Ga direct naar de content

De (on)betrouwbaarheid van groene kengetallen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 20 2006

mening
De (on)betrouwbaarheid
van groene kengetallen
e Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA)
neemt steeds meer een centrale positie in als evaluatieinstrument bij het ondersteunen van besluitvormingsprocessen. Dit is mede ingegeven door het integrale
karakter van dit instrument, welke gebaseerd is op de welvaartstheorie. De prominente rol van de MKBA in het besluitvormingsproces wordt weerspiegeld in het zogenoemde Overzicht Effecten
Infrastructuur (OEI). Het OEI betreft een geïnstitutionaliseerde
leidraad voor het uitvoeren van een MKBA. De eerste versie van
deze leidraad dateert uit 2000 en ging vooral in op het bepalen
van reguliere kosten en baten van infrastructuur. Denk daarbij aan
de kosten van aanleg, verkorting van reistijd en spin-off voor de
economie.
Daarmee was de leidraad echter nog niet compleet. Voorgestelde
ingrepen die veel maatschappelijke onrust veroorzaken betreffen
vaak projecten waarbij reguliere kosten en baten van infrastructuur moeten worden afgewogen tegen de effecten op natuur en
landschap. Indien een MKBA kan voorzien in een betrouwbare
methodiek om dergelijke groene posten economisch te waarderen,
wordt het alleen maar waarschijnlijker dat besluitvorming die is
gebaseerd op MKBA tot feitelijke welvaartsverhoging leidt. Zonder
groene posten zou een MKBA een incompleet, partieel instrument zijn dat niet in staat is een voorgestelde ingreep integraal
te beoordelen op welvaartsverandering. In een herziene versie uit
2004 werd daarom specifiek ingegaan op de methodiek van het
waarderen van natuur, water en bodem. De economische waardering van dergelijke groen–blauwe effecten krijgt dan ook steeds
meer aandacht bij MKBA’s. Een bottleneck bij het waarderen van
groene posten is echter het verzamelen van economische data voor
goederen die niet op reguliere wijze op de markt tot uitdrukking
komen (verder ‘ongeprijsde goederen’ genoemd).
Omdat het schatten van kosten en baten vaak specifieke expertise
vraagt is het aantrekkelijk om gebruik te maken van kengetallen.
Kengetallen zijn data die als indicatieve schattingen dienen voor
het waarderen van de effecten. Door in een MKBA gebruik te
maken van kengetallen behoeft men niet meer zelf data te verzamelen. Het zelf verzamelen van nieuwe data wordt ook wel een
dieptestudie genoemd. Het gebruik van kengetallen bespaart tijd
en geld, een besparing die vooral aanzienlijk kan zijn bij dataverzameling voor ongeprijsde goederen. Dit geldt met name voor
goederen zoals belevingswaarde en biodiversiteitwaarde omdat
daarbij veelal groepen van respondenten bevraagd moeten worden
naar hun betalingsbereidheid voor een bezoek aan, of het behoud
van een gebied.
Een nadeel van het gebruik van groene kengetallen is echter
dat dit schattingen oplevert die maximaal even betrouwbaar zijn
als data die met een dieptestudie zouden zijn verkregen. De
betrouwbaarheid van kengetallen kan empirisch getest worden
door voor een aantal cases zowel een kengetallenanalyse te doen
als de data zelf te verzamelen in een dieptestudie. Het blijkt dat
de betrouwbaarheid van kengetallen voor ongeprijsde goederen
uiterst onzeker is: zie bijvoorbeeld de overzichtstudie van Brander

D

252

ESB

20 april 2007

en Florax (2006) en kritische opmerkingen van Kristofersson en
Navrud (2005).
Het probleem van minder betrouwbare schattingen is dat daarmee
de kans groter wordt dat een project als rendabel wordt aangewezen, terwijl het in werkelijkheid onrendabel is. In dat geval zou evaluatie gebaseerd op MKBA tot verkeerde besluitvorming leiden: de
maatschappelijke kosten van een suboptimale beslissing zouden
dan hoger zijn dan de kostenbesparing die met het gebruik van
kengetallen wordt verkregen.
De betrouwbaarheid van kengetallen voor ongeprijsde goederen
is des te meer van belang omdat de consultancysector er graag
gebruik van maakt. Alleen met betrouwbare kengetallen kunnen de voordelen van standaardisatie worden verkregen. Zo zou
standaardisatie kunnen voorkomen dat een politiek gewenst
project of maatregel rijk gerekend wordt door al te klantgerichte
consultancybureaus.
Naar mijn mening dient dan ook zeer kritisch te worden omgegaan
met kengetallen voor ongeprijsde goederen zoals belevingwaarde
en biodiversiteit. Het alternatief van het überhaupt niet waarderen
van ongeprijsde effecten is geen optie omdat dit de integraliteit
van MKBA aantast hetgeen tot verkeerde besluitvorming kan
leiden. Voor ongeprijsde goederen heeft het doen van een dieptestudie dan ook sterk de voorkeur. Voor geprijsde goederen als hout,
riet, wild, vis, et cetera is de betrouwbaarheid van kengetallen
minder onzeker. Ook voor bepaalde milieueffecten zoals CO2 en
NO2 zijn kengetallen eerder acceptabel omdat ze gebaseerd zijn op
eenheidswaarden welke minder contextspecifiek zijn. Men doet er
verstandig aan het gebruik van kengetallen uitsluitend te beperken
tot geprijsde goederen.

LITERATUUR
Brander, L.M. en J.G.M. Florax (2006) The valuation of wetlands: primary
versus meta-analysis based value transfer. In Carruthers, J.I. en B. Mundy (red.)
Environmental Valuation: Interregional and Intraregional Perspectives. Aldershot:
Ashgate.
Kristofersson, D. en S. Navrud (2005) Validity Tests of Benefit Transfer – Are
we Perfoming the Wrong Tests? Environmental and Resource Economics, vol. 30(3),
279-286.

ERNST BOS
Kwantitatief econoom bij Wageningen Universiteit en Researchcentrum

Auteur