Ga direct naar de content

Jrg. 9, editie 425

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 20 1924

to
FËi3RUAii1 10P4

A11TË6R8RËCHT V00RËË#0ÜDËZ’7.

Ecdnomisch-Statistische

L

B

EEKBLAD
ALGEMEEN

VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN
VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET. INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

9E
JAARGANG

WOENSDAG 20 FEBRUARI 1924

No. 425

INHOUD

BIz.
BEORIJFSORGANI SATIE EN MEDEZECOENSCHA
p door
Mr.
J)

L.
Ji’•
II.
iegout ………………………….
170
Een goede stap in de richting van een goede oplossing van
het Werkloozeuvraagstuk door
Dr. L. G. Kortenhorrt
172
De Kunstzijdeindustrie door
A.
WeUing …………..
175
De Bedrijfsoverschotten der Spoor- en Tramwegen in –
Indië over
1918-1922
door
G.
P. J.
(Jaspersz ……
176
Verkoop van Djatihout in gemengd bedrijf door
J. B.
van (Ier Ilouven van Oordt ……………………
178
De Rijks.middelen …………………………….
180
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
ier
jaren geschiedenis van het Britseb-Indische
Geldwezen door
Dr.
T. E.
G-regory …………..
181
AANTEEKENING1IN:
In tern ationale Crediet Compagnie …………….
182
De Russische graanuitvoer gedurende Oct.-Dec.
1923 183
OvJnlzJcIIT
VAN TIJDsCT-IiuI

‘rEN
………………..
183
MAANDCIJFERS: –
Rijkspostspaarbaak ………………………..
184
Giro-omzet bij ])e Nederlandsche Bank ………..
184
Overzicht der Rijksmiddelen …………………
184 STATISTIEKEN ÉN OVERZICHTEN
…………….
185-191
Geidkoersen.Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

I

Verkeerswezen.

INSTITUUT

-VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redacteur-Secretaris van het weekblad: D. J. Wansink

Secretariaat: Pieter de Hoochweg 12e, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Pla4rtweg 87.
Telefoon Nr. 3000. Postchèque- en girorekening
Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voorJet weekblad franco p. p.
in Nederland f 20, Buitenland en
Koloniën f 55,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van hei instituut ontvan’ert
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor ZOOVCr daaromtrent niet anders wordt beslist.

19
FEBRUARI
1924.

1

let aanbod van geld blijft hog steeds -gering, in

hot begin der w’cek liep de prolongatieren-te dan ook

nog iets verder op en werd 5% pOt. genoteerd, terwijl

particulier disconto alleen tot het officieele tarief

plaatsing kon vinden. Later kwam e.r iets meer aan-

bod, waardoor de prolongatierente op 5% pOt. kwam

en particulier disconto
01)
415/
en 4
7
/s pOt, terug] iep.

Voor papier met twee handteekeningen bleef men ech-

ter 5% pct. verlangen.
* *

De Minister van Financiën stelt de inschrijving

open
01)
schatkistpapier op Woensdag 20 Februari

as. voor een totaal bedrag van 100 millioeli gulden.

Aangeboden worden wederom 5 pOt. jaarbiljetten, en

drie- en zes-maandspromessen.
* *
S

Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank ver-

toont de post hinnenlandsche wissels een daling van

f
7.1 millioen. Deze daling, die uitsluitend de Hoofd-

bank en de Bijbank betreft, is blijkbaar geheel toe

te schrijven aan de wisselende c.redieteischen van het

bedrijfsleven; het totaal der rechtstreeks bij de Bank

geplaatste schatkistpromessen bedraagt evenals ver-

leden week
f
57 millioen.

De heieeni’ngen geen een kleine stijging te zien.

In totaal liepen zij van
f
143.8 millioen tot
f
147.1

millioen op. De stijging betreft vol. de effectenbelee-

dingen en geldt uitsluitend de J-Ioofdbank.

Het renteloos voorschot aan het Rijk daalde met

f
1.3 millioen. De zilvervoorraad der Bank blijkt met

nagenoeg
f
1 mil]ioen te zijn toegenomen. De post
Japier op het buitenland en de diverse rekenii:igen

dp
de actiefzijde der balans verminderden resp. met

f
2.9 en
f
2.4 millioen.

De biljettencirculatie daalde met
f
14.3 millioen en

stelde zich (voor het eerst sedert den weekstaat van

22 October 1923) weder beneden het milliard. De

rekening-courant saldi blijken met
f
4.6 rnillioen te

zijn gestegen. Het beschikbaar metaalsaldo noteert

f
2.9 millioen hooger dan verleden week.
* *
*

De flauwe stemming voor Francs bleef de geheele

v’eek aanhouden. De koers voor Parijs brokkelde regel

matig van 5 tot 15 cent per dag af, terwijl Brussel

vooral in het begin der week nog aanzienlijk stekei-

daalde. Later kon sterke steun den koers op ongeveer

1005 3.0.10 ophouden, de nieuwe week opende ech-

ter opnieuw aanzienlijk flauwer. De daling nam dan

ook direct belangrijk grooter afrueting aan en nabeurs

kreeg een paniekachtig aanzien –

Slot Maandag 11.25 en 9.60 sterk latend, terwijl.

Parijs op drieinaands-levering zelfs voor 20 cent lager

niet te plaatsen was.

LONDEN, 16 FEBRUARI
192.

Gedurende de afgeloopen week is de vraag naar
leenin gen zeer groot geweest, ten gevolge van dc

gi-oote belangstelling aan den dag gelegd voor dc

i:iieuwe Tapansche leening. Men betaalde voor dag-

geld tusschen 2% en 3% pOt.

Zevendaagsche ]eeningen ble’.e11 2% pOt.

De discontorna:rkt was vastei’, docl:i de transacties

bewogen zich niet op grooter terrein ten gevolge van

de voorwaarden voor leeningen op korten termijn.

2-mnds. prima bankaccept

3’3hjts pCt.

3.

,,

,,

. – .

3”Ii6-3%
pOt.
4- ,,

,,

,,

. . . . 3 /io_3’/
,
o
pOt.

170

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20
Februari 1924

BEDRIJFSORGANISATIE EN

MEDËZEGGENSCHAP.

Naar aanleiding van het dezer dagen verschenen
rapport eener vanwege de S.]) .A.P. en het N.V.V. in-
gestelde commissie omt.t.ent bedrijfsorganisatie en me-
derggenschap en het door de redactie tot mij ge-
richte verzoek, ter zake mijne meening te zeggen, wil
ik zonder het betreffende rapport in onderdeelen te
bespreken, mij tot enkele algemeene opmerkingen be-
palen, welke met dit onderwerp verband houden.

Vooreerst een woord over het verschijnsel, dat de
S.D.A.P. na de socialisatieleuze nu haar toevlucht
genomen heeft tot de medezeggenschap in daartoe op
te richten ondernemingsraden en aansluitende hoo-
gere hedrijfsorganen, als eerste programpunt van hare

actie.

Deze terugtred is niet te verwonderen. Na cle vree-
selijke les in Rusland, waar de socialisatie in daden
werd omgezet, na de gebleken onmacht der socialisti-
sche bewindvoerders in Duitschland, om zonder
0])

hun beurt in een Russischen chaos te vervallen, de
socialisatie door te voeren, na de gerechte scherpe kri –
tiek, welke h.et hier te lande verschenen socialisatie
rapport gevonden heeft, is de socialisatiedroom op den
achtergrond geraakt en is ten overvloede gebleken de
diepe klove tusschen de socialistische theorie en de

praktijk.

Wel wordt de medezeggenschap in het jongst ver
schenen rapport der S.D.A.P. nog als middel aange-
cliend, om tot thet doel, de socialisatie te geraken, maar
di.t doel is verschoven naar de verre toekomst. Daar-
bij is in zich, uit hot eene de ontwikkeling tot het
andere in geen eu dccle logisch noodzakelijk. :De in-kleeding van het onderwerp van het laatste S.D.A.P.-
selie rapport moge dan ook al specifiek socialistisch
zijn, in wezen is dit ten aanzien van de vraag naar
medezeggenschap niet het geval. En de socialisatie-

leuze kalm te.r zijde steilende, behoeft zulks derhalve voor ons geen beletsel te zijn., het behandelde onder-
werp op zichzelf te beschouwen en naar zijne eigen
miritcs te beoordeelen. Het komt mij overigens voor,
dat de samenstellers van het meergenoemde rapport
in groote lijnen gestreefd hebben naar ccce objectieve
behandeling van hun stof, welke waardecring ver-

dient.
i)e vraag om medezeggenschap kan beschouwd wor-
den al uiting van een d:rang onder de arbeiders naar
cciie meer erkende positie in het producticproces, naar
meerdere mondigheid bij de vaststelling der eigen ie-vensvoorwaarden. Ook waar dc laatsten niets te vcn-
schcn mochten laten verlangen de betrokkenen deze

niet slechts
voor,
maar tevens
door
zich zelf tot stand

te zien gebracht.

Zelfs al zou men dit verschijnsel van onzen tijd, deze
,,bew’ustwo.rding” van den arbeider, niet billijken, dan
ware liet toch op zijn minst onverstandig, er geene re-
kening mede te houden. Daarbij stemmen de ernstige
schokken, waaraan liet bedrijfsleven door de herhaalde
botsingen. tusschen werkgevers en werknemers in de
laatste jaren meer dan. ooit blootstond, alleszins tot
nadenken omtrent middelen naar verbetering. Vraag
is, in hoeverre van de veelbesproken medezeggenschap
te verwachten is, dat de bedrjfsvrede bevorderd wordt
en tevens de ontwikkeling de.r productie niet wordt

in gevaar gebracht.
De zaak van dien kant beschouwende rijzen er

groote moeilijkheden.
In abstracto valt het, meen ik, niet zoo zwaar, de
groote lijnen te trekken. Eene onderscheiding tussehen medezeggenschap ten aanzien der arbeidsvoorwaarden

en medezeggenschap ten aanzien der bedrijfsleiding,
hoewel niet scherp door te voeren, is daarbij tot het
zuiver stellen der kwestie niet te missen. Voor wat de ec:rste betreft, kan aanstonds worden vastgesteld, dat
deze den arbeiders in beginsel ten volle toekomt, reeds
krachtens den aard der dinstbetrekking tusschen

we:rkgever en werlcnerner. Zul ks in tegen stel ii n g met
cle becliijfsleidiiig, waar zonder meer van ccii recht op
medezeggenschap niet Icart worden gesproken. Reedi
hij cciie vroegere gelegenheid werd in dit tijdschrift
mijnerzijds op clie volkomen gelildgercchti g(Ihei.d van
partijen, zoowel voor wat betreft het aangaan, als het
voortzetten der dienstbetrekking en dc daaruit voo rt-
vloeiende consequenties gewezen..
1)

Wel staat het den. arbeider van zijn kant dus ook
elIc oogenh]ik vrij, uit liet dienstverband te trcdlen, wanneer de arbeidsvoorwaarden hem niet aanstaan.
Maar daartegenover is reeds in de omstandigheid, da
de individueelc arbeider ten gevolge van zijne levens-
positie vaak van deze bevoegdheid geen werlcelijk ge-
bruik kan maken, eehL sterke reden gelegen, hem bij
zijn streven zooveel mogelijk tegemoet te komen, spe-
ciaal waar dit betreft liet verkrijgen van meerdere
zekerheid voor de toekomst. En het streven zelf naar
clie meerdere ‘zekerheid, naar waarborgen tegen plot-
seling ontslag, tegen onjuiste toepassing van disci-
plinaire straffen en dgl., het streven naar zoo gunstig
mogelijke, mits niet onredehijke arbeidsvoorwaarden in
het algemeen, moet in elk geval gebilhijkt worden.

Ook valt er niets tegen te zeggen, wanneer de arbei-
ders tot uitoefening van wat niet meer dan hun recht
is, zich vereenigen in door hen gevormde organen,
wellce hunne belan gen waarnemen en tevens het toe-
zicht, op de handhaving der bedongen arheidsvoo:r-

waarden voor zich opvragen.

Dit alles komt mij in beginsel onaanvechtbaar voor,
maar . . . . nu lcomt de moeilijicheid van de praktijk.
Immers, tenzij men in de verhouding tussehen
w’erkgever en werknemer a priori eene brute machts-
kwestie zi.et, waarbij alle verde:re argumenten natuur-
lijk zwijgen en cle verliezende partij zich ook van te
voren het ,,reeht” op beklag ontzegt, zoo eischt de uit-oefening van boven erkende bevoegdheid eene zelcere
mate van overleg tussehen de betrokken partijen, i.c.
tussehen de al dart niet georganiseerde werknemers
en den werkgever. Een overleg te grooter, naar gelang
de verlangde medezeggenschap ruimer afmetingen
aanneemt.
Overleg stelt weer voorop, dat van beide zijden
de wedcrkeerige belangen in liet oog wordei gehou-
den en zakelijk tegen elkander opgewog.en. Ten eencn
male uitgesloten is overldg tusscheu partijen, wier
standpunt van te voren reeds bepaald is. Ten slotte
Ican ove:nleg op den duur niet vruchfbaar zijn, zonder
ccii basis van onderling vertrouwen.
Dit geldt ten aanzien van medezeggenschap omtrent
de arbeidsvoorwaarden, maar a fortiori van meclezeg-
genschap in dc bedrijfsleiding. Afgezien van andere
voorwaarden, is deze laatste, zou zij ooit iets voor dc
arbeiders willen heteekenen, of eene andere dan eeue
louter destructieve uitwerking hebben, zoiicler cciie
heclu idende mate van onderling vertrouwen, eenvoudig

end en kbaar.
1-her zijn wij gekomen tot de Icern van de moeilijk-

heicl.
Tant
wat ziet men om zich heen gebeuren? J)e
verhouding tusschen werlcgever en werknemer wordt
in het algemeen juist gekenmerkt door het grootste wantrouwen, vooral van den laatste tegenover den.
werkgever. Werkelijk overleg vindt tussehen beiden
zelden plaats; hetgeen bij de ondrharideli.ngen over-
heerscht is eenzijdig groepsbelan g. Veeleer nu, dan van de veelbesproken medezeggen-
schap op zichzelf eenig heil te verwachten, meen ik,
dat voor alles naar middelen tot bereiken eener betere
verstandhouding moet worden uitgezien.
Zijn er zulke middelen aan te geven? Het eerst aan-
gewezen middel komt mij voor in het jongste rapport
der S.D.A.P. zelf te vinden te zijn. in navolging van
hetgeen .in Duitsehiand en andere landen van Cen-
traal Europa wettelijk werd voorgeschreven, denkt
het rapport de gevraagde bevoegdheden krachtens
medezeggenschap toe aan afzonderlijke, voor elke

1)
I
.
Zie
pag.
402
van nico jaargang
1922. – Red.]

r

20 Februari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

171

onderneming
0
1) te richten fabrieksradeii of onderne-
mingsraden.
Door de algemeene invoering van fabrieks- of on-
dernemirigsraden vinden wij, naar mijne stellige over-
tuiging, inderdaad de weg geopend, om tot eene betere,
ik zou willen zeggen, meer normale verhouding tus-
schen beide partijen te korhen. Maar dan geene copie
von de Duitsche en soortgelijke Betriebsrhte. Geen
ondernemingsraden, gelijk deze ook door de samenstel-
lers van het rapport gedacht zijn, met het karakter van
voo:rposten der vakvereenigingen, waarin voor den on-
clernemer zelf niet eens ben plaats is ingeruimd!
Neen, het doel der ondernemingsraden moet juiat
zijn, liet zwaartepunt van het contact tusschen den
individueelen ondernemer en zijne arbeiders terug te brengen in de onderneming zelve en niet daarbuiten.
Slechts in deze richting kan, meeu ik, verbetering ge-
vonden worden. Het is de huidige, overheersehende
positie der valcvereenigiogeri, met hun uitgesproken
karakter van st.rijdvereenigingeu – en dit geldt zoo-wei voor dezulken, die den klassenstrijd in beginsel
aanhangen, als voor de overigen – welke als een ern-stig beletsel in den weg staat, zoodra wordt uitgezien
ima t: cciie oplossing der maatschappelijke con flicten
anders en beter, dan door louter niachtsmi.cldelen.

ik wil hier de vraag laten rusten, in hoeverre de
omstandigheden van vroeger jaren. tot den tegen.woor-
digen stand van zaken geleid hebben. Ik wil hier laten
rusten alle mogelijke verwijten, d.i.e tegen de werk-
gevers werden cii nog worden ingebracht en die tot verklaring en tevens verontschuldiging van het we-
zen der vakve.reen:igingen zouden kunnen gelden. Ik
wil er slechts op wijzen, hoe wij zoekend naar mid-
delen tot een.e betere verstandhouding, in eene impas-
se rijn geraakt; hoe roet name het bestaande stelsel,
waarbij liet contact tussehen partijen loopt over cle
zg.u.
vrijgesteiden,
er slechts toe kan bijdragen, hen, die elkaar vinden moeten, steeds meer van elkander
te vervreemden.
Ik weet, dat ik daarmede eene ook in niet socialisti.-
scho arbeiclskringen gevoelige plek as oraak. Nochtans
moet liet mij van liet hart, dat ik dc opheffing van
liet instituut (Ier vrijgesteiden, dat aan cle hecleridaag-sche ontwikkeling der vakvereenigi ngen i nliaerent is,
zou beschouwen als een zegen. Dit instituut moge bij
gebreke aan andere organisatievormen eeii noodzake-
lijk kwaad hecten, als iets beters is het naar mijne
mccnung ook moeilijk te bestempelen.
Dcii menschen zelf wil ik geen verwijten cloen, maar
het is hunne positie, waarvan, zij het slachtoffer zijn,
hunne afhankelijke positie, clie door den naam vol-
doende geteekend wordt. De belangen en de macht
dor vakvereenigingeit met hun eigen eenzijdig karalc-
tei: nemen als gevolg daarvan bij hen de overheer-
schende plaats in. Daarnaast komt cle drang, om die
hen ,,vrijstelden” van de onmisbaarheid der vakver-
ceniging en bunne.r eigen actie hij voortduring te over-
tuigen, cle drang ook, om het steeds dreigende verloop
der leden te keeren, welke er maar al te licht toe leidt,
den persoon en cle eigenschappen van den ondernemer,
zij het onbewust, van den ongunstigen kant te bezien
en van hem geen ander beeld te geven, dan van iemand,
diie slechts door machtsiniddelen, ie. door de vakver-
eenigungert, tegenover zijne arbeiders is in bedwang
te houden.
Schijnt liet niet vaalc, alsof alles gedaan wordt.
w’at den werkgever af moet stooten en alles nagelaten,
wat hem milder zou Icunnen stemmen? Op gevaa:r, dat
mij wordt voorgeworpen, rechter in eigen zaak te zijn,
durf ik toch wel te verklaren, dat als regel den a:r-
beiders ook van niet socialistische zijde een beeld der
werkgevers wordt gegeven, dat veel te zwart is en in
zijne aigemeenheid verbijsterend eenzijdig. Zijn er niet
ruimschoots symptomen van eene mentaliteit onde.r
de werkgevers, welke den arbeiders volstrekt niet
slecht gezind is? En wordt er wel gedacht aan liet.
belcende psychologische verschijnsel, dat niets zoozeer
meewerict, om i.emands minst gunstige zijde naar ve-

ren te brengen, als het voortdurend nadruk leggen op
Zijne werlcelijke of vermeende ondeugden?
Bestendiging van den tegenwoordigen toestand kant
er ten slotte slechts toe leiden, dat de undividueel,o
ondernemer er zich steeds meer aan onttrekt, zich
langer i’echtstreelcs niet de vertegenw’oordigers der ar-
beiders in verbinding te stellen en onder toepassing
van gelijk beginsel van de tegenpartij, hen verwijst
naar Zijne e:igen Organisatie van werkgevers, om hun
wetischen en grieven in ontvangst te nemen.
Zoo groeien verwijderin .g en misverstand en draagt
de geschetste toestand ongetwijfeld bij tot verwikke-
liegen eh hardheden, die door een nauwer en in gun-
stiger sfeer gelegd contact tusschen de hetroickenen,
wellicht -vermeden waren.
Gelijlc gezegd, de fouten berusten niet hij de men-schen, maar in liet stelsel. Het heef t echter geen nut, wijziging in het stelsel te bepleiten, wanneer niet an-
de:rszins waarborgen kunnen worden verschaft, dat de
erganisat:ie der arbeiders in de afzonderlijke onderne-
mingen ook behoorlijk tot haar recht komt. Indien
eene wettelijke regeling hier te vermijden ware, zou
dit zeker te venlciezen zijn. Maar zelfs wettolijlc voor-
geschreven ondernemingsraden, mits vooral in dien
beginne met voorzichtig omschreven bevoegdheden –
en voor noodgevallen gepaard met de mogelijkheid van
arbitrage, waiu’van geene partij, clie recht en bdlijk-
hei dl zoekt, afkeenig kan zijn, – zouden naar mijne mee-
ning de voorkeur verdienen boven een toestand, als
wij nu kennen.

Ook zouden zonde:r tineer de -vakvereenigungen naast
do ondernemingsraden natuurlijk niet hun reden van
bestaan verliezen. Noemen wij slechts als -hun taak, het
afsluiten van collectieve contracten, welke voor mcci:-
dere ondernemingen gelden, liet verstrekken van ad-
viezen en anderszins. Hunne inmenging ware daarbij
echter van regel uitzondering gewo:rdeni. In hoeverre
in de toelcomst hoogere bedrijfsorganen nog verder in
den bestaanden toestand zouden kunnen hignijpcii,
dan -op de boven gedachte w’ijze, wille.n -wij -hier verder
onbesproken laten. Voor eenige wettelijke regeling l;en
dien aanzien, achten wij in geen geval den. tijd
gekomen.
is eenmaal de weg tot overleg in dc onderneming
zelve geopend, dan meen ik, kan liet slechts geweuscht
zijn en is er een mooie taak voor den ondernemer
w’oggeiegci, de arbeiders tegemoet te treden hij hun
yerlangeu naar meerdere medezeggenschttp ten aan-
zien der vaststelling hunner eigen 1 evensvoorwaarden
en hun de gelegenheid te schenken, meer dan uroeger
iiet de onderneming nice te leven, al moge dit ook
von de zijde van den ondernemer niet zonder offers
te bereiken zijn.
Ee,ue
moeilijkheid
blijft de kwestie van het vc.i–
strekken van inlichtingen omtrent cle bedi’ijfsresuI-
taten eener afzonderlijke onderneming, en d-e vraag,
of den arbeiders in de toekomst elke medebeslissencie
stem moet onthouden blijven int zaken, welke de be-
drijfsleiding omvat. Beide vragen houden reeds in
zoover met eikander verband, dat met iniwiUigung vai:i
liet eerste, moeilijk het andere zal kunnen vermeden
worden.
Dat cle samenstellers van het meergenoem-de rap-
port zoowel op het eene als het andere aandringen,
valt -niet te verwondcren. In twee opzichten geraken
zij -hierbij echter in. een zonderling dilemma. Reeds
gaven zij er blijk van, dat ook tot hen -de groote moei-
lijkheid is doorgedrongen, welke gelegen is in de hu:i-
dige geestesgesteldheid, niet het minst aan de zijde
-der arbeiders. Hoe de]iiden zij echter de noodzake-lijke wijziging te dien aanzien, welke -ter zijde stel-
ling vordert van eng klasseëgoisme, hij hunne men-
schen te bereiken, wier geheele denken beheerscht
wordt door het beginsel van den klassestrijd?
Slagen zij hierin niet, dan van beiden één! Of wel
zij moeten hunnerzijds van den eiseh naar meerdere,
speciaal de bedrijfsleiding omvattende, -medezeggen-
schap afstand doen. Of wei zij handhaven dien eiseh,

-“-

172

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Februari 1924

onder erkenning en aanvaarding der gevolgen, dat
inwilliging ervan eene nadeelige, wellicht zeer na-
deelige uitwerking zal hebben op de productie.
Maar in dit laatste geval vervallen zij in eene vol-
gende moeilijkheid. Voor de uitoefening der gevraag-
cle medezeggenschap is volstrekt onontbeerlijk de vrij-ivillige steun van de zijde der ondernemers. De samen-
stllers van het rapport hebben zeer terecht ingezien,
dat, vooral in den aanvang, de uitoefening der mede-
zeggenschap overwegend het karakter zou moeten
dragen van voorlichting, door den ordernemer te
verstrekken. Looneischen kunnen desnoods worden
afgedwongen, niet echter deze opvoedende, instruee-
rende taak van de zijde van den ondernemer. De reeds
opgedane ondervinding met de Betriebsriite kan dit
slechts ten ovërv]oede bevestigen. Ook de onlangs in Duitschiand in werking getreden wettelijke verplich-
ting, om een of meer arbeidersafgevaardigden op te
nemen in dec Raad van Commissarissen, zal niet
anders leeren. En hoe kan nu deze vereischte mede-
werking door de samenstellers van het rapport in
ernst verwacht worden, wanneer cle ondernemer daar-
nice zijn eigen graf graaft?
Niet beter maken zij het er op, wanneer zij met
nadruk naar cle socialisatie als eigenlijke doel der
medezeggenschap verwijzen. Zoo zij hierin zelf i cd er-
daad meer zien dan een doekje voor het bloeclen, dan
moet de opofferingsgez.indheid van die bedrijfslei-
ders, wier opvattigert omtrent socialisatie lijnrecht
tcgenocr cle hunne staan — en dit is gelijk bekend,
de groote meerderheid! – toch wel het heldhaftige
naderen. Hetgeen nu juist niet strookt met het
geringe crediet, dat aan de deugden des ondernemers
Pleegt verstrekt te worden.
Ook wanneer men intassehen als ondernemer wel
geneigd zou zijn, deze in het verschiet gestelde
socialisatie niet te tragisch op te vatten, data kan het
voorafgaande toch niet dort minstert twijfel laten om-
trent cle volstrekte onvereenigbaarheid tusschen het
beginsel van den klasseustrijd, welke op scheiding ge-
grond is en de medezeggenschap, welke daartegen-over slechts op solidaristischen bodem gedijen kan. Zoo blijl.ct, hoe cle consekwenties van ivat thans
gevraagd wordt, zelfs hen, die tot dusverre den klas-
sestrijd tot beginsel durfden te verheffen, heenwijst
in eene richting, welke de maatschappelijke v.rhou-
dingen in hun geheel slechts ten zegen kan zijn.
In dit laatste kan tevens voor de ondernemers
cciie reden gelegen zijn en wei eene zeer belangrijke
reden, ten opzichte van de vraag ook naar ruimere
medezeggenschap niet zonder mee:r een afwijzend
standpunt in te nemen en in aansluiting met de toe-
komstige ontwikkeling in cle sociale verhoudingen,
zorgvuldig te overwegen, hoe ver irawilliging dier
vraag met de eischen eener behoorlijke bedrijfsleiding
vereenigbaar is. Waarbij tevens in aanmerking dient
genomen, dat ongetwijfeld een meerder inzicht om-
trent cle samenstelling en den gang van zaken der
onderneming, waaraan de arbeider werkzaam is en
waarmede zijn eigen lot vaak nauw verbonden is,
aanzienlijk kan bijdragen tot eene verhoogde belang-
stelling in zijn arbeid.
Uiteraard zou hier nooit anders sprake kunnen
zijn, dan vati een zeer geleidelijk proces, waarbij met
het oog op schadelijke elementen, die slechts belust
zijn op afbreken, g.roote voorzichtigheid geboden
w
rare. Mocht echte.r eop. geest van toenadering incle.r-
daad bij de groote meerderheid te bereilcen zijn, dan
nioet men zich ook niet blind staren
01)
de rechten,
welke den arbeiders formeel in handen worden gelegd
en niet alle vertrouwen ontzeggen aan de inwerking
van de eischen der praktijk. Krachtens deze zou dc
rol vart ondernemingsraden toch steeds van over-
wegend aciviseerenden aard blijven en de al of niet
competentie tot b000rdeeling van bepaalde onderwer-pen, zich in groote’ lijnen van ‘zelf afteekenen.
Immers
leiding
in den strengen zin des w’oords val altijd en overal en niet het minst in het hoogst

gecompliceerde raderwerk der productie onmisbaar
blijken en leiding kan
nooit
veelhoofdig zijn, zal
ook steeds onverbiddelijk gepaard gaan met de erken-
ning van een
gezag,
dat bij het afwegen van voor en
tegen ten sio’tte den doorslag geeft.
1-loo de zaken zich mogen ontwikkelen, het behoort
niet tot de geringste taak van den ondernemer,
leiding te geven ook in datgene, wat den bedrijfsvrede
kan bevorderen en naar beste krachten bij te dragen
tot liet levensgeluk van menscheni, wier belangen in
laatste instantie met de zijne samenvallen.
Ik beoogde niet liet voorafaan.cle niet anders, dan
in groote lijnen aan te geven, in welke richting ik mij
de ontwikkeling ton goede van de verhoudingen in
liet bedrijfsleven denk en ik geef er mij rekenschap
van, dat bij de uitvoering nog talrijke moeilijkheden
om oplossing zouden vragen. Vooral hoop ik, dat uit
het voorafgaande duidelijk naa:r voren moge zijn ge-
komen, hoe het vraagstuk der medezeggenschap nooi.t
door maehtsmiddelen is op te lossen, maar behee.rscht
wordt door geestelijke factoren. L. F. H.
R000u’r.

