Ga direct naar de content

DNB NV en de euro

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 26 2001

DNB NV en de euro
Aute ur(s ):
Lecq, S.G. van der (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4292, pagina 73, 26 januari 2001 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

Hoewel in bestuurlijk opzicht een zelfstandige bestuursorganisatie, is De Nederlandsche Bank een echte nv. Alle aandelen zijn in
handen van de Staat. Als winstgenererend bedrijf heeft de Bank belang bij een sterke marktpositie, maar het creëren van winst wordt
beperkt doordat de Bank slechts ten dele haar eigen product-marktcombinaties kan kiezen. De Bankwet 1998 1 bepaalt immers dat de
Bank een aantal taken sowieso moet uitvoeren, zoals het bedrijfseconomisch toezicht op de kredietinstellingen en het medebepalen en
uitvoeren van het monetaire beleid in het kader van het Europees Stelsel van Centrale Banken. Aangezien dezelfde minister die de
Bankwet aan het parlement aanbood ook de minister is die de winstafdracht in ontvangst neemt, zijn de prikkels redelijk goed
geregeld. Wel is het opvallend dat de kostenefficiëntie van de Bank zelden ter discussie staat, zodat niet duidelijk is hoeveel winst
eventueel aan de neus des ministers voorbij gaat. Niet alleen laat de monopoliepositie van de Bank zich hier zien, maar ook de beperkte
controlerende macht van de enig aandeelhouder van deze onafhankelijke bank.
Kosten die slechts ten dele door de Bank worden gedragen, zijn die rond de invoering van de euro. Een groot deel van die kosten wordt
namelijk gedragen door de toonbankinstellingen, zoals winkels. Deze worden gecompenseerd voor het extra afstorten van munten en
biljetten gedurende de omwisseling, maar moeten het ombouwen van pin- en chipautomaten deels zelf betalen. Gelukkig voor hen weten
VNO-NCW en MKB-Nederland de weg naar Den Haag te vinden2.
De goede werking van het betalingsverkeer is een van de ‘unique selling points’ van de nv. De Bank ziet toe op het goed functioneren
van het kleine betalingsverkeer, bijvoorbeeld op de veiligheid van onze bankbiljetten, maar ook op het correct afwikkelen van het grote
betalingsverkeer. In dit topgiraal verkeer gaat wekelijks het bbp van Nederland om en grote computersystemen zorgen voor ‘real time
gross settlement’. Ook het elektronisch betalen wordt nauwlettend gevolgd, getuige diverse publicaties van Bankmedewerkers. Maar wat
gebeurt er als het internetgeld een serieuze marktomvang krijgt? Internetgeld kan, versleuteld en wel, door iedereen worden aangeboden
en ontvangen. Dan is de grens naar het aantrekken van gelden en die als krediet uitzetten snel overschreden en moet de Bank de Wet
toezicht kredietwezen in stelling gaan brengen. Iedere Nederlander wordt geacht de wet te kennen, maar hoe weet iemand dat hij een
bank is? Over internetgeld hult de Bank zich echter nog in stilzwijgen. Vragen over de invloed van I-geld op de geldhoeveelheid en het
toezicht zijn natuurlijk ook sneller gesteld dan beantwoord. Of loopt het allemaal niet zo’n vaart? Als we nu eerst eens flink gaan chippen
en chipknipperen kunnen we gemakkelijk over naar de euro en zien we daarna wel verder.
Ondertussen houdt de Bank haar marktpositie in de gaten. Zo verzorgt zij tegenwoordig de verevening van de effectenhandel en is
daarmee ‘settlement bank’ voor EuroNext in Nederland geworden. Niet dat dit meer dan een half uur ‘draaien’ per dag kost, maar het is wel
een nieuwe activiteit in de portefeuille. De statuten van het ESCB stellen in artikel 22 de Bank in de gelegenheid verrekensystemen ter
beschikking te stellen en artikel 4 van de Bankwet stelt dat de Bank tot taak heeft de goede werking van het betalingsverkeer te
bevorderen. Blijkbaar valt de verevening van effectentransacties hieronder en aldus heeft de Bank nu het marktaandeel dat de KasAssociatie voorheen bezat.
Het betalingsverkeer als kernactiviteit krijgt meer dan gebruikelijke aandacht nu de chartale euro eraan komt. Eerst moeten we echter in
oktober onze spaarpotten gaan inleveren in de ‘nationale spaarweek’: een zeer merkwaardige naam voor het stimuleren van het ontpotten.
Zou de Bank echt denken dat de brave burger die zijn piekpijp in de ‘spaarweek’ leegt dit geld keurig op zijn spaarrekening gaat storten?
Welnee, die ontspaarder neemt het er lekker van zodat de horeca en andere middenstanders een mooie omzet tegemoet kunnen zien. Dat
is de Bank overigens om het even, zolang al die guldens, riksen en vijf gulden-munten maar worden afgestort en terugkeren naar de
Bank. Zo wordt de hoeveelheid muntgeld in omloop alvast afgeroomd. Als na E-day de burgers, niet gehinderd door besef van
geldillusie 3, als ware toeristen hun euro’s als guldens gaan uitgeven, kunnen we begin januari 2002 een bestedingsgolfje verwachten.
Van de drie ‘business units’ toezicht, monetair beleid en betalingsverkeer die de Bank in haar organisatie heeft doorgevoerd is het
toezicht het minste een ‘unique selling point’. Immers, in het bedrijfseconomisch toezicht zijn er de concullega’s van de STE en de
Pensioen- en Verzekeringskamer, zodat alleen het toezicht op het betalingsverkeer (‘oversight’) echt uniek is voor de centrale bank. Daar
wordt echter weinig winst mee behaald. Die komt wel van het incasseren van de opbrengsten uit het versterf: de vele munten en
bankbiljetten in guldens die niet meer zullen terugkeren naar de Bank, omdat ze reeds lang geleden onder automatten, in matrassen en het
riool, of in het buitenland zijn achtergebleven. Naar verwachting levert dit de aandeelhouder een winstuitkering van enkele honderden
miljoenen guldens op. Zo komt het met die aandeelhouderswaarde ook weer een beetje goed

1 Afgedrukt in: De Nederlandsche Bank, Jaarverslag 1997, Amsterdam.

2 Winkeliers claimen 100 mln extra voor euro, NRC Handelsblad, 22 januari 2001.
3 Het concept geldillusie wordt gekritiseerd in L.H. Hoogduin, Konijn, olifant of konifant?, inaugurele rede, Groningen, 1996, blz. 10.

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur