Ga direct naar de content

Zonder subsidies geen duurzame economie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 31 2022

In het coalitieakkoord van Rutte IV spelen subsidies een belangrijke rol bij het verduurzamen van de Nederlandse economie. Hierop is als kritiek gekomen dat heffingen zoals op de uitstoot van CO2 de goedkoopste en meest effectieve manier is om bijvoorbeeld de klimaatproblemen op te lossen (Beetsma, et al. 2022). Er zijn echter zwaar wegende argumenten waarom de inzet van subsidies niet helemaal gemist kan worden.

Zelfs wanneer de markt gecompenseerd is voor negatieve externe effecten door heffingen, is er geen garantie dat de markt automatisch de optimale economische ontwikkeling vindt. Marktfalen, systeemfalen en transitiefalen staan dit in de weg. Bij transitiefalen is interventie vanuit een rol als ondernemende overheid nodig om private investeringen te katalyseren en zo publieke belangen te borgen (Schipper-Tops et al., 2022). Mazzucato (2013, 2021) geeft aan hoe de ondernemende overheid ingevuld kan worden en hoe voorkomen kan worden dat de verliezen voor de overheid zijn en de winsten voor de private sector.

Subsidies onmisbaar

Het beschikken over een pot geld om bepaalde activiteiten te subsidiëren is een voorwaarde om de rol van ondernemende overheid uit te voeren.

Positieve externe effecten

Ten eerste zal naast prijsverhogingen door heffingen en normering met dezelfde logica activiteiten met een positief extern effect gesubsidieerd moeten worden. Denk hierbij aan subsidies voor R&D en subsidies voor verduurzaming van de woning.

Hoge opstartkosten

Ten tweede zijn in de introductiefase van een nieuwe technologie de kosten vaak veel hoger dan wanneer men er kennis mee heeft opgedaan en van schaalvoordelen geprofiteerd kan worden. Wanneer men de heffing zover opvoert om de aanvangskosten rendabel te maken betekent dit dat men de samenleving onnodig zwaar belast met hoge heffingen.

Toen de eerste elektrische auto’s op de markt kwamen waren deze erg duur en had alleen een extreem hoge heffing op autobrandstoffen de verkoop hiervan kunnen stimuleren. Een subsidie aan de eerste kopers was toen veel goedkoper. Ook producenten kunnen door de overheid met subsidies verleid worden te investeren in projecten die in de startfase nog onrendabel zijn. Denk hierbij aan de plaatsing van windmolens op de Noordzee.

Padafhankelijkheid staat de markt bij het vinden van nieuwe duurzame wegen in de weg. De overheid zal de nodige investeringen moeten stimuleren die pas rendabel worden wanneer voldoende schaal- en agglomeratievoordelen bereikt zijn. Een goed voorbeeld hiervan is de introductie van een waterstofeconomie. Overigens kunnen hierbij heffingen niet gemist worden. Zonder heffingen en normeringen zullen ook op de wat langere termijn de benodigde investeringen in een waterstofeconomie niet rendabel worden.

Coördinatie

Ten derde zal de overheid soms investeringen van consumenten en producenten moeten coördineren om de meest duurzame transformatie te bevorderen. Ongering (2022) geeft in haar recente nieuwjaarsartikel als voorbeeld dat wanneer stadsverwarming de efficiëntste oplossing is, het aanbeveling verdient als een ieder in de betreffende wijk hiervoor kiest. Een dergelijk coördinatieprobleem doet zich ook voor als het wenselijk is dat meerdere bedrijven in een regio overschakelen op waterstof.

Het kunnen bieden van subsidies is vaak de enige optie om de bedrijven en consumenten tot dit gecoördineerd gedrag te verleiden. (Dit organiserend vermogen kan eventueel ook door burgers bijvoorbeeld in de vorm van coöperaties of door bedrijven zoals projectontwikkelaars ingevuld worden.)

Hoge heffingen hebben ook negatieve effecten

Met heffingen worden sommige stimulansen gemist en worden sommige drempels naar een duurzame economie niet genomen. Dit kan verbeterd worden door de heffingen te verhogen. Maar dat heeft ook zijn nadelen. Hoge heffingen bevorderen niet alleen duurzame economische activiteiten , maar prijzen ook minder duurzame economische activiteiten uit te markt. Hierdoor kunnen regio’s met een vervuilende economie er sterk op achteruitgaan. Ook dan is een ondernemende overheid gewenst die zo nodig met subsidies deze regio’s helpt hun economie te verduurzamen en sluiting of vertrek te voorkomen. Dit is extra urgent wanneer door heffingen vervuilende bedrijvigheid zich naar minder ontwikkelde landen verplaatst, hetgeen waarschijnlijk geen verbetering voor het milieu betekent.

Beperkt arbeidsaanbod hoe dan ook problematisch

Als kritiek op het coalitiebeleid wordt ook wel genoemd dat stimulering met vraagstimulering door subsidies en vergroting van de staatschuld begrensd wordt door gebrek aan geschikte arbeidskrachten (Jongsma, 2022). Maar dat geldt voor een aanpak met alleen heffingen en normeringen ook (behalve wanneer de heffingen onverhoopt tot verplaatsing van vervuilende bedrijvigheid naar het buitenland leiden). Het is inderdaad de vraag of het de komende tien jaar mogelijk is de economie en de bestaande gebouwen te verduurzamen, de consumptie op peil te houden en bovendien nog eens een miljoen extra woningen te bouwen (CPB, 2022).

Conclusie

Alleen een met heffingen voor negatieve externe effecten gecorrigeerde markt leidt niet tot de gewenste duurzame economie. Aanvulling van de marktwerking door een ondernemende overheid, waarbij subsidies een cruciale rol spelen lijkt noodzakelijk. Een troost hierbij is dat het altijd beter is het klimaatprobleem inefficiënt op te lossen dan er efficiënt aan ten onder te gaan.

Literatuur

Beetsma, R., W. Bolhuis, L. Hoogduin B. Jacobs, F. de Kam, J. Lukkezen, C. Teulings (2022) Rutte IV dreigt miljarden te verspillen. NRC, 9 januari.

CPB (2022) Analyse coalitieakkoord 2022-2025, januari.

Jongsma, M. (2022) Staatsschuld als middel tegen alle kwalen. FD, 13 januari.

Mazzucato M. (2013) The Entrepreneurial State: Debunking Public vs. Private Sector Myths.

Mazzucato, M. (2021) A Moonshot Guide to Changing Capitalism.

Ongering, L. (2022) Overheidsregie in een wereld die verandert. ESB, 107(4805), 6–9.

Schipper-Tops, R., C. Damen, S. Kes en D. van der Plas (2021 Van overheid als marktmeester naar ondernemer en regisseur. ESB, 106(4795S), 46–49.

Auteur

Categorieën