EEN GOEDE IS’TAP IN DE RICHTING VAj’V

EEN GOEDE OPLOSSING VAN HET

WERKL 0 OZENVRAA GSTUK.

Het verzoek der Redactie om mijn oordeel te zeg-gen over het ,,subsidie” als maatregel tot bestrijding
van liet werkloozenvraagstuk, plaatst mij voor de mooi-
lijkheid, om incidenteel een oordeel uit te spreken
over een crisis-maatregel, die door mij steeds be-
schouwd is als een onderdeel van een samenstel van
maatregelen, dlie in het belang der volkswelvaart vul-]eu moeten worden toegepast.
Wanneer men het overheidssubsidie losmaakt van
het complex, waartoe het behoort, zijn verlceerde waar-
deer.i eg en onjuiste beoordeeling niet te vermijden.
Het samcnstel van geneesmiddelen, waartoe ook het
overheidssubsidie in mijn gedachtengang moet worden
gerekend, laat ‘zich vercleelen onder meer in twee
onderdeclen: de kwestie der verlaging van rica kost-
prijs, die de primaire en de allesbeheerschende is —
ik ben het in dit opzicht met den heer Plate eens —
en de lcwestie, hoe de volkskracht en de wel.vaartbron-
een van het eigen land dusdanig kunnen worden be-
waard, dat dc toekomst van onze sterlc aangroeiende
bevolking het best worcie verzelcerd.
Wie het welvaartprohleem van dozen tijd aldus
stelt, zal zich er van bewust zijn, dat hij niet den
gemakkelijksten weg gekozen heeft. Hij vcet, dat hij
op dien weg tal van hindernissen vinden zal — gelijk
ze door den heer Plato en ook door den heer Wibaut
reeds zijn aangewezen – die over-wonnen moeten
worden. Hij zal oolc bij voortduring moeten afwegen, welk deel aan
tegerwoo,-dig
offer en leed van de be-
volking moet worden gcëischt, ter wille van een
betere
toekomst,
maar van den anderen kant zal hij moeten zorg dragen, dat hij den patiënt niet boven
zijn krachten boproevc en een onmiddellijk grijpbaar
resultaat niet onde.r alle omstandigheden verkieze
boven een meer geleidelijk, doch dan oolc blijvend,
voordeel. Hij zal ten slotte erin moeten berusten, dat
tal van spreuken en spreekwoorden, die in de vroe-
gere polemieken over vrijhandel en protectic werden gebezigd, ook tegen hem worden gelanceerd als daar
zijn: zachte heelmeesters…..’t eind draagt den last,
enz. enj.
Voor den heer Plato bestaan deze moeilijkheden
eigenlijk niet. Hij behoort tot de school van die
econorhische chirurgen, die een operatie goed geslaagd
rekenen, ook al is de patiënt onder het nies bezwe-
ken. Zijn redeneering komt kort en goed hierop neer: ,,het is gemakkelijker een
heele
dan een
halve
crisis

te overwinnen.”
Maatregelen als overheidssubsidie — aldus de heer
Plato – leiden de aandacht af van de hoofdzaak, van
de werkelijke oorzaken van de werkloosheid, ni. van
de hoogte van .het loon en van den arbeidstijd, van

20 Februari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

173

het gebrek aan kapitaalv•orming, van de te hooge belas-
tingen, voornamelijk voor zoover deze het bedrijfs-
leven drukken. En in ‘zijn nadere gedachtenwisseling
met den heer Wibaut blijkt ten overvloede, dat debe:
zwaren van den heer Plate tegen subsidie a fortiori
ook gelden tegen verhoogde invoerrechten, invoer-
verboden, retorsie-maatregelen, uitvoerpremies enz.

De heer Wibaut staat schijnbaar dichter bij mij, im-
mers zijn ,,Verboden Toegang” is geplant achter hc
subsidie i. p. v. ervoor, zooals hij den heer Plate; doch
in werkelijkheid zal blijken, dat de heide heeren het
in hoofdzaak eens zijn, uitgezonderd in de kwalif i-
catie. Wat de heer Plate in het betoog van zijn tegen-
stander protectionisme noemt, wordt door den heer
Wibaut met nadruk in strijd geacht noch met de
vrijhandeisleer, noch zelfs met de vrijhandeispractijk.
ik ben den heer Wibaut dankbaar voor deze verkla-
ring, die in mij den moed heeft verlevendigd om mij
ook in de toekomst erop te laten voorstaan mij niet
minder vrijhandelaar te noemen dan de heeren Plate
en Wibaut, ook al moet ik in mijn idool eenige Schbn-

heitsfehler voor lief nemen.

Mijn algemeene opvattingen omtrent den aard der
huidige economische verschijnselen nopen mij den
heer Plate te betwisten, dat in alle gevallen de depres-
sie in het Nederlandsch bedrijfsleven een kwestie is
van loon en arbeidstijd. Een belangrijk moment in de
depressie-factoren is nog steeds eenerzijds de z.g.n. valuta-concurrentie (thans met België en Frankrijk)
en anderzijds de handelspolitiek van de landen, waar-
op wij voor den export zijn aangewezen. Voor tal van
industrieën staat het vast, dat – ook al zouden de
arbeiders 10 uren per dag en tegen zeer laag loon
willen arbeiden – geen afzet van de producten mo-
gelijk is en geen orders kunnen worden genoteerd.

liet is m.i. een denkfout de mogelijkheid van afzet
te herleiden tot een vraag van den kostenden prijs.
Dit zou alleen het geval kunnen zijn, wanneer ons
land inderdaad leefde onder vrjhandelscondities,
doch zoolang de normale prijsvorming niet beslissend
is voor de mogelijkheid van den afzet, zoolang moet ik
een betoog als van den heer Plate – en van zijn
geestverwanten – afwijzen als doktrinair en ge-
speend van werklijkheidsbesef.

Zoolang de toestand blijft, gelijk die was eind 1921,
begin 1922, blijf ik op het standpunt staan, door mij
ingenomen in de Staatscommissie voor de Economi-
sche Politiek.

Ik zou dit standpunt aldus kunnen. samenvatten:

Afgescheiden van bijkomstige factoren is het
onder alle omstandigheden noodzakelijk, dat de Ne.
deriandsche industrie – ook wat loon en arbeidstijd
hetreft – op de meest economische wijze produceert.

Wanneer aan deze eisch is voldaan, bestaat er
geen bezwaar om door bijzondere maatregelen, als hijv.
een invoerverbod, een verhoogd invoerrecht, een voor-
recht bij leveringen aan de overheid, een crediet of
een subsidie en het uitvoeren van productieve wei-
ken, werkgelegenheid in ons land te behouden of te
vergrooten.

Bij de keuze van de sub 2 genoemde bijzondere voor-
zieningen late men zich niet leiden door een tlieore-
tische voorkeur, doch toetse men het aanbevolen mid-del aan Jiet te verwachten effect en aan de doelmatig-
heid, om dat effect te bereiken.
Wanneer de heer Wibaut het subsidie bel)leit – en
dit pleidooi maak ik tot het mijne – dan beroept hij zich tegenover den heer Plate, die alleen de verbe-tering van ons wegennet, de krachtige voortzetting
der Maaskanalisatie, de droogleging van de Zuiderzee
cnz. bij wijze van werkverschaffing aanbeveelt, op het
net te loochenen feit, dat dooi- deze werkverschaffing
slechts aan bepaalde groepen arbeiders, in hoofdzaak
aan grondwerkers, werkgelegenheid wordt geboden.
,,Er zijn echter groote groepen andere arbeiders’ –
aldus de heer Wibaut – ,,voor wie het behouden van
normale werkgelegenheid, voor zoover het door de

zôrg svau openbare lichamen mogelijk is, mede nood-
zakelijk is”.
Volkomen juist, doch blijkbaar is het den heer Wi-
baut onbekend, dat zeker in 90 pCt. van dë gevallen,
waarin de Rijirscommisre voor Werkverruiming inter-
venieerde, alleen de
metaalwijverhe.id
werd gebaat.
liet middel van interventie van een Rijksconimissie,
om orders in het land te houden – ook, hij hooge uit-
zondering door een subsidie – komt in nog sterker
mate dan het middel van werkverschaffing aan é(in
categorie van met werkloosheid bedreigde arbeiders
ten goede i.c. aan metaalbewerkers.
En zoo moet ik – geiijk het een ,,lachende derde’
nu eenmaal past – tot op zekere hoogte den heer Plate
weer gelijk geven, als hij in zijn eerste artikel ,,eeo
algemeen beschermend stelsel in moreel opzicht nog
minder erg vindt, dan wat nu gebeurt.”

Ik zal zoo aanstouds gelegenheid hebben, om iea
over de practijk der subsidie-verleening mede te dec-
len, zooals deze ‘zich in de Commissie voor Werkver-
ruiming heeft ontwikkeld. Thans reeds wil ik erop
wijzen, dat – wanneer het kind nu eenmaal een naam
moet hebben – het subsidie het karakter heeft 6f van
een exportpremie (het geval van. een schip op een
Nederlandsche werf voor buitenlandsche rekening ge-
bouwd) ôf van een prohibitief invoerrecht of invoer-
verbod op het buitenlandsch product (het geval Allan,
waarin de Belgische motorwagens buiten de grenzen
werden gehouden door een rechtstreeksche overheids-

daad).
Met den heer Plate ben ik het dus eens, dat er iii
zijn wezen geen verschil is tusschen het invoerrecht
en het invoerverbod eenerzijds en het subsidie ander-

zijds.
Beoordeeld naar de doeltreffendheid zal daarom
in het eene geval het subsidie en in het andere geval
een verhoogd invoerrecht of een invoerverbod moeten
worden aanbevolen.
r bestaat toch in den gedachtengang van den hee:r
Wibaut evenmin reden om uitsluitend de werkloos-
• heid onder de
grondwerkers
door overheidsingrijpen
te willen bestrijden, als om de overheidsbemoeiing stop
• te zetten bij de grondwerkers cii de metaalbewerkers.
Zij het dan ook niet door subsidie, maar op andere
wijze – het is toch niet bij voorbaat uitgesloten, dat
er in ons land ,,normale werkgelegenheid” behouden
kan blijven, bijv. voor arbeiders in cle schoenindustrie,
de sigarenimidustrie, de emailleerfabriekeu, de confec-
tienijverheid, de woilensto:ffenindust iie, dc leclerin-
dust:rie, de glasindustrie enz.
Terwijl het behoud van normale arbeidsgelege.nheid
door middel van bescherming van de eigen markt
veelal met een beroep op de belangen van de export-
hedrjveii wordt afgewezen, doet het wel eigenaardig
aan, dat bescherming van de export-nijverheid door
middel van subsidie tot voor kort Vrij algemeen nut-
tig werd geacht.
Door de gebeurtenissen der laatste wreken met ho-
trekking tot het subsidie ben ik dan ook bevestigd in mijn opvatting, dat alleen door een veelzijdig, voor-
oordeelloos reconstructieprogram, waarop geen enkele
soort van overheidshulp hij voorbaat moet worden uit-
geschakeld, noch hij voorbaat als noodzakelijk moet
worden geëischt. ‘s lands belangen kunnen worden ge-
diend.

Ik meen niet liet voorafgaande duidelijk te hebben
gemaakt, tot welke hoogte de subsidie-kwestie onder-
deel zijn kan van een reconstructieplan.

– De heer Plate heeft echter behalve algemeene ook
nog bijzondere bezwaren tegen het subsidie als systeem
ontwikkeld en inderdaad voor een deel zijn die bezwa-
ren – ook naar mijn gevoelen

niet denkbeeldig,
ofschoon zij voor een ander deel alleen academische
waarde bezitten: het klassieke represaille-argument
en de bezwaren uit technisch oogpunt. De heer Wibaut
heeft het represaille-argument volmaakt naar mijn
smaak weerlegd door deze zinsnede:

174

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Februari
•1’924

,,Wij vreezen de. represaillemaatregelen, ook daarom
niet, wijl, gezien de in Europa heerschende economische
verhoudingen, de door ons verdedigde voorkeur voor Ne-
derlandsche ondernemingen bij bepaalde opdrachten al-
licht van heel bescheiden omvang is, vergeleken bij wat
in elk van die landen geschied.”

De heer Wibaut kan allicht geen bezwaar maken,
wanneer ik dit tegenargument ook toepas, wanneer
gemeend wordt; dat tegen eventueel noodig en nuttig
geoordeelde tariefverhoogingen, represailles zullen worden genomen, mits de Nederlandsche tariefver-
hoogingen bescheiden in omvang blijven, vergeleken
hij wat het buitenland ons te slikken geeft.

Doch naast de bezwaren tegen subsidie geeft de
heer Plate toe, dat er ook lichtzijden aan verbonden zijn en hij noemt: de werkloosheid wordt er minder
door; derhalve een moreel en financieel voordeeF voor
de arbeiders, een financieel voordeel ook voor de
overheid. Weliswaar worden deze liehtzijden onmid-
dellijk verduisterd door een massa bezwaren, doch de
liehtzijden blijven. Alleen vergeet de heer Plate het meest zwaarwichtige argument voor het subsidie te
noemen, een ai:gument, dat voor mij het hoofdargu-ment is bij het geheele streven naar een actieve wel-
vaartpolitiek.

Een werklooze arbeider staat voor mij – en natuur-
lijk denkt de heer Plate er ook zoo over – niet
gelijk aan een werkloos stuk dood kapitaal, dat op
non-actief is gesteld tot tijd en wijle het weer in
gebruik wordt genomen.
Een machine verliest.— in het algemeen genomen
– haar waarde niet, wanneer zij stop staat, een
mensch daarentegen, gaat door nietsdoen ten gronde,
moreel en maatschappelijk.
Ik laat het moreele element – dat door mij zeer
hoog wordt gewaardeerd – een oogenblik buiten be-
schousving en bepaal mij tot het maatschappelijk,
juister nog het zuiver economisch element. De rijk-
dom van een volk is voor een groot deel gelegen in
de vakbekwaamheid van zijn arbeiders. De vakbe-
kwaamheid gaat verloren, althans vermindert sterk,
wanneer zij niet wordt onderhouden.
Zelfs wanneer loondruk en verlenging van arbeids-
tijd sneller en meer afdoende bereikt zou kunnen
worden, door – volgens het advies van den heer
Plate – geen lapmiddelen – dat is, meen ik, de
geijkte term – toe te passen, zou het dan niet kun-
nen geschieden, dat wij over enkele, jaren inderdaad
bereikt zouden hebben, wat de heer Plate wil, doch
dat dan tevens de industrie niet meer beschikken
zou over voldoende geschoolde arbeidskrachten om
van de verkregen resultaten te genieten, doordat
eenerzijds de oudere arbeiders door werkloosheid aan
bekwaamheid hebben ingeboet en anderzijds – wat
nog bedenkelijker zou zijn – geen voldoende jongere
krachten zouden, opgeleid zijn, om het werk der
ouderen over te nemen?
In onmiddellijk verband hiermede staat een andere
omstandigheid, die ik den heer P]ate in overweging
geef; is het van zuiver economisch standpunt niet
beter een reeds bestaande fab]:ieksorganisatie – zij
het ook op abnormale wijze. – in moeilijke omstan-
digheden in stand te houden, dan de Organisatie later weer opnieuw op te bouwen?
De heer Plate. beschouwe deze vraag in verband
met de verwachting, dat onze bevolking in ongeveer
zes jaren tijd met één millioen inwoners zal aan-
groeien.
De taktiek van een Fabius Cunctator, die dralende
overwon, is niet onder alle omstandigheden de opper-

ste wijsheid.
• net laatst verschenen werkloosheidscijfer toont aan,
dat’ in de week van 7. tot en met 12 Januari 1]. niet
minder dan 23,9 pOt. van de leden der gesubsidieerde
verkloozenkassen gehel of gedeeltelijk zonder werk
wareii: een record-cijfer! –
• Dc heej. Piate heeft dit argument voor actieve over-
heidsbemoeii.ng met (le economische ‘verch.ijnsele:i

voorbij gezien en moest daarom vel komen tot een
conclusie, die ik eenzijdig moet noemen.
Doch afgescheiden daarvan meen ik, dat de waar-
schuwingen van den heet Plate in vele opzichten ter
harte moeten worden genomen. Het zal hem intusschen
tot voldoening strekken, dat de gestie der Rijkscom-
missie voor Werkverruiming en van de Regeering hem

alle waarborgen verschaft, die hij zou kunnen eisehen.
Het kan zijn nut hebben eens duidelijk uiteen te zet-
ten, door welke beginselen cle organen der Regee.ring
zich bij werkverruiming laten leiden. Herdoor kan
tevens de indruk worden weggenomen, alsof met lian-
den vol subsidies worden gegeven aan de industrie,
zonder rekening te houden met de eischen der eco-
nomie.
Niets is minder waar.
De Regeeririg staat – evenals dc heer Platc –
beginsel afwijzend tegenover subsidieering en stapt al-
leen dan over hare bezwaren heen., wanneer aan de na-
vo? gende voorwaarden wordt voldaan.

lo. Er kan geen sprake zijn van subsidie, wanneer de eerstbelanghebbenden zelf niet begonnen zijn de noodige offers te brengen: de ondernemers door af-
stand te doen van elke winst en van zelfs zeer i’ior-

male afschrijvingen, de arbeiders door ongeveer 56
uur per week te gaan arbe.i.deri, tegen sterk verlaagd
loon. Reeds begin 1922 werd dit standpunt door de
sub-commissie uit de Staatscommissie voor de Econo-
mische Politiek ingenomen, toen er nog geen kwestie
was van een bepaald stelsel van werkverruirn:ing. liet
betrof toen ook den bouw van een schip in Amster-dam. Dit geval leidde echter tot geen resultaat.
De door den heer Wibaut veronderstelde moeilijk-
heid van verandering in cle arbeidsvoorwaarden tij-
dens den duur van een collectief contract, heeft zich
in de praetijk slechts eenmaal voorgedaan. Bij hooge
uitzondering ging het hier niet om een order voor dc
metaalnijverheid. Gelijk helcend mag worden veronder-
steld bestaat er in laatstgenoemde nijverheid geen col-
lectief contract.
Wanneer de heer Plate kennis genomen zou hebben van hetgeen in de metaa.lhewer.kershlaadjcs indertijd
geschreven is over de bemoeiiug der Regeering met
de bonen bij werkverschaffing, dan. zou hij misseluen
vervallen in het andere uiterste en cle stelling gaan
verdedigen, dat deze regeeringsbemoeiing het meest
geëigende middel is om loonsverlaging en arbeidstijd-
verlenging te verkrijgen. Ook dat zou een overdreven
voorstelling van zaken zijn, doch het is even on)ulst,
om te zeggen, dat het subsidie oorzaak worden kan
van romming in het sarieerings-proces.
• Het zal den heer Plate ook wel duidelijk worden,
dat —’gezien door overheids-bril – juist de loon-
kwestie, die onvermijdelijk vastzit aan, het subsidie,
het groote beletsel vormt o,’p aan dit soort van werk-
verchaffing eertige uitbreiding te geven.
Van een ,,systeem” kan dan ook bezwaarlijk worden
gesproken; juister ware te zeggen, dat het subsidie
een uitzoddering is op het systeem. Het systeem der Rijkscommlisie voor Werkverrui.-
ming is om zonder, subsidie, doch uitsluitend door be-
rniddeling, ovetheiclsorders – en ook andere – in het land te houden. In tiêntalien gevallen werd deze be-
middeling met succes bekroond. Ik vrees echter, dat
cle heer Plate zelfs met deren vorm van overheids-
bemoeii ng niet ingenomen is, want meermalen komt het voor, dat aan Nederlancische fabrikaat een voor-
keur gegeven wordt, ofschoon het huitenlandsche
gocdkooper was, liet verschil tuisehen voorkeur cii
subsidie is m. i. evenzeer gradueci als tusschen sub-
sidie en bescherming.
2o. Bij de beoordeeling van cie vraag, of subsidie
zal worden voorgesteld, laat de itijkscommissie icli
leiden door den stand der werkloosheid in de betrok-
ken gemeente in verband met de beteekenis van de ge-
subsidieerde onderneming voor clie werk] oosheid.
T
allileer
de werkgelegenheid. in een gemeente of
in ‘een ‘landstreek bijna geheel :afha’nkelijk is van een

20 Februari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

175

onderneming of op een bepaaFd soort ondernemingen,
zal liet subsidie gemakkelijker gegeven worden.
Er wôrdt dan – zooveel mogelijk – tegep ge-
waakt, dat het subsidie tot gevolg ou hebben, dat
do wo.rldoosiioid zich verplaatst. Het is immers niet
uitgesloten – speciaal in den scheepsbouw – dat door
subsidie werk onttrokken wordt aan niet-gesubsidieer-

de werven.
Een tweede. reden, waarom de Regeering uiterst
oorzichtig is met toepassing van dit middel.
3o. Het subsidie wordt gegeven in den vorm van
toeslag op sommige bonen. Dat wil niet zeggen, dat
(Iie bonen met het subsidie worden verhoogd, doch
alleen, dat het subsidie uitsluitend in verband staat
met de werkverruiming. Het karakter ‘an het sub-
siclie is dus dat van een premie op het tewerkstellen
van bepaalde soorten van arbeiders, bijv. van gehuwde

o rbeid ers.
do. De technische vraagstukken, die terecht dooi
den heer Plate in het licht zijn gesteld, worden door
tcc.hoici bekeken. Aangenomen mag worden, dat de
liegeeriug en de Rijkscommissie in de weinige ge-
vallen, die zijn voorgekomen, voldoende waren ge-
outil]eerd om dere problemen te kunnen beoordeelen.

Ten slotte mag ik erop wijzen, dat de mogelijkheid
van subsidie in handen van de Regeering en van de
.Ri,jkscommissie een onmisbaar middel is, om ook de
taak van bemiddelaar naar behooren te kunnen ver-
vullen. Wanneer een bemiddelaar tusschen den fabri-
kant en den opdrachtgeve.r in het uiterste geval –
wah neer van beide kanten het. uiterste is beproefd
om tot elkaiidr te komen – een voorstel doen kan,
om dooi een subsidie de nog overgebleven klove te
ovcrh ruggen, (lan staat hij huitengewoorL sterk. Dat door deze methode het misbruik zou ontstaan, dat bij sommige aanbiedingen reeds rekening wordt gehon-
den met het subsidie, lijkt mij geen ernstig bedoeld
argurdent. Zooals het middel van subsidie wordt ge-

lianteerd, zou iedere fabrikant
in
hooge mate roeke-

loos en onverantwoordelijk handelen, wannee’r hij op
een subsidie zou speculeeren.
Dr. L. G.
KORTSINFIORS’I’.

