn
vorst en de eenige erustige klachten, welke men eigenlijk
de prijzen gedurende cle afgeloopen week aanmerkelijk ge-
hoort, betreffen het bevriezen van aardappelen, welke ge-
daald. Aan de termijdnuarkt te Winnipeg sloot gerst 2% d.c.
durende, den winter zijn ingekuild en desniettegenstaande
per 48 lbs. ‘lager (lan een week geleden. Ook Platagerst
in vele gevallen

zijn bevroren. In Roemenië

varen

vele
onderging een gevoelige verlaging. Hoewel de verschepin-
velden onolcloende met sneeuw bedekt, doch ook daar ver-
gen in de afgeloopen week vrij aanmerkelijk kleiner waren
wacht men weinig vorstschade. De vraag voor tarwe was
dan in de vorige, was eenige verbetering van de stem-
tot de verlaagde prijzen levendiger dan in de vorige week,
iiiing daarvan niet het gevolg.
vooral voor spoedig verwachte

en

aangekomen

partijen.,.
De zaken in h a v e r bepalen zich in hoofdzaak tot Plata-
Voor deze waren de prijzen gèdrukt en koopers maakten
haver, waarvoor de prijzen een vrij aanzienlijke verlaging
daarvan
1
gaarne gebruik om

hunne

voorraden

aan

te
ondergingen. De termijnmarkt te Buenos Aires sloot 30 ets.
vullen,
per 100 KG. lager. In Duitsche haver komen kleine zaken
Dc omzetten van ro g ge waren in de vorige week be-
tot stand. Canadeesche afladers zijn geregeld aan de markt
perkt en bepaalden zich in hoofdzaak tot .Plata.rogge tot
ter verscheping in de eerstvolgende maanden, doch de dobr
prijzen, Iwelke ten gevolge van de flauwere stemming van hen gevraagde prijzen zijn nog te hoog om zaken mogelijk tarwe allengs daalden. Duitschland is geregeld kooper van
te maken.
deze rogesoort en voert daartegen de nmincler harde rogge
.
‘van den eigen oogst weder uit. Noord-Amerika uipeelt ccii
SUIKER.
zeer becheiden rol in de voôrziening van de Europeesche
De verschillende

suikermarkten

verkeerden

gedurende
rogge-behoef te en de uitvoeren zijn

van daar zeer klein
de afgeloopen week in een uiterst kalm’e stemming.
geworden.

,.
In A m e r
i
k a opende cle markt vast en ca. 20.000 tons
i)e prijzen van m a 1 s zijn in Noord-Amerika in cle af-
Cubasuiker werd tot 1.31132 dc. en 2 de. c.
&
f. afgedaan.
geloopeci

week

eveneens

belangrijk

gedaald

en ‘dagelijks

Tater in de week daalde de prijs met 1116 dc.

316

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 Maart 1929

De New York termijnmarkt was prijshouclencl totdat
Vrijdag de noteeringen enkele punten lager afkwamen.
1

De ontvangsten in de Atlantische havens der
V. S.
bc-
droegen deze week 139.000 tons, cle versmeltingea 71.000
tons tegen 60.000 tons in 1928 en dc voorraden 359.000
tons tegen 296.000 tons. –
De laatste
0
u b a-statistiek luidt als volgt:

1929

1928

1927
Ton

Tôn

Ton

Oubaansche prod. tot 16 Maart 3.275.000 2.725.000 2.940.814
Consumptie …………….24.525

16.498

25.000
Weekontv. afscheephavens.

249.692 261.481 258.014
Totaal sedert 1 Jan………2.185.420 1.646.398 1.960.639
Weekexport …………….141.694

146.948

112.963
Totale export sedert 1 Jan.

1 067.516 622.808 839.368
Voorraad afscheephavens:

1.134.601 1046.374 1.137.458
Voorraad Binnenland ……1.048 358 1.062.104 955.175
Werkende fabrieken

163

168

»176

In
E
ii ge 1 a n d heerschte een zeer kalme stemming en
toonden de noteeringen op de Londensche termijnmarkt hoegenaamd geen vranclering. Het slot luidde als volgt:

Mei

– Sh. 89%

Sept.

Sh. 9f5(
Aug.

9/4

Dec.

,,

9171

Na een zeer vaste opening daalde de prijs op de tweede.
hands-suikermarkt op Ja v a voor ready Superieur ca.

f
1.-. Het slot was lusteloos met de volgende vraag-
prijzen:
Superieur ready eu April
f
16; Superieur Mei
f 14%
Superieur Juni
f
13%
;
Eloofdsuiker ready
f 14%.
De vraagprijs van de Visp. voor nieuwen oogst blijft

f
13.- voor Superieur.
II
i e r te 1 a n d e konden de uoteeriugen zich wat ver-
beteren en luidde het slot
f
% hooger, als volgt: Mrt. en
Mei
f
13%; Aug.
f
137/s en Dec.
f 14%.
– De omzet bedroeg 2600 tons.

KATOEN.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).

1
Aug.
’28
Overeenkomst ige periode
tot

15
Mrt.
’29
1927128

1926127

Ontvangsten Gulf-Havens.
Atlant.Havens
}
8515
7280
11430

tJitvoernaarGr.Brittannië
1566

.
993
1

2152
‘t Vasteland etc
3695 3805
5128
Japan …….
1255
802
1278

Voorraden.
(In duizendtallen balen).

15
Mrt.
’29
Overeenkomstig tijdstip

1928

tm

Amerik. havens ………..
1839
1867
2616
.815
916
1097
.

177
222
Binnenland

………….
New York……………96
323
443 655
New Orleans ………….
Liverpool

……………
722
534
1005

Marktberieht van de Heeren Sir Jacob Behrens & SGns.

Manchester, d.d. 20 Maart 1929.

De Amerikaansehe katoenmarkt was gedurende de laatste
dagen der vorige week vaster; Mid-American spot noteerde
11.14 0.
in Liverpool op Vi-ijdag en Zaterdag, hetgeen tot
tut toe ht hoogste cijfer iii dit seizoen is geweest. Deze
week is de markt echter flauwer en de noteering was giste-
ren 10.95 d. Het firial Ginner’s rapport wordt gepubliceerd
ira het ter perse gaan van dit bericht en het blijft te bezien,
of de fluwere stemming in de cijfers tot uitdrukking
komt. Egyptische katoen is vaster. Dç locovraag ii’as cle
vorige week goed en totaal-verkoopen bedroegen 37.000
balen, waarvan, evenals de vorige week, een vrij groote hoe-
veelheid uit diverse soorten .bestond. –
Over de Amerikaansche garenmarkt valt weinig nieuws
te melden. Enkele spinners deden meer zaken gedurende de
laatste dagen van de vorige week, waarschijnlijk tengevolge
van den vasteren toon in katoen. Tot nu toe is er deze week een flinke vraag geweest, doch de geboden prijzen zijn niet
in verhouding tot cle daling in het ruwe materiaal, zoodat verkoopen zich voornamelijk tot kleine hoeveelheden be-
perken. Naar grove nummers bestaat ‘weinig vi-aag, slechts
enkele spiuners meldden flitike hoeveelheden. Voor fijile
inslaggarens voor dhooties bestond meer belangstelling,
doch ook hier wareji biedingen op een te lage basis om tot
zaken te leiden. Er zijn de vorige week enkele flinke posten
getwijnde garens voor bintienlandseh gebruik geplaatst en gisteren nog’meer. In Egyptische garens vermelden enkele
twist en wef t verkoopers, dat in hun sectie het percentage
beperkte productie-uren, welke thans in werking zijn ge-
treden, te hoog is cii hen niet in staat stelt aan hunne ver-
pliclitingen te voldoen. Welken invloed de beperkte l)roductie
01) den verkoop van vooradcn over het algemeen heeft ge-
had, valt moeilijk te zeggen, daar de rapporten nog al uit-
0nloopen en tegenstrijdig zijn. Terwijl de meeste spitiners
gisteren weinig te vermelden hadden, vernamen wij, dat
er goede zaken in doubling wef t eops in de fijnere nummers
voor binnenland en export gedaan zijn, doch marges zijn
over het algemeen ver van voldoende.

STATISTISCH OVERZICH

TARWE
HardWinter
No.2 loco
Rotterdam! Amsterdam
per
o
K.G.

ROGGE
AmericanNô.2
2
)
1oco
Rotterdam
per 100 K.O.

MAIS
La Plata
loco
R’dam/A’dam
per 2000 K.G.

GERST
AmN23
er.o.)

Roam
per
2000 K.G.
LIJNZAAD
La Plata
loco
R’dam/A’dam
per 1960 K.G.

STEENKOLEN

Westfaalsche! Hollandsche -bûnkerkolen, ongezeefd f.o.b.
R’dam/A’dam per 1000 K.G.
PETROLEUM
Mid. Conhin.
Crude
33 tlifl 33.90
84 s. g.
per barrel

IJZER
Cleveland
Foundry No.3
f.o.b.
Middlesbrough
per Eng. ton

KOPER
.
Standaard

Locoprijzen
Londen
per Eng. ton


f1
0!
f1.
0
10
f1.
0
10
f1.
0
/0
f1.
Ol
o

f1.
Olo
. $
0
10
Sh.
010
0/0
Jaargemidd. 1925
17.20
100,0
13,075
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
10,80
100,0 1.68 100,0 731-
100,0
62.116 100,0
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
195,75
83,4 360,50
77,9
17,90
165,74 1.89
112,5
8616
118,5
58.11-
93,5
lanuari

1927
15,225
88,5
12,50
95,6
165,00
71,3
222,25
1 94,2
362,50
78,4
13,35 123,7
1.75
104,2
8516
117,3 55.716
89,2
lebruari
15,225
88,5
13,05
99,8
167,00
721
230,00
97,5
373,75
80,8
12,10
112,0
1.70
101,2
8316.
114,4
54.161-
88,3
Maart
15,05
87,5
12,70
97,1
164,50
71,1
219,25
92,9 354,75
76,7
11,25
104,2 1.26
75,0
811-
111,0
55.171-
89,9
April
14,80
86,0
12,825
98,1
173,00
74,8 237,50
!l00,6
351,50 76,0

11,00
101,9
1.22
72,6
801-
109,6 55.216
88,8
Mei
15,75
91,6
13,575
103,8
172,75
74,6 258,25
I09,4 373,75
80,8
10,95
101,4 1.22
72,6
741-
101,4
54.141-
t8,1
luni
15,60
90,7
13,20
101,0
175,25
75,8 245,00
104,2
372,75 80,6
11,00
101,9
1.22
72,6
70/-
95,9
54.216
87,2
)uli
15,10
87,8
12,05
92,2
171,50
74,1
235.75
99,9 367,75 79,5
1110
102,8 1.22
72,6
70/-
95,9
53.191-
86,9
Augustus
14,87
86,5
11,45
87,6
178,50
77,1
252,50
107,0
368,25 79,6
1
1:05
102,3
1.22
72,6
691-
94,5
55.516
89.0
September
14,70
85,5
12,15
92,9
179,50
77,5 233,25
98,8 369,50 79,9
10,90 100,9
1.22
72,6
651-
89,0
54.131-
88,0
October
13,725
79,8
11,45
87,6
178,75
77,2
230,50
97,7 359,00 77,6
10,90
100,9 1.22
72,6
65/-
89,0
55.51-
89,0
November
13,45
78,2
12,125
92,7
184,75
79,8 233,25
98,8 349,75 75,6
10,65
98,6
1.22
72,6
651-
89,0
59.11-
95,1
December
13,40
77,9
12,57
6

96,2
201,00
86,8
246,25 104,3
348,25 75.3
10,60
98,1
.1.22
72,6
651-
89,0
60.21- 96,8
lanuari

1928
13,50
78,5
.

12,70
97,1
207,50
89,6
247,75
105,0
361,00
.
78,0
10,30
95,4
1.22
72,6
65/-
89,0
62.-!-
99,9
ebruari

,,
13,80
80.2
12.87
5

98,5
226,50
97,8
243,75
‘103,3
361,00 78,0
10,00
92,6
1.21
72,0
651-
89,0
61.121-
99,2
Maart

,,
14,60
84,9
14,00
107,1
240,75
104,0
255,75
108,4
350,75 75,8 9,95
92,1
1.19
70,8
65/6
89,7
61.316
98,6
April
15,30
88,9
14,97
5

114,5
239,50
103,5
261,00
110,6
358,25
77,5
10,05
93,1
1.19
70,8 661-
90,4
61.1416
99,4
Mei
15,30
88,9
15,47
5

118,4
238,50
103,0
260,75
1IO,5
372,00
80,4
10,60
98,1 1.19
70,8
661-
90,4
62.151-
101,1
Juni

,
14,37
5

83,6
14,27
5

109,2
234,00
101,0
252,50
f107,0.
365,25
79,0
10,10
93,5
1.19
70,8
661-
90,4
63.171-
1029
Juli
1425
82,8
13,075
100,0
246,75
106,6
241,00
102,1
359,75 77,8
10,10
93,5
1.19
70,8 661-
90,4
62.181-
101,3
-Augustus
12
:
00

69,8
12,625
96,6
214,75
92,8
226,75
96,1
350,75
.75,8
10,05
93,1
1.21
72,0
66/-
90,4
62.1016
.100,7
September ,,
11,65
67,7
11,575
88,5
198,75
85,9
198,25
84,0
350,75 75,8
10,00
92,6 1.21-. 72,0
.

661- 90,4
:63.8/-
102,1
October

,,
12,275
71,4
12,27
93,8
218,50
94,4
189,50
80,3 366,00
79,1
9,95
92,1
.

1.19
V

70,8 661-
90,4
65.12/-
105,7
November .,
12,32
5

71,7
12,07
5

92,4
227,25
98,2
185,50
78,6
386,25 83,5
10,20
94,4
1.18
70,2
661-
90,4
67.181-
109,4
December

,,
12,30
71,5
11,90
91,0 220,25
95,1
180,50
76,5
373,75 80,8
10,10
93,5
1.18
.

70,2
661- 90,4 70.31-
113,0
Januari

1929
12,35
71,8
12,20
93,3
231,50
100,0
194,25
82,3 365,00 78,9
10,10
93,5
1.16
69,0
661-
90,4
.

75.1016 121,7
lebruari
12,72
5

74,0
12,65
96.7
236,00
101,9
194,75
82,5 357,25
77,2
12,90
119,4
1.11
66,1
6616
91,1
78.-16
125,7
4 Maart

»
12,75
74,1
12,90
98,7
236,00
101,9
196,00
83,1
358,00
77,4
13,00 120,4
1.11 66,1
671-
91,8
82.716
132,7
11

,,

,,
12,60
73,2
12,90
98,7
237,00
102,4
192,00
81,4
359,00
77,6
12,25 113,4
1.11
66,1
67/-
91,8
82.216
132,3
18
12,75
74,1
12,60
96,4
232,00
100,2
192,001
81,4
358,00

1
77,4
11,50
106,5
1.11
66,1
671-
91,8

1
97.1216
157,3
25

,,

,,
12,50
72,7
12,10
92,5
227,00
98,1
187,00fl
79,2 361,00

1
78,1
11,20
103,7
1.11
66,1
671-
91,8
t

95.101-
1 153,8
1)
Men zie voor de toelichting op dezen Staat de nummers van 8 ènI5 Augustus 1928 (No. 658.en 659) pag. 689/90 en 709. 2)Western vôôr de invoering va * Manitoba No: 3. t Zuid-Russische.

.

27
Maatt
1929

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

317

In (Ie loekiiiarkt is weinig verandering gekomen en er valt nidts bijzonders te rapporteeren. Prijzen zijn vast en
na de jongste plotselinge stijging, heeft de reactie in ka-
toênprjzn een verdere prijsstijging voorkomen; daar staat
tegenôver, dat aanvragen van overzeesche markten ook
iets verminderd zijn.
Over het algemeen is de markt vast en er bestaat een
goede onderstroom van zaken. Indië stelt teleur, doch zelfs
hier, hoewel de handel in geenendeele algemeen is, zijn er
slechts weinig zaken geboekt. China is hoopvoller en er zijn
enkele flinke opruimingspartijtjes in fancy-goederen ge-
plaatst. Over het algemeen gesproken is de toestand onver-
anderd. –

Liverpoolnoteeringen

Oost. koersen 12Mrt.
19
Mrt. 13Mrt.
20
Mrt. T.T.opBr.-Indië
116

116
F.G.F. Sakellaridis
18,91) 19,15 T.T.op Hongkong 1/1 l

11111

G.F. No.l Oomra
7,50 7,40 T.T:
op Shanghai
2/6% 2/6%

1

KOFFIE.
Ook in de afgeloopen week bleef de markt geheel onver-
anderd gestemd, terwijl (le vraagprjzeu van Brazilië slechts
onbeduidende wijzigingen ondergingen. Neclerlandsch-indië
zond voor Palembang-Robusta noteeringen, welke een frac-
tie lager, waren dan een week geleden; die van de andere
ongewassehen Robusta-soorten echter waren gedeeltelijk on-
veranderd en gedeeltelijk iets lager.
Tot zaken van beteekenis kwam het ook deze week niet
en de afzet bepaalde zich hoofdzakelijk tot het voor

be-
hoef te direct noodige. De officieele loco-noteeringen bleven
onveranderd
65
ct. per %. KG. voor Superior Santos en
54
ct. vdor Robusta.
De verschillen in de noteeringen aan de termijnmarkt
waren van den eenen dag op den anderen minimaal en bij
het afsluiten van dit bericht zijn zij onveranderd Li ct.
hooger dan een week geleden.
Berichten uit Haïti rneldden, dat de loopende oogst dit
jaar ongeveer
30
pCt. minder oplevert dan het vorige jaar,
namelijk
350.000
balen tegen
500.000
balen. De loopende
Salvador-oogst wordt op liet oogenblik geraamd op onge-
veer
450.000
tot
550.000
balen tegen
775.000
balen in het
vorig jaar. Dit Venezuela kwam bericht, dat de oogst groot
is, terwijl uit Brazilië gemeld wordt, dat het weder thans gunstig geworden is en dientengevolge een vroege oogst
kan worden tegemoetgezien, hoewel van niet-officieele zijde
bericht wordt, dat liet Instituut tot Permanente Verdedi-
ging van de Koffie bepaald heeft, dat nieuwe koffie’s eerst
na 1 Jtili vanuit de plautages naar de pakhuizen in het
binnenland mogen worden verzonden. indien dit bericht
mocht si.’orden bevestigd, kan de maatregel slechts geno-
men zijn met het doel om den voorraad in het binnenland
van Sao’ Paulo in het tijdsverloop tot 1 Juli meer te doen

HANDELSPRIJZEN
i)

afnemen dan anders het gva1 zou zijn. Het nut hiervan
kan echter niet goed worden ingezien, daar die voorraad
dan .na 1 Juli des te meer zal toenemen en in het najaar
ongetwijfeld even groot zal worden als zonder dien maat-
regel. Particuliere ramingen van den volgenden Santos-
oogst van
14
IL
15
milliocn balen werden ook deze week
ontvangen.
i)e prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op pronipte verscheping zijn thans ongeveer
1061.
a
10716
per cwt. en van dito Prime ongeveer.
1091- A 110/6,
terwijl
zij van Rio type New-York
7
met besclrijving, prompte
verscheping, bedragen
79/- 5.
80/..
Van Robusta op afladiug van Nederlandsch-Indië zijn de
prijzen in de eerste hand op het oogenblik:
Palembang Robusta, Maart-ver scheping,
45% ct.; Palem-
!ang Robusta, .April-verscheping,
45
et.; Benkoelen Bobus-
ta, April-verscheping,
46%
ct.; Mandheling Robusta, April-
verscheping,
47%
ct., alles per % KG., cif, uitgelevérd ge-
vicht, netto contant.
el
i)e slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No.
7)
waren:

Maart
1

Mei
1

Set.
1

Dec.

25
Maart. ……
$
15,94
$
15,05
$

14,15
$
13,76
18

,, ,,

16,78
,,

15,92
,,

14,50
14,13
11

,, ,,

16,74

.

,,

16,05
,,

14,64
14,29
,

16,61
,,

15,99
,,

14,66
14,35

Rotterdam,
26
Maart
1929.

THEE.
In de op
21
dezer te Amsterdam gehouden theeveiling
werden bijna
14.000
kisten Nederlaudsch-Iddische thee ge-
veild.
De veiling had een rustig verloop met meestal iets hoo-
gere prijzen, behalve voor cle Oranje Pecco’s, waarvoor
slechts matige vraag bestond.
Binnenlanclsche koopers waren ‘goed in de markt.
De totale middenprije lag per saldo % ets. boven dien
van de vorige Maart-veiling.
Ook Londen meldde voof het Neclerlandsch-Indische pro.
duet % tot % d. hoogere prijzen.
De algemeene stemming op de theemarkt is iets hoop.
voller. Echter zullen met het oog ôp de l’aaschdagen, zoo-
wel in Londen als te Amsterdam geen veilingen worden
gehouden.
De eerstvolgende veiling te Amsterdam zal plaats heb-
l)en op 11 April en zal een aanbod te zien geven van
ca.
15.000
kisten Nederlandsch-Inclische thee.

Amsterdam,
25
Maart
1929.

TIN
locoprijzen
Londen per
Eng. ton

KATOEN
for Middlieg
locoprijzen
New York
per 1b

WOL
gekamde
Australische,
Merino, 64’s Av.
loco Bradford
per Ib.

WOL
gekamde
Australische,
CrossbredColo-
nial Carded,
50’s Av. loco
Bradiord per 1h

1
RUBBER
4
)
Standaard
Ribbed Smoked
Sheets
loco Londen
per lb.1

L
SUIKER
Wittè kristal-
sui(cer loco
R’damJA’dam.
per .100 K.G.

KOFFIE
Robusta
Locoprijzen
Rotterdam
per ‘j
a
K.O.

THEE
AfI. N.-I. theev. A’dam gem. pr
.
Java- en Suma-
tratheep.'(,KQ.

Indexcijfer
vlh. Centr. B.
v. d. .Stat.,
herleid
van 1913= 100
tot 1925= 100

Indexcijfer
van The
Economist,
herleid
1927
=
100
tot 1925=100

£
010
$
ets.
j

0
10
,

pence
010
pence
Oh
Sh.
0
)0
ll.
0
10
cts.
0
10
cts.
Olo
261.171-
100,0
23,25
100,0
55,00
100,0
29,50′
100,0 2111,625
100,0
18,75′
100,0
61,375
100,0
84,5
100,0 100,0
100,0
290.17(6
111,1
17.55
:75,5
‘47,25
85,9
24,75
83,9
21-


67,4
17,50′
93,3 55,375
90,2 94,25
111,5
93,2
1038
299.1316
114,4 13,45
57,5
45,00
81,8
25,25 85,6
117,375
54,4
22,00
117,3
50
81,5
71


84,0
93,5 98:6
309.816
118,2
14,15
60,6 46,25
84,1
26,00
88,1
1(7,125 53,7 21,12
5

112,7
48,75
79,4
71,25 84,3 94,2
100,7
312.151-
119,4
1425
161,3
47,75
86,8
26,50


89,8
118,25
56,8
20,62
5
.
110,0
48
78,2
70
82,8 92,9
99,0
304.11-
116,1
14,75
163,4
47,50 86,4 26,25
89,0
1(7,875
55,8
20,25
t
108,0
48
78,2
72,25
85,5
92,3


98,4
295.12)-
112,9 16,15
69,5 47,00
85,5
26,00
88,1
117,75
55,4
20,25

108,0
47
76,6
86,5
102,4
93,5
100,1
296.916
113,2
16,85 72,7
47,25
85,9
26,00
88,1
1)6
50,5
18,37
6

98,0.
47
76,6
81,25 96,2
96,1
1005
289.1516
110,7
17,90
77,0 48,50 88,2
26,50
89,8
114,75
47,0
18,62
5

99,3
47
76,6
84
99,4

97,4
100
:
5

292 -/6
111,5
19,70
84,7 48,50
88,2
26,50
89,8
115,25
40,8
18,50.-
98,7
45,375
73,9


96,1
1,02,2
287.1216
109,8
22,05 94,4
50,00
90,9
26,50 89,8
14,25
45,6
17,870
1

.95,3
44,25
72,1
94,5′
111,8
96,8

101,3
264.216
100,9
20,65 88,8 50,25
91,4
26,75
90,7
1(4,375 46,0
16,87
5
.
90,0
45,25
73,7
93


110,1
96,8
.
-100,3
264.416
100,9
20,25
87,1
52,25
95,0
28,50
96,6
1)6,5
51,9 17,25.ç
92,0 46
74,9
96
113,6
97,4
99,4
266.13(6
101,8
19,70
84,7
51,50
‘93,6
28,75
97,3
1)7,75
55,4
17,870
95,3 46
74,9
89,25
105,6
97,4
99,0
255.1(-
97,4
19,25
82,8

53,00
96,4
29,75
100,8
1(7,25
54,0
17,37
5

92,7
46
74,9
84,5
100,0
98,7
97,6 233.10(6
89,2
18,35

78, 9
54,75
99,5
31,75
107,6
1/3,75 44,2
16,75

-89,3
46
74,9
79,5
94,1
96,8
98,4
233.17)6
89,3
19,35
83,2
55,00
100,0
33,25
112,5
.
1(0,75 35,8
16,870′
90,0
47
76,6
79
93,5
98,1
99,6
234.61-
89,5
20,65
88,8
54,50′
99,1
33,00

.
111,9
-19,375
26,3
16,87
5

90,0
47
76,6
74,25
87,9 98,7
101,4
230.13)-
88,1
21,55
92,7
54,25
.
98,6
32,25
109,3
-19
25,3
,

16,62
5-

88,7
48,25
78,6
78,25 92,6
98,1
101,3 218.816
83,4
21,35
91,8
55,50
100,9
31,75
107,6
-9,25
26,0
15,75
84,0 49
79,8
73,25
86,7 98,7
99,5
211.19!-
80,9
21,75 93,5 53,00 96,4 31,25
105,9
-19,25
‘26,0
15,50.
82,7
49,875
81,3
.71,25
84,3
95,5
97,7
211.181- 80,9
19,30
83,0 51,75
94,1
30,00
101,7
-19,25
26,0
16,00
85.3 51,875
84,5 67,75
80,1
92,9
96,6
214.716
81,9
18,55
79,8
47,00
85,5
‘29,00
98,3
-18,5
23,9
15,87
5
,
84,7
52,75
86,0
70,25
83,1
93,5
95.7 221.191-

84,8
19,45
83,7
46,25
84,1
27,25
92,4
-18,8
24,7
14,62
5

78,0
53
86,4
73
86,4
94,2 95,8
232.10(6
88,8
19,90
85,6 47,25
85,9
27,50
93,2
-18,625
24,2
14,00
74,7
53
86,4
75,75
89,6 95.5
96,3 228.81-
87,2
20,45
88,0
46,25
84,1
28,00
94,9
-/8,5
23,9
13,925′
74,3
51,75 84,3 76,5
90,5 95,5
222.716
84,9
20,20
86,9 46,75
85,0
28,75
97,3
-19,875
27,9
13,7
,
3
5
1
73,5
53,125
86,6 77,25
91,4
94,2 222.111- 85,0
20,10 86,5 44,25 80,5 27,75
94,1
II-
33,7
13,37
5
;
71,3
54
88,0 74,25
87,9 94,2
219.1716
84,0
20,700
89,0
5

44,00
9

80.0
9

27.50
9
,
93,2e
1(1
36,5
13,50
72,0
54


88,0 72,5
85,8
220.716
84,2
21,656


93,1
0

44,00
10

80,0
10

27,50
0

93,2
00

1(0,75
35,8
13,50

72,0
54
88,0 73,25 86,7
223.216
85,2
21,55
7

92,7
7

44,00U
80,0″ 27,50″ 93,2″
1!-


33,7
13,50f
72,0
54
I

88,0
I
2
20.
1
51-‘
84,3
21,10 90,8e -110,875
30,5
13,625
72,7
54
t

88,0

1
huidige officieele noteeringswijze (Jan. 1928).
3
) = Mailing vöér de invoering van,de huidige(oftic. noteeringswijze (Jan. 1928).
4)
Jaar- en maandgemiddeiden afgerond II
op
ijs
pence.
5)
1
Maart. 6) 8 Maart
7)
15 Maart.
0)
22 Maart
9)
7 Maart.
ii)
14 Maart.
ii)
21 Maart.

318

ECONOMISCH-StA1ISTISCHE BERICHTN

27 Maart 1929

..
STEENKOLEN.
Sinds wij ons laatste rapport schreven is de vaart op
den Rijn en nevenrivieren weer geheel hervat en daarmede is de aanvoer van Westfaalsche kolen naar Nederland voor
verbruik hier te lande zoowel als voor export naar over

