Ga direct naar de content

Economische analyse en ideologie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 9 2005

prikkel

Economische analyse en ideologie
Dik Wolfson
De auteur is emeritus hoogleraar economie.
dwolfson@xs4all.nl

D

e Miljoenennota zit er aan te
komen en dan jeuken mijn
vingers altijd. Hoe doen we het in
Nederland, internationaal vergeleken? “Slechtâ€, zult u zeggen, maar had
het anders gekund? Luister eerst even
naar het IMF, als expertisecentrum
op dit terrein (IMF, 2005). Het Fonds
ziet twee ontwikkelingen waar Nederland geen vat op heeft: de
slappe conjunctuur en de sterke euro. De hoge olieprijs wordt
niet genoemd, maar dat is misschien omdat daar hoge exporten belastingopbrengsten vanwege de gasprijs tegenover staan.
Als nationale ontwikkelingen wijst het IMF op de loonkosten,
de scherpe stijging van de pensioenpremies en de schrikreactie
na het einde van de hausse op de beurs en de woningmarkt.
Daarmee is de tegenvallende vraag echter nog niet geheel verklaard: “less tangible factors affecting confidence, in addition to
wealth effects, have clearly been at play†(blz. 1). Welke factoren
dat dan zijn, krijgen we niet te horen, want ze wegen daar hun
woorden op goudschaaltjes. Tot zover de economische analyse.
In normatieve zin is het IMF zeer te spreken over het hervormingsbeleid van dit kabinet en zijn voorgangers. “Ga vooral zo
voortâ€, is het devies, met als onuitgesproken achtergedachte dat
Duitsland, Frankrijk en Italië daar een voorbeeld aan kunnen
nemen. En die vraaguitval dan? Of die “less tangible factors�
Zeker, onder Lubbers en Kok is er ook stevig bezuinigd en
lang gematigd, maar dat werd opgevangen door een opgaande
conjunctuur en een massale toetreding van gehuwde vrouwen,
waardoor de gezinsbestedingen op peil konden blijven. Nu ziet
het er slechter uit. Zou het IMF het verschil niet zien? Natuurlijk
wel, “downside risks appear to be materializingâ€, zeggen ze zelf
een bladzijde verder, maar analyse is nog geen advies. Ook hun
adviezen steunen minder op economisch inzicht dan op ideologische achtergronden. De ideologie van het Fonds kennen we
als de ‘Washington Consensus’: aanpassen is beter dan de conjunctuur uitzingen met tekortfinanciering. Europa moet worden
opgeschud en als die Nederlanders weer eens gidsland willen
spelen, moeten we ze vooral niet ontmoedigen. Laat ze het niet
uitzingen, want zingen kunnen politici niet: ze verjubelen de
hoogconjunctuur en vallen te laat in als het fout gaat. Laten we
nou maar volhouden dat Keynes dood is.
In mijn vorige Prikkel beweerde ik al dat er geen man overboord is nu het stabiliteitspact is verwaterd, al blijft het jammer
dat landen als Duitsland en Frankrijk hun verantwoordelijkheid
niet nemen (Wolfson, 2005). Met het oog op dat laatste zou het
kabinet-Balkenende meer waardering verdienen, als het zich
niet zo vastbeet in cijferfetisjisme. Stel even dat we alle ombuigingen uit structureel oogpunt verstandig zouden vinden en
fiscaal lekker willen binnenlopen op de hoge gasprijs, waarom
404

ESB 9-9-2005

de bestedingen dan ook nog eens knijpen door de pensioenpremies geforceerd te verhogen? De pensioendekking valt buiten de
berekening van het EMU-tekort. Zijn de toekomstverwachtingen nog niet somber genoeg? Zeker, de rente is laag en dat remt
de opbouw van de kapitaaldekking. Maar de inflatie valt mee en
daarmee de claims op backservice. Bovendien hebben we al een
relatief hoge pensioendekking. Overbesparing is onderbesteding
en leidt uiteindelijk tot een disproportionele bijdrage aan het
overeind houden van de euro. Zo gaat fetisjisme over in masochisme.
Wat mij betreft mag een conservatief meerderheidskabinet
andere groepen bevoorrechten dan een progressieve coalitie.
Het mag huishouden in de sociale zekerheid, grossieren in prikkels en plichten en draagvlak zoeken voor alles wat zijn ideologie maar voorschrijft. Profilering hóórt bij democratie; wie het
niet bevalt, leve zich uit in het stemhokje. Economen kunnen
laten zien wie er beter of slechter worden van bepaalde maatregelen en waarschuwen als de economie als geheel zijn potentieel
niet haalt, zoals nu. Ze kunnen de consequenties van keuzes
verhelderen, maar die keuzes niet legitimeren, want legitimatie
wordt bepaald door datgene waarvoor ideologen steun weten
te winnen bij een soeverein electoraat. Economisch inzicht als
zodanig legitimeert geen doelstellingen, zo heeft Robbins ons
zeventig jaar geleden al voorgehouden (Robbins, 1936).
Economen zondigen nogal eens tegen dat inzicht. Neem
de vlaktaks, als voorbeeld van een ideologisch speeltje.
Voorstanders benadrukken dat die zo’n helder beeld geeft van
de druk van de inkomstenbelasting (IB), maar dat had ik eerlijk
gezegd al, dankzij de belastingherziening van Paars en een elektronisch aangifteprogramma dat mij alles voorrekent. Kletskoek
dus. Waar het om gaat, is dat de progressie in de IB wordt afgetopt, zo hebben De Kam en Pen terecht benadrukt (De Kam &
Pen, 2005). Zég dat dan. Zeker, daar is wel wat aan te doen door
het optrekken van de belastingvrije voet, maar ik kan mij geen
realistisch scenario voorstellen waarbij de topinkomens de dans
niet ontsnappen. De politiek moet dát effect afwegen tegen die
vermeende vereenvoudiging.
Waar leidt dit nu toe? Tot een oproep aan mijzelf en anderen
om waardig te reageren op de ideologische blabla die er op de
Derde Dinsdag wel weer over ons heen zal komen. Laten wij
economen proberen om economische analyse en ideologie wat
meer uit elkaar te houden, dat is beter voor onze geloofwaardigheid. Scheiden lukt gelukkig nooit helemaal; dat zou de
passie uit het vak halen. Maar bewust vermengen verloedert de
discussie. â– 

Literatuur
IMF (2005) Public Information Notice 05/88, 14 juli,
www.internationalmonetaryfund.com.
Kam, C.A. de & J. Pen (2005) Fiscale vervlakking is goed voor de rijken.
ESB, 6 mei, 196-199.
Robbins, L. (1936) An Essay on the Nature and Significance of Economic Science,
tweede druk, Londen: MacMillan.
Wolfson, D.(2005) Het instabiliteitspact. ESB, 6 mei, 195.

Auteur