DE JÇUN,STZIJDEJNDUSTRJE.

Met 66ji sprong – in een tijdsbestek vam) minder daim twee jaren – is de wereldproductie van kunst-
zijde, d.w.z. van ruwe kunstzijdengarens verdubbeld.

J3racht 1.921 het- nog slechts tot een totaal van
44.000.000 Eng. ponden, reeds in 1922 steeg dit cijfer
tot 10 millioen en werd voor het eerst cle jaarlijksche
productie van de echte zijde (zestig millioen Eng.
poncien) voorhijgestreefd, terwijl thans bij het begin

vait 192.4, het
cijfer,
zelfs bij matige schatting, geacht
mag worden de 90 millioen te zullen. overschrijden.
Aan de spits der productie, tea minste quantitatief,
staan de Vereenigde Staten, met een capaciteit, die
welhaast de 50 millioen Eng. poniden nadert, waar-
van alleen do American Viscose Co., door de Engel-
sehe Courtaulds Co. opgericht en gecontroleerd, min-
st-ons drievijfde gedeelte voor haar rekening neemt.

Als bakermat, zij het niet zoozeer van de kunst-
zijdeindustrie, dan wei van liet voor de. kuustzijda-
fabricatie op het oogenblik meest gangbare viscose-proces, tevens als belangrijke produconte, treedt En-
geland op den voorgrond, terwijl Frankrijk van zich
doet spreken., door het groote aantal fabrieken,
01)
het

oogenblik aldaar in aanbouw.
Nederland komt, – merkwaa:rdige paradox – op
het gebied dcr kuustzijde in de allereerste rij en tege-
lijkertijd op bijna de laatste plaats. Naar verhouding
toch. worden er hier te lande misschien ineen Icunst-
zijdengarens gesponnen, dan waar ook en van een
kwaliteit, de de ve:rgelijking met liet allerbeste uit
andere landen, glansrijk kan doorstaan. Wat echter
do verwerking der ruwe garens aangaat, is ons figuur
upviJleiid
teleurstellend;- liet verbruik liiei- te land-s
toch hijv ..v uw- weverij- en. breienijdoeleinden is zeei

onbeteekenend -in vergelijking met hetgeen elders
wordt gepresteerd. De Neclerlandsche kunstzijden-
garensiticlustrie is dientengevolge, zooals genoegzaam
uit de statistieken kan afgeleid worden, zoo goed als geheel op export aangewezen en – het moge terloops
vastgesteld worden – blijkt zich op de wereidmark-
ten, niettegenstaande hooge invoertarieven in het bui-
tenland en ongunstige bepalingen in bestaande ban-
delsverdragen, voornamelijk door haar kwaliteit te
kunnen handhaven.

Zooabs hiervoren reeds aangestipt, overtreft de
productie van lcunstzijde reeds die van echte zijde.
Werd de vervaardiging oorspronkelijic ter hand ge-
nomen met liet doel de echte zijde, voornamelijk vat
glans betreft, te imiteeren, reeds lang heeft de kunst-
zijde zich in de textielwereld een eigen plaats naast
echte zijde, wol, katoen, linnen enz. veroverd. Het i
natuurlijk de enorme verbetering in de kwaliteit van
den draad geweest, die de toepassing van kun4tzijde
op zoo velerlei gebied heeft kunnen mogelijk maken.
Was het aanvankelijk de glans, die de fabnieatie
rechtvaardigde, in den loop der jaren is het gelukt
zoow
rei stericte, als elasticiteit en bestandheid tegen vocht van den draad dermate te verhoogen en heeft
men bij verving, zoowel in strengen als aan het stuk,
zulke goede resultaten weten te verkrijgen, dat icunst-
zijde zich van dé veroverde, afzonderlijke plaats zeer
zeker niet zal laten verdringen.
De grootste verbruikers der garens blijven nog
steeds de breienijeri, voornamelijk van kousen en spe-
ciaal in de V. S., van ondergocdorèn, z.g. tricolctte-
artikelen, dassen, sweaters ete. Daarna komen de we-
venijen, die gewoonlijk in combinatie met wol of ka-
toen, reeds lang met de verwerking van lcunstzijde
uitstekende stukgoedereni, met dikwijls zeer interes-
sante effecten, wisten te vervaardigen in den laatsten

tijd, sprd.iaal na de jongste aardbeving in Japan, die
plotseling, zij het voor korten tijd, de prijzen der
echte zijde scherp in de hoogte joeg, is het ook tot
de conseuvatiefste zijdenstoffenfabrikanten
1
doorge-

cl m-onge.fl, dat lcunstzijdengarens een uitermate ge-
schikt en danlcbaar materiaal vormen, om bijv. abs
inslag, met echte zijde als schering, of omgekeerd, te
worden geweven.
De betrekkelijke stabiliteit der kunstzijdengare.n –
prijzen, in tegenstelling met die van- katoen, wol en echte zijde, welkelaatste sedert jaar en dag den tex-tielfabnikant gevoelige klapjien plegen toe te dienen
en hem tot een speculant tegen wil en dank maken, is
een voorname factor hij de vermeerderde toepassi.n:
van het artilcel gewêest en zij heeft ten slotte den mis-
plaatsten trots der fabrikanten van echte zijde voor
goed gebroken; in de allerlaatste maanden heeft dan
ook menig schuitje het eerste klosje kunstzijdengareii
gezien. En aangezien het fabrikaat, met dit

mee.t.

langstapeiige text-ielmateniaal verlcregen, veidi ooste-lijk bleek en de prijs convenieerde, mag als zeker ver –
ondersteld, dat ook dit pas betreden operatie-terrein

zal worden behouden.

Wel zal de textielfabrikarit, die zich op de verwer-
king van kunstzijde gaat toeleggen, in den beginne

met moeilijkheden te kampen hebben,

en zal

ook

het

noodige leergeld moeten worden betaald: er moeten
soms speciale machines worden aangeschaft, er moet
door iedereen, ieder op zijn wijze, worden geëxperi-
.menteerd, doch de practijk wijst voldoende uit, dat
waar eenmaal een begin werd gemaakt, de verwer-
lcing van kunstzijde niet weder werd gestaakt; nie.t-
tegenstaande liet groot aantal artikelen., waarvoor liet
reeds wordt gebruikt – vbering, sweaters, dassen,
shawls, kousen, jumpers, ondeigoedcren, lcousebauden,
vitrages, paraplui’s, isoleerdraad, imitatie bont, t.zi-
colette en andere damesstoffem.i, linten, banden, pas-
sementerieën, kafit, d.raperieöin, etc. – zal de blijiimôe-
clige optimist, mits niet van eenige fantasie gespeend,
kans zien in liet verschiet, nieuwe vembruiksmogelijk-
hodeft:aan te wijzen en, ook waar de vakman nog seine

bede.nklji liet hoofd
moQIlt
.sçitucldeo, zal hij – zoo-

16

ECONOMISCH-STATISTISCHE, BERICHTEN.

20 Februari 1924

als zoo vaak isgebeurd – blijken het in zijn optimisnie
bij het rechte eind te hebben gehad.
Na de echte zijde, wat quantitatieve productie aan-
gaat, overvleugeld te hebben en wol voor velerlei
doeleinden te hebben verdrongen, is thans de vraag
aan de orde; waar kunstzijde gevoegelijk de plaats van
katoen zou kunnen innemen. De katoenprijzen zijn
zeer hoog en het schijnt, dat zij in de eerste jaren wel
niet op het oude peil zullen kunnen terugvallen in
de V. S. toch, waarop, zooals Winston Churchill
eenige weken geleden op een vergadering van free-traders te Manchester getuigde, •nog wel gedurende
een halven menschenleeftijd de katoenspinners der
wereld zullen blijven aangewezen, vermindert de ka-
toencultuur, zoowel door de verwoestingen van de
boliweevil, als door de migratie der negers uit Texas
etc. naar het noordelijke industriegebied, waar hooge
bonen worden betaald, terwijl de katoenfarmers de
ontdekking hebben gedaan, dat een kleine oogst en
hooge katoenprijzen hun grootere voordeelen bieden,
clan een groote oogst met lage katoenprijzen, van vel-
ke wetenschap zij een, naar verbruikersbegrippen, on-
gepast gebruik maken; zonder dralen hebben zij er de
consequenties uit aanvaard. Alen behoeft dan ook
geenszins een ingew’ijde te zijn, om gemakkelijk te be-
seffen, welk terrein aldus voor de kunstzijdeindustrie
wordt blootgelegd en nog op ontginning wacht. Van
groot belang daarbij is, dat het spinnen van kunst-
zijdengarens een weliswaar zeer moeilijk, gecompli-
ceerd en gevoelig chemisch proces is, dat de uitste-
kend georganiseerde wereldconcerns op dit gebied
echter reeds zeer goed onder de knie hebben, zoodat
dus• de verwerkers der garens zich van een made-to-
order artikel kunnen bedienen en niet de talrijke kost-
bare en ingewikicelde machines behoeven aangeschaft
te worden, die bijv. voor het spinnen enz. van ruwe
katoen en wol in zoo hooge mate worden vereischt.
Zooals bekend mag worden verondersteld, wordt
lcunstzijdengaren gesponuen door een bepaalde che-
mische vloeistof te persen door een aantal haarfijne
buisjes – elk van 1/4000-1/6000 inch in diameter
– van een gewoonlijk platina dopje, meestal in ecu
andere chemische vloeistof, het spinbad, waardoor als
gevolg van cle samenstelling, de eerste vloeistof bij
het uittreden van de capillaire huisjes, in de tweede
vloeistof, of aan de lucht, coaguleert en een draadje
of buncieltje vezels vormt, dat onmiddellijk automa-
tisch wordt omhooggevoerd en op een ronddraaienden
spoel gebracht, of in een snel ronddraaienden pot ge-slingerd, waarna het wordt gewassehen, gebleekt, tot
strengen gehaspeld, op imperfecties naar kwaliteit
gesorteerd, etc.

In 1884 werd door graaf de Chardonnet liet eerste
procédé gepatenteerd; de grondstof bij dit proces zijn
katoenlinters, die als collodium door de haarfijne buis-
jes worden gespoten, zoodat de alcohol en aether op hetzelfde moment aan de oplossing worden onttrok-
icen en verdampen, als resultaat waarvan de nitrocel-
lulose een vasten draad vormt. Het aanvankelijk
groote bezwaar van de ontvlambaarheid van dit aldus
verkregen product werd later opgeheven door deni-
treering door middel van ee:n hydrosulfide. Alhoewel er nog fabrieken zijn, die volgens dit systeem werken
– de naam Tubize, die aan de Brusselsche en Parij-
sche Beurs denzelfden klank heeft gehad als onze
Royal Dutch, moge in dit verband genoemd worden
– schijnen de productiekosten te hoog om onder nor-
rntle omstandigheden als rendeerende propositie in
aanmericing te komen. Nadat de Chardonnetmaat-
schappij in 1905 nog 60 pOt. dividend had betaald,
bleef er reeds in 1909 geen winst ter distributie over,
omdat zij door het viscoseproces was vleugellam-ge-
slagen.
De grondstof hiervan is zuiver gebleekte houteel-
lulose in vellen, waarop men natronloog laat inwericen
en die na eenige bewerkingen, met zwavelkoolstof
wordt behandeld en als een vloeistof in het spinbad
wordt geperst. De goedkoopte van de grondstoffen en

de technische vervolmaking van dit procédé geduren-
de de laatste jaren, hebben tot toepassing op inder-daad reusachtige schaal geleid; het is in vakkringen
belcend, dat fabrieken, die volgens het Chardonnet-
systeem wericen, trachten zich van het viscoseproces
te bedienen. Bijna de geheele productie der V. S. is
viscosezijde en met de verwerking als massaproducti.e
met een minimum van kosten en met gebruikmaking
van speciale machines heeft men daar ook zeer goede resultaten bereikt.
Eenige fabrieken in Duitschland werken volgens
het z.g. cuproammonia-proces, met katoen als basis.
Het product is een draad, die echte zijde in uitzicht
zeer nabij komt, de prijs ervan is echter tamelijk hoog
en de toekomst zal moeten leeren of deze kunstzijde
zich zal Icunnen staande houden – in het bevestigend
geval waarschijnlijk slechts als concurrente van na-
tuur zij de.
Na den oorlog is door de British Cellulose Co., een
zeer grootsch opgezette onderneming voor de ver-
vaardiging van oorlogsmateriaal, waarin ook de Brit-
scho Regeering sterlc financieel was geïnteresseerd, de
fabricatie van acetaatzijde ter hand genomen. De
onderneming is het meest bekend door het geweldig
fiasco, dat zij financieel do eerste jaren heeft ge-
leden, doch haar artilcel wordt nog op uitgebreide
schaal gefabriceerd, alhoewel het in de practijk, met het verven, groote moeilijicheden oplevert, waarvan
nog niet schijnt vast te staan, dat zij geheel zijn over-
wonnen.
Is dus, gezien het groote aantal fabrieken, dat zich, speciaal in Frankrijk, op de vervaardiging van kunst-
zijde heeft geworpen, een prijsdaling van het artikel in
de eerstvolgende jaren waarschijnlijk; wie, bij het lezen
van den aanhef van dit artikel, de schrik om het lijf
moge slaan, vermoedelijk niet den leiders van de ge-
vestigde en goed gefundeerde kunstzijdeondernemin-
gen, die, getuige de opvoering hunner pioductie, wel
niet in twijfel zullen verkeeren, of ook deze industrie
zal zich wel verder ontwikkelen, zij het dan ook meer
langs de van ouds bekende banen van geleidelijkheid.

Arnhem.

A. W.

DE BEDE] J FS’O ‘VERSCHOTTEN DER ,SPO 0E-

EN TRAMWEGEN IN INDIE OVER 191811922.

Neveustaand overzicht, ontleend aan de betrekke-
lijlce jaarverslagen, geeft aan het verloop der beclrjfs-
overschotten van de Indische spoor- en trarnwegen,
zoowel de Staats als de particuliere, met uitzonde-
ring van die voor stacisverkeer en de Staats-smal-
spoorljnen op Java,
1)
gedurende het tijdperk, waarin
de hoogconjunctuur opkwam en bloeide, doch ook de
daarop gevolgde en nog niet beëindigde malaise in-
zette en haar slachtoffers maakte.

Die economische factoren zijn uiteraard van gioo-
ton invloed geweest op het verkeer en de bedrijfs-
overschotten. Tijdens de hoogconjunctuur nam het
verkeer op ongekende wijze toe, maar stegen ook de
exploitatiekosten in een eveneens ongekende mate ten
gevolge van dezelfde oorzak(
,
n, ‘die ook buiten Indië
in dat tijdperk de exploitatiekosten der spoor- en
tramwegen zoo zeer
ol)dreven,
zooals loonsverhoogin-
gen, uitbreiding van personeel door invoering van
kortere werktijden, stijging der prijzen van alle ver-
bruiksmaterialen, in de eerste plaats van brandstof-
fen, waarvoor zelfs buitensporige prijzen moesten
worden betaald enz. Betrekkelijk vergaande tariefs-verhoogin gen waren noodig om aan de stijging der
exploitatiekosten het hoofd te bieden.

In het tijdperk, dat ons bezig houdt, werden aan
de staatsljnen en aan de lijnen van eenige der be-
langrijke particuliere ondernemingen enkele nieuwe
lijnen toegevoegd. Ook dat was van invloed op de
bedrjfsoverschotten, echter in slechts geringe mate,

1)
Bij cle Staatsspooi en tramwegen is voorts geen reke-ning gehouden met de nevenbedrijven als hotelbedrijf enz.

20 Februari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

177

Bedrij Esoverschotten (Opbrengsten
m mus exploitatiekosten).

Onderneming
1913
1919
1920
1921 1922

I.

Staatsspoor- en tramwegen

(t.

Java ……. . ……………..
f

15.870.000
f

17.747.000
f

9.252.000
f

10.907.000
f

6.606.000
h.
Sumatra’s Westkust ….. …..
,

1.421.000
1.547.000
1.491000
1.571.000
.,

959.000
.,

130.000

.

337.000
233.000
604.000
272.000
u.

Zuid

Sumatra ……………..
,,

222.000

..

283.000
± 116.000
»

±272.000
57.000
d.

Atjeh

……………………
e.

Celebes ………………….
.-
-.


±28.000

II. l’articuliere spoor- en tramwegen

f

5.405.000
f

6.113.000
f

6.354.000
f

7.813.000
f

5.896.000
b. Dcli
.,

3.079.000
3.534.000 4.057.000 4.791.000
3.291.000

a.

Ned.-Iud.

Spoorweg

………..

c.

Samarang-Joana

train ……..
»

1.579.000
1.719.000 2.071.000 2.323.000
.,

1.435.000
2.235.000
,,

2.321.000
2.877.000
3.209.000 2.681.000
e.
Serajoedal 314.000
477.000 416.000 523.000
400.000
f.

Kediri
399.000
415.000
483.000 605.000
435.000

d. Semarang-Cheribon

,………

»

403.000
424.000
405.000 453.000
494.000
,

140.000
133.000 149.000 237.000
165.000

Malang

,………
Probolinggo

,……….
,,

89.000
,,

93.000
122.000 126.000
109.000
»
Pasoeroean

»

……..
It.

Modjokerto

,………..
155.000
206.000 200.000 278.000
226.000
1.

Madoera
300.000
326.000
552.000 541.000
531.000

omdat die nieuwe lijnen van ondergeschikt belang
zijn en het verkeer daarop van weinig beteekenis is te achten. Deze factor heeft dan ook op de bedrijfs-
overschotten veel minder invloed gehad dan de door
de conjunctuur geschapen verhoudingen, en mag
daarom t. o. van deze gevoeglijk worden verwaar-
loosd.

Dientengevolge leert het overzicht in welke mate
de bedrijfsoverschotten den terugslag van de conjunc-
tuur hebben ondervonden, waaruit kan worden afge-
leid hoe do betrokken ondernemingen zich daaraan
hebben weten aan te passen.

De hoogconjunctuur begon in Indië in 1919 op te
komen na het herstel van het scheepvaartverkeer. Het
vervoer nam op de spoor- en tramwegen daardoor zeer
toe, inzonderheid dat van reizigers. Een enkele uit-
gezonderd, gaven alle ondernemingen over 1919 betere
uitkomsten ‘dan over 1918 te zien.

De eerste helft van 1020 stond geheel in het teeken
der hoogconjunctuur; daarop volgde in de tweede
helft plotseling een scherpe daling in de prijzen der
import- en exportgoederen, welke de malaise in-
luidde, die ‘zich tot op den huidigen dag nog doet gevoelen. Op het vervoer was de keutering in het
getij vooreerst niet van invloed. Dit bleef op ecu
tevoren niet aanschouwde wijze toenemen, vooral het
reizigersvervoer. De bevolking was door de goede
prijzen, welke haar producten opbrachten, en de
sterk verhoogde bonen tot een groote mate van wel-
vaart geraakt, waarvan toenemende reislust een ge-woon verschijnsel is. In die prijzen en bonen kwam
door de malaise niet dadelijk verandering, en zoolang
dit het geval was, kon de bevolking haar reislust be-
vredigen. Het streven der handelaren om, toen de
prijzen gingen dalen, de vroeger tegen hooge piijzen
bestelde en intusschen aangevoerde voorraden op te ruimen, werkte weer stimuleerond op het goederen-
vervoer. Dientengevolge ‘heeft het vervoer van dc
malaise in 1920 niet te lijden gehad, en kwam men
zelfs materieel te kort om het, behoorlijk te bedienen.
De abnormale stijging der exploitatiekosten, waarop hierboven reeds werd gewezen, begon echter ook in
dit jaar.

Niettemin sloten
bijna
alle particuliere onderne-
mingen met een grooter bedrijfsoverschot af dan over
1919, terwijl bij de overige de teruggang betrekkelijk
gering was. Zij hebben zich dus behoorlijk aan de om-
standigheden weten aan te passen. Bij het Staatsbe.
drjf was dit niet het geval. Dat vertoont een grooten
teruggang in de bedrijfsoverschotten, die voor de
Javalijnen zelfs ontstellend mag worden genoemd.

De malaise moest op den duur ook op het spoor-
wegvervoer overslaan. Zij trof het eerst het reizigers-
vervoer, dat tegen de tweede helft van 1921 begon

terug te loopen; het goederenvervoej: volgde eenige
maanden later. De exploitatiekosten bleven daaren-
tegen sterk stijgen. Toch was, gelijk de cijfers uit-
wijzen, 1921 voor de particuliere
lijnen
een record-
jaar. Bij de Staatslijnen valt weliswaar ook verbete-
ring te constateeren, doch voor het belangrijkste on-
derdeel, de lijnen op Java, bleef zij tot bescheiden pro-
porties beperkt en verre onder den teruggang, welke
het voorafgaande jaar bracht.
De achteruitgang van het vervoer zette zich in
‘1022 onafgebroken voort, waartoe ook eenigermate
moet hebben bijgedragen de concurrentie van auto-
bussen en vrachtauto’s, welke in dat jaar begon op
te komen. De opbrengsten daalden aanmerkelijk, doch
ook de exploitatiekosten daalden, hoofdzakelijk door-
dat de brandstoffenprijzen sterk terugliepen, echter
bij de meeste lijnen in veel geringer mate dan de op brengsten. Het gevolg was, dat de bedrijfsoverschot-
ten over 1922 in het algemeen belangrijk lager waren
dan over 1921 en bij de particuliere ondernemingen
meerendeeels terugvielen op het peil van 1918 of
1910.

Veel sterker was de achteruitgang bij het Staats-
bedrijf. Bij de Javaljnen zakte het bedrijfsovorschot
tot een bedrag, dat slechts weinig grooter is dan dat
van de Nederl.-Indische Spoorweg-Mij., niettegen-
staande het in 1919 nog driemaal grooter was en be-
doelde lijnen van den Staat ongeveer viermaal langer
zijn dan die der Nederl.-Indische Spoorweg-Mij.
Het particuliere
bedrijf
is dus het malaisejaar 1922 heel wat voorspoediger doorgekomen dan het Staats-
bedrijf. De oorzaak hiervan moet worden gezocht in
de meer commercieele tariefpolitiek van het particu-liere bedrijf; het heeft er voor gezorgd, dat naarmate
de kosten stegen de tarieven werden verhoogd. Het
Staatsbedrijf heeft daarentegen de tarieven ôf onvol-
doende verhoogd ôf te laat, toen de vervoe.rsteruggang
zich reeds begon te doen gevoelen.

In aansluiting aan het vorenstaande moge een korte
beschouwing volgen betreffende de over 1923 te ver-
wachten bedrijfsoverschotten.

Het vervoer is ook in dit jaar gestadig achteruit-
gegaan. De opbrengsten zijn in overeeenstemming
daarmee wederom achteruitgegaan, zij ‘t ook in min-
dere mate dan gedurende 1922. Daar staat echter te-
genover dat over het algemeen belangrijk op de exploi-
tatiekosten is bezuinigd, doordat de personeelkosten
verminderd zijn, zoowel door boonsverlagingen en in-
trekking van toeslagen als door inkrimping der per-
soneelsterkte, en de prijzen der verbruiksmaterialen,
speciaal die van brandstoffen, sterk zijn gedaald enz.
De bedrijfsoverschotten zullen dientengevolge niet veel
afwijken van die over 1922. Enkele ondernemingen
zullen ‘zelfs een vooruitgang vertoonen. Waarschijn-

178

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

20 Februari 1924

lijk zat daartoc ooh liet iIaiIsbcdrijf beli.00reii, waarbij
met forsche hand naar bezuiniging is gestreefd, zon-
dat wel verwacht mag worden dat het een deel val1
ilen teirnggang zal inhalen. G. P. J.
CAsl’ERsz.

VERKOOP VAN DJATJHOUT IN OE]IENGJ)

BEDRIJF.

Wie ooit iets te maken gehad heeft met de djati-
houtpohitiek op Java zal zeker met belangstelling heb-,
ben kennis genomen van de onlangs openbaar gemaak-
te principieele beslissing van de Indische Regeering,
waarbij zij zich bereid verklaarde om, indien daarvoor
vaude zijde van den particulieren houthandel belang-
stelling bestaat en gegadigden naar het oordeel der
Regeering daarvoor in aanmerking komen, over te
gaan tot de oprichting van een of meer gemengde be-
drijven voor den afzet van ‘s Lands djatihout.
In deze beslissing, welke ook reeds werd bespro-
ken op bladz. 31 en 31 van dan loopenden jaar-

gang van dit tijdschrift, is een ernstige poging te
zien om een oplossing te vinden voor de zeer lang-
durige en steeds toenemende moeilijkheden waardoor
de djatihoutpolitiek zich heeft gekenmerkt, tot schade
zoowel voor het Land als voor de pi’ticuliere in-
dustrie. De Indische Regeering en met name de te-
genwoordige Directeur van Landbouw, Nijverheid en
ilandel, verdient waardeering voor deze eerste ener-
gieke poging om voor de lange lijdensgeschiedenis een

bevredigende oplossing te vinden.
Men kent de geschiedenis. V66r de invoering il
191 van het. nieuwe Bosch-Reglement verkreeg de
gioothandelaar, tevens exploitant, het geheele voor zijn
handel benoodigde product door aankap uit perceelerm,
welke hem, volgens met het Gouvernement gesloten

,’o,ïtracten, waren toegewezen.
De grondslag van het oude reglement was een split-

si ng tusschen:
Beheer en toezicht,
toevertroawd aan de zorgen van

Gouvernementsambtenaren.
Exploitatie en handel, waarvoor de medewerking

van particulieren werd voorgeschreven.
De combinatie tusschen exploitant en groothan cle-
bar bleek daarbij een factor van groote beteekenis,

omdat
io de con tractant-groothan del aar met zekerheid

wist over welke hoeveelheden op stam staand hout hij
jaarlijks kon beschikken;
2o. hij meeste:r was van vorm en afmetingen van
het hout, dat hij voor zijn afzet noodig had;
30. ook de kostprijs van het te zijner beschikking

staande hout vooruit berekend kon worden;
4o. geen te groote kapitalen behoefden te worden

vastgelegd in voorraden.
Aan deze verhouding tussehen Lands- en particu-
liere hemoeiing werd een einde gemaakt bij de in-
voering van het nieuwe reglement, hetwelk een ge-
leidelijke inrichting van alle lands-djatibosschen tot
houtvesterijen voorschreef en de exploitatie der bos-
schen gaandeweg geheel tot de ambtelijke taak over-
bracht. Het verband tusschen de exploitatie en den
handel werd hiermede verbroken.
De vervreemding van het uit deze Gocivernemcnts-
exploitatie verkregen product geschiedt, behoudens
onderhandschen verkoop aan eigen diensten, afstand

aan clessawerken enz., door:
aanbieding op venduties,
in den vorm van:

groote kaveimgen (200-600 M.) uitsluitend bestemd
voor den groothandel; kleine en middensoort have-
lingen voor dan kleinhandel en consument:
aanbieding in den vorm van stapelpiaatsle.ve-

‘ringen,
omvattende het in (&i jaar verkregen product
nit bepaalde horitvesterjen. Zoowel bij de eene als bij de andere wijze van ver-
koop worden ]imiteprjzen gesteld, waar beneden geene
gunning plaats heeft. Verschil in deze limites voor
(len groothandel, kleinhandel en consument wordt.

‘niet gemaakt.

ï.mai. nog
sicc:lmts zeer enkele pereecleL ter insc:lsri,j-
ving worden aangeboden is thans ook de groothandel
vrijwel uitsluitend op een der beide hiervoor aange-
geven wijzen van verkoop. aangewezen.
De doorvoering en toepassing van dit stelsel heb-
ben in den loop der jaren tot groote wrijv ing aarlei-
ding gegeven, hetgeen geen verwondering Ican wek-
ken, als men bedenkt dat eenerzijds het Bosehivezen,
uitgesproken of onuitgesprokeri, als einddoel voor
oogen had op den duur niet alleen de productie,.maar
ook dan geheelen handel (distributie en export) aan
zich te trekken, anderzijds .de houtgroothanclel ernstig
bezwaar had, om zich goedschi.ks aan dit opruimings-
proces te onderwerpen en alle krachten insjande om
zich staande te houden, in zijn met groote bekwaam-
heid opgebouwd bedrijf.
Worden de bezwaren van liet nieuwe stelsel minder
pijnlijk gevoeld zoolang de markt zich in stijgende lijn
bleef bewegen, geheel anders werden de gevolgen toen
in 1921 een sterke prijsdaling intrad. Dooi het kunst-
matig hooghouden der limites, door de gelijkstelling
van deze limites voor groothandel, kleinhandel en con-
sument, en door het geheel gemis aan zeggenschap
over den vorm van het product, werd het voor den
groothandel onmogelijk zich van grondstof voor zijn
bedrijf to voorzien. Het gevolg is geweest dat de in-schrijvingen op stapelplaatsleveringen mislukten en
dat vrijwel al het in den vorm van groote kavel.ingea

aangeboden product onverkocht bleef.

Geen product meer ter beschikking krijgend, kon
het niet anders, of de groothandel zag zijn omzetten
sterk verminderen en zijn finaiieieele resultaten steeds
slechter worden. De eens zoo levendige export van
djatihout daalde van een gemiddeld. cijfer van 51.948
M. in de tienjarige periode 1905-1914 tot slechts

3.311 M
3
.
in 1922.
Voor het Gouvernement had de wijziging in de
markt-positie in 1921 eveneens nadeehige gevolgen.
ffi de eerste jaren na den wereldoorlog was de vraag
op Java zelf zon groot, dat iedere hoeveelheid voor
goeden prijs plaatsing vond. Velen verkeerden in de
meening dat men den groothandel en den export niet
meer noodig had. Toen echter ook op Java de vraag
verminderde en er van den groothandel bij het ge-
volgde systeem van verkoop om de boven aangegeven
redenen geen steun verwacht kon worden, bleef liet
Gouvernement met groote voorraden hout, welke niet
verkocht bconden worden, zitten. Dit leidde tot in.-
krimping van den kap, welke tijdelijke maatregel een
sterke toeneming der productiekosten ten gevolge
had. De financieele resultaten van liet Gouver-
nementsboschbedrijf werden door een en ander zeei
ongunstig beïnvloed.
liet geheele organisme is dus ontwricht en het is
in hooge mate belangwekkend de uiteenzetting te
lezen, die de Directeur van Landbouw, Nijverheid en
Handel daaromtrent geeft in zijn onlangs openbaar
gemaakte nota, belangwekbcend vooral, omdat er uit
blijkt, hoezeer deze Dcpartementsehef er zich reken-
schap van geeft, dat grootere afzet van djatihout in het binnenland niet alleen onmogelijk, maar vooral
ook oneconomisch is, en dat dus alle krachten gericht
moeten worden op het bevorderen van een herleving
van’ den uitvoer. Belangwekkend ook om de erkenning,
dat men er met halve middelen, zooals van andere
zijde wérden aanbevolen, niet komt, hetgeen dle er-varing iran cle laatsle vijftien jaren ruimschoots ge-

leerd heeft.
Zoo is de Directeur gekomen tot ee.n geheel nieuw denkbeeld: de vorming van een gemengd bedrijf voor
den handel in djatihont. liet beginsel dat het Con-
vernement de eenige prOdlucent van djatihout is, blijft
onaangetast. 1)aarnaast wordt als vaststaand aange-
nomen, dat de Regeering liet voortbestaan van een.
groothandel in hout als een algemeen belang be-
schouwt en harerzjds wil medewerken, om dezeri
groothandel voldoende bestaansvoorwaa,rden te bieden.
,,Het Gouvernement”, zegt de Directeur, ,afi groo.t

20 Tebruari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

179

lioulhozitter produ(:eert groote houtmassa’s, voor den
geregelden
afzet
waarvan, inzonderheid naar het bui-
tenland, dc medewerking van den groothandel onmis-
baar is. Aan den anderen kant staat de houthandel,
die volkomen aangewezen is
01)
(len monopolist-pro-
ducent van djatihout, het Gouvernement. Wanneer
beiden zaken willlen doen, moeten zij elkander vin-
den.”
De belangen, welke bij die samenwerking tot hun
recht moeten komen, zijn:

T.
Van het Gouvernement..(Boschwezen):

het behoud van volledige zeggenschap omtrent
de bedrijfsplannen en de uitvoering van deze in de
G ouvernementsbosschen;
regelmatiger en grooter afzet van de productie,
welke om, bereikt wordt door meerderen export;
bij afstand van product op langeren termijn een
evenredig aandeel in de winst.

II. Van dan 1-lout handel:

beschikking over houtvoorraden op langen ter-
mijn;
zeggenschap over den i’orm, waarin het pro-
duct wordt aangemaakt;
opheffing van de noodzakelijkheid om als basis
voor den exporthandel groote hoeveelheden bekapt hout aan te houden;
verkrijging van het product tegen een groot-
handeisprijs, die bij distributie en verkoop nog een
win stmaige laat.
liet ,,gemengde bedrijf”, in een vorm als hieron-
der in het kort wordt weergegeven, biedt gelegenheid
tot combineering dezer belangen. –
De grondslagen waarop deze gemengde bedrijven
eventueel zullen worden afgesloten zijn de volgende:

To. de houthandel wordt overgelaten aan een par-
liculiero maatschappij, waai-aan door het Gouverne-
ment hout op langen termijn wordt afgestaan.

2. Alle werkzaamheden, als kappen, sleepen enz.
tot aan de stapelpiaats geschieden, als tot dusver, in
de houtvesterijen door het personeel van het Bosch-
wezen waarbij de daarvoor vastgestelde bedrijfsplan-
nen gevolgd worden. :De kosten dezer werkzaamheden.
worden verrekend.

ii. 1)e vorm waarin het hout bekapt wordt, wordt
in overleg met dan Dienst van hot Boschwezen door (le handeimaatschappij aangegeven. Bij verschil van•
meening beslist do Directeur van Landbouw.
4. liet Gouvernement ontvangt naast de sub 2 ge-
noemde vergoeding der kosten, alvorens tot eenige winstuitkeering aan gewone aandeelhouders wordt
overgegaan, een cumulatief preferent dividend, en
voorts na uitkeering van een nader vast te stellen
dividend op de gewone aandeelen, een akndeel in de.
alsdan eventueel resteerende overwinst.
Het Gouvernement eischt bovendien een volledige
contrôle op de wijze van vaststelling der winst, en
daarvoor een overwegenden zeggenschap i.n de parti-
culiere maatschappij.
Bij deze grondslagen is, naar het wil voorkomen,
op gelukkige wijze gestreefd naar verzoening van de
zeer uiteenloopende belangen van de beide partijen.
Gaat men de verdere uitwerking na, dan is cle indruk,
(lat het risico grooter is aan den kant van den hout-
handel dan bij hot Gouvernement. Immers in de meer-
aangehaalde nota leest men:

,,Aangetiomen is, dat vÔÔr dat de oorspronkelijke aan-
deelhouders in het gemengd bedrijf dividend zullen ont-
vangen. het Gouvernement voor zijn hout een bedrag out-
vangen moet, gelijkstaande aan hetgeen het Gouverne-
ment daarvoor gekregen zo,, hebben bij verkoop op de tot dusverre gebruikelijke wijze. Dat dus
in
de eerste plaats
het Gouvernement ontvangt cle oogstkosten plus het ver-
schil tussehen oogstkosten en gebruikelijken verkoops.
prijs, welk verschil cle waarde van het hout op stam ver-
tegenwoordigt, dat daarna het particuliere kapitaal een
niet cumulatief dividend, b.v. 7Y
2
pCt., ontvangt en dat
de overwinst gedeeld wordt.. Bij de deeling van die over-
winst ontvangt het Gouvernement aanvankelijk 60 pCt.

en
zondra 01) de
gewone aandeelen
15
pCt. dividend uit.-
gekeerd is. .elïs 75
pCt.
van
de winst.”

Ware het niet dat de ,,gebruilcclijke verkoopprijs”
onder de tegenwoordige omstandigheden laag is en
onveranderd zal blijven gelden voo.r den duur van het
contract, terwijl te verwachten is, dat het gemengd
bedrijf er in slagen zal een betere markt te maken, men zou zich Irunnen afvragen hoe de houthandel.
meent, hij .dezen opzet geld te kunnen verdienen. Ook
omdat de handel de verplichting op zich neemt, de
vastgestelde hoeveelheid hout voor den geheelen con-
tractsd uur jaar voor jaar af te nemen en te betalen.
Er staat i otuaschen tegenover het verkrijgen van een
vaste basis voor het bedrijf, en dit is een zoo alles
overheerschend belang, dat daartegen vele bezwaren
moeten wegvallen.
In het reeds aangehaald artikel van Ir. Groothoff
op bladz. 31 van den loopenden jaargang zijn tegen
den opzet der gemengde bedrijven verschillende be-
zwaren aangevoerd. Hij meent, dat men daarmede op
weg is naar een djatihout-trust op Java en dat onver-
mijdelijk de groothouthandel onder leiding en over-
w-egenden zeggenschap van het Gouvernement gerno-
nopoliseerd zal worden. Voorts vreest hij, dat dc
manipuleeririg van den houthandel van Regeerings-
wege o.a. hij de regeling van prijzen, de verdeelirig
van afzetgebieden en de levering aan overheidsdien-
sten en bedrijven, tot groote moeilijkheden zal aan-
leiding geven, ook omdat de Regeeringspersonen, van
wie de leiding moet uitgaan, niet voldoende deskun-
dig zijn. Het geheele plan moet al verder, volgens
den heer Groothoff, spoedig uitloopen op een hout-
trust, alleen al omdat Vrije concurrentie tuaschen ve:r-
schilleude gemengde bedrijven en tusschen deze en
het Boschwezen (venduties) ondenkbaar en ontoelaat-
baar is. Aan houthandelaren, die afzijdig willen blij-
ven, zal het bestaan onmogelijk gemaakt worden.
Het komt mij voor, dat de schrijver de zaak te
donker inziet. Het ligt, voor zoover uit de voorhan-den gegevens is vast te stellen, niet in de bedoeling
dat de Regeeringsbemoeienis zich zal uitstrekken tot
het eigenlijke verkoopbedrjf. De Regeering wijst de
meerderheid der leden van den Raad van Commis-
sarissen aan en is daardoor verzekerd’ van zeggen-
schap in de vennootschap. Maar het dageljksch be-
heer, de eigenlijke bedrijfsvoering, berust bij de Direc-
tie en het ligt, voor zoover blijkt, allerminst in de
bedoeling, dat de Overheid zich daarmede zal be-
moeien. Zij ron dit trouwens niet kunnen doen, zon-
der al het voordeel, dat zij van het gemengd bedrijf verwacht, in gevaar te brengen. De Raad van Com-
missarissen zal zich, als in elke vennootschap, meet’
hebben bezig te houden met de groote lijnen, en in
dit speciale geval zal zijn taak voor de Regeerirtg
vooral heteekenis hebben ten opzichte van de winst-
berekening en -verdeeling.

Ook de vrees voor een houttrust schijnt ongegrond.
Indien de Regeering met méér dan één concern (er
zijn tot ‘dusver drie gegadigden) een gemengd bedrijf• vormt, zal zij in even zoovele vennootschappen aan-
deelhoudster zijn, wat op zichzelf evenmin zonderling
zou wezen als dat de Regeering naaat het gemengde
Billiton-bedrijf, ook in een gemengd Singkep-bedrijf
deelnam, of naast de N.Ï.A.M. een of meei’ andere ge-mengde oliebedrijven oprichtte.

En waarom zouden de ierschillende gemengde
louthandelhedrjjveu niet onderling kunnen concut’-
reeren? Dergelijke concurrentie heeft tusschen de op
Java werkzame houthandelmaatschappijen altijd be-staan zonder een beletsel te vormen voor haar bloe.i
en het is niet in te zien, waarom dit zou moeten vet’-
anderen door het enkele feit, dat het Gouvernement
houder wordt van preferente aan deelen iii die maat-
schappijen en daarenboven recht verkrjgt op een deel
van dc overwinst.

Evenmin behoeft vrees te bestaan dat de houthan-
delaren die zich afzijdig. willen honden of tot een

gemengd bedrijf niet worden to&geiaten, hun bedrijf

180

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Februari 1924

zouden zioii -te gronde gaan. Zij zullen toch iiet tegen-
over zich zien een gemonopoliseerd Overheidsbedrijf,
waartegen zij machteloos zijn, maar enkel dezelfde me-
dedingers, die zij altijd om zich heen gekend hebben
cn voor wie een ,,monopolistische prijszetting”, als
waarvan de heer Groothoff gewaagt, onmogelijk is,
gezien het feit, dat de prijs van Java-djati niet eigen-
dunkelijk kan worden vastgesteld, doch zich regelt
eenerzijds naar dien van de concurreerende houtsoor-
ten van Moulmein, Rangoon en Bangkok, anderzijds
naar den prijs van concurreerende houtsoorten uit
het binnenland. Alen houde daarbij in het oog,
dat het de bedoeling is aan gemengde bedrijven slechts
ten allerhoogste de helft van de djatihoutproductie af
te staan, terwijl de overige houtvoorraden op de tot
dusver
gebruikelijke
wijze zullen verkocht worden,
vaarbij gestreefd zal worden naar het aanbrengen van verbeteringen en tegemoetkomingen aan den houthan-
del, met name wat de stapelplaatsleveringen en de

groote kavelingen betreft.
Alles bijeengenomen schijnt het mij toe, dat met
het ontworpen gemengd bedrijf in goed vertrouwen
een -proef kan gewaagd worden. Dit sluit uiteraard
niet in, dat tegen den opzet niets zou zijn aan te vee
ren: zoo zou men met grond kunnen wenschen, dat het bedrijf zich niet beperkte tot den handel alleen,
doch ook de productie, d.i. dc exploitatie der bosschen
omvatte: Het is evenwel duidelijk, dat dit op grond
van bestaande verhoudingen en opvattingen thans
niet te bereiken is. Daarom verdient het aanbeveling
de zaak door te zetten op den thans gevonden grond-
slag en dit liefst zoo spoedig mogelijk.
Veel zal daarbij afhangen van de medewerking van
den dieist van het Boschwezen en gehoopt mag wor-
den, dat deze niet zal ontbreken. Immers het een ige
wat het Boschwezen zich ten slotte moet laten we]-
gevallen is, dat voor zooveel aangaat de bosschen in
gemengd bedrijf, aan de leiding van dit bedrijf zeg-
genschap toekomt over den vorm, waarin het product
wordt aangemaakt. Maar deze eiscli van den houthan-
del is in zichzelf zoo logisch, eigenlijk zoo vanzelf-sprekend, dat van verstandige mannen niet kan ver
wacht worden, dat zij den strijd daartegen onnoodig

zullen verlengen.
V. D. HOUVEN V.
Ooaiyr.

25
Januari
1994.

DE EIJKSMIDDELEN.

in dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over de

maand Januari
1924,
vergeleken met de overeenkom-

stige cijfers van Januari
-1923.
De gewone middelen brachten in de afgeloopen

maand f 35.965.264
op tegen
f 31.658.140
in Januari

1923
en vertoonen mitsdien een achteruitgang van

f 1.602.816.
De totale opbrengst in de afgeloopen
maand overtrof evenwel de raming -met een bedrag

van
f 2.887.181. –
in vergbijking met de overeenkomstige maand van

het vorig jaar vertoonden in Januari
1924
de grond-

belasting, de vermogensbelasting, de gedistilleerd- en
de bieraccijas, de zegel- en de registratierechten een
hooger opbrengstcijfer. Daarentegen brachten minder
op de overige -directe belastingen, de suiker-, de wijn-,
de zout-, de geslacht- en de tabaksaccijns, de succes-
sierechten, de invoerrechten, de statistiekrechten en
de loodsgelden.
De grondbelasting bracht aanmerkelijk meer op
dan het vorig jaar als gevolg van het inhalen van

achterstand. Tegenover een opbrengst van
f 688.056

in Januari
1923
staat in de afgeloopen maand een

ontvangst van
f 1.622.100,
alzoo een vooruitgang van

f 934.644.
Ook -de raming ad
f 1.563.250
werd (met

een bedrag van
f 59.450)
overschreden.
Leverde de personeele belasting slechts een bedrag

ad
f 11.909
minder op dan in de -overeenkomstige
maand van het vorige jaar, anders staat het met de
ontvangsten uit de inkomstenbelasting, die van

f 10.850.898
tot
f’ 9.158.794
terugliepen. Bij verge-

iijkingvan de ontvangsten uit deze belasting over de maanden Januari van
1923
en
1924,
wonde er op ge-
wezen, dat cle bedragen zich als volgt over de ver-
schillende dienstjaren splitsen:
Januari
1923
Januari
1924
1920/21 ——————-
f

140.675

f

39.474
1921/22

………………..

–3.853.816

..

619.028
1922/23

———————-6.855.4’iO

,, 2.902.416
1923/’24 ——————–

,5.597.882

Tegenover den teruggang in vergelijking met de opbrengst in Januari
1023
staat evenwel een voor-deelig verschil met de raming ad
f 2.492.134. –

Traag vloeide de dividend- en tantièmebelasting:
slechts een bedrag ad
f 370.616
kwam binnen tegen
f 637.031
in de eerste maand van het vorig jaar. Hoc sterk de ontvangsten uit flit middel dalen, blijkt wel
uit het feit dat de maanden Januari van de jaren
1920, 1921
en
1922
respectievelijk opleverden
f 2
mil-

heen,
f 2.4
millioen en
f 1.1
millioen, tegen welke

cijfers de opbiengst in de afgeloopen rnand wel
scherp afsteekt.
In tegenstelling met het vorig jaar, toen de i’ermo-
gensbelasting iedere maand minder opleverde dan de
overeenkomende maand van
1922,
bracht -dit -middel

in de afgeloopen maand
f 10.948
meer op dan in

Januari
1923.
Met ruim
3
ton bleef echter de op-

brengst bij de raming ten achter.
Wat de accijnzen betreft, zij opgemerkt, dat de
suikeraccijns met een bedrag van
f 293.680
vermin-

derde, maar toch nog ruim
2
ton boven de raming

bleef. De wijnaccijns bracht
f 8990
min-der op, doch
de gedistilleerdaecijns leverde voor de schatkist eene

meerdere opbrengst van
f 344.847
op; deze vermeer-

dering van den gedistilleerdaccijns staat waarschijn-
lijk in verband met vermindering van fraude.
De zout- en de geslachtaccijns namen onderschei-
denljk af met
f 45.510
en
f 106.623.
Voor deze ver-

min-deringen is geen bijzondere reden op te geven.
De bieraccijns ging met een groeten sprong vooruit:
tegenover een opbrengst van
f 281.513
in Januari

1923
staat in de afgeloopen maand eene opbrengst
van
f 506.494,
vat wellicht voor een deel het gevolg
is van den aanmaak van groote voorraden in v
Q
rband

met de aangekondigde verhooging van den accijns. De

tabaksaceijns bracht
f 860.185
minder op, waarbij

echter wel rekening moet worden gehouden met het
feit, dat in Januari
1923
voor een vrij belangrijk
bedrag betaald moest worden aan zegels voor bij klein-
handelaren voorhanden voorraden. –
De zegel- en de registratierechten namen ouder-

scheidenlijk toe met
f 369.883
en
f 248.810.
Hierbij

is op te merken, dat ten vorigen jare in de opbrengst
van de zegelrechten was begrepen een bedrag ad

f 271. 05 aan beursbelasting, terwijl de opbrengst van
de afgeloopen maand een bedrag ad
f 438.734
aan

beursbelasting bevat. Een bewijs, dat de handel ter
beurze iets toeneemt.
De middelen, die verband houden met de handels-
conjunctuur, vloeiden de afgeloopen maand traag. De
invoerrechten liepen achteruit met
f 178.281,
de sta-

tistiekrechten met
f 27.035,
en de loocisgelden met

f 15.763. –
Ten slotte zij nog vermeld, dat de belasting op
gouden en zilveren werken met
f 2821
verminderde,

dat de Domeinen
f 67.321
minder opbrachten en dat
tegenover een opbrengst van het recht op de mijnen
van
f 75.146
in Januari
1023
in de afgeloopen maand

eene opbrengst ad
f 716
staat. Dit laatste verschil is
te wijten aan toevallige omstandigheden.
De inkomsten ten bate van het ,,Leeningsfonds

1014″
bedroegen in de afgeloopen maand
f 8.048.501

(raming rond
f 7.356.000).
De oorlogswinstbelasting

bracht nog f213.682 op.

Tot -ons leedwezen noodzaakt ruimtegebrek ons, het
zesde artikel van Dr. S. Millner over
,,De economi-

sche ontwikkeling van Rovjet-Rnsland”
-een week te

doen overstaan.

20 Februari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

VTER JAREN GESCHIEDENIS VAN HET BRITSCU

IN:DISCHE GELDWEZEN.

Dr. T. E. Gregory te Londen schrijft ons:

De publicatie van de belangrijke rede van Sir Basii
Blackett, thans financieel Secretaris der Indische Re-
geering en vroeger in dezelfde functie bij de Britsche
schatkist, over de toekomstige geidpolitiek van dc
Indische Regee.ring in het Februari-nummer van het
,,Bankers’ Magazine”, geeft mij aanleiding eens na te
gaan, wat met betrekking tot de Rupee gebeurd is
sinds het ongelukkige experiment met het muntwe-
zen, dat in 1920 plaats vond. In herinnering mag wor-
den gebracht, dat in 1919 de Britsche Regeering een
Commissie van onderzoek ‘in het leven riep, welke ge-
woonlijk de Bahington-Smith Commission genoemd
wordt, ten einde te rapporteeren over de toekomstige
geldpolitiek van Britsch-Indië. Sterk beïnvloed door
het feit, dat toentertijd de hooge zilverprjs en, het
hooge prijsniveau in West-Europa blijvend schenen te
zullen zijn, beval de Commissie het voortzetten van
de gcud-exchange-standaard-politiek aan, met dien
verstande, dat de Rupee zou worden gefixeerd op 10 rupee per gouden Pond, d.w.z. dat 1 rupee gelijk zou
zijn aan 11.30016 grains fijn goud. Waar is, dat de
Commissie in paz. 51 van haar verslag erop wees, dat
deze politiek was gebaseerd op do veronderstelling,
dat de hooge prijzen buiten Indië blijvend zouden zijn,
terwijl zij voorts betoogde, dat de door haar voorge-
stane politiek herziening zou behoeven, indien de
werelciprijzen zouden dalen. Zij werd echter, niette-
genstaande waakzaamheid voorloopig nog zeer nood-
zakelijk was, in Februari 1920 reeds officieel aan-
vaard, aangezien de Engelsche Secretary of State for
India toen aankondigde, dat voortaan de koers van de
Rupee 2/- zou bedragen en dat op den duur goud in Britsch-Indë wettig betaalmiddel zou worden, in de
verhouding van 10 rupee per Pond en dat verder,
zoocira de noodzakelijke wijzigingen in de wetgeving
plaats zouden hebben gevonden, de belemmeringen,
waaraan de goudinvoer in Britsch-Indië was onder
worpen, zouden worden opgeheven.
Op genoemd tijdstip was de zilveruitvoer uit Indië
nog verboden en het gevolg was, dat de waarde van de
zilveren Rupee in werkelijkheid niet werd bepaald
door de waarde van het zilver op de goudmarkt, doch
door de koopkracht, welke de Rupee, hetzij de zilveren
of de papieren, in het algemeen had. Met andere
woorden geleek de toestand van het Britsch-Indische
muntwezen op dien van het Engelsche, waarbij 113
grains goud in den vorm van een sovereign minder
koopkracht hebben dan 113 grains fijn goud, aange-
zien de bezitter van soveieigns het alleen voor munt-
en niet voor metaaldoeleinden kan aanwenden. Der-halve zou iedere daling in de wereldprijzen, doordat
zij de koopkrachtpariteit tusscheu Britsch-Indië en dc rest van de wereld wijzigde, de politiek, gericht op een koers van de Rupee, hooger dan 2 papieren
shillings, onmogelijk maken. Indien de Indische Re-
geering het zilveruitvoerverbod ophief, hetgeen in
,Tuli 1920 plaats vond, zou de werkelijke benedengrens
‘an de waarde van het Indische geld de goud- of ster
lingvaarde van het zilver zijn. De boveugrens van de
waarde van de Rupee in goud of sterling uitgedrukt
zou afhangen van de vraag, of de beperking van de
Tndische circulatie op de juiste wijze plaats vond.
De Indische crisis van 1920 nam den vorm aan van
een viaagsurplus naar remises uit Britsch-Indië en
een zoodanige ,,drain” op de ,;gold standard reserve
funds” te Londen, dat in September 1920 de Britsch-
Indische Regeering besloot, zich geheel van de wissel-markt terug te trekken. Bijgevolg zou, behalve in zoo-
verre de Britsch-Indische Regeering bereid was den
werkelijken omvang der circulatie te beperken, de Indische koers met den sterlingprijs van het zilver
fluctueeren, totdat de totale rupee-cireulatie tot een zoodanig niveau zou zijn teruggebracht, dat de zil-

veren munt in Britseh-Indië weder een zeidzaamheids-waarde zou verkrijgen en de wisselkoers opnieuw zou
gaan stijgen.
Wat is nu in werkelijkheid gebeurd?
De feiten toonen, aan, dat de koers van de Rupee
in’ pence uitgedrukt in December 1920 boven de me-
taalwaarde van rupees begon uit te stijgen. De sver-
keljke fluctuaties in den koers van de Rupee zijn
sinds dien tijd zeer bescheiden geweest. Indien men
1922 en 1923 in oogenscbouw neemt, zijn de hoogste
en laagste koersen:
1922

1923
1-Toogste ………1/4-9/32

115-5/16
Laagste ………1/3-5/32

1/3-21/32
Wanneer men het beloop van dén koers en het ver-
schil tusschen hoogste en laagste koersen in aanmer-
king neemt, blijkt, dat hij sinds April 1922 tot het be-
gin van dit jaar een bijna ononderbroken neiging tot
stijging heeft vertoond, terwijl de metaalwaarde van
de Rupee zich bijna voortdurend gedurende dezelfde
periode in dalende richting heeft bewogen, hoewel op het einde van 1022 en in het begin van 1923 de daling
in de zilverwaarde gedurende zekeren tijd de tenden-tie had veel aanzienlijker te zijn dan de schommelin-
gen van den wisselkoers.
Twee ‘vragen rijzen nu. In de eerste plaats, wat de
werkelijke geldpolitiek van de Britsch-Indische Re-geering geweest is sinds de mislukking van de of f i-
cieele politiek van 1920 eul in de tweede plaats, welke
politiek de Britsch-Indische Regeering in de tôe-
komst zal moeten voeree Deze tweede vraag laat
slechts de keuze tusschen twee mogeljkheden, ni. sta-
bilisatie op 1/4 d., nl. den v66r-oorlogschen koers, of
het laten voortbestaan van ccii schonimelenden wis-
selkoers, zooveel mogelijk vergezeld gaande van stabi-
lisatie van het binnenlandsche prijsniveau. Wij vin-
den hier in wezen de keuze, waarvoor de heer Keynes
onlangs het Britsche publiek heeft gesteld.
Wat nu de geschiedenis van de Indische geldpoh-
tiek sinds het einde van 1920 aangaat schijnen de vol-
gende punten het meest vermeldenswaard.
De Indische Regeering heeft de methode, te
Londen ,,Indian Council Bills” aan te bieden, ten
einde de Rupee tussehen bepaalde grenzen te stabili-
seeren, niet toegepast. Het aanbod van wissels, voor
zooverre liet al heeft p]aats gevonden, is uitsluitend
bepaald geweest door de behoefte der Britsch-Indi-scho Regeering aan tegoed in Londen en door de in
Britsch-Indië beschikbare saldi, waaruit de kooper
van ,,Oouneil bills” wordt voldaan. Gedurende een
deel van den tijd hebben zelfs in het geheel geen ver-
koopen van wissels plaats gevonden. Zoo stond bijv
de verkoop gedurende het geheel fiscale jaar 1921/22
(van 1 April tot 31 Maart) stil. Hervat werd hij in
Jnuari 1923 en in Februari van hetzelfde jaar weder
gestaakt. In het fiscale jaar 1923/24 werden de ver
koopen hervat in Mei, doch bij voortduring onderbro-
ken en zelfs wanneer de inschrijving werd openge-steld, accepteerde de Regeering niet altijd alle bie-
dingen. Deze politiek van voortdurende onderbre-
king zou voor de financieele politiek van de Britsch-
Indische Regeering zeer hinderlijk zijn geweest, in-
dien niet de v66r-oorlogsche gewoonte, door verkoop
van ,,Councill bills” den wisselkoers te stabiliseeren en te verhinderen, dat het maximum van 1/4-1/8 per
rupee werd overschredn, was vervangen door de po-
litiek, goud uit de ,,paper currency reserve” iii
Britsch-Indië tegen den koers van den (lag te ver-
koopen tegen Sterling te Londen en verder door de
Imperial Bank of India op te dragen in Britsch-Indië
sterlingwissels voor rekening der Regeering te koo-
pen. Terwijl aldus voor den oorlog de Britsch-Tndi-
sche Regeering Rupees te Londen tegen Sterling te
Londen verkocht en Sterling in Britsch-Indi.ë togen
Rupees in Britsch-Indië, heeft zij sinds 1921/22 haai
gedragslijn gewijzigd en afwisselend Sterling te Lon-
den en in Britsch-Indië gekocht.
Hoofdbezigheid der Britsch-Indische Regeering

182

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Februari 1924

was echter jiicf liet hanteeren van het remise-stelsel,
als wel haar politiek ten. aanzien van bet indische
papiergeld. Nog afgezien van de herschatting
van
de
dekking van het Indische papiergeld, voorzoover deze
uit Sterling-,,securities” of goud bestond, in de ver-
houding van 10, inplaats van 15 Rupees per Pond,
hetgeen natuurlijk de schepping van een zeker bedrag
nieuwe papieren dekking medebracht, ten einde het
evenwicht te herstellen, heeft de Regeering zich ge-
steld gezien voor het vraagstuk van de beperking van
de totale biljettcrjemissie en van de samenstelling der metallieke en fiduciaire gedeelten van de dekking der
biljetten. De voornaamste pogingen om dit vraagstuk op te lossen, zijn twee in getal. De eerste was de Pa..
per Currency Act van September 1020. Hierin werd
bepaald, dat do permanente politiek der Britsch-in-
dische Regeering ten aanzien van het papiergeld zou
zijn gebaseerd op een metallieke dekking van min-
stens 50 pOt. To zolfder tijd werd de hoeveelheid gou-
(fen munt en muntmateri.aal van de ,,paper currency-

reserve”, welke buiten Britsch-Indië mocht worden aangehouden, beper].rt tot 5 crores, d.i. 50 millioen
Rupees. De dekking mocht voor niet meer dan 20
crores uit Britsch-Indische ,,seeuribies” bestaan en
die, welke berusten onder den Secretary of State for
in dia te Londen, mochten nooit een langer looptijd hebben dan een jaar na den datum, waarop zij in de
,,reserve” werden opgenomen. Doch dit was slechts de
permanente politiek. In den overgangstijd zou zij ge-
baseerd zijn op het heginsel, dat de Britsch-Indische
,,Government securities” in- de dekking 85 crores, dus
850 millioen Rupees, niet mochten overtreffen. Je
zeifder tijd werd een belangrijk nieuw beginsel ge-

formuleerd in de bepaling, dat 5 ero-res Rupeebiljet-
ten konden worden uitgegeven tegen exportwissels,
welke binnen 90 dagen vervielen.

Deze wet is geamendeerd
bij
Act 10 of 1923, die
voorziet in een nieuw permanent plan op de volgende
grondslagen. De metallieke reserve blijft op 50 pOt.
van de totale cireulatie bepaald en niet meer dan 50
millioen Rupees mogen in den vorm van munt- en,
inuntm.ateriaal in het Vereonigd Koninkrijk worden
aangehouden. Het maximum bedrag aan Britseh-In-
clische

,,Government Securities”, mag 200 millioèn
Rupees niet overschrijden en gedurende de overgangs-
periode, voordat het permanente plan in werking
treedt, mag liet 850 millioen. niet te boven gaan, ter-,
wijl zoolang de zgn. ,,ereatcd securities” 120 ini.11ioen
Rupees overtreffen, de rente, welke op alle ,,securi-
ties” wordt gemaakt, vanaf den isten April 192:-)
moet worden aangewend om het bedrag dezer ,,created
securities” tot een maximum van 120 millioen te re-

ducoeren. Deze ,,created securities” kregen een plaats.
in de dekking, gedeeltelijk om het sterling-papier,
dt vroeger te Londen werd gehouden te vervangen en
ten dccle om het deficit aan te vullen, dat ontstaan
was als gevolg van de herschatting der sterhingdeic-.
king; hun totaal zou natuurlijk aanzienlijk verlaagd
worden, indien de waarde van de Rupee opnieuw zou:

worden gesteld op 15 inplaa

ts vnu, gelijk thans hot ge-
val is, op
.1.0
pci:
£.
In 1.923 werd voorts de politiek, ook exportwisscls
in de fiduciaire dekking op te nemen, uitgebreid, in-
zoover.re het maximum hiervan thans bij de wet van
Augustus 1923 op 120 mill.ioen is gesteld.
De bewegingen van de dekking van het papiergeld
gedurende de laatste jaren blijken uit onderstaande
tabel.
Met di.t al. is de vraag van de toekomstige politiek, welke de iegeer.ing van Britsch-Indië zal voeren, nog
niet onderzocht.
Zij
wenscht op het oogenblik niets
anders dan liet Indische prijsniveau zooveel mogelijk
te stabiliseerén. De redevoering van Sir Basil Black-
ett, waarnaar ik in he begin verwees, is niets an-

ders dan een krachtig betoog tegen een politiek van
visselkoersstabilisatie op het huidig oogenblik. Hij
wijst erop, dat, wordt de Rupee gestabiliseerd, hetzij in goud, hetzij in Sterling, zeer belangrijke moeilijkheden
en gevaren rijzen. Stabiliseert men de Rupee op den
huid igen koers van 1 Sh. 4-dan zal, aangezien de wissel.-
koers neiging vertoont boven 1/4 te stijgen, liet on-
middellijk effect inflatie in Indië zijn, ten einde de pariteit te kunnen handhaven. Indien aan den an.-
deren kant de Britsche Regeering de Ounliffe poli-
tiek tot haar logisch slot doorvoert en hier te lande
blijft defleeren, zal Indië moeten volgen. Stabiliseert
-men op goudbasis, dan wordt Britsch-Indië aan de ge-
rua
de van den Federal Reserve Board overgelvercl.
Onder deze omstandigheden meent Sir Basil Blackett,
dat voor liet huidig oogenblik in ieder geval een po-
litiek van ,,laissez faire” moet worden gevoerd.

T. E.
GREGORY.

AANTEEKENI NCEN.

internationale Crediet Compagnie.
Dezer
dagen
werd bericht, dat thans het
bij
de op-
richting van de Nederlandsohe Accept-Maatschap-
pij’)
.
reeds venmelde voornemen, om daarnaast op
internationale basis nog een andere credietinstelling
in het leven te roepen, op het punt staat verwezen-
lijkt te worden door de oprichting van de Interna-
tionale Orediet Compagnie, met een kapitaal van

f
20.000.000, waarvan
f
11.000.000 is geplaatst en vol-
gestort.
Onder leiding van de Nederlandsehe Handel-Maat-
schappij nemen de volgende instellingen en firma’s
daaraan deel:
de heeren Kleinwort Sons & Co., te Londen;
-de Westminster Bank Ltd., te Londen;
de Nederlandsche Handel-Maatschappij; de Rotterdamsche Bankvereeniging;
de heeren Pierson & Co.;
de heeren Mendelssohn & Co., Amsterdam;
de Deutsche Bank, filiaal Amsterdam, als gemaeh-
ti.gde van de Deutsche Bank te Berlijn;
de Handelmaatschappij H. Albert de Bary & Co.,

1)
Verg. pag.
112
in het nummer van
30 Jan. jI.

Dekking van het papiergeld in Lakbs
(1 Lakh

100.000 Rupees).

Munt- en Muntmateriaal.
Securities

Totale
In Britsch-Indië
In Engeland
1
In transito
Datum
circulatie
In Britsch-
In
Engeland
7jl’eren
Zilveren
Gouden munt
Gouden mut

mun

1
1
4
oudei~,
u
niuntj

ennt-
munt in

I

en munt.

.
en munt-
mdie

materiaal
aanmaald
materiaal materiaal

31 Maart1920

17452,5
3321,9

4436,5
2
)

663,3

344,72)
1958,5
1
)
6727,5
2
)
31

,,

1921

16615,7
6142,1

2417,1
3
)

414,5


6807,2
1
)
834,8
8
)
31

,,

1922

17476,5
7296,2

2431,9
3
)

455,7


6507,9
1
)
584,7
8
)
31

,,


1.923

17470,1


8249,7

2431,9e)

455,7


5748,1′)
584,8
8
)

liet inbegrip van Britseli-Indische
Scliatkisthiljetten in 1920
ten
bedrage van 1009,0 Lakhs itupees.
1921

6126,0
1922

5789,0

Omgerekend tegen 15

1923

,,

4965,0

Rupees per £ of 1 R.
=-

7,53344 gram

fijn goud.
8)

.

,,

,,

10
,,

,,

£

,,

1

R.

11,30016

,,

,,

20 Februari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

!.83

als gemachtigcic van de l)i rection der .Disconto-G eseil-
nhaft te Berlijn;
de heeren Proehi & G-utmann, als gemachtigden van
de Dresdner Bank te Berlijn;
de Schweizerischer Bankverein te Bazel;
de Skandinaviska Kreditaktiebolaget te Stockholm.

Ieder der bovengenoemde deelhebbers wordt in den Raad van Beheer vertegenwoordigd.

Het presidium van deren Raad bestaat uit de hee-
ren: dr. 0. J. K. van Aalst, president der Nederland-

sche Handel-Maatschappij; Sir Alexander Kleinwort
Bart., beheerend vennoot der firma Kleinwort Sons
& Co.; dr. F. IV[annheimer, heheerend vennoot der
firma’s Mendelssohn & Co., Amsterdam en Berlijn;
A. Dreyfus, directeur van den Schweirerischer Bank-verein; 0. Rydbeck, directeur der Skandinaviska Kre-

ditalctiebolaget.

Het doel der vennootschap is het op. internationale
basis financieren van handelstransacties en het ver-
leenen van credieten, het accepteeren en disconteeren
van wissels en alles wat met een en ander in verband

staat.

N
aar aanleiding van het bovenstaande merkt de
,,Times” niet zonder spijtigheid op, dat Amsterdam
moeite
schijnt
te doen, vermaardheid op internationaal
financieel gebied te
verkrijgen.
De voornaamste rede-nen, waarom dit instituut en zijn. internationale voor-ganger te Amsterdam zijn gevestigd, i.p.v. te Londen,
zijn volgens het blad, dat de Nederlandsche banken
in belangrijken omvang geïnteresseerd zijn bij de
l)uitsche industrie en er nauwe zakenrelaties bestaan
tusschen de Nederlandsche en Duitsche banken, waar-
((oor vestiging te Amsterdam vele gemakken bood.

In het ,,BIbld.” lezen wij, dat het adres der nieuwe
instelling voorloopig zal zijn ten kantore der Neder-
landsche Handel-Maatschappij. De reeds eerder opge-richte Nederiandsche Accept Maatschappij blijft, zoo-
als uit het bovenstaande blijkt, naast de nieuwe in-
stelling en geheel los van deze bestaan, daar de Ne-
derlandsche Accept Maatschappij – naar het blad
verneemt – zich speciaal onledig zal houden met het
verleenen van guldenscredieten, naar te verwachten
is meerendeels van matigen omvang, terwijl daaren-
tegen de Internationale Orediet Compagnie het ver-
leerien van grootere credieten in verschillende valu-
ta’s aan groote bedrijven beoogt, zoowel ter financie.-
ring van grondstoffen als voor andere doeleinden, in
den regel voor 3 maanden, zoo noodig voor zes maan-
den of langer.

De Russi.sche graanuitvoer geduren
de October-December 1923. – Op
de rol,
welke Rusland als graanexporteerend land weder gaat
spelen, is in de graanoverzichten, welké wekelijks
in dit blad verschijnen, reeds bij herhaling gewezen.

De Russische handelsdelegatie te Londen heeft thans
het eerste volledige overzicht van den graanuitvocr
gedurende October-Dedember 1.923 gepubliceerd. On-
danks deze volledigheid is het echter niet geheel dui-
delijk. In verband met het belang van het onderwerp
wqrdt het evenwel hieronder weergegeven.

Voorop gaat een overzicht van cle verdeeling van
cle eerste 1.610.000 tons geëxportee:rcl graan over de verschillende landen van bestemming.

ton

ton
Duitsebland ……
488.000
Lapland ……..
46.000
Nederland ……..
285.000
België …………

57.000
Frankrijk ………
180.000
Groot-Brittannië ..

32.500
Finland ……….100.000 Zweden ……….
25.000
Denemarken ……
99.500
Estiand ……….
22.000
Italië ………….
93.500
Griekenland ……
17.800
Turkijë ……….
92.000
Polen …………
340
Noorwegen

75.000

Totaal….
1.613.640

Meer dan de helft van deren export bestaat uit
zogge. zooals ook blijkt uit onderstaande specificatie. Yuor het oogenblik is logge dc goedkoopste en ook
de. meest verbouwde graansoort. Tntusschen is men

tons

tons
Itogge
.
……….
820.000
Oliezaden (lijn-
Tarwe …………
385.000

zaad, zonnebloe-
Gerst …………
137.000

nienzaad)

96.000
Maïs ………….
40.000
Diversen ………
84.200
Haver …………

48.500

Totaal….
1.610.700

doende de verbouwing van de meer winstgevende soor-
ten te bevorderen.
Op 1 Januari 1924 bedroeg de voor uitvoer over
land of te water afgeladen hoeveelheid 1.420.000 ton.
Van dit totaal waren reeds 1.160.000 ton verkocht.,
zoals ook tot uitd±tikking komt in de volgende tabel
(in tonnen):

1

Verzonden hoeveelheid

waarvan
Graansoort
over zee over land
1
totaal

ver oc

Rogge ..
1

700.000 51.730
751.730 593.000
Tarwe
.
315.000
20
315.020
294.000
Gerst

….
143.000
1.050
144.050
118.000 Haver

….
31.500 37.200
68.700
32.8.00
Mais
29.400

29.400 29.200
Oliezaden
57.800
10.500
68.300 60.500
Diversen
28.300
13.500
41.800 32.500
1.305.000
.1
114.000
1
1.419.000
1
1.160.000

Op denzeifden datum bevonden zich in de haven-
plaatsen, evenwel nog niet afgeladen, 152.250 tons
graan en waren daarheen hevraeht 160.000 tons, welke
hoeveelheid nog niet was aangekomen.
De totale export blijft nog aanzienlijk beneden den
voor-oorlogstoestand. Vergelijkt men den uitvoer
der verschillende graansoorten gedurende de laatste
drie en halve maand van 1023 met het jaanlijkseh ge-
middelde in de jaren 1908–1912, dan komt men tot de
volgende cijfers:

(In duizenden tonnen).

Graansoort
jaarl. gem.
1908_’12
15
Sept.
’23_
31
Dec.

3

Rogge

………….
600 815
136,1
Tarwe

………….
3.800.
381
10,0
3.400
136
4,0 1.130
48
4,5
Geist

………….

40
5,2
Haver

………….
Maïs ……………755
Oliezaden ……….
630
..

96
15,4
Diversen

………..
1.490
84
5,7

Totaal….
1

11.805

1

1.600

1

13,6

liet is waar dat de totale uitvoer slechts 13,6 pOt.
van het voor-oorlogsche gemiddelde bedraagt, waarbij
men in aanmerking moet nemen., dat de uitvoer voet
1923 slechts op 3Yi maand betrekking heeft, maar
toch kan men – aldus de handelsdelegatie — vast-
stellen, dat de graanuitvoer van Sovjet-Rusland reeçls
een goede plaats heeft veroverd op de internationale
markt.

ONTVANGEN:

liet lconflikt in de Twentsche Textielindustrie
door
Insider. Amsterdam, N. V. [ii tgeversmaatschap-
pij ,,Ontwikkeling”.

De Rechtsieer der Lev easy erzeleerings- Overeenkomst
door Jhr. Mr. A. W. Wichers. Aflevering 10.
‘s-Gravenhage, 1924, Martinus Nijhoff.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

Tijdschrift voor Economische Geogia-
p h ie. – ‘s-Gravenhage, 15 November 1923.
P. de Roo de la Faille.
Waarom de Vorstenland-
sche agrarische toestanden op Java dienden te worden
hervormd;
Prof. Dr. F[. BlinJc,
De economische ont-
wi kkeling van Ni euw-Oostenirijk en
WTeenen
na 1.914
(slot).

1) e In d i s c h e 0 i d s. – Amsterdam, 1 Januari
1924.

H. Oh. G. J. van der Mandere, De
Javasuikei: in
1922;
P. C. van der Wolk.
Over het animisme.

184

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Februari 1924

Koloniale Studiën. – ‘s-Gravenhage, Oc-

tober 1023.
Dr. J. H. Boelce,
De begrippen dualisme, unificatie

en associatie in de koloniale politiek;
Dr. K. Sonsmer-

feld,
Het Madoereesche rund, de fokkerij ervan door
de Madoereezen, het gebruik ervan en zijn plaats in de
veeteelt van Ned.-indië;
Ir. A. L. ter Braalce,
Reor-

ganisatie van het mijnwezen;
Ir. W. F. Staargaard,

S. S. Bestuur;
Mr. C. A. Wiessing,
De Indische

gulden.

Rechtsgeleerd Magazijn. – Haarlem,

Jrg. 42, afl. 3/4.
Mr. L. J. van Apeldoorn,
Vredeban en Rechte weer;

Mr. H. W. Drucker,
Overzicht der Engelsche wetge-

ving gedurende het jaar 1021; Mr. B. H. D. Hermes-

dorf,
Wetenschappelijk eigendom;
Mr. C. Balce,
1)e

laatste woorden van art. 86 der Grondwet;
Mr. A. E.

J. Nysingh,
Ontbinding van hijfrente-contracten.

D e G i d s. – Amsterdam, 1 Januari 1924.

bevat o.a.:
Mr. A. M de Jong,
Het Fede.ral Reserve System in

de Vereenigde Staten. T;
Dr. F. A. F. C. Went,
In çle

wildernissen van Suriname;
Dr. H. T. Colenbrander,

Boeken over Nederland in Europa en overzee;
1. P.

van .Rossurn,
Misverstand.

V r a g e n d es T ij d s. – Haarlem, November
1923.
bevat o.a.:
H. Boos Jr.,
Bismarck en Lassalle;Tj.
Pyttersen,

Suriname en de bananencultuur.

1 d e m. – Haarlem, December 1923.
bevat o.a.:
I.Y. Ch. G. J. van der Mandere, Het Nederlandsche

buitenlandsche beleid in de jaren 1898-1923;
H.

Rootlieb,
De Amsterdamsche armiastigen.

1 d e m. – Haarlem, Januari 1924.

bevat o.a.:
H. Oh. G. J. van der Mandere,
liet Ncderlandsche
buitonlandsche beleid in de jaren 1898-1923; S.
Rit-

senia van Eck,
De herziening van de staatsinrichting

van Nederl.-Indië;
H. J. van der Munnilc,
De
Volk-

Universiteit;
Ir. J. Boer Hzn.,
Bezuiniging door fusie
der Rijksdiensten van de belastingen, de hypotheken

en het kadaster.

MAANDCIJFERS.

RIJKSPOSTSPAARBANK.

DECEMBER
1

1921

1

1922
1

1923

f

9.717.2601f
9.690.393f
9.776.158
Terugb’talingen

,,

9.333.1701,,
8.348.775
,,

9.321.152
Tegoed der inleggers
,,
276.647.260
,, 290.899.479
,, 297.950.153
Nom. bedr. der uitst.
staatsschuldboekjes
01)
ultimo

………
,,

44.364.900,, 44.932.750,,
44.805.800

Inlagen …………

Spaarbankboekjes:

op ultimo ………

Aantal nieuw uit-
gegeven
9.001
8.977
9.984
Aantal

geheel

af-
betaald
7.988
7.101
7.821
Aantal in omloop
op ultimo
1.920.252 1.938.166
1.953.929

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSOHE BANK.

Januari
1924

Januari
1923

Posten
I
Bedrag

Posten
I

Bedrag
Voor reke- ningbouders
84.720
f2.462.076.000
59.503 f 1.958.953.000

waarvan door
de 11.-bank
plaatselijk

48.647 ,,2.119.967.000 34.488 ,1.595.717.000

Ter voldoe-
ning van

11
Rijksbelast.
6.554

9.906.000 2.274 ,,

7.474.000

OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.