zee weer in de oude banen gebracht. De vraag blijft overal
groot en de prijzen toonen weinig neiging tot afbrokkeling,
zoomin voor verschepi.ng
op termijn als voor prompt. Aan
de Oostkust van Engeland is het buitengesloten op het
oogenblik voor zeer prompte verlading kolen te koopen
i
tenzij tegen fantastische prijzen. Merkwaardig s een ver-
klaring dezer dagen in dc Engelsche pers, dat dokters in
de mijnstreken van Northumberland en Durham zeggen,
dat cle groote influenzaplaag onder de mijnwerkers in hoofd-
zaak zou worden veroorzaakt door armoede ten gevolge van
lage bonen en het onvermogen: van de menschen om zich an de goede soort van voedsel te voorzien gedurende cle
recente vorstperiode. Ook met het oog hierop mag niet
verwacht worden, – dat de bonen nog verder zullen dalen,
indien niét de algemeene levensstandaard omlaag gaat.
Northumbèrland Ongezeefde ………..
f
12.-
Durham Ongezeefde …………………12.25
Cardiff 213 large 113 smalls …………14.
Scbotsche Gezeefde (Prime Lothians) . . ,, 12.50
Yorkshire geivasschen Doubles ……… .. 14.—
Westfaalsche Vetförder. …………… ..14.35
Vlamstukken T …………15.50
Smeenootjes …………. ..1.5.-
Gasvlarnförcler ………….14.25
Gieteokes ……………..17.50.
Hollandsche Eierbriketten ………… ..16.-
alles per ton van 1000 EG., franco station Rotterclam/Am.
sterdam.
Ongezeefde bunkerkolen f.ob. Rotterdam/Amsterdam

f
11.20. Markt prijshouclend.

IJZER.
Op de Belgische ruw’ijzermarkt blijft de sterke vraag aan-
houden. Ten gevolge van het feit, (lat het gieterij-ijzerver-
koopkantoör niet aan de vraag kan vbldoen en het prijs.
niveau gestdgen is, is er een verhoogd aanböd van Engelsch
materiaal te constateeren. Het Belgische verkoopkantoor
heeft den prijs van Lux 3 voor de binnenlandsche markt
voor levering in Mei tot 610-620 B. francs verhoogd.
De verbetering op de Clevelandmarkt vordert gestadig.
Een belicngrijke gebeclrtenis op de Fransche markt is
de vorming van een hematietverkoopkantoor voor den
export. .
Het Roheisenverband verkoopt voor April tegen onver
.nderde prijzen.
Na een tijdelijke opleving is de stemming op de staal-
markt in de laatste week weer wat minder vast geworden.

VRACHTENMARKT.
Graan van- Noord-Amerika.
Er ging wederom .ér weinig
om in deze markt. Van een opleving is in ‘rgeheel nog
geen sprake en de vraag naar tonnage blijft vooralsnog
beperkt tot betrekkelijk prompte booten met bestemming
naar de Miciclellandsche Zee.
Van St. John werd een boot per Maart/April afgesloten
naar de Midclellandsche Zee tegen 173 cents met een ver-
hooging van één cent naar Spanje.
Van de Northern Range wordt 17 cents naar West.Ita-
liaansche havens geboden voor Maart laden; de eenige af-sluiting der afgeboopen week betreft een handige bdot per
tweede helft April tegen het betrekkelijk goede cijfer van
20 cents naar 3 Deensche havens.
Van Montreal werd volgens thans ontvangen bericht
reeds eenigen tijd geleden een kleine boot per tweede helft
Mei naar Antwerpen of Rotterdam op basis van 14 cents
voor zwaar graan bevracht. Dit cijfer kan echter niet her-
haald wOrden. Het hoogste nu in uitzicht gestelde cijfer is
13 tot 133 cents, naar gelang van de grootte der schepen,
voor tweede helft Mei of Mei/Juni laden. Per Mei en later
wordt naar de Middellandsche Zee
173-‘
cents aangeboden,
maar over het geheel is de vraag naar seheepsruimte van
de St. Laurence rivier slechts gering Twee ladingen per
tweede helft Mei verclen van Montreal naar Griekenland
op basis van 41- per qtr. zwaar graan afgesloten. Suiker van West-Indië.
Ofschoon er meer belangstelling door cle afladers getoond werd, bleven de vrachtcijfers vrij.
wel onveranderd. Van Cuba naar U.K./Continent werd een
boot van 6500 tons per eerste helft April tegen 191. afge-
sloten, met een reductie van 3 d. indien de lading te Ant-
werpen of Rotterdam gelost wordt, terwijl een 7500 tonner
in dezelfde positie naar U.K./Continent tegen 1816 werd
opgenomen. Verder werd nog een boot van 460015000 ton
van Cuba naar U.E./Continent per medio April tegen de
vracht van 201- inclusief Huli en Nantes, met een reductie

vais 6
cl.
naar Aiitverpen, afgesloten: Naar kleineresche-
pen is iets meer vraag; van San Domingo naar

