Ga direct naar de content

Eenzijdigheid kan Algemene Rekenkamer niet verweten worden

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: februari 20 2019

In ESB stond op 8 februari een blog van Marko Bos en Bart van Riel over het onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar de gevolgen van de brexit: ‘Handelskosten no-deal-Brexit veel hoger dan kosten voor overheid’ (december 2018).

In deze blog wordt de Algemene Rekenkamer verweten een ‘eenzijdig beeld’ te schetsen, door zich te concentreren ‘op de directe kosten voor de overheid’ en ‘de economische schade door hogere handelskosten voor de particuliere sector’ te ‘verwaarlozen’.

Hieruit blijkt dat auteurs de rol en plaats van de Algemene Rekenkamer niet kennen. Daarom hier uitleg. De Algemene Rekenkamer controleert of de rijksoverheid publiek geld zorgvuldig, zuinig en zinnig uitgeeft. Daarbij bepaalt zij haar onderzoeksagenda zelf, onafhankelijk van kabinet en parlement. Zij heeft de wettelijke bevoegdheid om bij alle organen van de rijksoverheid informatie, ook geheime, op te vragen en te gebruiken om tot haar oordeel te komen. Buiten dit afgebakende terrein heeft de Algemene Rekenkamer géén bevoegdheden. Wij doen dan ook geen onderzoek bij de particuliere sector.

Desondanks hebben wij ons hard gemaakt om breder zicht te krijgen op de gevolgen van brexit. Ons uitgangspunt waren cijfers van Financiën, op basis waarvan wij in kaart brachten hoe de rijksoverheid zich organisatorisch en financieel heeft voorbereid op een nodealbrexit. Maar daarnaast hebben wij het CPB-rapport ‘Trade effects of brexit for the Netherlands’ (juni 2016) kunnen gebruiken. Ook gingen we bij de ministeries van EZK en Financiën na of zij kwantitatieve informatie hadden over de gevolgen van brexit voor de Nederlandse economie en handel. Op grond van deze informatie hebben we een overzicht kunnen maken van de verwachte financiële en economische gevolgen voor verschillende Nederlandse bedrijfstakken.

Bos en Van Riel stellen ook dat de rijksoverheid en in haar kielzog de Algemene Rekenkamer de te verwachten verhoging van de Nederlandse bijdrage aan de EU geheel op het conto van brexit schrijven, terwijl de onderhandelingen over een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) voor de periode 2021-2028 ook van belang zijn. Dat klopt niet. In ons rapport verwijzen wij onder meer naar de berekening van het kabinet dat de afdracht van Nederland aan de EU ook zónder brexit stijgt van € 8,3 miljard in 2021 tot ongeveer € 10 miljard in 2027.

Auteurs

Categorieën