(In Guldens).

1

Januari
1
1 jicri
1
1924

1924

periodel923

Directe belastingen.

Grondbelasting ………
1.622.700

1.622.700

688.056

Personeele belasting ..
2.046.236

2.046.236

2.064.145

Inkomstenbelasting ..
9.158.800

9.158.800

10.859.932
Dividend
,
en tantième-

belasting ……………
370.676

370.676

637.031

Vermogensbelasting ..

543.685

543.685

532.738

A.çcijnzen.

Suiker …………….
3.533.415

3.533.415

3.827.095

Wijn …………………
56.923

56.923

65.912

Gedistilleerd ………..
4.016.316

4.016.316

3.671.469

Zout …………………
131.421

131.421

176.991

Bier ………………..
5011.494

506.494

281.513

Geslacht …………….
803.613

803.613

910.236

Tabak………………
1.239.264

1.239.264

2.099.449

Belast. op speelkaarten

13.435

13.435

6.622

Indirecte belastingen.

Zegelrechten ……….
11.840.510

2
1.840.510

1.470.627

Registratierechten….
1.799.013

1.799.013

1.550.143

Successierechten …….
4.722.062

4.722.062

4.889.888
Invoerrechten.

2.763.032

2.763.032

2.941.313

Gouden en zilver. werken

Belasting …………..
71.445

71.445

74.266

Essaailoon ……………..
90

90

97

Statistikrecht ………

303.6
.10

303.610

331.546

Mijnen ………………….
716

716

75.146

Domeinen ………….

146.
.921

146.921

215.242

iStaatsloterj …………
17.975

17.975

17.115

Jacht en visscherij
639

639

532

Loodsgelden ………….
255.273

255.273

271.036

Totaal ………..
35.965.264 35.965.264 37.658.140
1)
hieronder begrepen
f 438.734
wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting).
2)
Idem
f438.734.
3
Idem
f 271.805.

BELASTINGEN IN VERBAND MET DE BUITEN-
GEWONE OMSTANDIGHEDEN.

Januari 1924
Sedert
1Januari1924

Verdedigingsbelasting la
….

162.829
162.829
Verdedigingsbelasting Ib
….

754.537 754.537
Verdedigingsbelasting II
….

2.519.099 2.519.099
3.436.465
3.436.465
Oorlogswinstbelasting ……..
273.682 273.682

OPOENTEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914.

Januari
Sedert
1
1

Oi’ereen-

1924
1
Januari
komstïge
1924
periode 11i23

Directe belastingen.
325.588 325.588
138.707
Personeele belasting.
339.141
389.141
401.854
Grondbelasting ………

Inkomstenbelasting
2.485.709 2.485.709 2.964.476
Vermogensbelasting
135.921 135.921 133.131
Dividend- en tantième
122.323 122.323
210.220

Accijnzen.
belasting ………..

706.683
706.683 765.419 Suiker

……………
11.385
1L385
13.183
Wijn ……………….
Gedist, (binn.- en buitl.)
401.632 401.632 367.147

Indirecte belastingen.
Zegelrechtvan buiti. eif
33.745 33.745
19.909

4.612.127
4.612.127
5.014.046
Totaal..

SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND.,

PERSONEELE-,INKOMSTEN- EN VERMOGENS-

BELASTING SEDERT 1 JANUARI 1924.

DienstJarn
Grond-
belasting
I

Personeele
belasting
Inkomsten-
belasting
Vermogens-
belasting

1920/21

39474
921
1921122
1.239 18.712
619.028
2.738
1922123
17.080
148.263
2.902.416
21.637
1923/24
1.604.381 1.879.259
5.597.882
518.389
1924/25

2

Totalen..
1.622.700
1

2.046.236
1

9.158.8001 543.685

20
Februari
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

185

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.
*S*
heteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

Ned
1
Disc. Wissels. 5
24Jan. ’24
Zwits. Nat. Bk.
4 16 Juli ’23
Bk Be1.Binn.It,ff.
5424 Jan. 24
N.Bk.v.Denem.
7 17Jan. ’24
tVrsch.inR.C. 6424
Jan.’24
ZweedscheRbk 54
8Nov. ’23
Javasche Bank … 34
1Aug.’09
Bank v.Noorw. 7
9Nov. ’23 Bank van Engeland 4
5Ju1i ’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 10 29Dec.’23
slowakijë… 5
26Jan. ’24
Bank v. Frankrijk 6
17Jan. ’24
N. Bk. v. O’rijk 9
2Sept.’22
Belgische Nat.Bnk. 6
14Feb. ’24
Hong. Bank.. 18
5Juli ’23
Fed. Res. Bank N.Y.
4421Feb. ’23
Bank v. Italië. 41 5Feb. ’24
Bank van Spanje.. 5
28Mrt. ’23
Z.-Afr.Res.bnk 6

OPEN MARKT.

Data
1

Amsterdam
Londen
Part.
disconto
I
Berlijn
Part.
ParijsI
Part.
N.
York
Cail-
1
Part.
Prolon-
disconto
gatie
(3
mnd)
disconto
disc. money

16 Febr. ’24
47/
9

5 V
4

35/
9
_f4
– –
4%-%
1
1 l-16 F. ’24
47/5
t
3D

t’
,oTe

4
4_9 Feb.’24
5
5.
3i.t


4_53%
28J.2F.’2414%
_5
1
/
4% _5%
3
1
/_%
– –

12-17 F.
’23I3%_2/
2%_3%
2
– –
4_6
13-18 F. ‘
22
1
4

h/_M
37/
4
_4
3%
– –
3% -4

20_24Jli’14131,
s
_8/
jo

234_3%
2%_%
21/
9
_%
2%
19/
4
_234
1)
Noteering van IS Februari.
WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Londen was de geheele week zeer prijshoudend, alleen
Zaterdag was er overwegend aanbod, waardoor de koers een
paar centen terugliep. Parijs en België waren wederom
zeer flauw. Vooral België was sterk aangeboden en kon
slechts door krachtig ingrijpen gedurende de tweede helft
der week eeuigszins op peil gehouden worden. Dollars vast,
zonder dat de koers veel veranderde. Skandinavië weder
flauw. Vooral Kopenhagen liep belangrijk terug. Zwitser.
land en Spanje eerder gezocht. Ook Buenos Aires goed ge-
vraag:l met langzaam stijgenden koers. Slot ca. 89% bie-den. Indië onveranderd. Marken aanvankelijk krachtig in herstel. Dinsdag werd weder 61
Y2-
betaalt!; daarna werd het aanbod weder grooter ,en het slot was eerder flauw
op ca. 58.

19 Februari 1924.

KOERSEN IN NEDERLAND.


D a a
Londen

Berlijn
4
)
)
Weenen
)
Par
ij
s
•)
Brussel
•*)
Netv
York’)

Ii Febr. 1924
11.50
0.00083
0.003734
12.20
10.72
2.67a/
12

1924
11.494
0.0001104
0.0037
12.10 10.414
2.6751
4

13

1924
11.50*

0.000601
0.0037%
12.024
10.38
2.67 ii
14

1924
11.50*

0.00059
0.00373/
4

11.86
10.12
2.679/
10

15

1924 11.50
0.000574
0.0037s
1 1.924
10.164
2.67 7J
16

1924
11.4840.0005840.003734
11.75


Laagsted.w.
1

11.4740.00057
0.0037%
11.70
9.99
2.66%
Hoogste,,,,
1

11.50
0.000614
0.0038
12.25 10.824
2.68
9 Febr. 1924
11.504
0.00054
0.0037’1
4

12.17410.84
2

2.66’i,
2

,,

1924
11.53
0.00062 0.0037%
12.50
11.064
3
2.663,(
3
Muntpariteit
12.10
59.26
5)

50.41
48.-
48.-
2.48%

*) Noteering te Amsterdam. “) Noteering te Rotterdam.
1
Particuliere opgave.

1

2
Noteering van
8
Februari ’24.
3)
Idem van 1 Februari. .Gulden per milliard Mark.
5)
Gulden per 100 Mark.

Data
Siock-
holm)
Kopen-
hagen)
Chrls-
fiania)
5’7j
0)
Spanje
1)
Batacia’)
telegrafisdz

11
Febr. 1924
70.10
43.10 35.80
46.50 33.90
951/
5
_2/
4

12

1924
70.10
42.75
35.80
46.524
34.10
953_3,
13

1924
70.05
42.10
35.75
46.524
34.124
953/
9
…8%
14

1924
70.-
42.20 35.70 46.50
34.074
95_
15

1924
69.85 42.30 35.75
46.50
34.05
953/
16

1924
69.80 42.20
35.65
46.50 34.05
957/
8
_964
L’ste d.
w.
1)

69.75 43.10
35.30 46.35
33.90
95
3
1
8

H’ste

,,

,,

‘)
70.20 43.40
35.85
46.60
34.124
95%
9 Febr. 1924
70.10 43.35
35.75
46.55
34.-
957/
8
_964
2

,,

19241
70.10 43.30
36.-
46.324 34.074
952/
9
…%
&luntpariteit.
66.67
66.67
66.67
48.- 48.-
961i
*) Noteering te Amsterdam. 1) Particuliere opgave.

KOERSEN TE NEW

YORK.

Data
1
Caile Lond.
(in $
perJ)
I Zicht Parijs
(in cls.p.frs.)1

1

(
Zicht Berlijn
1

inSper
1/id_1i40r4)fr”
‘Zicht Amsierd.
c13. p. gid.)

16 Febr.

19241
4.29.25
4.38
0.00022
37.35
Laagste d. weekj
4.29.15
4.38
0.00021
37.35
Hoogste
,,

,,
1

4.30.75
4.55
0.00022
37.44
9 Febr.

19241
4.31.25
4.58 0.00021
37.45
2

,,

19241
4.35.25
4.70
0.00023
37.78
1untpariteit.
.J
4.86.67
19.30
23.81%
1)
401/la

•)in cl. per Mark.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden

2 Febr.

9 Febr. .11jl6Februari 2416 Febr.
1924

1

1924

lLaagste!-Ioogstel

1924

Alexandrië.
.
Piast.
p. £
97151
9715/
97151
9715/
33

9713
133

Bangkok…
Sh.
p.
tical
1/10 1/10
1110
1110
1/10
B. Aires’)
. .
d.
p. $
41
1732

423/ 421/
9

42’s
6

42
12
/
18

Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup.
115
8
/
32

1/4
1
5/
18

11415/
115
11
10

Ito

Constantin.
.
Piast.p.c
812%
820
805
820
815
Hongkong
. .
Sh.
p. $
2
1
43
:3
2

2/42/
16

2/4
2/411
1

2/43/
8

Lissabon
3) . .
d. per Mil.
1 ii
1%
ltii
1
29
/32

1
Madrid
…..
Peset.p.g
33.73k
33.714
33.68
33.80
33.744
Mexico …..
d. per
$
28% 28
271/
2

29% 28%
Montevideo
1)
id.
437/
9

43′,
43%
44%
43
/8
Montreal

$
per
4.47
4.427/
9

4.413/
4.45 4.41+*
Praag
……
Kr.
p. £
149%
148
147
148%
148
R.d.Janeiro
2)

d. per Mil.

.

6
7
11
6s.
6
/n
6’21
6
23
/
32

Rome
…….
Lires
p. £

..

987/
9

98(
98′
99
98151
16

Shanghai
. . .
Sh.
p.
tse!

..

3/3%
3,33/s
3/3ti
3/5:
314′
Singapore.
. .

.

id. p. $
2/4
7
i
2/45
32

214
8
/
2
4
/n
2:
45
/32

Valparaiso2).
pesop.
41.00
4 1.6
0

41.50
43.10
12/11
43.Ou
Yokohama
..
Sh.
p.
yen
2/1%
2/19/,
2113/
8

s/
I a
12
1
73
/
39

* Koersen der voorafgaande dagen.
1
Telegrafisch transfert.
2)
90 dg.

NOTEER ING VAN ZILVER.
te Londen N. Vork

te Londen N. York
16 Febr. 1924.. 3371,

647/
9
17 Febr. 1923.. 301’1

63
7
/8
9

1924.. 3311

6451

18 Febr. 1922.. 33%

64%
2′

1924..
33
j

64% 20Juli 1914.. 2411/

549/
5

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 18 Februari 1924.
Activa
Binnenl.
Wis.1
H.-bk.
f
131.954.421,84
sels, Prom.,’ B.-bk.

41.503273.04
enz.in
disc.I Ag.sch.

07.077.992.56 f 240.535.687,44.
Papier o. h. Buitenl. in disconto


Idem eigen portef. .
f
21.724.824,-
Af:Verkochtmaarvoor –
de bk. nog niet afgel. ,,

21724894
l3eieenlngeni
U.-bk.

f
40.162.177,6
mcl.
vrsch.

B.-bk.
9.375.770,97
in rek..crt.1
Ag.sch.

,
op
onderp.
97.586M95,68

f
147.124644,27

Op
Effecten .
… … …

f
132.055.130,4
OpGoederenen Spec.
,,
15.069.513,78
147.124.1144,27
,Voorschotten a. h. Rijk..
.

………

13.551.442,65
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……
f
56.240.025,-
Muntmat., Goud
… ,,
525.477.896,82

f
581.717.921,82
Munt, Zilver, enz.
• ,,
11.109.475,01

Muntmat., Zilver

Effecten.
592.827.396,83

Bel.v.h.Res.fonds
.
f
5.988.917,31
id.van
i/
v.h. kapit.
,,
3.971.232,39
9.960.149,70
Geb.en Meub. der Bank
…………….
,,

5.000.010,-
Diverse rekeningen
………………
,,

44.726.777,115

f

1.075.450.921,94
Passiva.
Kapitaal

……… .

………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds
…………………….,,
5.999.469,43
Bijzondere

reserve
……………….,,
9.000.000,-
Bankbiljetten in omloop……………

,,
996.614.920.-
Bankassignatiën in

omloop
………..,,
1.620.339,37
Rek.-Cour.j Het Rijk
f
saldo’s:

Anderen,,

26.477.863,52
26.477.863,52
Diverse rekeningen
……………….,,
15.738.329.62

f
1.075.450.921,94

Beschikbaar metaalsaldo
……………..
f
387.294.606,15
Op de
basi8 van
si, metaaidekking….
,,
182.351.981,58
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
i. ,,
1.936.473.030,-

186

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20
Februari
19.24

NED. BANK 18 Februari 1924
(vervolg).
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Bank-
Andere
1
Beschikb.
t
Dek-
Data
Goud.
Zilver
biljetten
I
o peischb.l
Metaal-
kings
schula’enl
saldo

1
perc.

18 Febr. ’24
581.478
11.109
996.615
28.098
387.295
58
11

’24
581.717
10.130
1.010.923 23.437
384.380
57
4

’24
581.713
10.120
1.030.419
23.259
380.496′
56
28 Jan. ’24
581.745
8.752 1.008.309 31.623
381.894
58 21

,,

’24
581.753 8.265
1.018.817
26.995 380.233
56

19 Febr. ’23
581.790
8.360
941.885
31.651
394.747
60
20 Febr. ‘221605.9691
7.058
980.791 28.583 410.412
60

25 Juli

‘141162.1141
8.2281 3iO.4371 6.198
1

43.5211)
1
54

1
Totaal
1

Hiervan
Schatkist-

Belee-
Papier
op ht
Diverse
Data
bedra
discont/s’
promessen
1
ningen
I
buiten-
ningen
2)
Irechtstreeksl
land

18 Febr. 1924
240.536
57.000 147.125
21.725
44.727
11

1924
247.655
57.000
143.804
24.615
47.129
4

,,

1924
249.288
53.000
155.671
24.310
54.603
28 Jan. 1924
235.770
32.000 149.129
25.094
59.372
21

,,

1923
229.028
20.000 155.694 25.218
66.265

19 Febr. 1923
186.125
48.000
105.774
77.449
37.480
20 Febr. 19221
191.491
40.000
143.289
57.363 25.642

25 Juli

19141
67.947
14.300
01.686 20.188
509
1)
Op de basis van
2/

metaaldekking.

2)
Sluitpost
activa.

‘s
RIJKS SCHATKIST.
De Minister van Financiën maakt o.m. bekend:

1
II
Febr.
1924
1

18
Febr.
1924

dat uitstonden
aan schatkistpromessen
f
363
.
000
.
000,-

f
3439
.
700
.
000,-
waarv.directbij Ned.Bk
,, 57.000.000,- ,, 57.000.000,- aan schatkistbiljetten
,,180.787.000,-
1
,, 181.696.000,-‘
aan zilverbons

………
,
32.076.744,50
,,

31.731.117,-
Tegoedv.d.Postch. enGdst.
bij ‘s Rijks Schatkist.
.
.,, 106.558.196,5
3
41,,
106.558.196,534

Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën
,,127.910.759,55
,,126.910.487,78
Voorschot aanGemeenten
31
December
1923
31
Januari
1924
voor door Rijkvoor hen
,, 81.548.630,25
,,

79.927.393,67
te heffen Ink. belasting)
Voorschotaan rek. houders
11
Febr.
1924
18
Febr

1924
v.
d. Postch. en Girodst. ,, 79.581.205,214,,_80.958.566,724
In

claggeldleening tegen
onderp. v. schatk.papier

1)
Waarvan
f
37.056.000 vervallen
op of na 1 April
1927.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:

9
Febr.
1924
1

16 Febr.
1924

Voorschot uit ‘s Rijks

fll
5
.
1323.
O
28,28

fll
4
.O
62
.
952,67

kas

aan N.-I. ……. ..
md. Schatk.prom. in omi.
,, 79.100.000,-
,, 79.100.000,-
Voorsch.Jav.Bk.aanN..I.
Z.200.000,_’
,,

5.700.000,-‘
Muntbiljetten in omloop.
40.800.000,-
,, 41.700.000,-
1)
Tegoed 4an Ned.-lndie bil de Javasche Bank.

JAVASCHE BANK.
oorII.i.IIiIste posten in duizenden guldens. De samengetrok.
ken

cijfers

der

laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data

Goud

Zilver

b
fl
e
n
tn
op

/e

c

h

b.
schulden saldo

9Feb.1924

214.250.

264.000

77.500 145.950
2

1924

209.500

260.000

75.500 142.400
26 Jan. 1924

214.000

259.500

87.500 144.600

12 Jan. 1924 150.902

6210′ 266.509

92.780 141.986
5 ,, 1923 151.899

62.083 263.407 103.615 141.382

10 Feb. 1923 158.585

58.923 263.818 104.542 i44.254
11 Feb. 1922 142.654

33.911 275.682

75.096 107.010

25 Juli1914 22.057

31.907 110.172

12.634

4.8422

WI2Z,

Diverse
Data

Dis-

buiten
1
Belee- schotten
contos N.-Ind.
1
ningen a(h. Gou- reke-
1
kines-
1
percen-
betaalb. 1

vernem. ningen
1)
taee

9 Feb. 1924
145.080
2.200e
62
2

,,

1924
141.550 1.200
62
26 Jan. 1924
141.680
6.500
’62

12Jan.1924
3.821
27509
59
35.75323.824
8153
5

,,

1923
35.611
25.364
86.224 3.904
26.723
58.

10 Feb. 1923
35.725
32.613
.
73.396
12.127
24.151
59
11Feb. 1922
30.978
13.565 102.310
3.016e
36.885
53

25 Juli1914
1
7.259
‘6.395
47.9341
6.446
1

2.228
44
1)
Sluitpost
activa.

2)

Basis
2
!5
metaaldekking.
3)

Creditsaldo.

12 Jan.

1924..
1.165 1.602 867 1.118
405
5

,,

1924..
1.165
1.664
482
1.124
418
29 Dec.

1923..
1.174
1.661
575
1

1.172
573
22

1923..
1.154
1.516
70].

1.169
513
15


1923..
1.144
1.671 697

1.169
535

13 Jan.

1923..
1.221
1.759.
1.034

1.226
379

25 Juli

1914..
645 1.100 560

735
396 1)
Sluitpost’ der activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
‘oornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden øonden sterlin2.

Data
Metaal
Circulatie
Currency Notes

Bedrag
Goudd.

I
Gov. Sec.

13
Febr. 1924
128.083
125.199
278.789 27.000 234.071
6
,,

1924
128.081
125.881
279.845
27.000
236.335
30
Jan. 1924
128.079
126.534
279.904 27.000
235.098
23
,,

1924
128.076 125.143
278.914
27:000

234.220

14
Febr. 1923
127.493 120.719
279.991
27.000
236.575

22
Juli

1914
40.164
29.317
‘-‘

‘ –

Data
Gov.
Sec.
01/ier
Sec.
Public
Depos:
Other
Depos.
Reserve
.Dek..

13Febr.’24
.
44.849
69.431
14.467
104.355
22.6341-19,05

6
,,

’94
46.797 09.328
15.801
104.198
21.95)1
18,29
30
Jan. ’24
48.422
69.833
16.248
105.290
21.295
17,52
23
,,

’24
49.942 71.472
13.612
112.430
22.683
17,99

14Febr.’23
48.50
7
,
70.623
19.715
106.727
25.224
19,98

22
Juli ’14
‘11.005
3.633

13.735
42.185
9.297
523
) VC[IIUUU.iIg LUSbCLICII 1.CbCIVC CLI uCpt.3112.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voorti aaniste posten, onder bijvoeging der Darlehens- kassenscheine, in billiarden (duizenden billioenen) Mark.

Data

.
Metaal-t
Daarv.

Goud

1
Waarv.
b. Buitl.l
t
Kassen-
scheine


1
Circulatie
Dek-
kings-
Icirc.bkn’I

lperc.
2
)

31. Jan. ’24
1,2
0,467
0,021
9.256
483.675
2
23

’24
=
1
4
.
0,467 .
0,021
9.082
457.191.
2
15

’24
2,0
0,467
0,02
1
9.705
478.723
2
7.

’24
2,2
0,467
0,021-
9.364 490.991
2

31 Jan. ’23
1,1
1,005
:
0,050
0,381e
1,984
4

19

23 Juli

’14
1,7
1,357
1


0,065e
1

1,9

a
1
93

wissels

1
Renten-
1
t
r/.kas.

bank-
Rek
I’
D
s
ensch.

Totaal
Handels-
I
Schatk
cheine
Courant
1
1
Tot, uit

ivissels
papier

1
i
ii
gegeven

755.806 755.866

177.780 1.157.974 9.300

W
637.716 637.716

227.347 1.223.904 9.100

g 480.745 480.745

142.315 97.613 9.700

356.026 356.026

175.543 762.105 9.700

2,306e 0,697e

1,609
4

0,762e 0,394e

0,751e 0,751e

0,944e


1) Onbelast.
2)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.
3) In milliarden.
4)
In billioenen.
5)
Waarv. in Rentenmark,uitgedrukt in
papierni. op 7 Jan. 71.821 billiard.; op 15Jan. 185.976 bill. op 23Jan. 2d8.546
bill.; op 31Jan. 367.498 bill;
u)
Idem: op7 Jan. 172.372 bill. op 15Jan. 251.934
bill.; op 23Jan. 376.234 bill.; op 31Jan. 383.669 bill.

BANK VAN FRANKRIJK.
‘oornaainste
l)osten
in duizenden fraucs.

Waarvan

Te goed Buit. gelv.
Data

Goud

in het

Zilver

in het

voorsch.
Buiten!.

B

ajd. Staat

14
Feb.’
24
1 5.5
41
.
07
31 1.864.321 297.260

574.497 22.900.000

7 ,, ’24 5.540.976 1.864.321 297.152

575.920 23.100.000
31 Jan.’24 5.540.899 1.864.321 297.054 575.551 22.800.000
15Feb.’23 5.535.734 1.864.345 290.392 598.658 23.300.000

23 Juli’14 4.104.390 – 639.620 -_ –

Uitge-

Wissels , stelde
1
Belee-
t
Bankbil-

Rek. Crt.
t
Rek.

Parti- t

Crt. –

Wissels

ningen

jetten –

culieren

Stoot’

3.575.16012.853 2.4.11.324 38.932.82012.077.033 38.05
UL
3.603.582 ‘12.924 2.474.981 39.174.1022.446.116 14.881 –

g 4:196.994

12.939 2.385.429 38.834.04112.305:598 ‘40.5

2:760.216

25.872 2.079.725 37.176.064j2.169.320 46:
Q
92

1.541.980

t 769.400 5.911.9101 942.570 400.590

DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaainete posten in duizenden gul

Circu
1
“””

Div. reke-
latie
1
schulden
Data

Metaal

opeischb. Discont. rlk,
1)
1

1

1

20 Februari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

MM

BANQUE NATIONALE DE UELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden francs.

Metaal
Be,
Beleen.
Binn:
1
Rek.
Data
inn’.
an
van
wissels
1

Circu-
Crt.
buiten!.
buit.l.
1
prom.d.
en
1

latie
partic.
__________
saldi
vorder.I
provinc.
beleen.

14 Feb.’24
364.477 84.653
480.000
1655.137
7.553.337
214.799
7

,,

’24
365.102
84.653 480.000
1634.399
7.533.126
173.185 31 Jan.’24
365.223 84.653
480.000
1917.259 7.589.582
192.310
26

,,

’24
365.537 84.653
480.000
1626.099
7.43 1349 317.552
15 Feb.’23
345.916 84.653
480.000
756.922
6.902.371 118.693

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD

AMERIKA.

• FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad

F. R.
Data
Zilver Notes in
_____________
Totaal
_
Dekking
I

etc.
circu-
____________
bedrag
F. 13. Notes
buitenl.