Continent werd tot 211- betaald voor booten tot ongeveer
3500 ton lading per eerste helft April. Prompte orders
zijnS schaarsch en een 3100 touner werd • van één plaats Cuba naar Nantes tegen 20/6
cl.
geboekt. Van Cuba naar
Shanghai werd een 7500 tonner per tweede helft April
tegen 2916 opgenomen.
Graan van de Noord Pacifie.
Er is nog steeds weinig
vraag naar tonnage. De eenige definitieve order van Van-
couver naar 2 havens Bristol-kanaal per April/Mei werd
door een 7500 t6riner tegen

de vracht van .291. uit cle markt
genomen.
Graan van La Plata.
Er worden zeer vele afsluitingen
voor alle posities tot half Juli gemeld. Gedurende de afgc-
loopen week werden alleen reeds meer dan 40 booten bc-
vracht. 1)e cijfers bleven in hoofdzaak ongewijzigd. Van de bovenrivier wei

den booten van gemiddelde grootte naar
UK./Continent tegen 2419
cl.
per Maart, 2416 per April,
2413 per April/Mei, 2419 per Mei/Juni en 241- per Juni/
Juli afgesloten. Verder wetd van de bovënrivier naar Ve-
netië of Triëst per April tegen 271. enper April/Mei tegen
2619 bevracht. Van Buenos Aires werd naar U.K./Continent
tegen 2216 gesloten met de optie Middellandsche Zee tegen
24/6 voor April laden en naar Londen of Ruil werd een
boot in dezelfde positie op basis van 2216 gedaan.
Ook van Bahia Blanca kwamen verschillende afsluitingen
tot stand. Groote booten werden per Maart tegen 22/6 naar
Antwerpen of Rotterdmn geboekt, terwijl voor Maart/April
21/6 en per April 221- naar het Continent betaald werd.
Een boot van 11.500 ton is gedaan naar Antwerpen ‘of
Rotterdam tegen 1916 voor Mei laden met de optie Mar-
sailles, Genua of Napels tegen 116 d. extra. Voor een promp-
te boot van . 5500 ton werd van de bovenrivier naar Cal-
cutta 26110
cl.
betaald en voor een boot van gemiddelde
gi-ootte per Mei van cle bovenrivier naar Canada 23/9 d.
Salpeter van do Westkvst.
Er zijn ook thans nog, geen
orders naar Europa en er bestaat hoogstens de mogelijk-
held een verdere lading per April/Mei naar Alexandrië
tegen een vracht van ongeveer 31/. te kunnen doen
Van
Burunah
blijft de vraag naar tonnage slechts zeer
matig. Naar Antwerpen/Hamburg Raiige wordt per April
hoogstens 251- in uitzicht gesteld. Een boot van maximum
000 ton werd per eerste helft April naar Gdynia tegen
2716 bevracht, maar voor een grootere order, eveneens
naar Gdynia per eind April/begin. Mei wordt slechts 2616 cl.
genoteerd. Een handige boot van circa 5500 ton lading
heeft per April/Mei voor 3100 ton naar Riga 3116 d. ge-
accepteerd met een completeering naar Portugal tegen 27/6
of naar Hamburg tegen 27/-.
Donau en Zwarte Zee.
Van den Donau gaatnog steeds niets
om. Van de Zwarte Zee is onveranderd vraag naar tonnage
voor graan per April op basis van 1313 naar het Continent
mét de optie koeken tegen 116
cl.
extra.
Erts van de Middellandsche Zee en Noord-Spanje.
Deze
markt was minder levendig. Va.n Almeria Pier werd afge-
sloten tegen 519 naar Rotterdam, van Hornilbo naar Rot-
terdam tegen 61-, en van Aghios loannis naar Rotterdam
eveneens tegen 61. en tegen 613 naar Emden.
Kolen van U.K.
Er is zeër weinig vraag naar prompte tonnage, aangezien ,,stems” practisch gesproken tot nlc
Paschen niet te verkrijgen zijn. Naar Zuid-Amerika en in
het bijzonder naar de Middellandsche Zee zijn de vrach-
ten flauwer. Van Zuid-Wales werd betaald
:’
naar Rouaan 416 d., Lis-
sabon 8/9, Genua 91-, Piraeus 121., Alexandrië 111-, Rio 1019 –
en Buenos Aires 1116. –
Van de Oostkust: naar Gothenhurg 61-, Kopenhagen 616,
Bremen 51-, Rouaaii 416, Gibraltar 8/9, West-Italië 9/6,
Haiffa 151- en Santos 1113.

RLJNVAART.
Week van
17 t/m. 23 Maart 1929.
De aanvoeren van zeezijde bleven matig. Er was niet veel
vraag naar scheepsruimte, welke tot het laatst der week
zeer schaarsch bleef. Daarna nam de scheepsruimte en
tevens ook de vraag toe. Men betaalde voor erts maximum

f
1.70 eet
f 1.80 op
basis van 4 èn S bosdngen en minimum
f
1.50 en
f
1.70 per bast. Naar dcii Bovenrijn werd uit-
sluitend in daghuur bevracht op basis van 434 h 5 ct. per
ton.. Het sleeploon zakte geleidelijk van 30 ct. tot 40 ct.
tarief. De waterstand bleef tot het laatst der week vableud,
daarna trad was in. Naar den Bovenrijn werd op M. 2.— á
2.10 en naar de Ruhrhavens op M. 2.60 ii M. 2.70 afge-
laden.
In de Ruhrhavens naii de vraag naar scheepsruimte toe, welke echter schaarsch bleef. De vracht voor exportkolen
naar Rotterdam bedroeg in het laatst der week M. 2.— in.
clusief sleepen.

Auteur