30 Jan. ’24
3.142.717 2.178.106

120.194 2.022.514
23

’24
3,151.662 2.156.109

119.923 2.049.834
16

’24
3.157.119
2.177.679

113.285 2.084.320
9

’24
3.130.542
2.158.153

106.965 2.147.064

31 Jan. ’23
3.075.810 2.221.743

151.333 2.203.701

1
Goud-
Algem.
Data
Wissels
Totaal
Gestort
1

Dek- Dek-
Deposito’s
Kapitaal
1
kings-
kings-
______________

perc.l)
perc.
2
)

30 Jan. ’24
794.099 1.991.085
110.043
78,3
81,3
23

,,

’24 816.775
2.018.296
110.035
77,5
80,4
16

,,

’24 826.929
1.999.638 110.302
77,3 80,1
9

,,

’24
926.087 1.983.755
110.506
75,8 78,4

31 Jan. ’23
785.817
1.991.062 107.703
73,3 76,9
1)
Verhouding
totalen goudvoorraad tegenover opelechbare
Behulden: F. R. Notes en netto deposito.
5)
Verhouding
totalen
voorraad muntmateriaaj en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Voorn aainste posten in duizenden dollars.

Totaal
uitgezette
Reserve
Totaal
Waarvan
Data
1
=
~
gelden en
bij de
deposito’s
time
___________
beleggingen
F. R. banks
deposits

23 Jan. ’24
761
11.857.443 1.434.796 15.486.038
4.137.429
16

’24
762
11876.859
1.433.554 15.559.063
4.112.125
9

’24
763
11.930.950
1.430.117
15.704.897
.4.103.985
2

’24
766
12.066.813 1.455.032
15.704.897
4.103.985
24 Jan. ’23
780
11.387.557
1.442.854
15.414.724 3.714.607

Anu het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN

Amsterdam, 18 Februari 1924.
Gedurende de zeer korte periode, waarin het arbeiders-
ministerie in Etigelanci thans het bewind voert, is reeds cle
tweede, staking uitgebroken, welke zeer ernstig op het
economisch leven van het land zal kunnen inwerken. De
staking onder de spoorwegarbeiders is spoedig tot ccii einde
gekomen en heeft de regeering vrijwel geen kwaad gedaan.
Af te wachten blijft nu, hoe het verloop bij de thans uit-
gebroken staking onder de dok- en havenarbeiders zich
zal ontwikkelen. Ter beurze van Londen volgt men de ver-
schillende phases van het geding met de grootste aandacht.
Tn de eerste plaats kan het stilliggen van de iverkzaani-
heden in de havens zeer ernstige gevolgen voor handel en
industrie met zich brengen; in de tweede plaats zou een
wisseling van regeering, welke wel niet een rechtstreeksch, doch dan toch een middellijk gevolg van de tegenwoordige
staking zou kunnen worden, de oriëntatie voor de naaste
toekomst, ook in economisch opzicht, geheel kunnen ver-
anderen.
Over het algemeen rekent men echter met een niet al te
langdurig conflict, en waaruit de regeering wel zÔÔ one-
rept te voorschijn zal kunnen treden, dat althans haar voor-loopig program tot uitwerking gebracht zal kunnen worden.
Tot de_voornaamste punten van dat program behooren: het
scheppen van
een normale
verhouding tusschen Groot-
Brittannië en Rusland, het bestrijden van de werkloosheid
en het instellen van een onderzoek naar de mogelijkheid
om de lasten van de staatsachuld te verminderen. Ten aan-
zien
van het eerste plint zijn reeds de bekende stappen
genomen,
hoewel het meer en meer duidelijk wordt, dat

de innerlijke verdeeldheid in Russische regeeringskringeu
niet bevorderlijk is voor een spoedig herleven van de oude
handelsbetrekkingen. Met betrekking tot de werkloosheid
zullen de bestaande wetten, welke het verstrekken van
goedkoop crediet voor diverse ondernemingen, bouwbedrij-
von, enz. en voor export mogelijk maken, te hulp worden
geroepen, terwijl daarenboven zal worden getracht het
algemeene vraagstuk van het herstel van Europa

dat
toch ten slotte alleen in staat zal zijn aan. de werkloosheid
ds maatschappelijk euvel voorloopig een einde te maken

. door een gewijzigde politiek tegenover Frankrijk te bevor-
deren. En tot uitvoering van het laatstgenoemde punt zal
een commissie worden benoemd, naar de conclusies, waar-
van manila de City thans reeds met verlangen uitziet.
Het gezamenlijk program draagt de goedkeuring van bijna
de geheele bevolking mede en ook dit is een overweging,
welke de beurs hoopvol heeft gestemd, zoodra de mogelijk-
heid vaal een val der 1

egeering ter sprake is gekomen.
Eigenaardig kan het zeker worden genoemd, dat een be-
iviucl, eerst met zöôveel vrees tegemoet gezien, dat cle ge-
heele fonclsenmarkt er den nadeeligen invloed van heeft
ondervonden, thans een zoodanigeii steun heeft verkregen,
dat een wisseling van regeering hoogstwaarschijnlijk door de beurs niet met vreugde zou worden begroet.
Desondanks is het verloop der markt te Londen gedu-
rende cle achter ons liggende week niet al te opgewekt
geweest. De richting wordt, waar de industrie nog niet ten
‘olle haar vroegeren omvang heeft bereikt, in hoofdzaak
door de beleggingsmarkt bepaald en deze was eenigermate
gedrukt. Doch de oorzaak ii’as te vinden in het aanbod van
de nieuwe Japansche leening, welke, niet een rendement
van ongeveer 7 pCt., uitlokte tot realisaties van de veel geringer rente afwei-pende Engelsche staatsfondsen en
andere beleggingswaardeu.

De markt te 13 e r lij n is zeer weifelend geweest. De
oilVastc houding van dc wisseluiarkt heeft een gevoel van
groote onzekerheid
iii
het leven geroepen. Nog is niet ten
volle bekend, waardoor de vrij omvangrijke, daling
van
de
21 ark van de vorige week is ontstaan, doch wel staat vast,
dat
buitengewone aankoopen van buitenlancische betaalmid-
delen uit het bezette gebied hiertoe hebben medegewerkt.
ioew’el niet direct behoeft te worden aangenomen, dat vooraanstaande personen ee instellingen uit dit gebied
tot de daling van cle Mark hebben medegewerkt, kan toch
wel worden geconcludeerd, dat anderen minder serupuleus
zijn geweest, voôral waar verschillendS Duitsclie cleviezcu-
vooi-sdhriften hier niet van toepassing zijn. Eenerzijds zal
dit
incident dan ook waarschijnlijk aanleiding worden tot
hetbetrekken in de besprekingen, welke de heer Schacht
dez week
iii
Parijs zal houden met de commissies van
onderzoek, van de toestanden in de geocc-upeerde gebie-
cicu, anderijds heeft het de negen geopend voor het labiele
‘tei
liet evenwicht, waarin het Duitsche muntwezen zich
bevindt. Ook over deze kwestie is overigens reeds uitvoe-
rig gediscussieerd, toen het project betreffende het oprich-
ten van een goud-biljettenbank is behandeld. Vermoedelijk
zal te dezeii aanzien wel spoedig een beslissing vallen, in
verband met liet feit, dat de commissie, onder voorzitter-
schap van tIen heer Dawes, blijkens half-officieele tutlatiui-
gen
van
diC
noodzakelijkheid der spocclige oprichting do9r-
drongen schijnt te zijn. Betreffende de principes schijnt men
het hierover wel algemeen eens te zijn, dat het kapitaal der
bank iu het buitenland gedeponeerd zal moeten worden,
terwijl voorloopig een inwisseling van de uit te geven goud-
mark-biljetten in Ponden Sterling of in Dollars in uit-
zicht schijnt te zijn gesteld, ten einde een internationale
waarde voor het nieuwe ruilmiddel te verkrijgen. Doch, in-
dien men het te Parijs eens wordt over het principe der
oprichting zullen de definitieve bepalingen spoedig bekend
worden gemaakt. Men hoopt en verwacht bij onze ooste-
lijke bui-en, dat dit binnen afzienbai-en tijd het geval zal
zijn, omdat alleen op de basis van een gezond muntwezen
opbQuwend w’erk kan woi’den geleverd.

Te P a r ij s heeft men ter beurze een zeer opgewekte
stemming kunnen constateeren. Het aantal beursbezoekers
is in de laatste tijden buitengewoon sterk toegenomen en
een levendige handel valt in alle afdeelingen waar te nemen.
Het is in groote trekken deSelf cle bewéging, welke men.
gedurende de inflatie-periode te Berlijn heeft kunnen aail-
schouwen. Klaarblijkelijk heeft uien
iii
breede kringen der
bevolking het vertrouwen in de toekomst van den Franc
‘verloren en neemt, men maatregelen, analoog aan die
iii
andere landen, w’aar het ruilmiddel een tijdperk van
depreciatie heeft doorgemaakt, om het particuliere vermo-
gen van den algcheeieu of gedeeltelijken ondergang te
redden. Het kan niet worden. Qutkend, dat de oorzaak van
de daling van. den Franc gedurende cle. laatste dagen bijna

188

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Februari 1924

geheel op psychologische overwegingen terug te voeren is.
Indien de Fransche Kamer met spoed de belasting-ontwer-
pen had aangenomen – om van de effectieve doorvoering nog niet te spreken – zou vrijwel overal de meening heb-
ben post gevat, dat met kracht zou worden ingegrepen, om
een verdere waardedaling van het betaalmiddel te stuitea.
De eindelooze discussies echter maken het voortdurend on-vaarschijalijker, dat de voorgestelde hervormingen te rech-
ter tijd iie liet ,,Journal Officiel” zullen verschijnen; het
heeft er den schijn van, alsof een stille obstructie wordt
gevoerd, om een spoedige behan’eling te beletten. Aan den
dénen kant w’ordt hierdoor bereikt, dat bij de aanstaande
verkiezingen de bevoking uitspraak zal kunnen doen –
voor zoover dit in het algemeen bij verkiezingen natuurlijk
mogelijk is — omtrent de incest gewenschte afweermaat-
regelen, aan den anderen kant bestaat het niet geringe
gevaar, dat, vOOr het zoover is, de redding 61 niet meer
mogelijk, 6f zeer veel moeilijker zal zijn geworden. Tevens
reigt, als het dezen weg opgaat, ook in Frankrijk een
regeeringscrisis, welke een krachtige oplossing vermoedelijk
net zal bevorderen.
Naast de beurs geeft het beeld van den handel ook steeds
sterker de weerspiegeling van den teruggang van het be-taamiddel. Door het buitenland, ditmaal in het bijzonder
‘oor Duitschland, worden groote aankoopen van Fransche
goe:!eren geëffectueerd, waardoor de handel weliswaar een
tij:elijke opleving ondervindt; doch waardoor tevens een
ongezond element wordt geschapen.

Te N e w Y o r k is de stemming over het algemeen vadt
geweest, met uitzondering van de laatste dagen der week.
De discussies omtrent de verpachting van staats-olieter-
reilen, o.a. de z.g. ,,Teapot-Dome’ aan particuliere onder-
nemingen hebben aanvankelijk niet veel stof in Wallstreet
doen opwaaien, doch naarmate er meer personen in de
onrege’matigheden worden betrokken, is de vrees groot
geworden, dat ook
01)
ander gebied minder heuglijke om-
staudighedeu Haar voren gebracht zullen worden. Tevens werpen de aaustaande verkiezingen reeds thans hun scha-
duw vooruit. De kwestie der belastingen moet nog worden
behandeld en hoewel het gevaar voor het aannemen vau
dcii ,.bonus-bill” door invloedrijke beurskringen niet al te
groot wordt geacht, zullen andere problemen, bv. cle in-
krimping van de bevoegdheid van staten en gemeenten tot
het emitteeren van cle z.g. ,,tax exempt securities’ nog
nioei[ijkhe.en genoeg kunnen verschaffen. Tot welk een
omvang de emissie dezer obligaties, die van de gewone
belastingen zijn vrijgesteld — w’aartegenover dan een ge-
ringer rentevergoeding staat – is uitgebreid, moge blijken uit de schatting van de regeering, w&ke het bedrag dezer
in om’oop zijnde obligaties per 1 Januari j.l. op
12.309.000.000 ste’t. In verband ook met de vooruitzich-
ten op dergelijke moeilijkheden is de beurs van New York
wat weifeend geworden, ondanks cle nog steeds gunstige
berichten uit de industrie.

Te n o n z e n t heeft de
beleggingsmarkt
een niet al te
opgewekt aanzien gehad. De vrij hooge geldkoers heeft hier
remmend, gewerkt; ook heeft de emissie van cle Japansche
leening ten onzent eeniger.mate hetzelfde effect gehad als
to Londen, hoewel de invloed hier uit den aard der zaak,
in verband met het feit, dat slechts $ 5.000.000 werd aan-gebo en, veel geringer is geweest. Voorts heeft de te’eur-
stellende opbrengst van s Rijks middelen over Januari een
zekere ontnuchtering teweeg gebracht, temeer, omdat men
ter beirze niet unaniem de hoop koestert, dat de bezuini-
gingsmaatrege’en met den noodigen spoed doorgevoerd zul-
len worden. In dit verband heeft het ook teleurstelling ge-
wekt, dat de regeeriug voorloopig niet tot consolidatie der
vlottende schuld schijnt te willen overgaan, blijkens het
opnieuw aanvragen van
f
100 millioen schatkistpapier.
Aan den anderen kant heeft het voldoening en vertrou-
wen gewekt, dat ons land meer en meer centrum van den
wereldhandel wordt, nu reeds een derde internationale in-stelling, de Internationale Crediet Compagnie, te Amster-
dam is opgericht, met het doel mede te helpen aan den hr-
bouw van Duitschland in het bijzonder en van Europa in
het algemeen.
De
aancieelenmarkt
heeft als geheel meer onder buiten-
landsche invloeden te lijden geha-]. De daling van den Franc,
cle onvaste houding van de Mark en van de beurs van
New York, hebben geen gunstigen invloed uitgeoefend.
Vooral de
petroleum3nrrkt
heeft dit voor het hoofdfoads
in een vrij scherpe reactie gedemonstreerd. Daarentegen
bleven aande&en Geconsolideerde ‘meerendeels vast gestemd.
Ook de
tabaksmarkt
heeft zich spoedig van de reactie
Icunnen herstellen, in verband met berichten, dat de tabaks-
han-lel zeer levendig blijft en dat de vraag van Duitsche
zij:e zeer omvangrijk is gebleven.
11 Feb. 15Feb. 18 ykiJzing of
daling
6

o, Nederland 1922 . . . . 99
,
51
1
,
99%

99/8 – /
io
5

i,
o

,,

1918

. . .

88

878/
8

8:10/ –
1
/,
4%
0
/0

,,

1916 . . . – 87%

87%

881/s + /
s
4
0
/0

,,

1916 …. 78
8
/
4

79%

79y,

-f %
3%
0
/0

,,

. . . – 730/s

73% –
1
/8
3
°Io

,,

•.

63 K

6234

62% –
2%
/0
Cert. N.W.
S. ……
537/s

531

53
1
i


7

Oost-Indië 1921
…. 1011ej
10
10113, 102%

+
6

o/o

1919 . . . –

9617/
io
96l5/
o

967/8

4..
1/16
5

o/

,,

1915 . . .

9115,, 917/
8

917/
8

1
/16
5
0/
Rusland 1906 ……
7%

711
.

7


4
0/
Rus!.
bij Hope & Co.

915

97/

9’/ –
4
0/
Japan 1899 ……..
64%

04%


5
oj
Brazilië 1895 …… 53%


8 o/ San Paulo 1921…. 97

96%

—%
6 o/ Amsterdam 1920…. 100%


7
0/
Rotterdam 1920…. 1013/

102

+ 1/

Daarentegen was de
r’ubbera.fdeeli’meg
bom, als gevolg van
de ongeanimeerde houding van den prijs van liet product.
Groote verschillen kwamen hier echter niet voor, omdat
voor de meeste ondernemingen geen groot naleel uit een
eveutueele daling van den rubberprijs meer kan voortko-
men in verband met de plaats gehad hebbende vôôrver-
koo pen.
De markt voor
saikeraandeelen
gaf alleen in de laatste
dagen eenige opleving te aanschouwen. De V. J. S. P. heeft
thans ongeveer 85 pCt. van den totalen te harer beschik-
king staanden oogst verkocht tot, vooral in den laatsten
tijd, zeer bevredigende prijzen.
[ndflstrieele aancieelen
waren gedurende het grootste ge-
deelte van de week verlaten, met ccii geringe opleving tegen
het einde.
Als gevolg van de verbeterde toestanden in Zuid-Amerika
waren aandeelen Compania en Hollaudsehe Bank voor
Zuid-Amerika gevraagd.

11 Feb. 15Feb. IS ‘j/

Rijzing
of
daling
Amsterdainsche Bank …. 126

125% 126%
Incasso

Bank

…………
98%
98%

o!onia1e Bank

……….
2047/
s

205%
2061/
+
1%
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand
10
/8
141
140%

1
/
Rotterd. Bankvereeniging
99..;
998/
4

99% +
x
Van Berke!’s Patent ……
44%
401/
4E/

28%
Gouda Kaarsen

……….
73
67 V
4

73
Ho!!. Draad
en
Kabelfabriek
66
64% 66%
-4.
8%
A.Jurgens’Ver.Fabr.g.aand
72%
70%
70
—2%
pr. aand
76 75
74%

1%
Leerdam Glasfabrieken
31%
30%
30

1%
Philips’ Uloeilampenfabriek
270%
271%
268%

1%
Veres’nigde Blikfabrieken..
107


Vereen.Chemiscbe Fabrieken
5614
56%
58
+
1%
Compania Mercantil Argent.
27%
27%
31%
+
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
19914
199
197%
—2% E,landelsver. Amsterdam …..
52.7
517%
518
—9
Handeisverg. Reiss & Co….
39 37
35%

3%
Int. Crediet-
en Hande!sverg.
Rotterdam

…………
210

203

7
Linde
Teves
&
Stokvis ….
84X
83%


8%
Redjang Lebong Mijnb.-Mij.
130
129
132
+
2
Geeons. Hol!. Petroleum-Mij.
223%
236%
234%
+
111%
Kon. Petroleum-Mij .

……
456
450
4417

14
1
/
Phoenix

Oil …………..
99 96

—3
Anosterdatit-Rubber-Mij ..

.
170
164%
163o/
— 67/
8

Kendeng Lemboe

………
209
206%
204%

4%
Oost-Java-Rubber-Mij…..

256%
250
252%

4
Deli-Batavia Tabak Mij.

..
367%
,71
373%
+
6
Deli -M aatschappij

……..
362%
360%
364%
+
2
Senembab-Maatschappij

..
315
318 326
4

111

$cheepvaai

taancleelen
bleven doorgaans vast gestemd.
Een
opvallende uitzondering vormden aancleelen
Ho!!andl—Zuid-

11 Feb. 15 Feb.
18 F
e
b
.
Rijzing
of daling
Holland-Amerika-Lijn
110
10834
103%

6%
,,gem.eig
91
8934
88%

2%
Ho!landsehe Stoomboot-Mij
35
36%
33’3/16


13
Java-China-Japan-Lijn
104
1
,,
104%
105%
+
1
Kon. Hol!andsche Lloyd
16% 195/
s

187/
+
2o/
Eon. Ned. Stoomb.-Mij…..
91 88%
89
—2 Konink.Paketvaart-Mij.
1445/

Maatschappij Zeevaart
..
85
85
84

Nederi. Scheepvaart-Unie
133
129
132

1
Nievelt Goudriaan ……..
111
108%
112%
+ 13i
Rotterdamsche Lloyd ……
137%
11373%
137%
-4-%
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”
1559/
4

155%

,,Noordzee”
35

35%
4-
%

20 Februari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

ME

Afrika Lijn, waarin in den laatsten tijd nogal omvangrijke
speculaties hadden plaats gevonden, en waarvau de betrok-
ken directie verklaarde, dat de koersverheffing niet in
ovcreeiistenrnung kon worden geacht met de bedrijfsresul-
taten en aandeelen Ho1lnd-Amerika Lijn, waaromtrent men
ter beurze ,.niet optimistisch gestemd is ten aanzien van
het jaarverslag.
De
Arncrikaansche markt
was, als gewoonlijk, zeer stil,
doëh. alleen tegen het einde der berichtsperiocle ietwat
ongeanimeerd.

11 Feb. 15 Feb.
18 Feb.
g
0
t

Americ. Smelting
&
Refining
665/
8

68
1
31
16

687/
8

2
Anaconda Copper

……..
837/
8

90
890
+5
,,
/
Io

Studebaker Corp.

……..
1137/
s

1131%
112
1
17/
8

Un. States Steel Corp. ….
115
113i/
1121%
—21%
Atchison Topeka………..
10915/
16

109


is,
Ene

………………..
28I/
– –
27
3
/8

Southern Pacific ……….
967,
16

95
I
95
32

Union Pacific

…………
1427/
8

142
1411/

183/
16

Int. Mere. Marine orig. gew.

1018/
16

10ts
1031/32

15/32
prei.
371%
36 ij
34i

27/s

De
geldm.csrkt
bleef
01)
onveranderd peil;
prolongatie
no-
teerde doorgaans
51%
pCt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
19 Februari 1924.

Iii de algeloopwi week maakte de vaste houding, clie cle
graanmarkt nu -reeds geruimen tijd heef t gekenmerkt,
plaata voor een minder vaste stemming. Vooral voor tarwe
is deze gepaard geguau met prijsverlagingen, waarbij de uit-
voerlai.ulen met eeuige opeenvolgende flauwe markten het
voorbeeld gaven. Tot de voornaamste oorzaken van (leze
verandering op de tarwemarkt behoort het dringend aan-
bod Van te we uit Argentinië. Dit aanbod echter betreft
bijna uitsluitend eeuigszins verwijderde afladingen. In stoo-
inende tarwe is het aanbod nog steeds niet overvloeclig en
ofsc]iooji (le vraag in Europa deze w’eek niet groot was, was
zij toch voldoende om de belangrijke premie, die voor spoe-
dige posities wordt betaald, te handhaven. Het was juist
iii. verband met de omstandigheid, (Lat meer verwijderije
tarwe zoovcel voordeeliger te koop is dan spoedige partijen,
dat Nederland in het begin (1cr week belangrijke inkoopon
deed in Plata tarwe
01)
afladung. Ook Frankrijk deed zulke iiikoopen, doch (leze zaken voorkwamen niet, dat de prijs-
verlaging, die reeds aan cle terinijumarkten in Argentinië
had aarIgevaIlgeII, verdere vorderingen maakte niet voort-
durend sterk aanbod. De prijsverlaging eau cle termijn-
markten te Buenos Aires en itosario bedroeg van 11 tot
1.8 Februari ongeveer 30 eentavos per 1.00 KG-. Daarmede
verminderde ook de kooplust voor nog af te laden tarwe.
Aan
de Engelscho markt kwaui daarbij nog de onzekerheid, elie werd teweeg gebracht door cle verwachte en intusschen
uitgebroken staking in de Engelsche havens. De Engelsche
vraag naar tarwe was trouwens toch reeds verniinderd als
reactie op de zeer groote inkoopen, die in de voorafgaande
weken ivaren gedaan cii ofsdhooii de voorraden tarwe in
Engeland nog altijd niet groot kunnen worden genoemd,
zooals in ons vorige weekberiolit reeds nader werd ver
meld, hadden de molens zich toch vrij goed van tarwe vook-
zien. In den loop der week werden dan ook aan de Engel-
scime taiwernarkt veel minder zaken gedaan dan tevoren en
in verband niet de dreigende staking was speciaal ook iii
spoedige posities de omzet klein. Het is dan ook niet in de eerste plaats de Engelsche markt, die voor spoedige tarwe de prijzen handhaaft, doch meer de behoefte in Nederland
en België, al is die clan speciaal in ons land niet van groote
beteekeitis, terwijl de steeds dalende frankenkoers in Bel-
gië de zaken. be7mloeilijkt. De wcreldverschepingen vali tarwe,
(lie in de voorafgaande weken buitengewoon groot waren
gewcest,lereikteri ditmaal lang niet dien omvang, al bleven
zij ook min de theoretische wekelijksehe behoefte van Europa
overtreffen. Een iflinke hoeveelheid werd echter weder
haar niet-Europeesche clestinaties verscheept en zoo lang
dit liet geval is, zal het telkens zeer de vraag blijven, of
de verlaging in de tarweprijzen, welke door velen nog altijd
wordt verwacht, werkelijk tot ontwikkeling zal kunnen
koeien, al komen dan ook nu en dan flauwe markten voor.
Men herinnert zich daarbij telkens, dat in de twee laatste
jaren in het voorjaar, nadat evenals nu gedurende de win-
terniaanden de prijzen van tarwe voortdurend varen ge-
stegen, prijsval intrad. Ook toen de vorige week de markten
te Chicago een vrij aanzienlijke prijsdaling ondergiagen, kwam het voorbeeld van 1922 en 1923 weder ter sprake,
doch ten slotte schijnt de Noord-Amenikaansche markt

een vastei.i grondtoon te bezitten, die een belangrijken voort-
gang der prijsverlaging tegenhield. Op 18 Februari sloot
ele markt te Chicago 2 centen per 60 lbs. lager dan een
week tevoren. Te Winnipeg bedroeg cle verlaging voor Mei-
tarwe 1% en voor den Juli-termijn
7/
cent.
Het was in Noord-Amerika vooral het sterke Argentijn-
sche aanbod en cle daar plaats vindende prijsverlaging, die
de flauwere markt teweeg bracht, doch daar tegenover stond
iveder de voortgaande vraag van Oost-Azië en het toch
blijkbaar werkelijk bestaande tekort in het Oosten der
Vereenigde Staten, waarheen zelfs door het Panania.Kanaal
tarwe van de Vestkust werd verkocht. Ook de nu eindelijk
tot oiitivikkehing komende maatregelen tot bescherming
der tarweboeren in het Noorcl-W’estcn (Ier Vereenigde Sta-
teti steunen (le markt. Aan de Canadeesche markt konden
de prijzen zich beter handhaven dan te Chicago. Opmer.
king verdient hierbij, dat de vraag iii Engeland, waarin
in don laatsten tijd Canadeesche tarwe trouwens niet meer
zoo cle overhand heeft als langen tijd liet geval geweest is,
ook de lagere grades meer en meer de aandacht trekken.
Eenerzijds is dat het gevolg van de omstandigheid, dat dit
jaar van den Canadeescheu oogst niet zoo’n groot percent-
tage als het vorige jaar bestaat uit No. 1 Manitoba, doch
anderzijds blijken in het gebruik No. 3 en No. 4 beter te
voldoen (lan mnen eigenlijk in Engeland had gemeend en de
kooplut voor deze soorten is in den laatsten tijd grooter
dan eerst het geval was.
Uit Rusland wordt den laatsten tijd niet veel tarwe aan-
geboden en voor verschillende Itussiselme graansoorten wor-den hoogere prijzen gevraagd dan aan cle Europeesche mark-
ten den laatsten tijd bediugbaar zijn.
Dit geldt ook voor rogge, waan

van wel flinke Bussische
vers(hepingehl plaats vonden, doch waarvoor uit de eerste
hand wegens de als te hoog beoordeelde vraagprijzeu slechts
wei ii ig zaken werden gedaan. Daarbij kwam, cl at uit Noord-
nenika rogge tot belangrijk verlaagde prijzen wordt
a’angeboclen. Wei kwamen slechts enkele zaken naar Neder-
land tot staiid, doch het goedkoopere Noord-Amenikaansche manbo:l veroorzaakte toch, dat, ook voor andere roggesoor-
ten cle onlangs betaalde liooge prijzen niet meer konden
iVorden bedongen. Het aanbod van ilussisehe _rogge van
•Duitsche houders vond in het begin der week in Nederland
nôg goede opnnlnie, dlochi later iiioesten de prijzen wat wor-
den verlaagd. Diutschland zelf is voor tarwe en rogge aan-
elijks kooper wegens nog altijd groot binnenlandseli
aiinbod.
Ook iii voedergranen vinden in .Du itsehl and wei ii ig
nieuwe aaukoopeii plaats en vooral iii liet begin der week
waren nog steeds offertes van mais en gerst ter overladitig
uit .l{aiuburg naar andere Wcst-Europeesche havens aan de
niii.rkt. Enkele zaken werden nog naar het Noorden van
Nederland gedaan, doch in dcii loop der week verminderde
hier voor beide artikelen cle vraag, voornanelijk ten gevolge
valt flanwere stemming aan de Noord-Anienikaansehe mais-
markt. Nog altijd is liet aanbod van spoedige gerst en ma/s
naar Nederland zeer gering cii ook de verminderde vraag
is voldoende out dit beperkte aanbod
01)
te riemen. Ofschoon
over liet algemeen de vraag deze week teleurstellend was,
had dit voor spoedige voedlergranen geen prijsverlaging ten
gevolge. Zelfs werden enkele soorten weder duurder be-
hield, vooral toen ten slotte de ivaïsmarkt in Noord-
Amerika weder vester werd en dus overvloedig malsaanbod
iii de naaste toekomst nog steeds niet tot ontwikkeling
kwam. Zelfs had de iets verlaagde Noord-Amerikaansche
prijs een uitbreiding der zaken in maIs uit Noord-Amerika
naar Nederland ten gevolge cii werden zoowel direct als
vooral ter verscheping over Antwerpen meer zaken gedaan.
i).e verschepingeti uit NoordAmerika waren deze week ech-
ter weder zeer klein en naar Nederland ivaren daarvan
slechts 1000 quarters bestemd, terwijl 5000 quarters naar
België werden verscheept. I-T.et
.gebrek aan ondernemingslust
maakte zich vooral bemerkbaar voor meer verwijderde
posities, waardoor zoowel in mais als in gerst v’einig om-
ging, terwijl houders in de tweede hand bereid varen
speciaal Roemeensche mais tot lagere prijzen af te geven.
Een uitzondering op de algemeene vermindering van den
omzet maakte Noorcl-Afrikaansche gerst, die ten gevolge
van den dlalehtdeu Frankenkoers goedkoop te koop was. Van
Tunis en van Marokko iverden daardoor naar Nederland
geregeld zaken gedaan, ook over Antiverpen, doch cle laat-
ste dagen bij een voortgezette daling van den wisselkoers is het aanbod sterk verminderd. Andere gerstsoorten heb.
ben aan cle prijsverlaging nauwelijks meegedaan, terwijl
ook maIs uit de eerste hand slechts zeer weinig te koop is.
De telkens lagem-e koers van den Frank heeft tevens teweeg
gebracht, dat de zaken in voedergranen van Antwerpen
naar Nederland een uitbreiding ondergingen. Noord-Amen-
kaamische gerst en Roenmeenschte, doch vooral Plata-mais

190

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20
Februari
1924

Noteeringen.

Chicago

1

Buenos Ayres

Data

Tarwe

Mai’s

Haver Tarwe

Mais Lijnzaad
Mei

Mej

Mei
I
Maart
I
Mei
I
Maart

16Feb.’24
1107/
8

80
48
9

,,

’24
1128/
8

81(
49
16 Feb.’23
1201/
8

75
40
16 Feb.’22
1395
637/
8

42i/ 10 Feb.’21
170
71
8
/
8

45′
20Juli’14
82
56
8
/
8

36

‘) Per Maart.
2)
Per April.

Locoprjzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten

18 Febr.
I
II
Febr.

19 Febr.
1924

1924

1923

Tarwe
.
……
……….
1

12.,56
12,50 13,25
Rogge (No. 2 Western)

.’
10,30
10,30
11,40
Maïs (La

Plate)

……..
2

233,- 227,-
201,-
Gerst (48 Ib. malting)

.
222,-
4
)
216,-
4
)
178,-
Haver (38 ib. white clipp.)i
10,60
5
)
10,50
5
)
10,40
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavan La Plata-zaad)
1
14,60 14,35
13,80
Lijnzaad (La Plata)

.
.’.
.
3
445,- 460,- 410,-
1)
per 100 KG.

2)
per 2000 KG.

8

per
1960 KG.
No. 2 Hard/Red Winter Wheat.
8)
Donaugerst.
5)
Canada No. 3.

10,30 8,05
19,55 10,70
2
)
8,15
19,85
2
)
12,-
9,25
1)

19,90
13,602)
8,05
21,90
2
)
16,65
9,95
1)

15,

1
9,40 5,38 13,70

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam

Amsterdam

Totaal
Artikelen
10/16 Febr.
1

Sedert

Overeenk.
II
10/16 Febr.

Sedert

1
Overeenk.

1924

1923
1924

1 Jan. 1924

tijdvak 1923

1924

1 Jan. 1924

tijdvak 1923

Tarwe ……………..
14.127
76.950
118.864

635
6.262
77.585
125.126
23.923
67.259
86.571

1.725

68.984
68.571
Rogge

……………..
624 4.406
1.390

– –
4.406
1.330
Boekweit

…………….
2.260
82.368
113.181

11.813
19.101
94.181
132.282
Gerst ……………..3.189
31.037
21.638

8.075
3.536
39.112
25.174
Haver

…………….5.937
32.970
11.040


228
32.971)
11.268

Maïs

………………

Lijuzaad …………..4.032
13.742 19.710

4.926
13.212 18.668
32.928
Lijnkoek …………..1.587
15.386
30.856

450

15.836
30.856
Tarwemeel …………3.263
25.079
10.084

410
2.617
25.489
12.701
Andere meelsoorten ..
100
870
239
– – –
870
239

werden aan de Antw’erpsche markt gekocht, waartoe ook
Ciarnikow

geeft

de

volgende

statistiek

der
zichtbare
meclewerkte de omstandigheid, dat directe maïsverschepin-
voorraden:
gen van Argeutinië naar Nederland deze week niet plaats
1924

1923 1922
vonden. Daarvoor is dan ook aan onze markt de prijs in
Tons

Tons
Tons
den loop der week weder vrij belangrijk gestegen. In over-
Duitschiand 1 Jan. ’24

……906.000 1.002.000
808.000
eenstemmiug met de onveranderd vaste statistische positie
Tsjechoslowakije 1 Jan. ’24

550.900

470.500
425.500
v:ui mais was ook in Engeland de markt vast met goede
Frankrijk 1

Jan. ’24

…….259.200

213.000
177.000
vraag voor spoedige mais, doch destaking der havenarbei-
Nederland

1 Jan. ’24 …….58.000

117.000
158.000
clers brengt ook hier onzekerheid teweeg, zoodat eenig aan-
België

1 Jan.
1
24

……….143.000

128.000
128.000
bod naar het vasteland van zich in Engelsehe handen bë-
Engeland

1 :lfebr. ’24 ……..192.000

298.000
120.300
nideude paitjen wel in ig
wOi
den iei w iUït In Argintiiiie
Totaal in Europ
i

2 109 100 2.228.500
816 800
toondin ook ditm cd de m’ukten w edLI weinig iei mdci
“1b
tot op 18 1 ebmuari voor nieuwe mais een prijsdaling plaats Ver. Stat (Ati
111v
)
13 t bi

21

65.000

35.000 111 600

vond, die dcii prijs bracht
01)
ongeveer 10
Ii
15 centavo!

CubI 10 E b

’24

2

000

337.000

e

i

io.
767.800

lager dan op den liden.
Wereld

2.449.100 2.600.500
2.696.200
Ji.i Europa was de belangstelling voor nieuwe Plata-niaïs,
bi

11
ii
ge 1 all d

verhoogden

raffinadeurs

deze

week
ji,i iii Engeland daarin weinig zaken werden gedaan, niet
hunne prijzen

weder niet totaal sli.

21-, terwijl

zij belang-
groot

en

inn

en

dan

was

zomer-aflacling tot

iets

lagere
rijke partijen ritwsuiker van Cuba kochten. Ook
in Java-
prijzen te koop.
suiker voor Mei/Juni en Juli alsclmeep vonden verdere al-
iii haver ii’aren ook ditmaal de verschepingen van Ar.
doeningen plaats.
gcntinië

groot

en

ecn

belangrijk

gedeelte

daarvan

mVas
De

laatste

B o a r cl

o 1

T r in d e s t a t
i
st
i
e k

wordt
voor Nederland bestemd. In het begin der week bestond
door onderstaande cijfers weergegeven:
daarvoor aan de Nederlandsche markt zeer goede vraag,
1924

1923
ten gevolge van den inn vergelijking met andere graan-
soorten lagen prijs, waartoe zij werd ‘aangeboden. Ook in
Engeland werden toen flinke zaken in Plata.liaver gedaan,
doch andere soorten trokken slechts weinig belangstelling.

SUIKER.
In A in e r i k
in
was ook deze week de markt onderhevig
aan vrij gevoelige flnctuaties. De noteeriug voor Spot
Centrifugals clanlcle van dc. 7.41
01)
d.c. 7.22, terwijl de
noteeringen op de termijnmarkt, na vester geopend te zijn
dan bij liet slot der vorige week, voortdurend afbrokkeldeii’,
totdat aan liet einde der week weder eenige verbetering
ijitrad en liet volgeucle beeld outstond van opening en slot
met liet daartusschen liggende laagste punt: Maart 5.70/
5.40/5.50; Mei 5.70/5.42/5.51; Juli en Sep-
teniber 5.7415.45/5.54. Ook dit keer zijn de fluctuaties te
w’ijten aal., liquidaties wegens winstueming, daar cie posi.
tie van liet artikel onveranderd vast blijft en raffinacleurs
nog steeds voor disponibele suiker in de markt zijn. Er
gingen dan ook flinke partijen Cubasuiker in ‘hunne han-
den over tot prijzen van 5.50 ets. c. & fi-. New York en
later
5.371%
dc.
De laatste C ci b in-statistiek luidt als volgt:

1924

1923

1922

Tons

Tons

Tons

Weekontvangsten 9 Febr. ’24 168.849 151.397 100.452
Tot, sedërt 1 Dec.’23_1 Feb. ’24 776.697 812.309 380.514
Aantal werkende fabrieken’

168

170

157
Weekexport 9 Febr. ’24

134.138

89.602

37.043
Tot. sedert lJan.’24-9 Febr.’24 501.364 477.279 153.439
Totale voorraad op 9 Febr. ’24 275.333 335.930 767.786

Januari

Import Riet …………106.209

100.224 toas.
Geraffineerd . . .

51.886

33.851

Totaal ……158.095

134.075
Voorraad in EntropOt . . .

139.300

230.800
Raffinaderijen

45.150

51.100
Opbrengst d. Raffinaderijen

79.324

73.223
Totaal binnenl. verbruik

127.928

110.732

Totale export ………..’7.143

1.519
Voorr. op 31Dec. 1923 166.700 op 31 Dec. 1922 302:850
31 Jan. 1924 184.450 ,, 31 Jan. 1923 284.900
Op J
in
v a verkocht de
Tisp.
nog eenige posten Supe-
rieur uit oogst 1924 tot
f
17, waarna de ]imite verhoogd
werd tot
f
17.50 voor Superieur en f16 voor No. 16 en
hooger en Muscovados, waartoe echter nog geen afdoe-ilingen gemeld werden. Herverkoopen vonden plaats tot
f1925 voor Superieur, Juni-levering, terwijl voor No. 16
en hooger
f
16.50 tot
f
18.371% werd betaald naar gelang
der levering. Eenige onafhankelijke fabrieken verkochten tot
f
18.25 100.000 picols Superieur Juni en Juli-levering.
in 1925 suiker kwamen verdere afdoenungen tot stand
van No. 16 en hooger en Mnscovados tot
f
15, waardoor cle
totale verkoopen uit dien oogst op ongeveer 100.000 tons
worden gebracht.
Hier te lande opende de markt vast niet cle volgende
noteeniugen: Februari
f
36.75, Mei
f
26.50 en Angnstns
f328734, waarna de prijzen aanvankelijk nog ongeveer

f
0.75 opliepen. Toen New York echter belangrijk lager af-
kwam, reageerden ook hier de prijzen sterk. Bij het slot
bleef er aanbod tot
f
36.37% voor Mei en
f
32.371% voor
Augustus, waartoe intussehen het een en ancien was afge-
daan. De omzet bedroeg deze w’eek ongeveer 8000 tous.

20 Februari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

NOTEERINGEN.

Amster-
Londen
New York
96pCt.
White Java’s
Cuba’s
Data
dam per Tates
f.o.b. per
96 pCt. c.i.f.
Centri-
Maart
fugals
Cubes
No. 1
Mei/Juni
Febr/Maart

ih.

8h.
Sh.
$ ets.
14Febr.’24f365j
8

67/-

2816
30/6
7,28
7

,,

’24j,,35

6419

28/_
29/_
7,16
14Febr.’23,,32′
2

63/3

2416
20/_
6,53
14Febr.’221,,21 ‘/8

51
1
/3

1716 1110
3,67
4
Juli ‘141 ” 11’I

18/_


,

32

3,26

KATOEN.

Noteering voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands.)

15 Febr.
1

1924
8 Febr.

I

1924
l
Febr.
1924
I
IS Febr.
1923
15 Febr.
1922

New York voor
Middling…
31,35 c
33,50e
34,-.- c
28,20e
18,25e
New Orleans
voor Middling
31,38e 33,38e 33,63e
28,50e
16,75e
Liverpool voor
Fy Middi. ..
18,24 d
19,39 d
19,67 d
15,95 d
10,56 d

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).
*)

1 Aug. ’23
1
Overeenkomstige periode
tot ————.
I5Febr. ‘241 1922-
1
23

1

1921-’22

Ontvangsten Gulf-Havens, Atlant.Havens
5.650
f
4.786 4 155

Uitvoer naar Gr. Brittannië
1.395
1.118 984
‘tVasteland.
1

2.270
2.018
1.940
Japan

….
446 384 702

Voorraden.
(In duizendtallen balen).
)

Overeenkomstig tijdstip
15 Febr. ’24
1923 1922

858 810
1.105
Amerik. havens ……….
Binnenland …………..
85 t
1.007
1.399
NewYork

…………….
.-
– – – –

New Orleans …………..
Liverpool …………….
8

50
47
4
590

KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. ])uuring & Zoon, Kolff & Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdeudijk.)

Noteeringen en voorraden.

Rio
Santos
Data
..
Voorraad
..
Voorraad
Wisselkoers

16 Febr. 1924
144.000
22.80 0
684.000
26.500
6’s/,
9

1924
158.000 22.275
641.000
25.500
67/
s

2

1024
225.000
20.300
774.000
25.000
62/
3

16 Febr. 1923
1.294.000 22.050
2.088.000 23.800
531133

Ontvangsten.

Rio
Santos
Data
Afgeloopen
Sedert Sedert
week
1Juli
week
1Juli

16 Febr. 1924
50.000
1
2.588.000
1

211.000
6.478.000
16 Febr. 1923….
44.000
2.131.000
178.000
5.114.000

COPRA.
De markt was deze week buitengewoon stil. Vraag van
consumenten was geheel afwezig, doch het reëele aanbod
was in ‘t algemeen zon gering, dat de markt zich na een
inzinking dadelij k weer herstelde.

De slotnoteeringen zijn:
Nederi.
mci.
f.m.s. Januari

afi.
f
35
Februari

,, 343
Februari/Maart

343
Maart/April

34._
April/Mei

,, 335/8
18 Februari 1924.

RUBBER.
Aanvankelijk bleef de stemming op de rubbermarkt onver-
anderd niet verkoopers tegen rnarktnoteeringen. Aan het
slot gingen de prijzen nog iets lager, doch over het algemeen

is er weinig omgegaan ten gevolge van het ontbreken aan
kooplust.
De slotnoteeringen zijn:

einde voorafgaande week:
Prima Crêpe

Februari

7234 ct . …………. 73 et.
Febr./Mrt

73

..

…………. 73

April/Juni 75

,.

………….. 75
Smoked Sheets Februari

72 ,.

…………. 73
Febr./Mrt

73

,.

…………. 73k
.

April/Juni 75

,.

………….. 75
18 Februari 1924.

STEENKOLEN.

Nauwelijks zijn cle zaken op de kolenmarkt wedereenigs-
zins tot hun uormalcn loop teruggekeerd of de staking
onder de havenarbeiders in cle Engelsche havens breekt uit.
Dit heeft opnieuw groote onzekerheid ten gevolge, hoewel
liet schijnt, dat op het oogenhlik de verlading van kolen
nog niet noemenswaard gestoord is geworden. De prijzen
blijven inmiddels vast, omdat cle consumenten, door al deze
eononiische stoornissen opgeschrikt, flinke voorraden ven-
sehen aan te houden en meer koopen dan normaliter ge.
beuren zou. Tn Westfalen neemt cle productie toe.
De prijzen zijn als volgt:

Northuinberland, ongezeef cle …………
f
16,50
Durham ongezeefcle ………………..

,, 17,25
Carcliff, ongezeefde ………………..

,, 19,50
Schotsche, gezeef (le ………………….., 16,50
Westfaalsche• vetförder ………………17,25
Westfaalsche vetstukken …………….19,25
Westfaalscl,e smeenootjes ……………, 18,75
Westfaalsche gasvlmnförder …………..17,25
Westfaalsche gietcokes …………….., 29,25
alles per ton van 1000 KG-., franco station Rott9rcla.m/A111.
sterclam. Markt vast.
19 Februari 1924.

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.
Er is niet veel verandering gekomen in de vrachten
sinds ons laatste overzicht. De staking onder cle bootwer-
kers in Engeland is echter 1.1. Zaterdag uitgebroken, waar-
door het werk in bijna alle Engelsche havens is stop gezet.
Deze gebeurtenis kan van veel invloed worden op de vrach-
tenmarkt, indien de staking geruimen tijd duurt. In Wales en aan de Oostkust worden booten echter met steenkolen
geladen, daar cle tippers en trimmers niet. meclestaken.
De vonrraacl rnijnstutten, in Engeland aanwezig, is echter niet groot en indien geen booten worden gelost, zal waar-
scliijnlijk binnen 14 (lagen reeds een tekort aan mijnstut-
ten zijn ontstaan met als gevolg, dat cle mijnen komen stil
te liggen.
Over liet algemeen wordt er op liet oogenblik weinig
bevracht, daar ieder een afwachtende houding aanneemt.
Wij venschen nog op te merken, dat de thuiskomende
vrachten van La Plata vast blijven en dat voor hooten met
31 Maart cancelling 30/. van niet above San Lorenzo
_[J. K./Cont./Bordeaux/Hamburg range is te bed ingen, tei .
%%-kjl
latere posities ook iets vaster zijn. 19 Februari 1924.

GRAAN.

Petro

Ati. Kust

San Lorenzo


Odessa

Ver. Staten
Data

grad Rotter-


1
Londenl dam Rotter-
1
Bristol Rotter- Enge-
IR’dam

dam
1
kanaal dam
1
land

11-16 Febr. 1924

15/4

2

41_
28/6
2816
4-9

,,

1924

14/112
14

8

3/9
27/4
2714
12-17 Febr. 1923

17/…

4

11

8
2/434
22/3
2113
13-18 Febr. 1922
– –
18

8

4/3
3419 3419
Juli 1914
11
ci.
7/3
1/113
1/11x
12/….
12/_

1)
$ per ton kolen.
2)
Per ton d.w.

8)

.Am. cents per
100 lbs.
4)
15/3 per ton d.w.
vrij laden en stuwen.

RIJN VAART.
*
Week van 10-16 Februari 1924

De aanvoeren van zeezijde bleven gering. De beschikbare
s!heepsrcnmte was ruimschoots voldoende om aan de wei-
nige aanvragen te voldoen. De claghuur voor groote sche-
pen bedroeg geniiddeld 1%-2 ets., voor kleinere schepen
2/-24 ets. per ton.
De waterstcuid bleef vallend; naar den Benedenrijn kon
nog op vollen diepgang afgelaclen worden, -naar den Boven-
lijn op maximum Al. 2.20/2.30.
Het sleeploon varieerde tussehen het 45 en 50 ets. tarief.

DE TWENTSCHE BANK.

AMSTERDAM – ROTTERDAM – ‘s-GRAYENHAGE – DORDRECHT UTRECHT – ZAANDAM

Maandstaat op 31 Januari 1924

DEBET

Aandeelhouders

nog

te storten 90 pOt.

op

aandeelen B,

waarvoor waarborg

gedeponeerd …………………..
f

1.682.100,—

Deelneming in de firma’s:
B. W. BLIJDENSTEIN
&
Co., te Londen;

B. W. BLIJDENSTEIN Jr. te Enschede;
LEDEBOER.& Co., te Almelo,
f
7.985.000,—, vaarvoo1 in

geld

gestort

…………………………………..
.
6.435.000-

waarvoor effecten gedeponeerd

……………………
f

1.550.000,-

Deelneming in bevriende Bankinstellingen

f
10.178.909,84

waarvoor

in

geld

gestort

………………………..
,,

7.471.709,84

waarvoor effecten

gedeponeerd ……………………

van Aandeelhouders
gedeponeerd bij bevriende instellingen

…………….
,,

3.000.000,-

ten

eigen

gebruike

…………………………….
,, 28.153.185,—

11

35.410.385,-

Kassa,

Wissels

en

Coupons

…………………………
,,

25.936.189,87

Nederlandsche Schatkistbiljetten en Schatkistpiomessen ….
,,

29.499.226,91

Saldo’s bij Bankiers:

.

.
beschikbaar voor eigen gebruik

………
………….
f

8.298.652,19

voor

rekening

van

derden ……………………….
,, 12.774.943,93
21.073.596,12

Daggeldieeningen

………………………………….
,,

1.700.000,–

Prolongati6n

gegeven ……………………………….

11.994.580,-

Eigen

Effecten

en

Syndicaten

…………………………
.
8.047.394,22

Credietvereeniging

…………………………………
f
62.878.661,30

Af:

loopende

Promessen

………………..) …………
,, 10.350.000,-
52.528.661,30

Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en Saldi Rek. Crt
f
54.205.560,94

Af
:

loopende

Promessen

……………………………
,,

.3.722.000,—
50.483.560,94

Voorschotten

op

Consignatiën ……………………….
,,

2.237.005,10

Gebouwen

……………………………

………….
4.654.565,63

Totaal……
f
259.754.034,93

CREDIT

Kapitaal

…………………………………………..
f
35.500.000,-
Reservefonds ………………………………………..
,,

8.388.581,85

Buitengewone

Reserve

……………………………..
,,

1.700.000,-

Waarborgfonds

Credietvereeniging ……………………
,,

5.448.880,-

Reserve

Credietvereeniging ………………………….
,,

2.593.606,20

f

53.631.068,05

Aandeelhouders voor gedèponeerd als waarborg voor 90 pOt.
storting op aandeelen B:
Effecten

…………………………
f

1.633.218,

Contanten

……………………….
,,

48.882,-

in

Leen-Depot

Effecten

…………………………
,, 33.777.167,-

Contanten

……………………….
,,

7.783,-

Totaal Effecten …………………………
Totaal Contanten …………………………
Zieken- en Pensioenfonds …………………………..

Deposito’s

……………………………………….

Prolongatie-Deposito’s

…………………………….

Saldo te ontvangen en te. leveren Fondsen ……………
Saldi Rekeningen Courant

…………………………..

voor gelden in het Buitenland
Credietvereeriiging …………..

B. W. Blijdnstein & Co., Londen, B. W. Blijdenstein Jr.,
Enschede en Ledenboer & Co., Amelo ………………
Daggeldieeningen………………………………….

De Nederlandsche Bank………………………………
Te betalen Wissels ………………………………..
Diverse Rekeningen………………………………..

f
75.182.773,08
12.774.943,93

21
4.660.181,41

35.410.385,-
56.665,-
1.920.202,17 40.551.383,64
2.607.400,-
1.1.62.578,35

92.617.899,02

7.351.201,17
100.000,-
837.078,56 21.878.369,30 1.629.804,67

Totaal……
f
259.754.034,93

Auteur